[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voor ter beschikking gestelden en zeden- en geweldsdelinquenten (langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking)

Eindtekst

Nummer: 2015D05746, datum: 2015-02-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z23556:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

18 september 2014



	Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering
in verband met het laten vervallen van de maximale duur van de
voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, het
verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en
vrijheidsbeperkende maatregel voor ter beschikking gestelden en zeden-
en geweldsdelinquenten (langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en
vrijheidsbeperking)









GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bepalingen
op te nemen in het Wetboek van Strafrecht voor langdurig toezicht, het
verlengen van de proeftijden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
en de invoering van een langdurige gedragsbeïnvloedende en
vrijheidsbeperkende maatregel voor personen aan wie een ter
beschikkingstelling is opgelegd of voor veroordeelden tot een
gevangenisstraf wegens een zeden- of een geweldsdelict;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt “van de algemene voorwaarde”.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Op vordering van het openbaar ministerie kan de rechter eenmaal de
proeftijd met ten hoogste twee jaren verlengen. Indien er ernstig
rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde, bedoeld in
artikel 38z, eerste lid, aanhef en onder b en c, wederom een misdrijf
zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of indien dit
ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of
getuigen noodzakelijk is, kan de rechter, op vordering van het openbaar
ministerie, de proeftijd telkens met ten hoogste twee jaren verlengen.
Artikel 15i, derde tot en met zevende lid, en artikel 15j, derde en
vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

B

In artikel 38 worden het tweede vijfde lid tot en met het achtste lid
vernummerd tot zesde tot en met negende lid. 

C

In artikel 38j vervallen het tweede en het derde lid, alsmede de
aanduiding “1.” voor het eerste lid.

D

De vierde afdeling van Titel IIA van het Eerste boek komt te luiden: 

VIERDE AFDELING 

Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen

E

Na artikel 38ij worden 8 artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 38z 

1. Ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen of goederen kan de rechter, ambtshalve of op
vordering van het openbaar ministerie, een verdachte een maatregel
strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen
indien die verdachte bij die rechterlijke uitspraak:

a. ter beschikking wordt gesteld als bedoeld in de artikelen 37a of 37b;

b. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, of een gevangenisstraf
waarvan een gedeelte niet zal worden ten uitvoer gelegd, wegens een
misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop
naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van ten hoogste vier
jaren of meer is gesteld;

c. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, of een gevangenisstraf
waarvan een gedeelte niet zal worden ten uitvoer gelegd, wegens een
misdrijf als omschreven in de artikelen 240b, 248c, 248d, 248e, 250,
273f, 317, eerste lid. 

2. Bij de vordering tot oplegging van de maatregel legt de officier van
justitie een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend advies
over van een reclasseringsinstelling.

Artikel 38aa

1. De in artikel 38z, eerste lid, bedoelde maatregel kan niet ten
uitvoer worden gelegd, tenzij het openbaar ministerie uiterlijk tien
weken voor de beëindiging van de terbeschikkingstelling dan wel tien
weken voor ommekomst van de termijn als bedoeld in artikel 15c dan wel
indien voorwaardelijke invrijheidstelling niet heeft plaatsgevonden tien
weken voordat de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf wordt
beëindigd een vordering tot tenuitvoerlegging van de opgelegde
maatregel indient bij de rechter die in eerste aanleg kennisgenomen
heeft van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd. Het
openbaar ministerie is in een later ingediende vordering niettemin
ontvankelijk indien het aannemelijk maakt dat de grond bedoeld in
artikel 38ab, eerste lid, zich eerst nadien heeft voorgedaan.

2. Bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de maatregel legt de
officier van justitie een recent opgemaakt, met redenen omkleed en
ondertekend advies over van een reclasseringsinstelling. Indien de
gevorderde gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende voorwaarde
betrekking heeft op behandeling of opname in een zorginstelling, wordt
tevens een recent opgemaakte medische verklaring overlegd, waaruit de
noodzaak van behandeling of opname blijkt. 

3. Indien de vordering tot tenuitvoerlegging achterwege blijft, vervalt
de maatregel als bedoeld artikel 38z, eerste lid, van rechtswege op het
moment van beëindiging van de terbeschikkingstelling dan wel bij
ommekomst van de termijn als bedoeld in artikel 15c dan wel indien
voorwaardelijke invrijheidstelling niet heeft plaatsgevonden op het
moment dat de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf wordt beëindigd. 

Artikel 38ab

1. De rechter als bedoeld in artikel 38aa, eerste lid, kan de
tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel gelasten: 

a. indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de
veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als
bedoeld in artikel 38z, eerste lid, kan opleggen, of

b. indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens
slachtoffers of getuigen noodzakelijk is.

2. De rechter kan bij de last als bedoeld in het eerste lid één of
meer van de volgende gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende
voorwaarden opnemen:

a. een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de
verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken
aan bloedonderzoek of urineonderzoek;

b. opneming van de veroordeelde in een zorginstelling;

c. een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige
of zorginstelling;

d. het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of
maatschappelijke opvang;

e. het deelnemen aan een gedragsinterventie; 

f. een verbod vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten;

g. andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende;

h. een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie
te bevinden;

i. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen
of instellingen;

j. een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde
periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;

k. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een
bepaalde instantie; 

l. een beperking van het recht om Nederland te verlaten;

m. een verbod zich te vestigen in een bepaald gebied;

n. de plicht te verhuizen uit een bepaald gebied.

3. Aan de voorwaarden als bedoeld in het tweede lid kan elektronisch
toezicht worden verbonden.

4. De rechter als bedoeld in artikel 38aa, eerste lid, kan de
tenuitvoerlegging van de maatregel gelasten voor een periode van twee,
drie, vier of vijf jaren. De termijn van de maatregel vangt aan op de
dag waarop de rechter de tenuitvoerlegging van die maatregel heeft
gelast. 

5. De tenuitvoerlegging van de maatregel geschiedt onder de algemene
voorwaarden dat de veroordeelde:

a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een
identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en 

b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in
artikel 38ad, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder
begrepen. 

Artikel 38ac

1. De termijn van de maatregel kan telkens, op vordering van het
openbaar ministerie, door de rechter als bedoeld in artikel 38aa, eerste
lid, met twee, drie, vier of vijf jaren worden verlengd:

a. indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de
veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan waarvoor de rechter een
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als
bedoeld in artikel 38z, eerste lid, kan opleggen, of 

b. indien verlenging noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig
belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen. 

2. De vordering, bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk dertig dagen
vóór het tijdstip waarop de maatregel door tijdsverloop zal eindigen
te zijn ontvangen op de griffie van de rechtbank. Het openbaar
ministerie is in een later ingediende vordering niettemin ontvankelijk
indien het aannemelijk maakt dat de grond bedoeld in het eerste lid zich
eerst nadien heeft voorgedaan.

3. Bij de vordering tot verlenging van de maatregel legt de officier van
justitie een recent opgemaakt, met redenen omkleed en ondertekend advies
over van een reclasseringsinstelling. Indien de gevorderde voorwaarde
betrekking heeft op behandeling of opname in een zorginstelling, wordt
tevens een medische verklaring overlegd, waaruit de noodzaak van die
behandeling of opname blijkt. 

4. De termijn loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens
zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige
vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig was.

Artikel 38ad

1. Het openbaar ministerie houdt toezicht op de naleving van de
maatregel door de veroordeelde. 

2. De rechter kan aan een krachtens algemene maatregel van bestuur
aangewezen reclasseringsinstelling opdracht geven toezicht te houden op
de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden. Indien een voorwaarde niet wordt nageleefd, doet de
reclasseringsinstelling daarvan onverwijld melding aan het openbaar
ministerie.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent het uit te oefenen toezicht.

Artikel 38ae

De maatregel of de voorwaarden daarbij kunnen door de rechter als
bedoeld in artikel 38aa, eerste lid, ambtshalve, op verzoek van de
veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie, worden
gewijzigd of opgeheven. 

Artikel 38af

1. De maatregel vervalt bij het onherroepelijk worden van een
rechterlijke uitspraak, waarbij:

a. dezelfde persoon ter beschikking wordt gesteld, of 

b. dezelfde persoon veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf en in de
rechterlijke uitspraak een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding
of vrijheidsbeperking is opgelegd.

2. Indien de maatregel van rechtswege eindigt, wordt dit zo spoedig
mogelijk ter kennis gebracht aan de betrokkene. 

Artikel 38ag

1. Tegen de beslissing van de rechter inzake de tenuitvoerlegging van de
opgelegde maatregel als bedoeld in artikel 38ab, eerste lid, de
verlenging van de termijn van de maatregel als bedoeld in artikel 38ac,
eerste lid, en de opheffing of wijziging van de maatregel of de
voorwaarden daarbij als bedoeld in artikel 38ae, kan het openbaar
ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de uitspraak en
de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep
instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De artikelen 409,
eerste lid, 410, 449, eerste lid, 450 tot en met 454, 455, eerste lid,
509z, vierde en vijfde lid, 509aa tot en met 509dd en 509gg van het
Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing. 

2. De beslissing van de rechter tot tenuitvoerlegging van de maatregel
als bedoeld in artikel 38ab, eerste lid, de beslissing tot verlenging
van de termijn van de maatregel als bedoeld in artikel 38ac, eerste lid,
en de beslissing tot opheffing of wijziging van de maatregel of de
voorwaarden daarbij als bedoeld in artikel 38ae zijn dadelijk
uitvoerbaar. De dadelijke uitvoerbaarheid kan door de rechter die
kennisneemt van het beroep ambtshalve, op verzoek van de veroordeelde of
op vordering van het openbaar ministerie worden opgeheven.

3. Artikel 38w, artikel 38x en artikel 38ij zijn van overeenkomstige
toepassing. 

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 366a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt “in geval artikel 14a, 38v, of 77x van het
Wetboek van Strafrecht” vervangen door: in geval artikel 14a, 38v, 38z
of 77x van het Wetboek van Strafrecht. 

2. In het eerste lid wordt “in artikel 14c, 38v of 77z van het Wetboek
van Strafrecht” vervangen door: in artikel 14c, 38v, 38z of 77z van
het Wetboek van Strafrecht.

3. In het tweede lid, wordt na “38v” ingevoegd: , 38z.

B

In artikel 558, derde lid, wordt na “oplegging vrijheidsbeperkende
maatregel,” ingevoegd: oplegging en tenuitvoerlegging
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel,. 

ARTIKEL III

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 67, eerste lid, wordt na “509ff van het Wetboek van
Strafvordering” ingevoegd: en in artikel 38ag van het Wetboek van
Strafrecht. 

ARTIKEL IV

Artikel I, onderdeel C, van deze wet heeft geen gevolgen voor ter
beschikking gestelden van wie de verpleging van overheidswege op het
tijdstip waarop deze wet in werking treedt, reeds voorwaardelijk is
beëindigd. 

Artikel V

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven 

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2