[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones)

Eindtekst

Nummer: 2015D05770, datum: 2015-02-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z06690:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

3 juli 2014



	Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de
bedrijveninvesteringszones)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat uit evaluatie van de
Experimentenwet BI-zones blijkt dat het wenselijk is op structurele
basis te voorzien in de mogelijkheid voor gemeenten en ondernemers te
voorzien in een gebiedsgerichte bestemmingsheffing voor gezamenlijke
investeringen door ondernemers in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

1. De gemeenteraad kan onder de naam BIZ-bijdrage een belasting
instellen ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente
(bedrijveninvesteringszone) gelegen onroerende zaken die niet in
hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage is een bestemmingsheffing die strekt ter bestrijding
van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte
en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de
leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de
ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de
bedrijveninvesteringszone.

3. Bij verordening wordt bepaald of de BIZ-bijdrage wordt geheven van:

a. eigenaren, waaronder voor de toepassing van deze wet worden verstaan
degenen die bij het begin van het kalenderjaar van in de
bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken het genot hebben
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/TitelIV/HoofdstukXV/2/Artikel220/
volledig/geldigheidsdatum_14-06-2013/informatie" \o "Informatie over dit
regelingselement"     HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/TitelIV/HoofdstukXV/2/Artikel220/
volledig/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"     HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/TitelIV/HoofdstukXV/2/Artikel220/
volledig/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   ,

b. gebruikers, waaronder voor de toepassing van deze wet worden verstaan
degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de
bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens
eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruiken of

c. eigenaren en gebruikers.

4. Onverminderd het derde lid, onder b en c, kan de verordening bepalen
dat indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen
gebruiker kent, de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage wordt geheven
van de eigenaar.

5. De artikelen 220a, 220b, 220d, 220e en 220h van de Gemeentewet zijn
van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

1. De heffingsmaatstaf van de BIZ-bijdrage is de op de voet van
hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende
zaak vastgestelde waarde. De verordening kan bepalen dat de in het
eerste jaar vastgestelde waarde ook voor één of meer jaren daarna van
toepassing is. 

2. De onroerende zaken ter zake waarvan de BIZ-bijdrage wordt geheven
kunnen in waardeklassen worden ingedeeld.

3. Het tarief van de BIZ-bijdrage voor gebruikers kan voor verschillende
categorieën niet-woningen verschillend worden vastgesteld waarbij onder
meer de vestigingslocatie, de bestemming van de onroerende zaak en de
branche of sector van de bijdrageplichtige gebruiker in relatie tot het
belang van de gebruiker bij de activiteiten in aanmerking genomen kunnen
worden. 

4. Indien de verordening toepassing geeft aan artikel 1, vierde lid, en
tevens branche of sector van de bijdrageplichtige gebruiker in
aanmerking neemt voor de bepaling van het tarief, wordt het niet in
gebruik zijn van de zaak door de verordening gelijkgesteld aan bepaald
gebruik.

5. Het tarief van de BIZ-bijdrage voor eigenaren kan voor verschillende
categorieën niet-woningen verschillend worden vastgesteld waarbij onder
meer de vestigingslocatie en de bestemming van de onroerende zaak in
relatie tot het belang van de eigenaar bij de activiteiten in aanmerking
genomen kunnen worden.

6. In afwijking van voorgaande leden kan het tarief eveneens worden
bepaald op een voor alle gebruikers, alle eigenaren of voor alle
bijdrageplichtigen gelijk bedrag. 

7. De artikelen 230 tot en met 233a en 236 tot en met 257 van de
Gemeentewet en krachtens deze artikelen vastgestelde voorschriften zijn
van overeenkomstige toepassing op de heffing en invordering van de
BIZ-bijdrage.

Artikel 3

1. Een BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van ten hoogste
vijf jaren.

2. Met overeenkomstige toepassing van artikel 4 en 5 kan de periode
telkens met ten hoogste vijf jaren worden verlengd.

Artikel 4

1. De verordening waarbij de BIZ-bijdrage wordt ingesteld treedt niet in
werking dan nadat gebleken is van voldoende steun onder de
bijdrageplichtigen.

2. Het college van burgemeester en wethouders stelt iedere bij de
gemeente bekende bijdrageplichtige na vaststelling van de verordening in
de gelegenheid zich schriftelijk voor of tegen inwerkingtreding uit te
spreken. In afwijking van het peilmoment, bedoeld in artikel 1, derde en
vierde lid, wordt degene die blijkens de bij de gemeente op dat moment
bekende gegevens een onroerende zaak in de beoogde
bedrijveninvesteringszone gebruikt of daarvan het genot heeft aangemerkt
als bijdrageplichtige.

3. Bij de toepassing van het tweede lid zorgt het college van
burgemeester en wethouders dat alle bijdrageplichtigen zijn
geïnformeerd over de strekking van de verordening.

4. Het college zorgt er voor dat de vertrouwelijkheid van de strekking
van de schriftelijke verklaring van de bijdrageplichtige gewaarborgd is.

Artikel 5

1. Van voldoende steun is sprake indien na toepassing van artikel 4
blijkt dat:

a. ten minste de helft van de bijdrageplichtigen zich voor of tegen
inwerkingtreding heeft uitgesproken,

b. ten minste tweederde deel daarvan zich vóór inwerkingtreding heeft
uitgesproken, en

c. de som van de WOZ waarden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van
onroerende zaken in gebruik bij danwel in eigendom van
bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken vóór inwerkingtreding
hoger is dan de som van de WOZ waarden in gebruik bij danwel in eigendom
van bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken tegen
inwerkingtreding.

2. In afwijking van het eerste lid blijkt reeds van voldoende steun
indien voldaan wordt aan de criteria, bedoeld in dat lid, onder a en b,
indien de verordening voorziet in heffing van een voor iedere
bijdrageplichtige gelijk bedrag als bedoeld in artikel 2, zesde lid.

3. Indien de BIZ-bijdrage wordt geheven van eigenaren en gebruikers als
bedoeld in artikel 1, derde lid, onder c, wordt degene die zowel
gebruiker als eigenaar is van een bepaalde onroerende zaak in beide
hoedanigheden betrokken bij de vaststelling of sprake is van voldoende
steun en is, onverminderd het eerste lid, pas sprake van voldoende steun
indien: 

a. ten minste de helft van de gebruikers en ten minste de helft van de
eigenaren zich voor of tegen inwerkingtreding heeft uitgesproken, en
daarvan

b. ten minste de helft van de gebruikers en ten minste de helft van de
eigenaren zich vóór inwerkingtreding heeft uitgesproken.

Artikel 6

1. De gemeenteraad besluit zo spoedig mogelijk over intrekking van de
verordening indien hiervoor voldoende steun is bij bijdrageplichtigen.

2. Op verzoek van ten minste twintig procent van de bijdrageplichtigen
stelt het college van burgemeester en wethouders iedere bij de gemeente
bekende bijdrageplichtige in de gelegenheid zich schriftelijk voor of
tegen intrekking van de verordening uit te spreken.

3. Het verzoek kan niet worden gedaan:

a. binnen een jaar na inwerkingtreding van de verordening, of

b. binnen een jaar na toepassing van het tweede lid.

4. Artikel 4, tweede lid, tweede volzin, vierde lid, en artikel 5,
eerste en tweede lid, zijn van toepassing met dien verstande:

a. dat de bijdrageplichtigen in de gelegenheid worden gesteld zich uit
te spreken voor of tegen intrekking en

b. dat in afwijking van artikel 5, eerste lid, onder b, reeds sprake is
van voldoende steun voor intrekking indien ten minste de helft zich voor
intrekking heeft uitgesproken.

Artikel 7

1. De opbrengst van de BIZ-bijdrage wordt als subsidie verstrekt aan de
bij de verordening aangewezen vereniging of stichting. De
perceptiekosten kunnen hierop in mindering worden gebracht indien dit in
de verordening is bepaald.

2. De verordening wijst uitsluitend als vereniging of stichting aan:

a. een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid:

1°. waarvan alle beoogde bijdrageplichtigen lid zijn of dit desgewenst
met onmiddellijke ingang kunnen worden,

2°. waarvan de contributie op jaarbasis niet hoger is dan € 50,–,
en

3°. die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van
activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, of

b. een stichting:

1°. waarvan ten minste tweederde van de leden van het bestuur afkomstig
is uit de kring van beoogde bijdrageplichtigen, en

2°. die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van
activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid.

3. In aanvulling op het tweede lid wijst de verordening uitsluitend een
vereniging of stichting aan waarmee de gemeente ter uitvoering van de
verordening een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene
wet bestuursrecht heeft gesloten, waarin is bepaald dat de
subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor
de subsidie wordt verstrekt.

4. De gemeenteraad stelt bij verordening de nodige regels, met inbegrip
van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de subsidie wordt
verstrekt.

5. De gemeenteraad en de bij de verordening aangewezen vereniging of
stichting maken schriftelijke afspraken over het minimale niveau van
dienstverlening van de gemeente voor de periode waarvoor de BIZ-bijdrage
wordt ingesteld of verlengd.

Artikel 8

1. De aangewezen vereniging of stichting zorgt er voor dat:

a. jaarlijks door de algemene ledenvergadering van de vereniging of door
het bestuur van de stichting een begroting wordt vastgesteld voor de
uitvoering van de activiteiten in het daaropvolgende jaar,

b. na het eerste jaar jaarlijks aan de algemene ledenvergadering of in
het bestuur van de stichting rekening en verantwoording wordt afgelegd
over de uitgaven voor de uitvoering van de activiteiten in het
voorafgaande jaar.

2. De aangewezen vereniging of stichting zorgt er voor dat alle
bijdrageplichtigen kosteloos kennis kunnen nemen van de begroting, de
rekening en de verantwoording. De aangewezen vereniging of stichting
verschaft iedere bijdrageplichtige op zijn verzoek kosteloos inzage in
specifieke uitgaven.

Artikel 9

1. De Experimentenwet BI-zones wordt ingetrokken. 

2. Het eerste lid laat de gelding van bij inwerkingtreding van deze wet
bestaande verordeningen waarbij een BIZ-bijdrage is ingesteld onverlet. 

Artikel 10

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Artikel 11

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Economische Zaken, 

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4