[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34295 Adv RvSt inzake Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2015D35854, datum: 2015-09-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z17591:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Advies Raad van State

No.W15.15.0203/IV

's-Gravenhage, 6 augustus 2015

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 29 juni 2015, no.2015001144, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet, houdende additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel beoogt te borgen dat uitbreiding in de melkveehouderij ten

minste gedeeltelijk grondgebonden plaatsvindt. Het wetsvoorstel is inhoudelijk gelijk aan het ontwerpbesluit dat op 19 mei 2015 bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig is gemaakt en waarover de Afdeling advisering op 10 juli 2015 advies heeft uitgebracht.1 Het wetsvoorstel houdt verband met de toezegging van de staatssecretaris van Economische Zaken2 naar aanleiding van een motie van de Eerste Kamer om de verplichtingen uit het ontwerpbesluit op te nemen in een voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet.3

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht aanpassing van het voorstel aangewezen. Wat betreft de inhoudelijke bepalingen van het wetsvoorstel verwijst de Afdeling naar het hiervoor genoemde advies dat over het ontwerpbesluit met dezelfde inhoud is uitgebracht. In dat advies kwam de Afdeling tot de conclusie dat de regels over de extra fosfaatproductie die ten opzichte van 2014 is gerealiseerd moeten worden aangemerkt als regulering van eigendom in de zin van artikel 1 van het eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), onderscheidenlijk artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Uit de vereisten die gelden bij regulering van het gebruik van eigendom in de zin van artikel 1 van het eerste Protocol bij het EVRM volgt onder meer dat naast een deugdelijke bekendmaking van (mogelijke) inmenging in het eigendomsrecht, de regeling ook inhoudelijk voldoende precies en nauwkeurig dient te zijn in de omschrijving van wie, wanneer tot wat bevoegd is.

Voorts maakt de Afdeling een opmerking over de inwerkingtredingsbepaling van het wetsvoorstel. In het voorgestelde artikel II wordt een beroep gedaan op artikel 12 van de Wet raadgevend referendum (Wrr).4 Artikel 12 biedt de mogelijkheid af te wijken van de hoofdregel dat een referendabele wet niet in werking treedt voordat onherroepelijk is vastgesteld dat over de wet geen referendum zal worden gehouden, dan wel voordat de uitslag van een referendum onherroepelijk is vastgesteld.5 In de toelichting bij het voorgestelde artikel II wordt afwijking van deze regel gemotiveerd met het argument dat zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer heeft aangegeven belang te hechten aan inwerkingtreding van dit wetsvoorstel op 1 januari 2016.6

De Afdeling constateert dat op grond van artikel 12 Wrr alleen van de hoofdregel kan worden afgeweken indien de inwerkingtreding van een referendabele wet geen uitstel kan lijden. Nu door middel van het hiervoor genoemde ontwerpbesluit reeds wordt voorzien in de inwerkingtreding op 1 januari 2016 van inhoudelijk dezelfde bepalingen, kan een beroep op artikel 12 van de Wrr wegens het ontbreken van spoedeisendheid niet slagen.7

De Afdeling adviseert de inwerkingtredingsbepaling in het licht van het voorgaande aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.


De waarnemend vice-president van de Raad van State,


  1. Advies van 10 juli 2015, W15.15.0154/1V.↩︎

  2. Handelingen I 2014/15, nr. 30, blz. 17.↩︎

  3. Motie Reuten c.s. (Kamerstukken I 2014/15, 33 979, nr. G)↩︎

  4. Stb. 2015, 122.↩︎

  5. Artikel 8, eerste lid, Wrr.↩︎

  6. Toelichting, hoofdstuk 7, onder het kopje ‘Artikel II’.↩︎

  7. Zie ook de opmerking van de staatssecretaris van Economische Zaken over artikel 12 Wrr tijdens de behandeling van de concept-amvb in de Eerste Kamer, waaruit blijkt dat zij naar haar inschatting om deze reden niet succesvol een beroep op het artikel zou kunnen doen (Handelingen I 2014/15, nr. 30, blz. 17).↩︎