[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode en wijziging van de Participatiewet in verband met wijziging van de berekening en de periodieke aanpassing van de bijstandsnormen voor pensioengerechtigden

Eindtekst

Nummer: 2015D05772, datum: 2015-02-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z08228:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

30 september 2014



	Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de
voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende
periode en wijziging van de Participatiewet in verband met wijziging van
de berekening en de periodieke aanpassing van de bijstandsnormen voor
pensioengerechtigden







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, met het oog op het
tegengaan van onbedoeld gebruik van de vrijwillige verzekering over een
achterliggende periode, wenselijk is de Algemene Ouderdomswet te
wijzigen teneinde de voorwaarden aan te scherpen waaronder van deze
verzekering gebruik kan worden gemaakt en dat het tevens wenselijk is in
de Participatiewet de wijze van berekening en de periodieke aanpassing
van de bijstandsnormen voor belanghebbenden die de pensioengerechtigde
leeftijd hebben bereikt, te wijzigen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I 

De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt
gewijzigd:

1. [Vervallen]

 2. Aan het slot wordt toegevoegd: , indien hij ten minste vijf jaar
verplicht verzekerd is geweest ingevolge de artikelen 6 of 6a, en voor
zover hij in die achterliggende periode niet onderworpen is geweest aan
een buitenlandse wettelijk verplichte ouderdomsverzekering, die bij het
bereiken van de daarin aangegeven leeftijd recht geeft op
ouderdomspensioen. 

3. [Vervallen]

B

Aan hoofdstuk VIII, paragraaf 2, wordt aan het slot een artikel, waarvan
de nummering aansluit op het laatste artikel van die paragraaf,
ingevoegd, luidende:

Artikel #

1. Op aanvragen om gebruik te maken van de vrijwillige verzekering,
bedoeld in artikel 38, eerste lid, die zijn ingediend voor de datum van
inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet
in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige
verzekering over een achterliggende periode (Stb. PM) blijft artikel 38,
eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat luidde op de dag
voorafgaand aan die datum van inwerkingtreding van toepassing.

2. Op aanvragen om gebruik te maken van de vrijwillige verzekering,
bedoeld in artikel 38, eerste lid, die zijn ingediend op of na de datum
van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Algemene
Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de
vrijwillige verzekering over een achterliggende periode (Stb. PM) is
artikel 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat door die
wet is komen te luiden van toepassing.

ARTIKEL IA

	De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37a. Vaststelling normen pensioengerechtigden

	1. De normen voor belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd
hebben bereikt, genoemd in artikel 22, worden afgeleid van het netto
minimumloon per maand.

	2. Op basis van het netto minimumloon per maand worden de bruto
bedragen zodanig vastgesteld, dat na aftrek van de in te houden
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, rekening houdend met
de toepasselijke heffingskortingen voor een persoon van de
pensioengerechtigde leeftijd en ouder, met uitzondering van de
ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting, bedoeld in de artikelen
22b en 22c van de Wet op de loonbelasting 1964, en van de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet:

	a. het netto bedrag per maand van een belanghebbende als bedoeld in
artikel 22, onderdeel a, gelijk is aan 70% van het netto minimumloon per
maand;

	b. het netto bedrag per maand van een belanghebbende als bedoeld in
artikel 22, onderdelen b en c, gelijk is aan 50% van het netto
minimumloon per maand.

	3. Op basis van de bruto bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden de
netto normen, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld waarbij rekening
wordt gehouden met de in te houden loonbelasting en premie voor de
volksverzekeringen en de toepasselijke heffingskortingen voor een
persoon van de pensioengerechtigde leeftijd en ouder, met inbegrip van
de ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting, bedoeld in de
artikelen 22b en 22c van de Wet op de loonbelasting 1964, en de
inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de
Zorgverzekeringswet.

B

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt: , 22.

	2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde
tot en met zesde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd,
luidende:

	2. Met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt, worden
de normen, genoemd in artikel 22, herzien met inachtneming van artikel
37a.

ARTIKEL IB

De Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten wordt
als volgt gewijzigd:

A

In artikel XVII, eerste lid, wordt “en IX, onderdelen A en H,”
vervangen door: IX, onderdelen A en H, en XVIII.

B

Artikel XVIII komt te luiden:

ARTIKEL XVIII OVERGANGSRECHT WET WERK EN BIJSTAND 

1. Op de alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde die op 31
december 2014 recht heeft op algemene bijstand en met een of meer
meerderjarige personen, waarbij de echtgenoot van de gehuwde niet
meetelt tenzij deze echtgenoot geen recht op algemene bijstand heeft, in
dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: 

a. zijn de artikelen 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 29, 38 en 53a van de
Wet werk en bijstand, zoals deze bepalingen luidden op 31 december 2014,
van toepassing, en 

b. is artikel 22a van de Participatiewet niet van toepassing, 

tot 1 juli 2015.

2. Indien het netto minimumloon wijzigt met ingang van 1 januari 2015,
worden bij de toepassing van het eerste lid, de normen, genoemd in de in
het eerste lid, onderdeel a, genoemde artikelen 20 en 21, en het bedrag,
genoemd in het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde artikel 25,
tweede lid, toegepast, zoals ze zouden luiden na herziening met het
percentage van deze wijziging.

3. Bij de toepassing van het eerste lid worden de normen, genoemd in het
in het eerste lid, onderdeel a, genoemde artikel 22, toegepast zoals ze
zouden luiden met toepassing van artikel 37a van de Participatiewet
waarbij wordt uitgegaan van het netto minimumloon zoals dat luidt op 1
januari 2015.

4. Bij de toepassing van het eerste lid wordt, indien het gaat om een
persoon als bedoeld in het eerste lid die aanspraak heeft op de
verhoging van het kindgebonden budget, bedoeld in artikel 2, zesde lid,
van de Wet op het kindgebonden budget:

a. in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand,
zoals deze bepaling luidde op 31 december 2014 voor “506,78”
gelezen: 234,88, 

b. in artikel 21, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand, zoals deze
bepaling luidde op 31 december 2014 voor “951,64” gelezen: 679,75, 

c. in artikel 22, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand, zoals deze
bepaling luidde op 31 december 2014 voor “1.313,82” gelezen:
1.044,01,

tot 1 juli 2015.

5. Op de persoon:

a. die op 31 december 2014 recht had op algemene bijstand, en

b. op wie het eerste lid niet van toepassing is,

wordt tot 1 juli 2015 in artikel 53a, derde lid, onderdeel a, van de
Participatiewet voor “30%” gelezen: 50%.

6. Dit artikel vervalt met ingang van 1 juli 2015. 

Artikel IC

Artikel XII van de Wet hervorming kindregelingen komt te luiden:

ARTIKEL XII OVERGANGSRECHT

1. Een op 31 december 2014 bestaande tegemoetkoming op grond van de
Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen
wordt aangemerkt als kinderbijslag als bedoeld in artikel 7a van de
Algemene Kinderbijslagwet.

2. Voor de persoon die op 31 december 2014 recht had op algemene
bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, de op hem van toepassing
zijnde norm een norm voor een alleenstaande ouder was en hij geen
aanspraak heeft op de verhoging van het kindgebonden budget, bedoeld in
artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget omdat hij
een partner heeft als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet
inkomensafhankelijke regelingen, is tot 1 januari 2016 in afwijking van
de artikelen 20 tot en met 22a van de Participatiewet, de norm per
kalendermaand, indien het betreft:

a. een persoon van 18, 19 of 20 jaar op wie een norm voor alleenstaande
ouders van toepassing is: € 506,78;

b. een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de
pensioengerechtigde leeftijd, die niet met een of meer meerderjarige
personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft en op wie een norm
voor alleenstaande ouders van toepassing is: € 1.191,18;

c. een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, die
niet met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn
hoofdverblijf heeft en op wie een norm voor alleenstaande ouders van
toepassing is: € 1.313,82;

d. een alleenstaande ouder op wie artikel 22a, eerste lid, van de
Participatiewet van toepassing is of een gehuwde voor wie op grond van
artikel 24 van de Participatiewet de norm gelijk is aan de norm die voor
hem als alleenstaande ouder zou gelden: de norm per kalendermaand als
bedoeld in artikel 22a, eerste lid, verhoogd met 20% x de rekennorm,
bedoeld in artikel 22a, tweede lid, van de Participatiewet. 

3. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan de bedragen,
genoemd in het tweede lid, aanpassen na inwerkingtreding van dit artikel
indien het netto minimumloon wijzigt.

4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL ID

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 januari 2014 ingediende
voorstel van rijkswet Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap
ter verlenging van de termijnen voor verlening van het Nederlanderschap
en enige andere wijzigingen (33 852 (R2023)) tot wet is of wordt
verheven en artikel I, onderdeel F, onder 1, van die wet:

a. eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I van deze wet,
wordt in 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dat artikel
na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van deze wet zal komen
te luiden met ingang van het bij koninklijk besluit bepaalde tijdstip
van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van deze wet «ten
minste vijf jaar» vervangen door: ten minste zeven jaar;

b. later in werking is getreden of treedt dan artikel I van deze wet,
wordt in artikel 38, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet met ingang
van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, onder
1 “ten minste vijf jaar” vervangen door: ten minste zeven jaar”.

ARTIKEL II

	1. Artikel I van deze wet treedt in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 24 maart 2014. 

	2. De artikelen IA, IB, IC en ID van deze wet treden in werking op een
bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1