[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34212 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht en van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht)

Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht en van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2015D20010, datum: 2015-05-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2015Z09704:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W03.15.0063/II 's-Gravenhage, 8 april 2015

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 11 maart 2015, no.2015000417, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht en van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht), met memorie van toelichting.

Het voorstel van wet geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.


De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.15.0063/II

  • In het voorgestelde artikel 198, zesde lid, Rv voor “verslag” vervangen door: mondelinge verslag.

  • Het voorgestelde artikel 199, eerste lid, Rv als volgt formuleren:
    1. De deskundigen hebben aanspraak op schadeloosstelling en op loon, door de rechter te begroten onder het schriftelijke bericht of onder het van het mondelinge verslag opgemaakte proces-verbaal.

  • In artikel I, onderdeel AA (artikel 475 Rv), onder 1 “en tweede” schrappen. Voorts toevoegen dat in het tweede lid “beslagexploit” wordt vervangen door: beslagexploot.

  • Na artikel I, onderdeel BB, toevoegen dat in artikel 475g, vierde lid, Rv ”Onze Minister van Justitie” wordt vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

  • Artikel I, onderdeel II als volgt formuleren:
    Artikel 479r Rv wordt als volgt gewijzigd:
    1. In het tweede lid wordt “exploit” telkens vervangen door: exploot.
    2. In het tweede en derde lid wordt “deurwaardersexploit” vervangen door: deurwaardersexploot.

  • Aan artikel I, onderdeel SS (artikel 549, eerste lid, Rv) toevoegen dat “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Na artikel I, onderdeel CCC, toevoegen dat in artikel 640 Rv “te deponeren” wordt vervangen door: in te dienen. Voorts in artikel 641 en artikel 641a, eerste lid, Rv “gedeponeerde” vervangen door: ingediende.

  • Na artikel I, onderdeel FFFF toevoegen dat artikel 1018 Rv “verengingen” telkens wordt vervangen door: verenigingen.

  • Artikel I, onderdeel HHHHH, als volgt formuleren: In artikel 1019e, eerste lid, vervalt: bij verzoekschrift gedaan.

  • In artikel III, onderdeel C, E, L de wijzigingsopdracht als volgt formuleren: 
. wordt “gedaagde” onderscheidenlijk “gedaagden” telkens vervangen door “verweerder” onderscheidenlijk “verweerders”.

  • Artikel III, onderdeel O als volgt formuleren: Artikel 359c wordt als volgt gewijzigd:
    1. In het vijfde lid wordt “gedaagden” vervangen door: verweerders.
    2. In het zevende lid wordt “gedaagde” vervangen door: verweerder.

  • Artikel IV, onderdeel D, onder 2 als volgt formuleren: In het derde lid wordt “gedaagde” vervangen door: verweerder.

  • Na artikel IV, onderdeel D toevoegen dat in artikel 37, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Na artikel IV, onderdeel F toevoegen dat in artikel 264, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Aan artikel V toevoegen dat artikel 88, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek “exploit” wordt vervangen door: exploot. Voorts daaraan toevoegen dat in artikel 134 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek “Exploiten” en “exploit” wordt vervangen door: “Exploot” onderscheidenlijk “exploot”.

  • Na artikel VIII, onderdeel B, toevoegen dat in artikel 670a, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek “bij verzoekschrift” wordt vervangen door: “door het indienen van een verzoek bij de kantonrechter”. Voorts daaraan toevoegen dat in artikel 685, vierde, vijfde en zesde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek “het verzoekschrift” wordt vervangen door: “de procesinleiding”. Ten slotte dat in artikel 984, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek “deurwaardersexploit” en “exploit” wordt vervangen door “deurwaarderexploot” onderscheidenlijk “exploot”.

  • Artikel XIV, onderdeel UU, onder 1 (wijziging artikel 287a Faillissementswet), als volgt formuleren: 1. In het eerste lid wordt “in het verzoekschrift” vervangen door “bij het verzoek” en “het verzoekschrift” door “de procesinleiding”.

  • Artikel XVI, onderdeel B (Handelsnaamwet) als volgt formuleren: In artikel 6a, derde lid, wordt “Het verzoekschrift” en “het verzoekschrift” vervangen door “De procesinleiding” onderscheidenlijk “de procesinleiding”.

  • Na artikel XVII, onderdeel K, toevoegen dat in artikel 43, derde lid, van de Onteigeningswet “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Aan artikel XXII toevoegen dat in artikel 9, derde lid, van de Uitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag van Lugano “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Aan artikel XXVII een onderdeel toevoegen dat de artikelen 3, 4, 6, eerste lid, 9 van de Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1905 “exploit” steeds wordt vervangen door: exploot.

  • Aan artikel XXVIII toevoegen dat artikel 4 en 5, eerste lid, van de Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954 “exploit” steeds wordt vervangen door: exploot.

  • Artikel XXXIII, onderdeel A, onder 2 (Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel ) als volgt formuleren:
    2. In het tweede en derde lid wordt “het verzoekschrift” en “Het verzoekschrift” telkens vervangen door “de procesinleiding” onderscheidenlijk “De procesinleiding”.

  • Aan artikel XXXVIII toevoegen dat in artikel 26, derde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Artikel XL, onderdeel L, onder 2, (artikel 15 Wet griffierechten burgerlijke zaken) als volgt formuleren:
    2. In het tweede lid wordt de zinsnede “Indien tot partijen of tot verzoekers of belanghebbenden als bedoeld in het eerste lid, zowel natuurlijke personen als niet-natuurlijke personen behoren” vervangen door: Behoren tot degenen bedoeld in het eerste lid, zowel natuurlijke personen als niet-natuurlijke personen, dan.

  • Na artikel XL, onderdeel P, toevoegen dat artikel 56a van de Wet griffierecht burgerlijke zaken vervalt.

  • Aan artikel XLIII toevoegen dat in artikel 23e, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de rechtsbijstand “terechtzitting” wordt vervangen door: “zitting”. Voorts toevoegen dat in artikel 40 van de Wet op de rechtsbijstand “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Aan artikel XLVI toevoegen dat in de artikelen 5 en 7, eerste lid, van de Wet uitvoering rechtsvorderingsverdrag Groot-BrittanniĂ« “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • In artikel LIII, onderdeel A (Belemmeringenwet Landsverdediging) “,tweede lid,” in de aanhef schrappen.

  • Aan artikel LIV toevoegen dat in artikel 45, tiende lid, van de Oorlogswet voor Nederland “terechtzitting” wordt vervangen door: zitting.

  • Artikel LXI, onderdeel B, onder 2 (Wet inrichting landelijk gebied) als volgt formuleren: In het tweede en derde lid wordt “Het verzoekschrift” en “een verzoekschrift” vervangen door “De procesinleiding” onderscheidenlijk “de procesinleiding.”

  • Aan artikel LXXXI toevoegen dat in artikel 26, vierde lid, van de Kadasterwet “exploit” wordt vervangen door: exploot.

  • Aan artikel LXXXIII toevoegen dat in het opschrift van artikel 62h van de Participatiewet “Verzoekschrift” wordt vervangen door: “Verzoeken.” Voorts toevoegen dat in artikel 62h, derde lid, van de Participatiewet “procureur” wordt vervangen door: advocaat.

  • Aan artikel LXXXIV toevoegen dat in artikel 108, zesde lid, van de Pensioenwet “gevraagd bij verzoekschrift” wordt vervangen door: ingeleid door indiening van een verzoek.