34083, bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 17 februari 2015)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2015D05955, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2014Z20768:
- Indiener: J. Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: E.D. Wiebes, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2014-11-18 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-11-18 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2014-12-10 14:00: Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd (34083) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2015-02-24 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2015-03-03 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-03-26 10:50: Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd (34 083) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2015-03-26 18:30: Einde middagvergadering: stemmingen (over deze week behandelde wetsvoorstellenen en over moties ingediend bij het VAO PGB’s) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 17 februari 2015) | |
34 083 | Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de betaalbaarheid van de AOW op de middellange termijn, wenselijk is de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat met ingang van 2016 versneld te verhogen naar 66 jaar in 2018 en naar 67 jaar in 2021 en in samenhang daarmee ook de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd aan te passen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdelen e tot en met l, wordt vervangen door:
e. in 2016: 65 jaar en zes maanden, respectievelijk 15 jaar en zes maanden;
f. in 2017: 65 jaar en negen maanden, respectievelijk 15 jaar en negen maanden;
g. in 2018: 66 jaar, respectievelijk 16 jaar;
h. in 2019: 66 jaar en vier maanden, respectievelijk 16 jaar en vier maanden;
i. in 2020: 66 jaar en acht maanden, respectievelijk 16 jaar en acht maanden;
j. in 2021: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar.
2. In het tweede lid wordt “1 januari 2019” vervangen door “1 januari 2017” en wordt “het jaar 2024” vervangen door: het jaar 2022.
3. In het derde lid wordt “1 januari 2024” vervangen door: 1 januari 2022.
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A
(Vervallen)
B
(Vervallen)
C
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 401/2 deelnemingsjaren en wordt “(401/4-deelnemingspensoien vervangen door: (deelnemingsjarenpensioen).
D
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/2 deelnemingsjaren” vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren.
E
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “403/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 41 deelnemingsjaren.
F
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “41 deelnemingsjaren” vervangen door: 411/3 deelnemingsjaren.
G
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “411/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 412/3 deelnemingsjaren.
H
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “412/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 42 deelnemingsjaren.
I
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt “401/4-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.
2. In het tweede, derde en vierde lid wordt “401/4-deelnemingsjarenpensioen” telkens vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.
J
(Vervallen)
K
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/4-jarige leeftijd” vervangen door: 631/2-jarige leeftijd.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 401/2 deelnemingsjaren.
3. In het tweede en derde lid wordt “631/4-jarige leeftijd” vervangen door: 631/2-jarige leeftijd.
4. In het vijfde lid wordt “651/4-jarige leeftijd” vervangen door: 651/2-jarige leeftijd.
L
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/2-jarige leeftijd” vervangen door: 633/4-jarige leeftijd.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/2 deelnemingsjaren” vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren.
3. In het tweede en derde lid wordt “631/2-jarige leeftijd” vervangen door: 633/4-jarige leeftijd.
4. In het vijfde lid wordt “651/2-jarige leeftijd” vervangen door: 653/4-jarige leeftijd.
M
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “633/4-jarige leeftijd” vervangen door: 64-jarige leeftijd.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “403/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 41 deelnemingsjaren.
3. In het tweede en derde lid wordt “633/4-jarige leeftijd” vervangen door: 64-jarige leeftijd.
4. In het vijfde lid wordt “653/4-jarige leeftijd” vervangen door: 66-jarige leeftijd.
N
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “64-jarige leeftijd” vervangen door: 641/3-jarige leeftijd.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “41 deelnemingsjaren” vervangen door: 411/3 deelnemingsjaren.
3. In het tweede en derde lid wordt “64-jarige leeftijd” vervangen door: 641/3-jarige leeftijd.
4. In het vijfde lid wordt “66-jarige leeftijd” vervangen door: 661/3-jarige leeftijd.
O
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “641/3-jarige leeftijd” vervangen door: 642/3-jarige leeftijd.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “411/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 412/3 deelnemingsjaren.
3. In het tweede en derde lid wordt “641/3-jarige leeftijd” vervangen door: 642/3-jarige leeftijd.
4. In het vijfde lid wordt “661/3-jarige leeftijd” vervangen door: 662/3-jarige leeftijd.
P
Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “642/3-jarige leeftijd” vervangen door: 65-jarige leeftijd.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “412/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 42 deelnemingsjaren.
3. In het tweede en derde lid wordt “642/3-jarige leeftijd” vervangen door: 65-jarige leeftijd.
4. In het vijfde lid wordt “662/3-jarige leeftijd” vervangen door: 67-jarige leeftijd.
Q
In artikel 38g, aanhef, wordt “401/4-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VERHOGING AOW- EN PENSIOENRICHTLEEFTIJD
De Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel IV, onderdelen C, D, E, F, G, H, I, J, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, AB, AC, AD, AE, AF, AG, AH en AI, vervalt.
B
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde tot en met elfde lid vervallen, onder vernummering van het twaalfde lid tot vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt “1 januari 2024” vervangen door: 1 januari 2022.
ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen C, I, K en Q in werking met ingang van 1 januari 2016.
3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen D en L, in werking met ingang van 1 januari 2017.
4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen E en M, in werking met ingang van 1 januari 2018.
5. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen F en N, in werking met ingang van 1 januari 2019.
6. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen G en O, in werking met ingang van 1 januari 2020.
7. In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen H en P, in werking met ingang van 1 januari 2021.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Financiën,