Inbreng verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei 2015
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2015D17603, datum: 2015-05-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.M.C. Eijsink, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.M. Wiskerke, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2015Z08543:
- Indiener: A.G. Koenders, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2015-05-12 14:00: Raad Buitenlandse Zaken (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2015-05-21 12:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2015-05-26 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-02-02 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld ā¦..
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij vier fracties de behoefte de minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei 2015 (2015Z08543). Tevens zijn voor dit Schriftelijke Overleg geagendeerd: het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 april 2015 (21501-02-1496); de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 april 2015 over de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over het commissievoorstel inzake consulaire bescherming niet-vertegenwoordigde burgers in derde landen en de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 april 2015 inzake de kabinetsappreciatie van het EU Nabuurschapsbeleid (22112-1961).
De minister heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van ... De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Eijsink
De adjunct-griffier van de commissie,
Wiskerke
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de toegezonden stukken betreffende de Raad Buitenlandse Zaken van 20 april en 18 mei en de Kabinetsappreciatie EU Nabuurschapsbeleid. De leden van de VVD-fractie hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie danken de minister voor de geannoteerde agenda en kabinetsappreciatie van het EU Nabuurschapsbeleid. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei 2015. Zij hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei 2015. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen.
EU strategic review
De leden van de fractie van D66 lezen dat het kabinet wil aandringen op een geĆÆntegreerde samenwerking op verschillende beleidsterreinen, en dat de samenwerking tussen de Europese Commissie en de EU Dienst voor Extern Optreden (EDEO) moet worden versterkt. Wat zijn hierbij de kritieke punten? Welke praktische en institutionele barriĆØres ten aanzien van het gebruik van het EU-instrumentarium ziet het kabinet en welke mogelijkheden zijn er om deze barriĆØres te verlagen? Welke prioriteiten heeft de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger op dit punt geformuleerd? Zijn er afrekenbare doelen opgesteld, of blijven de doelstellingen relatief abstract? De leden lezen dat er gekeken wordt naar nieuwe partners. Naar welke mogelijke partners wordt gekeken en op basis waarvan zijn zij geselecteerd?
De genoemde leden constateren dat het kabinet ernaar uitkijkt om aan de nieuwe EU strategie bij te dragen. Kan het kabinet concreet uiteenzetten hoe Nederland dit proces zal ondersteunen en welke doelen het kabinet zichzelf stelt met betrekking tot het Nederlands voorzitterschap in het kader van dit proces?
Midden-Oosten Vredesproces (MOVP)
Aangaande het Israƫlisch-Palestijnse conflict staat in de geannoteerde agenda dat Nederland en andere EU-lidstaten Hoge Vertegenwoordiger Mogherini hebben gevraagd haar visie op een grotere EU-rol vorm te geven, voortbouwend op de kaders die de Raad in diverse Raadsconclusies heeft vastgelegd. De leden van de SP-fractie vragen de minister naar de stand van zaken van deze visie. Wanneer is de verwachting dat die wordt gepresenteerd? Wat is de inzet van Nederland in deze discussie?
De leden van de PvdA-fractie steunen de kabinetsinzet op āhet voorkomen van escalatie en het creĆ«ren van een politiek perspectief en gunstig klimaat voor hervatting van de vredesonderhandelingenā. Zij vragen de minister in hoeverre hij het vertrouwen heeft dat de nieuwe rechtse regering Netanyahu de stabiliteit, een gunstig klimaat en de politieke wil kan bieden welke nodig zijn voor hervatting van de vredesonderhandelingen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de op het laatste moment tot de coalitie toegetreden partij āJewish Homeā standpunten kent die hervatting van de vredesonderhandelingen in de weg kunnen staan. Zij vragen de minister of hij de opvatting deelt dat het nastreven van de standpunten van āJewish Homeā, zoals het uitbreiden van illegale nederzettingen in bezet gebied en annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever het perspectief op hervatting van vredesbesprekingen nog verder weg brengt.
De leden van de PvdA-fractie zijn bezorgd over de toetreding van mevrouw Ayalet Shaked tot het kabinet als minister van Justitie. Zo citeerde zij een uitspraak van een adviseur van Netanyahu waarin staat dat het conflict een āoorlog is tussen twee volkenā, dat het Palestijnse volk de vijand is en Palestijnse kinderen ākleine slangenā zijn. Verder zette ze zich als parlementariĆ«r in voor het beperken van de macht van het Hooggerechtshof. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister of hij de zorgen over het aantreden van mevrouw Shaked deelt en welke invloed haar positie kan hebben op zowel de perspectieven voor vredesbesprekingen, waar haar ambtsvoorganger als hoofdonderhandelaar optrad, en voor specifieke justitiedossiers, zoals de zorgelijke behandeling van Palestijnse minderjarigen in IsraĆ«lische detentie.
Net als HV Mogherini vinden de leden van de PvdA-fractie dat de EU een meer proactieve rol moet spelen bij het weer op gang brengen van het vredesproces. Zij vragen wanneer de nieuwe EU-strategie betreffende het MOVP, die HV Mogherini momenteel opstelt, naar verwachting in de Raad gepresenteerd en besproken zal worden.
Tenslotte vragen de leden van de PvdA-fractie aandacht voor het recent gepubliceerde rapport āBreaking the silence. This is how we fought in Gazaā. In dit rapport staan 111 getuigenverklaringen van meer dan 60 soldaten uit zeer uiteenlopende eenheden die deelnamen aan het offensief in Gaza afgelopen zomer. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister om een reactie op het rapport en daarbij in het bijzonder in te gaan op het ongepaste gedrag dat sommige soldaten in het veld vertoonden en de zeer hoge aantallen burgerslachtoffers en fysieke schade. Zij vragen de ministers tevens of hij de conclusie van het rapport deelt dat de immense schade die de geldende militaire doctrine, die onder meer de levens van Palestijnse burgers onderschikt maakt aan de veiligheid van eigen soldaten, heeft veroorzaakt, voorspelbaar was en bij de verantwoordelijken tijdens operatie āProtective Edgeā bekend was.
De leden van de fractie van D66 constateren dat de nieuwe coalitie in IsraĆ«l van rechts-conservatieve aard is. Welke verwachtingen heeft het kabinet van deze coalitie? Zullen er minder nederzettingen worden gebouwd? Krijgt het vredesproces een nieuwe impuls? Welke mogelijkheden zijn er om, samen met de EU-partners, escalatie te voorkomen? Is het kabinet er al van overtuigd om ergens in de bilaterale relaties tussen Nederland en IsraĆ«l en Nederland en de Palestijnen een vorm van conditionaliteit in te bouwen? Klopt het dat de nieuwe staatssecretaris voor Defensie Eli Ben-Dahan de Palestijnen ādierenā heeft genoemd? Welk signaal gaat volgens het kabinet uit van zijn benoeming? Heeft de Hoge Vertegenwoordiger haar visie op een grotere EU-rol in het MOVP al vorm gegeven? Wanneer wordt dit verwacht? Welke toegevoegde waarde zal de EU Speciaal Vertegenwoordiger Gentilini hebben in het vredesproces en hoe zullen de taken verdeeld zijn tussen de HV en de EU Speciaal Vergenwoordiger? Welke verdere acties is de EU van plan te ondernemen? Op welke manier bevorderen Nederland en de EU een versnelling van de (trage) wederopbouw in Gaza?
Follow-up buitengewone Europese Raad 23/04 (Migratie, Libiƫ)
Betreffende LibiĆ« zijn de leden van de VVD-fractie het met de minister eens dat politieke stabiliteit nodig is om een duurzaam antwoord op de migratiestromen via dat land te formuleren. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt inderdaad primair bij de LibiĆ«rs zelf. De minister schrijft dat de posities van de onderhandelende partijen nog ver uit elkaar liggen. Kan de minister dat concreet toelichten? Waar bevinden zich momenteel de grootste knelpunten die een akkoord in de weg staan? Hoe groot acht de minister de kans dat er op korte termijn een akkoord zal worden bereikt en welke rol speelt Nederland precies bij het faciliteren daarvan? Ten slotte vragen de leden van de VVD-fractie zich ā naar aanleiding van het laatste AIV-rapport āInstabiliteit rondom Europa: confrontatie met de nieuwe werkelijkheidā ā af of de verantwoordelijkheid voor de stabilisatie niet meer aan omliggende landen gegeven moet worden, met een toezichthoudende rol voor de EU. Hoe denkt de minister hierover?
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele specifieke vragen over de aanpak van vluchtelingenstromen. Deze komen aan de orde in de paragraaf over Nabuurschapsbeleid.
De leden van de SP-fractie merken op dat over Libiƫ in de brief van de minister staat dat het van belang is dat VN Speciaal Gezant LƩon maximaal gesteund wordt in zijn pogingen de strijdende partijen in het land aan tafel te houden om te komen tot een politiek akkoord, een staakt-het-vuren en een regering van nationale eenheid. De leden van de SP-fractie vragen de minister een laatste update te geven van deze politieke dialoog. Zijn er vorderingen gemaakt? Is de minister het met de leden van de SP-fractie eens dat het van groot belang is dat de EU zich neutraal opstelt met betrekking tot de verschillende strijdende partijen in Libiƫ en dat een politiek akkoord een voorwaarde is voor het intensiveren van de betrekkingen met de regering van het land?
Verder schrijft de minister in de geannoteerde agenda dat mogelijk wordt besloten tot het uitwerken van een missie om het zogenaamde business model van mensensmokkelaars te ondermijnen, onder meer door het verzamelen en delen van inlichtingen en het onbruikbaar maken van boten. De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat LibiĆ« zich verzet tegen zoān missie, onder andere vanwege het onbruikbaar maken van boten? Kan ook worden toegelicht wat dit in de praktijk betekent? Is hiervoor nodig dat militairen in LibiĆ« aan land gaan?
De Raad zal spreken over de follow-up van de buitengewone Europese Raad (ER) van 23 april jl. over migratie. Het aantal mensen dat verdrinkt in de Middellandse Zee schokt de fractie van D66. Zij zijn van mening dat de Europese Unie in de afgelopen weken stappen heeft gezet, maar een bredere agenda moet uitwerken om de problematiek aan te pakken. Dat betekent harde aanpak van mensensmokkelaars, Ć©chte en veilige opvang in de regio en een evenwichtigere verdeling van vluchtelingen over de 28 lidstaten. Met name op het laatste punt verwachten de leden een pro-actievere rol van Nederland. Nederland zou dit idee bovenaan de agenda moeten zetten en een concreet voorstel moeten doen. Deelt het kabinet die mening? Waarom staat hierover bijna niets in kabinetsbrieven? Vindt het kabinet ook dat er zo snel mogelijk een formule moet komen met criteria als BNP, bevolkingsdichtheid en
opnamecapaciteit om vluchtelingen beter te verdelen?
Strategische discussie Latijns-Amerika en de Cariben (LAC)
De leden van de VVD-fractie merken op dat de minister over de strategische discussie Latijns-Amerika en de Cariben stelt dat in de ogen van de Raad het accent moet liggen op het afronden en moderniseren van lopende onderhandelingen, voordat de EU inzet op het aangaan van nieuwe overeenkomsten. Kan de minister uitweiden over hoe het met de afronding en modernisering van deze lopende onderhandelingen gaat? Wat zijn de belangrijkste zaken waarover op dit moment nog wordt onderhandeld en is op welke termijn verwacht de minister resultaten op die terreinen?
De leden van de PvdA-fractie verwelkomen nogmaals de toenadering en normalisering van de banden tussen de VS/EU enerzijds en Cuba anderzijds. Zij constateren dat de Cubaanse minister van Buitenlandse Zaken recent Nederland bezocht heeft en minister Koenders vervolgens in Cuba op bezoek is geweest. Zij vragen de minister wat er tijdens deze gesprekken naar voren is gekomen en welke afspraken er zijn gemaakt.
De leden van de PvdA-fractie benadrukken wederom dat het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen economische hervormingen enerzijds en politieke hervormingen, of het gebrek daaraan, anderzijds. Want hoewel er economisch inderdaad vooruitgang lijkt te zijn moet er politiek gezien nog veel gebeuren bijvoorbeeld op het gebied van democratische hervormingen, mensenrechten, en vrijheden. Daarom vragen zij de minister of de regering nog steeds het standpunt heeft dat het Europees gemeenschappelijk standpunt leidend moet zijn en dat een akkoord over meer samenwerking met Cuba dus afhangt van de verbeteringen op het gebied van mensenrechten en politieke vrijheden. Voor de leden van de PvdA-fractie blijft dit gelden als harde voorwaarde voor toenadering en een mogelijk toekomstig akkoord tussen de EU en Cuba. Ook vragen zij de minister of hij dit Nederlandse en EU-standpunt tijdens zijn gesprekken naar voren heeft gebracht.
Jemen
De leden van de VVD-fractie volgen met zorgen de ontwikkelingen in Jemen, waar het conflict ondanks een naderend staakt het vuren niet lijkt te gaan liggen. Hoe schat de minister de kans in op een duurzaam staakt-het-vuren, gevolgd door een bredere politieke oplossing voor het conflict in Jemen? Heeft de minister hierover zelf contact met partijen die betrokken zijn in het conflict ā en dan met name de Arabische landen in de Golfregio? Zo ja, kan de minister daarover meer informatie verstrekken aan de Kamer?
De leden van de PvdA-fractie zijn bezorgd over de escalatie en internationalisering (met name de betrokkenheid van Saoedi-Arabiƫ en Iran) van het conflict in Jemen. Het bedreigt de regionale stabiliteit en vormt een veiligheidsrisico vanwege de ligging aan de straat van Bab al-Mandab. Omdat de humanitaire situatie in Jemen zeer zorgwekkend is, vinden de leden van de PvdA-fractie het goed dat er vanaf dinsdag een vijfdaagse wapenstilstand is afgekondigd om hoognodige humanitaire hulp te verschaffen.
De leden van de PvdA-fractie vragen de minister hoe hij aankijkt tegen de voortgaande interventie van Saoedi-ArabiĆ« en de recente luchtaanvallen met burgerslachtoffers bijvoorbeeld dit weekend op Saādah. Zij vragen de minister ook te reageren op de uitspraken van de Nederlandse VN-gezant voor Jemen Van de Klaauw die stelde dat alle partijen zich meermaals schuldig hebben gemaakt aan schending van zowel humanitair als internationaal oorlogsrecht en dat āook civiele installaties, burgers en kampen van ontheemden doelwit zijn geweest van bombardementen en gevechten."
De leden van de PvdA-fractie vragen de minister of de EU-inzet nog steeds gericht is op een politieke oplossing en hoe er volgens hem om moet worden gegaan met de discrepantie van dit standpunt met het Amerikaanse standpunt dat vooral gericht is op militaire interventie. Zij vragen op welke wijze beide benaderingen op elkaar worden afgestemd en hoe de regering aankijkt tegen de Amerikaanse inmenging en steun aan de coalitie geleid door Saoedi-Arabiƫ. Tenslotte vragen zij of het wapenembargo aan de Houthi rebellen standhoudt.
De leden van de SP-fractie constateren dat de ontwikkelingen in Jemen niet worden genoemd in de brief van de minister aangaande de Raad Buitenlandse Zaken van 18 mei 2015. Gezien de zeer zorgelijke ontwikkelingen in het land hebben de leden van de SP-fractie desondanks een aantal vragen hierover.
De leden van de SP-fractie merken op dat volgens de VN de Arabische coalitie onder leiding van Saudi-ArabiĆ« het internationaal recht schendt door bombardementen uit te voeren op bewoonde gebieden als Saādah. Dat heeft de VN-coƶrdinator voor humanitaire zaken voor Jemen, Johannes van der Klaauw, onlangs gezegd. Kan de minister hierop reageren, vragen de leden van de SP-fractie. Deelt de minister de opvatting dat het oorlogsrecht is geschonden? Hoe beoordeelt de minister meer in het algemeen de aanvallen van de coalitielanden op Jemen, waarbij veel burgerslachtoffers zijn gevallen? Heeft de minister zich tegen de militaire campagne uitgesproken?
De leden van de SP-fractie vragen de minister verder in te gaan op de humanitaire situatie in dit armste land in de regio? Klopt het dat door de aanvallen en de blokkade de humanitaire situatie in Jemen ernstig verslechterd is? Hoe dringt de minister, eventueel in EU-verband, erop aan dat niet wordt belemmerd dat noodzakelijke hulp het land bereikt? Hoe wordt het optreden van Saudi-Arabiƫ in dit verband beoordeeld? Kan daarbij worden toegelicht welke hulp Nederland zelf biedt, vragen de leden van de SP-fractie.
Iran
De leden van de VVD-fractie constateren dat er met Iran inmiddels gesprekken zijn hervat die moeten leiden tot een duurzaam akkoord. Kan de minister informatie verschaffen over het verloop van de gesprekken die de afgelopen weken zijn gevoerd? Acht de minister op basis van recente ontwikkelingen de deadline haalbaar?
De tijdlijn voor het opheffen van sancties zou het bereiken van een eindakkoord in de weg kunnen staan. Ook blijft het onduidelijk of Iran het additioneel protocol van het nucleaire non-proliferatieverdrag (NPV) zal gaan ratificeren, zoals in het raamwerkakkoord staat genoemd. De leden van de VVD-fractie vragen de minister of de meest recente gespreksrondes aanleiding geven om vraagtekens bij deze beide zaken te plaatsen.
EU Nabuurschapsbeleid/Oostelijk Partnerschap
De leden van de VVD-fractie staan positief tegenover een kritische beschouwing en herijking van het EU-nabuurschapsbeleid en ondersteunen de notie dat in de huidige situatie meer focus moet komen te liggen op de veiligheidscomponent.
Wat betreft grote vluchtelingenstromen en irreguliere migratie stelt de minister dat er positieve resultaten zijn behaald in Marokko, Tunesiƫ, Algerije en Egypte. Libiƫ wordt niet genoemd in het rijtje, omdat dat ƩƩn van de landen is waarmee geen actieplan is vastgelegd. Betekent dat dan ook dat samen met dat land momenteel geen adequate maatregelen worden genomen binnen het nabuurschapsbeleid om de irreguliere migratiestromen in te dammen? Indien wel, om welke maatregelen gaat het? Zo nee, waarom niet en zijn er concrete plannen om daar verandering in aan te brengen? Kan de minister daarbij in beide gevallen specifiek ingaan op de relatie met (1) de uitwerking van het recentelijk opgestelde tienpuntenplan bootmigranten en (2) de notie dat grote irreguliere migratiestromen en de aanpak van mensensmokkel een regionale strategie verdient (p.17 kabinetsappreciatie)?
Daarnaast hechten de leden van de VVD-fractie aan een systematische ā al dan niet gemilitariseerde - aanpak van irreguliere migratie, dicht bij de bron. Belangrijk aspecten van een dergelijke aanpak zijn de aanpak van smokkelroutes op zee en op land (bijvoorbeeld in Mali waar Nederland een bijdrage levert aan VN-missie MINUSMA) en opvang in de regio zelf. Daarover staat niets vermeld in de kabinetsappreciatie. Is er sprake van dat deze aspecten opgenomen worden in een geactualiseerd en gemoderniseerd nabuurschapsbeleid? Zo nee, wil de minister de toezegging doen zich, nu de kans zich aandient, daarvoor alsnog in te spannen? Is de minister samen met de VVD-fractie van mening dat een dergelijke aanpak zich bij uitstek leent binnen een geĆÆntegreerde aanpak van de migratieproblematiek?
ArmeniĆ« heeft in 2014 besloten toe te treden tot de Euraziatische Economische Unie. De leden van de VVD-fractie vragen wat daar destijds de voornaamste redenen voor waren. De minister schrijft dat de EU nu de mogelijkheden onderzoekt om tot een andere vorm van afspraken op economisch terrein te komen. Kan de minister een overzicht geven van de bestaande mogelijkheden? Is de Nederlandse regering van mening dat de Europese Commissie beschikt over een mandaat om te zoeken naar een vorm van samenwerking of arrangementen ā bijvoorbeeld handelspreferenties ā zonder dat sprake is van een associatie-akkoord? En ziet de minister ArmeniĆ« ook als een voorbeeld van een land dat deel uitmaakt van de Euraziatische Unie, maar tegelijkertijd ook nog banden aan kan en wil gaan met de Europese Unie?
In de betrekkingen met Rusland hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van een impliciete veiligheidsgarantie van Rusland aan Armeniƫ. Kan de minister uitleggen wat die voorstelt? Is die ook militair? En klopt het dat Rusland wapens met korting verkoopt aan Armeniƫ en een militaire basis in Armeniƫ heeft zitten? Wat stelt deze militaire relatie voor? Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie ook een vraag over de veiligheidssamenwerking met Rusland. Klopt het dat Armeniƫ niet langer toegang heeft tot een veiligheidsprogramma van de Rijksuniversiteit Groningen, waar zij eerst wel deel van uitmaakte? Kan de minister dit uitleggen?
De leden van de PvdA-fractie achten het EU Nabuurschapsbeleid van groot belang. De enorme migratiestromen uit regioās nabij Europa, de escalerende en ontwrichtende conflicten rond Europa, en het geweld aan de grenzen van Europa ā waar Nederland deze zomer met het neerhalen van MH17 ook direct door werd getroffen ā toont aan dat investeren in vrijheid, veiligheid, democratie en stabiele ontwikkeling in de Europese buurlanden noodzakelijk is. Het EU Nabuurschapsbeleid dient het belang van de buurlanden, maar zeer zeker ook het Europese belang.
De leden van de PvdA-fractie steunen daarom de kabinetsinzet omtrent het Nabuurschapsbeleid. Daarbij is het inderdaad belangrijk dat het EU beleid aandacht heeft voor gelijkwaardigheid tussen Unie en buurlanden, een gerichte inzet toegespitst op de situatie waarin het betreffende buurland zich bevindt, en geĆÆntegreerde samenhang van het Nabuurschapsbeleid met het bredere Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Unie. Gezien de situatie aan de Oost- en Zuidgrenzen van Europa steunen zij ook de kabinetsinzet om veiligheid een grotere rol te laten spelen in het nabuurschapsbeleid. De leden van de PvdA-fractie vinden het uitgangspunt van belang dat het Nabuurschapsbeleid en de Oostelijk Partnerschappen geen valse verwachtingen wekken. Dat lezen zij ook naar tevredenheid terug in de kabinetsinzet voor de Top Oostelijk Partnerschap (OP) in Riga.
De leden van de PvdA-fractie zien echter ook een spanningsveld tussen aan de ene kant de wens om via het nabuurschapsbeleid Europese waarden uit te dragen, inclusief via een 'incentive-based approach' en conditionaliteit, en aan de andere kant ook de noodzaak realistisch te zijn over onze invloed in de (na)buurlanden. Zij vragen de minister hier nader op in te gaan. De kabinetsopvatting dat, als landen niet ontvankelijk zijn voor steun voor de opbouw van democratische instituties en rechtsstaat , EU hulp 'via het spoor van economische hervormingen ā¦ een stuk gemakkelijker en effectiever [kan] zijn om de rechtsstaat te versterken' roept in deze context vragen op. Zij vragen de minister hier nader op in te gaan, met name in het geval dat een overheid niet ontvankelijk is voor steun voor democratie en opbouw van de rechtstaat juist omdat ze Europese kernwaarden als democratie en een vrije rechtsstaat afwijst. Zij vragen daarom of vooruitgang van landen kernwaarden als mensenrechten, democratie en rechtstaat harde voorwaarden blijven voor het ontvangen van EU-hulp als onderdeel van het Nabuurschapsbeleid.
Tenslotte vragen de leden van de PvdA-fractie de minister om in te gaan op het politieke speelveld en de inzet en onderhandelingsposities van andere EU-lidstaten in Riga. Met name wat betreft de eventuele inzet van sommige lidstaten voor additionele steun voor OekraĆÆne, MoldaviĆ« en GeorgiĆ« en ten aanzien van alternatieve samenwerkingsformats voor ArmeniĆ« vragen zij de minister een overzicht te geven van het speelveld en zijn inzet hieromtrent. Zij vragen ook op welke wijze het kabinet voornemens is invulling te geven aan haar overtuiging dat "Rusland de top niet mag overheersen" en vragen de minister deze uitspraak nader toe te lichten.
De leden van de SP-fractie geven aan dat de minister in de brief over het Europees nabuurschapsbeleid schrijft dat ondanks de recente toetreding van Armeniƫ tot de Euraziatische Economische Unie de EU en Armeniƫ mogelijke verdere toekomstige samenwerkingsterreinen onderzoeken. De leden van de SP-fractie vragen de minister toe te lichten aan wat voor samenwerking hier wordt gedacht.
De leden van de fractie van D66 zouden voor deze aanstaande Raad graag een opmerking maken over de Top van het Oostelijk Partnerschap in Riga, aangezien dit onlosmakelijk verbonden is met de actualiteit waar de Raad zich over zal buigen. Binnen het hoofdthemaās van het Partnerschap, de politieke associatie en economische integratie met de Europese Unie, vragen de genoemde leden graag aandacht voor flexibiliteit in de relatie met āde zes.ā Ten aanzien van democratie, rechtsstaat, mensenrechten, fundamentele vrijheden en de geopolitieke context vragen de leden aandacht voor flexibele instrumenten van de EU, en actieve terughoudendheid ten aanzien van een āone size fits allā model. Deelt het kabinet die mening? Hoe zal hiervoor aandacht worden gevraagd bij onze EU-partners? Is dit inderdaad het moment om het partnerschap in die zin te flexibiliseren en moderniseren?