Reactie op de brief van de heer N. over de toelatingsprocedure in het hbo
Brief regering
Nummer: 2015D14391, datum: 2015-04-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2015Z07069:
- Indiener: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2015-04-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-04-30 10:00: Procedurevergadering OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2015-05-19 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 april 2015 Per brief van 13 januari 2015 ontving ik van u een verzoek om een reactie op de brief van de heer N. over de toelatingsprocedure in het hbo. Uit de brief van de heer N. blijkt dat hij zijn beklag wil doen over een aantal zaken. Hij schrijft dat hij door een capaciteitentest van de Hogeschool Windesheim niet door de 21+ toelatingstoets (Colloquium Doctum) voor de lerarenopleiding Duits is gekomen. Omdat hij zich voor de lerarenopleiding Duits heeft opgegeven begrijpt hij niet waarom hij een capaciteitentoets moest afleggen, die volgens hem vooral wiskundig is. Verder geeft hij aan dat hij het opmerkelijk vindt dat de hogescholen zelf verantwoordelijk zijn voor de toelatingstoets. Ten slotte geeft hij aan dat deeltijd studeren door verschillende persoonlijke omstandigheden erg lastig is. 21+ toets Hogescholen mogen zelf binnen de wettelijke kaders blijven (artikel 7.29 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek) bepalen hoe zij hun vrijstellingsonderzoek inrichten. Door de profilering van verschillende instellingen en opleidingen is het lastig om één standaard toets aan te bieden. De deelnemers hebben vaak ook al werkervaring en vaardigheden opgedaan die eveneens meewegen bij het oordeel over de toelating. Volgens artikel 7.29 (van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschap) mag het instellingsbestuur personen van 21 jaar en ouder die niet aan de vooropleidingseisen voldoen toelaten, indien zij bij een onderzoek (uitgevoerd door een commissie die is ingesteld door het instellingsbestuur) blijk hebben gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en voldoende beheersing van de Nederlandse taal hebben om het onderwijs te kunnen volgen. De te stellen eisen moeten worden opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling. De Hogeschool Windesheim handelt daarbij conform de wetgeving. Uit het door de heer N. toegevoegde document blijkt dat Hogeschool Windesheim bij de toelating de afweging heeft gemaakt op basis van een aantal elementen, namelijk de capaciteitentoets, de Engelse taalvaardigheidstoets, opleidingspecifieke toetsen en gegevens met betrekking tot opleiding, werkervaring en motivatie. De capaciteitentoets is één van de toetsen die is gebruikt voor de toelating. Windesheim geeft aan dat deze toets voor alle opleidingen geldt. Hierin komen elementen naar voren die van belang zijn voor het succesvol doorlopen van een studie, zoals de rode draad kunnen zien in de studiestof, het kunnen opstellen van heldere betogen, en het kunnen uitvoeren van onderzoek en het interpreteren hiervan. Het doel is niet om wiskundige kennis en vaardigheden te meten. Ook is de toets niet het enige toetsingsinstrument. Mocht de heer N. het niet eens zijn met het beleid van Windesheim, dan kan hij daarover een klacht indienen bij de onderwijsinstelling. In de brief gaf de heer N. aan dat hij zich niet kon voorbereiden voor de 21+ toets. Echter, op de website van Hogeschool Windesheim is uitgebreide informatie te vinden over de mogelijkheden tot voorbereiding van de 21+ toets, ook voor de lerarenopleiding Duits. De informatie staat op: http://www.windesheim.nl/studeren/inschrijven-overzicht/toelating/21-jaa r-en-ouder/ Tot slot Ik betreur het dat de heer N. door persoonlijke omstandigheden tot nu toe niet in staat is geweest om de lerarenopleiding Duits af te ronden. Ik begrijp dat een deeltijd opleiding veel tijd, structuur en doorzettingsvermogen kost en persoonlijk omstandigheden of onvoorziene situaties dit niet makkelijker maken. Toch hoop ik dat de heer N. de motivatie houdt om het mooie beroep van docent te blijven ambiëren en een daarbij passend pad te vinden. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker