[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de initiatiefnota van het lid Van Dekken over de aanpak van matchfixing in Nederland

Initiatiefnota van het lid Van Dekken over de aanpak van matchfixing in Nederland

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2015D09305, datum: 2015-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z23965:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


34119		Initiatiefnota van het lid Van Dekken:  ´De aanpak van
matchfixing in Nederland´

Nr. 		Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

	Vastgesteld 

	De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de initiatiefnemer van de initiatiefnota: 
´De aanpak van matchfixing in Nederland´ (Kamerstuk 34119, nr. 2)

	

Bij brief van ... heeft de initiatiefnemer deze vragen beantwoord. 

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Ypma

Adjunct-griffier van de commissie,

		Van Doorn

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Inleiding

2. De definitie en werkwijze van matchfixing

3. De nationaalrechtelijke aanpak van matchfixing

4. De Europeesrechtelijke aanpak van matchfixing

5. De rol van de belangenorganisaties

6. Conclusies en aanbevelingen

7. Financiële paragraaf

II. Reactie van de initiatiefnemer



I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de initiatiefnota ´De aanpak van matchfixing in Nederland´ (hierna: de
initiatiefnota) van het lid Van Dekken. De leden willen hun dank
uitspreken voor de tijd en moeite die hij daarin heeft gestopt.  

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de initiatiefnota. Zij zijn van mening dat sportwedstrijden eerlijk
moeten verlopen. Matchfixing is een potentiële bedreiging van de sport
en van het genot dat velen beleven door het beoefenen van een sport of
het volgen van sportwedstrijden. Daarbij komt dat matchfixing en diverse
vormen van criminaliteit hand in hand gaan, hetgeen ook een reden is om
matchfixing te voorkomen en te bestrijden. Deze leden hebben enkele
vragen.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
onderhavige initiatiefnota. Zij zijn van mening dat sportwedstrijden
altijd op het veld en niet op de gokmarkt beslist moeten worden. Deze
leden steunen daarom de uitgangspunten van de initiatiefnota en
complimenteren de initatiefnemer met zijn initiatief op dit punt. 

Voornoemde leden willen graag weten of bekend is waarom er in 2009 niets
is gedaan met de informatie die bekend was bij de Nederlandse
autoriteiten over de vier concrete gevallen van matchfixing. Kan daarbij
worden verklaard hoe het kan komen dat er geen concrete gevallen bekend
zijn, terwijl het wel breed voorkomt in Nederland?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de initiatiefnota. Zij spreken hun waardering uit voor de
initiatiefnemer en de tijd en energie die hij in het onderwerp heeft
gestoken. Ook voor deze leden is het voorkomen en bestrijden van
matchfixing een prioriteit als het gaat om het landelijk sportbeleid. De
sport moet veilig en eerlijk zijn. Iedere vorm van matchfixing, zeker
omdat dit vaak samen gaat met ander crimineel gedrag, hoort daarom geen
enkele plek in de sport te hebben. Om die reden hebben deze leden de
afgelopen jaren samen met de initiatiefnemer constant aandacht voor het
onderwerp gevraagd, wat blijkt uit het stellen van meerdere
schriftelijke vragen, het aandringen op het doen van een gedegen
onderzoek,  het organiseren van een hoorzitting over het onderwerp en
het aanvragen van debatten met de verantwoordelijke bewindspersonen van
Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze
leden zien de onderhavige initiatiefnota als een goede volgende stap in
het realiseren van een veilige en eerlijke sport in Nederland. De
initiatiefnemer schrijft terecht dat gezien alle signalen van de
afgelopen jaren, het opmerkelijk is dat er vooralsnog geen concrete
gevallen bekend zijn van matchfixing in Nederland. Wat is hier volgens
de initiatiefnemer de oorzaak van? 

Voornoemde leden merken op dat de doelstelling van de initiatiefnota
drieledig is, namelijk kennis vergroten, bewustwording bevorderen en het
introduceren van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van
matchfixing. Deze leden vragen waarop de initiatiefnemer zich baseert
dat er onvoldoende kennis en bewustwording is op het gebied van
matchfixing. De initiatiefnemer schrijft voorts dat de focus van het
onderzoek, en daarmee ook de focus van de initiatiefnota, zich
hoofdzakelijk richt op het voetbal. Deze leden vragen waarom voor deze
focus gekozen is. Uit het onderzoek naar de aard en de reikwijdte van
matchfixing in Nederland ´Matchfixing in Nederland, de aard en
reikwijdte van het probleem, de risico’s en de aanpak´ van M.
Spapens, M. Olfers e.a. 2013 blijkt immers dat het voetbal en de draf-
en rensport de enige sporten zijn die in het tuchtrecht bepalingen
hebben opgenomen in de reglementen die zien op preventie, detectie en
repressie van wedstrijdvervalsing. Hieruit zou geconcludeerd kunnen
worden dat het voetbal (samen met de draf- en rensport) juist een
voorloper is op het gebied van voorkomen en bestrijden van matchfixing.
De leden van de CDA-fractie verwijzen hierbij ook naar de aanbeveling
uit het voornoemde onderzoek dat vooral de tuchtreglementen van de
basketbalbond, de boksbond en de tennisbond aanvulling verdienen. Zij
vragen waarom de initiatiefnemer toch heeft gekozen om de focus zowel in
het onderzoek als in de initiatiefnota op voetbal te leggen. In hoeverre
levert deze focus een beperking op voor de toepasbaarheid van de
voorstellen in de initiatiefnota op andere sporten?

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota
en hebben daarover enkele vragen en opmerkingen. 

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
initiatiefnota. Zij delen de mening dat er in Nederland voldoende
waarborgen zijn om gevallen van matchfixing te sanctioneren, maar dat de
bestrijding van matchfixing nog niet verloopt zoals gewenst. Zij hebben
naar aanleiding van de initiatiefnota nog wel vragen over de maatregelen
die de initiatiefnemer voorstelt.

2. De definitie en werkwijze van matchfixing

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de initiatiefnota de naar
het Nederlands vertaalde definitie van matchfixing wordt gebruikt die
door de Raad van Europa is geformuleerd. In het rapport over matchfixing
in Nederland wordt de definitie van de Raad van Europa aangepast, zodat
bijvoorbeeld het opstellen van een elftal met reserves niet als
wedstrijdvervalsing geldt. Deze leden vragen of de initiatiefnemer door
het letterlijk overnemen van de definitie van de Raad van Europa ook het
opstellen van een elftal reserves onder matchfixing schaart.

De aan het woord zijnde leden vragen of spotfixing geen onderdeel is van
de initiatiefnota, gelet op het feit dat de initiatiefnemer aangeeft dat
het van belang is om onderscheid te maken tussen matchfixing en
spotfixing.

Voornoemde leden vragen wat het belang is van het onderscheid maken
tussen participanten en niet-participanten, gelet op het feit dat dit
onderscheid in de rest van de initiatiefnota niet terugkomt.

3. De nationaalrechtelijke aanpak van matchfixing

De leden van de VVD-fractie vragen of het Nederlandse strafrecht
voldoende mogelijkheden biedt om matchfixing strafbaar te stellen. Kan
het helpen artikel 326 en artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht
(Sr) aan te passen door specifiek matchfixing te benoemen in deze
wetsartikelen?

Voornoemde leden merken op dat om de kennis van matchfixing te vergroten
bij het Openbaar Ministerie (OM) en de sportbonden, het invoeren van een
spijtoptantenregeling een mogelijke oplossing kan zijn. Zeker daar waar
de georganiseerde misdaad zich bezig houdt met matchfixing, kan de druk
op sporters groot zijn, zo vermoeden voornoemde leden. Kan de
initiatiefnemer nader ingaan op de strafmaat voor mensen die in het
verleden betrokken zijn geweest bij matchfixing?

De aan het woord zijnde leden zijn benieuwd welke mogelijkheden de
initiatiefnemer ziet om via de kansspelaanbieders de registratiegegevens
van spelers bij verdachte weddenschappen over te dragen aan het OM, mede
in het kader van de Nederlandse privacywetgeving.

De leden van de SP-fractie constateren dat de initiatiefnemer melding
maakt van het lopende onderzoek naar fraude, witwassen en matchfixing in
de sport, maar ook aangeeft dat dit onderzoek tot dusver niets heeft
opgeleverd. Kan nu al geconcludeerd worden dat dat onderzoek ook niets
op zal gaan leveren? Kan dit worden toegelicht?

Deze leden begrijpen dat er verschillende manieren zijn om matchfixing
te melden en op te sporen. Zij delen de mening dat het afzonderlijk
strafbaar stellen van matchfixing niet noodzakelijk is, maar dat het
primair van belang is dat matchfixing deugdelijk wordt opgespoord. Kan
de initiatiefnemer meer in detail toelichten wat er dan precies beter
moet op dit punt? Welke concrete verbeterpunten voor de signalering en
opsporing ziet hij?

Voornoemde leden lezen in de initiatiefnota dat er een aantal
civielrechtelijke mogelijkheden zijn die kunnen leiden tot het
aansprakelijk stellen bij matchfixing. Is dit al wel gebeurd in het
verleden? Zo nee, waarom niet? Dezelfde vraag wensen de leden beantwoord
te zien waar het gaat om mogelijke arbeidsrechtelijke consequenties.

De leden van de SP-fractie constateren dat de initiatiefnemer stelt dat
de maatregelen uit het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de
kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in
verband met het organiseren van kansspelen op afstand (Kamerstuk 33996)
onvoldoende toezien op de bestrijding van matchfixing. Ook vindt de
initiatiefnemer dat de Kansspelautoriteit (KSA) een rol heeft en meer
capaciteit nodig heeft. Op beide punten hebben ook deze leden in het
(recente) verleden voorstellen gedaan. Hoe moet de KSA volgens de
initiatiefnemer het illegale aanbod in het buitenland bestrijden? In
hoeverre is het realistisch om te denken dat de KSA partijen in het
buitenland echt kan aanpakken? Dit soort partijen werken doorgaans met
zeer ondoorzichtige bedrijfsstructuren en zullen meer dan eens bij
problemen plotseling verdwijnen om vervolgens weer in een andere vorm op
te duiken. Hoe ver reikt dan de arm van de KSA in het bestrijden van dit
soort praktijken? Kan de KSA daadwerkelijk dit soort bedrijven weren van
de Nederlandse markt? Zo ja, op welke wijze? 

De leden van de CDA-fractie menen dat initiatiefnemer terecht stelt dat
het niet eenvoudig is om objectief vast te stellen wanneer een
betrokkene zich schuldig maakt aan matchfixing. Vervolging door het OM
wordt daardoor bemoeilijkt. Een klokkenluidersregeling zou volgens de
initiatiefnemer opsporing van matchfixing kunnen bevorderen. Deze leden
constateren dat de initiatiefnemer geen aanbevelingen op dit terrein
doet. Deze leden constateren dat de KNVB wel al een permanente meldlijn
operationeel heeft, maar dat deze in overige sporten vaak nog ontbreekt.
Kan de initiatiefnemer ingaan op de aanbevelingen uit het rapport over
matchfixing in Nederland op dit gebied, dat overwogen kan worden om een
centrale meldlijn op te zetten en dat er vertrouwenspersonen in de sport
ingezet kunnen worden?

Voornoemde leden een nadere onderbouwing waarom het voorstel van wet van
de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Voortman, Segers, Ouwehand en Klein
houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor
klokkenluiders) (Kamerstuk 33258) onvoldoende betrekking zou hebben op
gevallen van matchfixing.

De aan het woord zijnde leden constateren dat de initiatiefnemer
vaststelt dat de voorhanden zijnde strafbepalingen voldoende
mogelijkheden bieden om matchfixing te vervolgen. In het onderzoek naar
matchfixing in Nederland wordt geconstateerd dat een probleem zich lijkt
voor te doen in die gevallen waar het gaat om niet-gokgerelateerde
matchfixing waarbij de opbrengst van de manipulatie niet direct kan
worden beschouwd als een goed of dienst. Dit zou bijvoorbeeld het geval
kunnen zijn indien de matchfixing die leidt tot plaatsing in een
volgende ronde, geen directe financiële gevolgen heeft. Deze leden
vragen de initiatiefnemer hierop in te gaan. Deelt hij de bovenstaande
analyse? Zo ja, welke conclusie trekt hij hieruit? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie menen dat initiatiefnemer lijkt te
suggereren dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de
kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in
verband met het organiseren van kansspelen op afstand zoals dat nu bij
de Tweede Kamer ligt, matchfixing in de hand werkt en met zich meebrengt
dat andere vormen van handhaving noodzakelijk zijn om gevallen van
matchfixing uit te bannen. Kan hierop een nadere toelichting worden
gegeven? Acht hij de maatregelen uit voornoemd wetsvoorstel adequaat
acht om een kanalisatiegraad van 75 procent te behalen?

4. De Europeesrechtelijke aanpak van matchfixing

De leden van de VVD-fractie vinden dat matchfixing een internationale
aanpak vereist. Wedkantoren zijn internationaal georganiseerd en bieden
internationale sportwedstrijden aan. Welke relaties worden er
onderhouden met Interpol en op welke wijze worden verdachte
weddenschappen en verdacht wedstrijdverloop gedeeld met de Nederlandse
autoriteiten? Hoe beoordeelt de initiatiefnemer deze samenwerking en
welke verbeteringen kunnen er worden doorgevoerd om de bestrijding van
matchfixing te intensiveren?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de initiatiefnemer voorstelt een
gespecialiseerde eenheid ter bestrijding van fraude, witwasserij en
matchfixing in de sport op te richten. Uit hoeveel fte zou een
dergelijke eenheid moeten bestaan en waar zou die organisatorisch moeten
worden ondergebracht? Is de initiatiefnemer van oordeel dat hiervoor
binnen de bestaande organisaties, waaronder de nationale politie,
capaciteit moet worden vrijgemaakt of is hij van mening dat er extra
capaciteit bij moet komen? Als het eerste het geval is, ten koste van
welke andere prioriteiten moet die capaciteit worden vrijgemaakt? Als
het tweede het geval is, welke kosten brengt dit dan met zich mee en hoe
moeten die gefinancierd worden? Hoe denkt de initiatiefnemer er
bijvoorbeeld over om de sportbonden, sportclubs of andere organisaties
die baat hebben bij het tegengaan van matchfixing mee te laten betalen
bij de bestrijding daarvan?

De leden van de SP-fractie constateren dat de initiatiefnemer een
voorstander is van een speciaal op te richten eenheid in het kader van
de rechtshandhaving die gespecialiseerd is in matchfixing. Hoe moet die
eenheid er precies uitzien en wat worden zijn taken en bevoegdheden?
Tegelijkertijd constateert de initiatiefnemer dat Europol en Eurojust
een belangrijke rol kunnen vervullen bij de opsporing. Hoe verhoudt zich
dit tot elkaar? Welke rol ziet de initiatiefnemer precies voor Europol
en Eurojust? Kan een en ander ook of zelfs beter bereikt worden door
intensievere samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de betrokken
diensten in de lidstaten?

Voornoemde leden hebben een zekere sympathie voor een clementieregeling,
al begrijpen ze niet goed waarom die in Europees verband ingericht zou
moeten worden. Hoe ziet de initiatiefnemer de clementieregeling precies
voor zich? Kan dit ook juridisch onderbouwd worden? NOC-NSF stelt dat
het in het tuchtrecht al mogelijk is een vorm van clementie toe te
passen, omdat de tuchtcommissie alle feiten meeneemt bij het bepalen van
de hoogte van de straf. Wat is daarop de reactie van de initiatiefnemer?
Geldt ditzelfde niet ook voor het OM en de (straf)rechter, die toch ook
rekening houden met alle mogelijke relevante feiten en omstandigheden?
Heeft de initiatiefnemer hierover overlegd met bijvoorbeeld het OM?

De leden van de CDA-fractie constateren dat er een (Europese)
clementieregeling wordt voorgesteld, vergelijkbaar met regelgeving rond
kartelafspraken. Zij vragen of de initiatiefnemer hiermee bedoelt dat er
een mogelijkheid voor strafvermindering moet zijn, of dat dit regel moet
worden. Hoe zou een dergelijke regeling er uit moeten zien? Is de
initiatiefnemer van mening dat een dergelijke clementieregeling te allen
tijde maatwerk moet zijn? Is het inzetten op een strafrechtelijke
clementieregeling, vergelijkbaar met de (Europese) clementieregeling
voor kartelafspraken, naar de mening van de initiatiefnemer
proportioneel? Waarom kiest hij niet voor een tuchtrechtelijke
clementieregeling, zoals in het rapport over matchfixing in Nederland
aanbevolen wordt? 

5. De rol van de belangenorganisaties

De leden van de VVD-fractie merken op dat sommige sportbonden hun
spelers verplicht hebben melding te doen van matchfixing en van pogingen
daartoe. Klopt het dat deze meldplicht nog niet tot concrete zaken heeft
geleid? Zo ja, wat zou daarvan de oorzaak kunnen zijn?

De leden van de SP-fractie merken op dat de initiatiefnemer veel
voordelen opsomt voor het strafrecht. Vervolgens stelt hij terecht dat
het strafrecht en het tuchtrecht naast elkaar kunnen functioneren. Deze
leden delen die mening. Zij zien het strafrecht als ultimum remedium.
Wat bedoelt de initiatiefnemer met het woord ‘daarentegen’ in de
laatste zin van paragraaf 5.6 van de initiatiefnota? Zowel het OM als de
rechter kunnen toch rekening houden met hetgeen middels het tuchtrecht
is opgelegd? Vindt de initiatiefnemer dat nu wel of niet terecht?

De initiatiefnemer noemt bij de belangenorganisaties de FIFA, de UEFA,
de KNVB, de FIFpro, de VVCS en ten slotte heel kort nog het NOC-NSF. De
leden van de CDA-fractie constateren hier een zeer eenzijdige focus op
het voetbal. Zo kan de constatering van de initiatiefnemer dat de
belangenorganisaties voldoende tuchtrechtelijke mogelijkheden hebben om
betrokkenen te bestraffen, in twijfel getrokken worden als ook andere
sporten betrokken worden. Voornoemde leden vragen de initiatiefnemer in
te gaan op de vraag of ook bij andere (grote) sportbonden de
tuchtreglementen afdoende zijn. Deze leden vragen ook of de
initiatiefnemer het risico ziet dat als de ene sportbond het tuchtrecht
op orde heeft en de andere niet, dat er dan een waterbedeffect zou
kunnen optreden waarbij matchfixers zich op de ‘zwakkere’ sport zal
richten?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de UEFA en de KNVB gebruik
maken van het Betting Fraud Detection System (BFDS). Deze leden vragen
of het klopt dat in de afgelopen vijf jaar slechts één Nederlandse
voetbalwedstrijd als verdacht is aangemerkt door dit systeem. Hoe zou
het BFDS beter kunnen werken?

Voornoemde leden vragen of kan worden aangegeven hoe vaak gebruik wordt
gemaakt van de anonieme tiplijn van de KNVB? Ook willen zij graag weten
hoe het staat met het voornemen van NOC-NSF een centraal meldpunt op te
zetten.

De aan het woord zijnde leden merken op dat de initiatiefnemer de vraag
stelt in hoeverre het zerotolerance beleid van de FIFA, UEFA en KNVB
proportioneel is. Deze leden vragen of de initiatiefnemer hiermee
bedoelt dat hij het niet eens is met het zerotolerance beleid. Wat is
dan zijn eigen idee over de proportionaliteit van het zerotolerance
beleid?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de initiatiefnemer vooral
focus legt op de tuchtrechtelijke mogelijkheden die de verschillende
belangenorganisaties hebben. Deze leden zien juist voor deze
organisaties ook een rol in de verbetering van de preventie van
matchfixing. Wat is de visie van de initiatiefnemer op preventie van
matchfixing? Kan hij daarbij specifiek in gaan op de aanbevelingen uit
het rapport over matchfixing in Nederland, zoals de verplichte
Verklaring Omtrent het Gedrag voor bijvoorbeeld clubbestuurders en
zaakwaarnemers en een verbod op het aanbieden van wedmogelijkheden op
wedstrijden in de jeugdcompetities?

6. Conclusies en aanbevelingen

De leden van de PvdA-fractie vragen of de initiatiefnemer een reactie
geven op de brief van de minister van Veiligheid en Justitie aan de
Kamer d.d. 11 maart 2015 (2015Z04371) inzake matchfixing. Deze leden
zijn dan met name geïnteresseerd in de reactie van de initiatiefnemer
daar waar de minister ingaat op de aanbevelingen uit de onderhavige
initiatiefnota. Biedt die brief de initiatiefnemer nieuwe inzichten? Zo
ja, leiden die inzichten tot aanpassing van de voorstellen uit de
initiatiefnota?

De leden van de PVV-fractie vragen met betrekking tot het eerste
voorstel om de opsporing en bestrijding van matchfixing in Nederland
prioriteit te geven bij justitie in de vorm van bijvoorbeeld een
gespecialiseerde eenheid ter bestrijding van fraude, witwasserij en
matchfixing in de sport of matchfixing niet al een prioriteit is
aangezien het (deels) onder georganiseerde criminaliteit valt. Daarbij
is vooralsnog niet duidelijk op welke schaal dit in Nederland voorkomt.
Deze leden vragen daarom of dit op dit moment een extra prioriteit zou
moeten worden.

De aan het woord zijnde leden constateren dat de initiatiefnemer van
opvatting is dat de bestrijding van matchfixing in Nederland momenteel
niet verloopt zoals gewenst. Hoewel het strafrechtelijk instrumentarium
afdoende is en het OM momenteel een (voorlopig) onderzoek verricht naar
fraude, witwasserij en matchfixing in de sport, heeft dit ondanks
diverse (concrete) signalen van wedstrijdvervalsing niet geleid tot
vervolging en/of veroordeling van één of meerdere betrokkenen. Deze
leden vragen welke concrete signalen er dan waren en wat de reden is dat
deze niet tot vervolging of veroordeling hebben geleid. Daarbij merken
zij op dat onlangs veel in de media is verschenen met betrekking tot
matchfixing. Zo is er een vermeende matchfixingzaak aan het licht
gekomen rondom oud-speler van Willem II, Ibrahim Kargbo. De KNVB doet
onderzoek naar deze zaak en heeft aangifte gedaan zodat de zaak ook
strafrechtelijk kan worden onderzocht. Deelt de initiatiefnemer niet de
mening dat eerst afgewacht moet worden of een gespecialiseerde eenheid
wel noodzakelijk is?

De leden van de PVV-fractie lezen in de initiatiefnota de opmerking dat
matchfixing een grensoverschrijdend karakter heeft en Europese
samenwerking op dit gebied daarom nodig is. Er zijn diverse initiatieven
maar geen van deze wordt in de praktijk toegepast. Ook hier is onlangs
een en ander over in de media verschenen. Zo is door een internationale
politieoperatie Danny ’t H., kopstuk van de Europese gokmaffia,
opgepakt. Kan de initiatiefnemer hier nader op in gaan?

Voornoemde leden begrijpen dat een clementieregeling de opsporing ten
goede kan komen doordat matchfixing daardoor wellicht eerder zal worden
gemeld. De initiatiefnemer geeft aan dat strafvermindering redelijk is
wanneer de betrokkene de illegale activiteiten direct beëindigt,
volledig meewerkt door alle bewijzen te overleggen en de
clementieprocedure geheim houdt voor de andere betrokkenen die deelnemen
aan de wedstrijdvervalsing. Wat verstaat de initiatiefnemer onder
strafvermindering? Kan dat ook kwijtschelding van de hele straf
inhouden?

7. Financiële paragraaf

De leden van de SP-fractie constateren dat de initiatiefnemer wil dat er
prioriteit wordt gegeven door de politie en het OM aan het fenomeen
matchfixing. Tegelijkertijd constateren deze leden dat er fors wordt
bezuinigd op zowel de politie als op het OM. Hoe verhoudt zich dat tot
elkaar? Heeft de initiatiefnemer zijn wensen besproken met de politie en
het OM? Voornoemde leden zijn het niet eens met de financiële
paragraaf, waar al te gemakkelijk wordt gesteld dat dit alles binnen de
bestaande capaciteit van de betreffende diensten kan worden gevonden.
Dat wordt al veel te vaak gesteld. Is de initiatiefnemer bereid hier
extra geld voor vrij te maken? Wat is zijn verklaring voor de
constatering dat er op dit moment geen prioriteit wordt gegeven aan
matchfixing?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de initiatiefnemer aangeeft
dat de KSA via het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de
kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in
verband met het organiseren van kansspelen op afstand meer capaciteit
moet krijgen. Is de capaciteit echter wel het werkelijke probleem? Deze
leden constateren bijvoorbeeld dat de KSA tijdens het WK voetbal van
2014 helemaal niet heeft opgetreden tegen goksites die het verbod op
adverteren hebben overtreden. Is de initiatiefnemer van mening dat
capaciteitsproblemen hieraan ten grondslag liggen?

Voornoemde leden merken op dat de initiatiefnemer aangeeft dat er bij
justitie een gespecialiseerde eenheid ter bestrijding van fraude,
witwasserij en matchfixing in de sport moet komen met omvang van
ongeveer 10 fte. Waarop is het het aantal van 10 fte gebaseerd? Kan de
initiatiefnemer aangeven hoeveel fte er op andere belangrijke
onderwerpen gezet wordt? Klopt het bijvoorbeeld dat het team dat zich
bij justitie richt op jihadisme tot voor kort uit 10 fte bestond, en pas
recentelijk is uitgebreid naar 20 tot 25 fte? Voorts geeft de
initiatiefnemer aan dat de 10 fte voor een gespecialiseerde eenheid voor
een deel binnen de bestaande capaciteit gevonden kan worden. Waar wil de
initiatiefnemer capaciteit bij het OM weghalen? Hoeveel geld wordt er
netto door het kabinet op het OM bezuinigd of geïnvesteerd? Kan de
initiatiefnemer daarbij dan onderbouwen dat het OM binnen de financiële
randvoorwaarden zoals die door dit kabinet worden gesteld, op een
verantwoorde wijze 10 fte vrij kan maken?

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel om de
capaciteit van de KSA te verhogen om de illegale kansspelaanbieders te
bestrijden. Zij zijn benieuwd naar het verband tussen illegale
kansspelaanbieders en matchfixing. Kan de initiatiefnemer hier
duidelijkheid over verschaffen?

Voornoemde leden constateren dat de initiatiefnemer een gespecialiseerde
eenheid van 10 fte wil instellen ter opsporing en bestrijding van
matchfixing. Deze leden menen dat dit een positief effect zou kunnen
hebben op de vermindering van matchfixing in Nederland De
initiatiefnemer stelt dat een deel van deze 10 fte zou kunnen worden
gevonden binnen de bestaande capaciteit van justitie. Kan de
initiatiefnemer vertellen hoe hij bij deze conclusie komt? Is 10 fte
niet wat veel als het alleen om bestrijding gaat? Brengt de instelling
van deze eenheid nog meer kosten met zich mee naast het betalen van de
10 fte?

De aan het woord zijnde leden constateren dat de initiatiefnemer het
voorstel doet om de mogelijkheid te hebben om weddenschappen te
annuleren zodra het BFDS onregelmatigheden constateert. Kan de
initiatiefnemer vertellen wie deze mogelijkheid tot annulering in dat
geval heeft? Hoe voltrekt dit annuleringsproces zich dan vervolgens?

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat de
kosten van dit initiatief volgens de initiatiefnemer op 1 miljoen euro
uitkomen. Kan de initiatiefnemer uiteenzetten hoe hij dit bedrag heeft
berekend? Zijn de kosten voor de implementatie van de
annuleringsmogelijkheid meegenomen in deze berekening?



II. Reactie van de initiatiefnemer

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1