[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol (Wet implementatie Nagoya Protocol)

Eindtekst

Nummer: 2015D33584, datum: 2015-09-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z01837:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

10 september 2015





	Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol (Wet implementatie
Nagoya Protocol)







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om te
voorzien in wettelijke regels om het Protocol van Nagoya inzake toegang
tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van
voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake
biologische diversiteit te implementeren en uitvoering te geven aan ter
zake geldende  verordeningen van de Europese Unie.  

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: 

- EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen: verordeningen als
bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie die betrekking hebben op de toegang tot genetische
rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen
voortvloeiende uit hun gebruik, waaronder in ieder geval Verordening
(EU) nr. 511/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april
2014 betreffende voor gebruikers bestemde nalevingsmaatregelen uit het
Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de
eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun
gebruik in de Unie (PbEU 2014, 150) en verordeningen die daarop
berusten;

- Nagoya Protocol: op 29 oktober 2010 te Nagoya tot stand gekomen
Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de
eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun
gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (Trb. 2012, 16 en
Trb. 2012, 244);

- Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1. Het is verboden in strijd te handelen met bij ministeriële regeling
aangewezen voorschriften van EU-verordeningen inzake genetische
rijkdommen. 

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van
onderdelen van EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen die geen
beoordelingsruimte laten, of die betrekking hebben op de wijze waarop
aanvragen en documenten worden ingediend.

3. Onverminderd het eerste en tweede lid, kunnen bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het Nagoya Protocol en
EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen regels worden gesteld met
betrekking tot de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en
billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik. 

Artikel 3

Onze Minister kan ontheffing of vrijstelling verlenen van het bepaalde
bij of krachtens artikel 2, overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen
die in voorkomend geval voortvloeien uit het Nagoya Protocol of
EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen.

Artikel 4

1. Onze Minister wijst een nationaal contactpunt voor toegang en
verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het
Nagoya Protocol aan.

2. Onze Minister is de bevoegde nationale instantie voor toegang en
verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het
Nagoya Protocol.

3. Onze Minister is de bevoegde instantie belast met de uitvoering van
EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen, indien deze verplichten
tot het aanwijzen van een bevoegde instantie, tenzij Onze Minister een
andere bevoegde instantie heeft aangewezen. 

4. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet zijn belast:

de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren;

de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie op grond van artikel 17
van de Wet op de economische delicten met de opsporing van de bij of
krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten belaste ambtenaren.

5. Van een besluit als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, wordt
mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. 

Artikel 5

Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.


Artikel 6

1. Onverminderd artikel 5 en artikel 117 van het Wetboek van
Strafvordering kan Onze Minister overeenkomstig de toepasselijke
EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen onmiddellijke tijdelijke
maatregelen treffen ten aanzien van gebruikers die handelen in strijd
met het bepaalde bij of krachtens deze wet. Deze maatregelen kunnen
inhouden het in bewaring nemen van genetische rijkdommen of daaruit
ontwikkelde producten, of een besluit houdende oplegging van:

a. een verbod tot het vervoeren, be- of verwerken of in het verkeer
brengen van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;

b. een verbod op het verdere gebruik van genetische rijkdommen of
daaruit ontwikkelde producten;

c. de verplichting tot tijdelijke opslag van genetische rijkdommen of
daaruit ontwikkelde producten;

d. de verplichting om houders, dan wel vermoedelijke houders van de
genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten onverwijld en op
doeltreffende wijze op de hoogte te stellen van het feit dat de
rijkdommen niet in overeenstemming met het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn verworven;

e. de verplichting tot terugzending naar het land dat de genetische
rijkdommen heeft geleverd;

f. de verplichting om de genetische rijkdommen of de daaruit ontwikkelde
producten die in het verkeer zijn gebracht terug te halen of centraal op
te slaan;

g. de verplichting tot het identificeren en registreren van de
genetische rijkdommen.

2. De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregelen komen ten
laste van degene die verantwoordelijk is voor de toegang tot of het
gebruik van de genetische rijkdommen, de eigenaar daarvan, of de
gemachtigde van een of meer van deze personen. Bij gebreke van volledige
betaling binnen de door hem gestelde termijn kan Onze Minister het
verschuldigde bedrag invorderen bij dwangbevel.

3. De in het eerste lid bedoelde besluiten kunnen onder voorwaarden of
beperkingen worden genomen. Aan de bij besluit opgelegde verplichtingen
kunnen voorschriften worden verbonden. 

4. Het is verboden in strijd te handelen met een besluit als bedoeld in
het eerste lid.

Artikel 7

1. In dit artikel wordt onder overtreding verstaan: gedraging met
betrekking tot de administratie of de verstrekking van gegevens die in
strijd is met het bepaalde bij of krachtens artikel 2, in bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen gevallen. 

2. Onze Minister kan een overtreder voor een overtreding een
bestuurlijke boete opleggen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de
hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor
categorieën van overtredingen ten hoogste kan worden opgelegd.

4. De op grond van het derde lid vast te stellen bestuurlijke boete
bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste
categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van
Strafrecht, per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten
hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld
in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per
overtreding begaan door een rechtspersoon of een vennootschap.

5. Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder zij
is begaan daartoe aanleiding geven, wordt zij aan het openbaar
ministerie voorgelegd.

6. Voor overtredingen als bedoeld in het eerste lid kan geen
bestuurlijke strafbeschikking worden opgelegd krachtens artikel 257ba
van het Wetboek van Strafvordering. 

Artikel 8

In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt in
de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Wet implementatie Nagoya
Protocol, artikel 2, eerste lid;.

Artikel 9

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Artikel 10

Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie Nagoya Protocol.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1