Verslag werkbezoek co-rapporteurs Energie-Unie Brussel 21 september j.l.
Verslag van een werkbezoek
Nummer: 2015D37760, datum: 2015-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. (Remco) Dijkstra, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. van Veldhoven, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2015Z18528:
- Indiener: R.J. (Remco) Dijkstra, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S. van Veldhoven, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2015-10-13 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2015-10-14 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (đ origineel)
S. Van Veldhoven / R. Dijkstra
Memo Verslag werkbezoek co-rapporteurs Energie-Unie
Brussel 21 september 2015
aan de vaste commissies voor EZ en I&M
van de rapporteurs Energie-Unie, het Lid Van Veldhoven en het Lid Dijkstra
in afschrift aan de commissies EUZA en WR
datum 8 oktober 2015
te betrekken bij Procedurevergadering EZ d.d. 13 oktober 2015
Procedurevergadering I&M d.d. 14 oktober 2015
Aan de leden van de commissies EZ en I&M
In afschrift aan de leden van de commissies EU en WR
Aanleiding
In het kader van ons rapporteurschap Energie-Unie voor de vaste commissie voor Economische Zaken (EZ) en de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M) hebben wij op maandag 21 september jl. een werkbezoek aan Brussel gebracht.
Het programma bestond uit een briefing door medewerkers van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU, rondetafelgesprekken met vertegenwoordigers van NGOâs en industrie en een onderhoud met Eurocommissaris Miguel Arias Cañete voor Klimaatactie en Energie.
Doel van het werkbezoek was voor de commissies EZ en I&M meer informatie in te winnen over de uitwerking van diverse voorstellen die de Europese Commissie eerder dit jaar in de Kaderstrategie Energie-Unie heeft aangekondigd, de belangrijkste discussiepunten over die voorstellen, de visie van diverse stakeholders daarop evenals de planning van de onderhandelingen in Brussel.
Hieronder treft u het verslag van ons werkbezoek aan.
Advies
U wordt in overweging gegeven om:
het verslag vast te stellen;
de informatie uit het verslag desgewenst te betrekken bij de uw voorbereiding van de kamerbehandeling van de diverse onderdelen van de Kaderstrategie Energie-Unie.
Tijdplanning Kamerbehandeling tot kerstreces
AO of briefing + datum | Datum |
---|---|
AO Milieuraad d.d. 26 oktober | 15 oktober |
Begrotingsbehandeling Economische Zaken | Week van 13 oktober |
AO Klimaat | 12 november 2015 |
AO Energieraad d.d. 26 november 2015 | 19 november 2015 |
AO Milieuraad d.d. 16 december 2015 | 25 november 2015 |
AO Transportraad d.d. 10 december 2015 | 2 december 2015 |
AO RAZ d.d. 17-18 december 2015 | 9 december 2015 |
Plenair debat ER d.d. 17-18 december | 16 december 2015 |
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN DE CO-RAPPORTEURS ENERGIE-UNIE AAN BRUSSEL OP MAANDAG 21 SEPTEMBER 2015
Op 21 september 2015 brachten de co-rapporteurs Energie-Unie, het Lid van Veldhoven (namens de vaste commissie voor Economische Zaken- EZ) en het Lid Dijkstra (namens de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu- I&M), een werkbezoek aan Brussel.
Doel van het werkbezoek was voor de commissies EZ en I&M meer informatie in te winnen over de uitwerking van diverse voorstellen die de Europese Commissie op 25 februari 2015 in de Kaderstrategie Energie-Unie heeft aangekondigd, de belangrijkste discussiepunten over die voorstellen, de visie van diverse stakeholders daarop evenals de planning van de onderhandelingen in Brussel.
Het programma bestond uit een briefing door medewerkers van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU, rondetafelgesprekken met vertegenwoordigers van NGOâs en industrie en een onderhoud met Eurocommissaris Miguel Arias Cañete voor Klimaatactie en Energie.
Tijdens de gesprekken kwamen de volgende onderwerpen aan bod:
reeds gepubliceerde voorstel voor de herziening van het EU emissiehandelssysteem (EU-ETS)
nog te verschijnen voorstel voor de non-ETS sectoren (de zogeheten âeffort sharingâ richtlijn)
nog te verschijnen voorstel voor een gezamenlijke EU transportzone
reeds gepubliceerde voorstel voor herziening energie-etikettering
nog te verschijnen voorstel voor governance
nog te verschijnen gaspakket, waaronder een voorstel voor de gezamenlijke aankoop van gas
nog te verschijnen voorstel voor energievoorzieningszekerheid
In onderstaand verslag treft u de belangrijkste punten aan die tijdens de gesprekken in Brussel over deze onderwerpen aan de orde zijn gekomen.
Briefing Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU
Herziening EU-ETS (2021-2030)
Op 15 juli jl. bracht de Europese Commissie haar voorstel uit voor de herziening van het EU-ETS voor de periode 2021-2030. Kernelementen zijn:
Jaarlijkse verlaging van de emissieplafonds (âcapsâ) voor de sectoren binnen het EU-ETS met 2,2%, zodat deze sectoren in 2030 samen 43% minder uitstoten (circa 556 miljoen ton CO2-equivalent) ten opzichte van het jaar 2005 (de eerste, proefperiode van het EU-ETS)
Aangepaste EU-regels voor het gratis verstrekken van emissierechten (âfree allowancesâ)
Nieuwe financieringsinstrumenten voor innovatie en modernisering
Voor een uitgebreide samenvatting van het voorstel, zie de notitie van co-rapporteur Dijkstra mede namens het Lid Van Veldhoven d.d. 1 september 2015.
Het BNC-fiche met de eerste appreciatie van het kabinet van het EU-voorstel is op 18 september jl. door de Kamer ontvangen en staat geagendeerd voor het AO Milieuraad d.d. 15 oktober 2015.
De briefing op de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU ging onder andere in op het verwachte tijdpad van de behandeling in de Milieuraad van het betreffende voorstel. Onder huidig Luxemburgs EU-Voorzitterschap zijn de eerste besprekingen van start gegaan, die vooral gericht zijn op de verduidelijking van het voorstel. In de Milieuraad van 26 oktober a.s. staat een oriënterend debat geagendeerd. Onder Nederlands Voorzitterschap worden vanaf 1 januari 2016 de besprekingen in de Raadswerkgroep Milieu voortgezet. Mogelijkerwijs vindt in de Milieuraad van 20 juni 2016 een beleidsdebat plaats. De intentie was om dat in samenhang te doen met het nog uit te komen voorstel voor emissiereducties voor de non-EU ETS sectoren en het voorstel voor landgebruik (LULUCF). Deze voorstellen waren eerder door de Europese Commissie voor begin 2016 aangekondigd. Inmiddels is echter duidelijk dat deze waarschijnlijk in het tweede semester van 2016 zullen verschijnen en dus niet op tijd komen voor behandeling onder Nederlands EU-Voorzitterschap. De gedachte achter de koppeling van de diverse dossiers is dat daarmee meer onderhandelingsruimte ontstaat voor het vinden van een compromis met de groep Oost-Europese lidstaten die onder leiding van Polen een stevige positie inneemt ten aanzien van de herziening van het EU-ETS. Overigens bestaan tussen de landen in deze groep wel degelijk verschillen. Zo is de elektriciteitssector in landen als Tsjechië en Slowakije vrijwel CO2 vrij, terwijl die van Polen nog voor 90% afhankelijk is van kolen.
In de besprekingen over het EU-ETS voorstel zullen de volgende discussiepunten centraal staan:
De verhouding tussen te veilen rechten (57%) en gratis te verstrekken rechten (43%): sommige industriële sectoren pleiten voor een groter aandeel gratis te verstrekken rechten;
De lijst van sectoren die voor gratis toewijzing (allocatie) in aanmerking komen vanwege het risico van carbon leakage: in 2019 wordt deze nieuwe lijst vastgesteld. Het voorstel van de Europese Commissie is om de carbon leakage lijst, waar momenteel meer dan 150 sectoren op staan, in te korten naar circa 50 sectoren. Sectoren op de nieuwe lijst komen in aanmerking voor 100% gratis rechten (best performers). Sectoren die niet op de lijst komen, krijgen 30% van de benodigde rechten gratis. Een nieuwe formule gebaseerd op de koolstofintensiteit en handelsintensiteit van de bedrijfssector bepaalt of een sector 30% of 100% van de benchmarkwaarde aan emissierechten ontvangt. Andere tussenpercentages zijn uit het voorstel verdwenen (naar verluidt op aandringen van vooral de cementindustrie, een van de grootste emitterende industrieën).;
Benchmark op basis waarvan bedrijven 100% gratis rechten krijgen toegewezen: voor het vaststellen van die benchmark voor iedere sector wordt gekeken naar de best beschikbare technologie en de prestaties van de 10% best presterende installaties in die sector. In het voorstel van de commissie wordt een jaarlijkse aanscherping van de benchmark van ongeveer 1% voorzien (0,5%, 1,0% of 1,5%). Een groot deel van het bedrijfsleven heeft moeite met zoân automatische jaarlijkse aanscherping en vraagt zich af of deze (technologisch) haalbaar is;
Toewijzing van rechten: Nederland zet in op dynamische allocatie waarbij toewijzing van gratis rechten zo veel mogelijk op basis van actuele productiecijfers gebeurt en pleit voor een jaarlijkse review daar waar de Europese Commissie iedere 5 jaar voorstelt;
De cross sectoral factor: ook wel de âkaasschaafâ genoemd waarbij alle sectoren met een vast percentage op hun gratis emissierechten kunnen worden gekort;
De voorwaarden waaronder bedrijven voor compensatie van indirecte koolstofkosten (bijvoorbeeld hogere elektriciteitskosten) in aanmerking kunnen komen: de vraag daarbij is of die compensatie verplicht uit de veilingopbrengsten moet komen en hoe zich dit verhoudt tot de EU-regels voor staatssteun;
Het regime voor de gratis allocatie aan elektriciteitsbedrijven: na 2020 blijft voor een tiental lidstaten met een BBP van minder dan 60% van het EU gemiddelde de mogelijkheid bestaan gratis emissierechten aan hun electriciteitssector toe te kennen.
De governance van de financieringsfondsen: In 2021 gaat een nieuw Innovatiefonds van start, als opvolger van het huidige NER 300. Het Innovatiefonds is bedoeld voor ondergrondse CO2-opslag (CCS), hernieuwbare energie en staat voortaan ook open voor innovatieve CO2-reductieprojecten bij de industrie. Alle lidstaten kunnen op dit fonds een beroep doen. Het fonds omvat in totaal 450 miljoen emissierechten. Daarnaast wordt 2% van de totale hoeveelheid emissierechten (310 miljoen) beschikbaar gesteld voor het Modernisatiefonds gericht op aanpassingen van de energiesystemen in de tien armste lidstaten, namelijk Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije.
De koppeling van de onderhandelingen over het EU-ETS voorstel met de nog te verschijnen voorstellen voor de non-EU ETS sectoren en landgebruik (LULUFC);
De uitkomst van de naderende VN-Klimaatconferentie in Parijs in december en de mogelijke discussie naar aanleiding daarvan over de unilaterale EU-emissiereductiedoelstelling van tenminste 40% waartoe de Europese Raad in oktober 2014 heeft besloten.
Tijdens de briefing kwam ook aan de orde dat in het Europees Parlement Ian Duncan uit de groep van European Conservatives and Reformists(ECR) is voorgedragen als rapporteur op het dossier EU-ETS. Het EP-lid Gerbrandy zal namens de ALDE groep Ă©Ă©n van de schaduwrapporteurs zijn. Later dit jaar zal een technische briefing met de EP-rapporteur en de Leden van de commissie I&M worden ingepland.
Energiebeleid
Wat betreft het energiebeleid, kwamen de volgende onderwerpen tijdens de briefing aan de orde:
De PVEU gaf een korte vooruitblik over de aankomende wetgeving en de besluitvorming over lopende wetgevingsvoorstellen. Het voorstel van de Europese Commissie voor de governance van de Energie-Unie zal naar verwachting dit najaar verschijnen. Op 18 november a.s. staat in dit kader als eerste het rapport âState of the Energy Unionâ geagendeerd. In januari-februari 2016 worden voorstellen omtrent windenergie en de LNG strategie verwacht. Over het âsummer packageâ van energievoorstellen dat afgelopen zomer verscheen, werd het energie-efficiĂ«ntie-etiketteringsvoorstel genoemd. Nederland is voorstander van deze richtlijn. De behandeling door het EP verloopt vlot en Nederland hoopt het voorstel onder Nederlands voorzitterschap af te ronden. Nederland zal ook andere voorstellen uit het zomerpakket oppakken, waaronder de ânew dealâ met betere informatie voor energieconsumenten en een nieuw plan voor de Europese elektriciteitsmarkt. Dit laatste focust op flexibele prijzen, âsmart metersâ en âsmart gridsâ.
Governance: Een belangrijk aandachtspunt in de governance van het energiebeleid is de volledige en juiste implementatie van bestaande wetgeving. De governance van de energie-unie zal versterkt moeten worden, willen de energie- en klimaatdoelen behaald worden.
Regionale samenwerking: Op het gebied van regionale samenwerking benadrukte men dat dit volgens Nederland versterkt dient te worden, maar wel vanuit een âbottom-upâ benadering met behoud van nationale beleidsruimte. De inzet is dus niet per definitie meer Europese wetgeving om regionale samenwerking âaf te dwingenâ.
Diversificatie: Nederland zet in op meer infrastructuur (bijvoorbeeld pijpleidingen voor gas) en meer aanbieders.
Rondetafel NGOâs
Tijdens het werkbezoek aan Brussel vond een rondetafelgesprek plaats met vertegenwoordigers van de volgende NGOâs:
Mevr. Femke de Jong - Carbon Market Watch (CMW)
Dhr. Damien Morris â Sandbag
Dhr. Sam van den Plas - Wereld Natuur Fonds (WNF)
Dhr. Martijn Broekhof - European Climate Foundation (ECF)
In het gesprek stond in het teken van het herzieningsvoorstel voor het EU-ETS. Ook kwam de Marktstabiliteitsreserve (MSR) aan de orde waarover afgelopen zomer in Brussel een akkoord tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie werd bereikt.
De aanwezige vertegenwoordigers waren eensgezind in hun opinie dat de herzieningsvoorstellen voor het EU- ETS niet ambitieus genoeg zijn om de uitstoot van CO2 meer te beprijzen en daarmee voldoende investeringen in klimaatneutrale innovaties uit te lokken. Volgens hen blijft de prijs van een ton CO2 te laag als gevolg van een overschot van emissierechten in het systeem. Volgens de heer Damien Morris zou dat overschot in 2020 kunnen oplopen naar 4,5 miljoen emissierechten. In dat verband wordt door verschillende aanwezigen onder andere gepleit voor een scherpere, jaarlijkse lineaire reductiefactor dan de 2,2% die de Europese Commissie nu voorstelt voor de periode 2021-2030. De jaarlijkse reductiefactor zou meer in lijn moeten worden gebracht met het lange termijn emissiereductiedoel voor 2050 om hogere kosten op die lange termijn te vermijden. Carbon Market Watch beveelt een aanscherping van 2,4% of 2,6% per jaar aan.
In reactie op de vraag van de co-rapporteur Van Veldhoven naar de extra kosten per sector van een dergelijke aanscherping, wordt verwezen naar het impact assessment (SWD(2014) 15) van de Europese Commissie. Uit de tabel 14 op pagina 78 blijkt dat scenarioâs met een aanscherping van de jaarlijkse reductiefactor met 2,4% jaarlijks zou leiden tot circa âŹ20 million extra kosten. Tegelijkertijd zou uit tabel 15 op pagina 81 blijken dat onder de 2,4% scenarioâs de gemiddelde elektriciteitsprijs lager zou uitvallen dan in de 2,2% scenarioâs.
Een andere maatregel die wordt genoemd, is het definitief verwijderen van de niet-gealloceerde emissierechten die nu zijn ondergebracht in de MSR om te voorkomen dat deze later alsnog op de markt worden gebracht. Verder zijn allen van mening dat het percentage van 43% gratis toe te kennen rechten in het huidige commissievoorstel te hoog is. Het bedrag dat hiermee gemoeid is, komt neer op 116 miljard euro en overschrijdt daarmee het budget voor Horizon 2020, het EU onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma. De gratis toewijzing van emissierechten zou wat de aanwezigen betreft dan ook ingeperkt moeten worden en met een veel sterkere focus moeten worden ingezet. Bovendien zouden lidstaten, als gevolg van huidig voorstel van 43% gratis te verstrekken emissierechten, veilingopbrengsten mislopen die zij kunnen inzetten voor de decarbonisatie van hun industrieĂ«n. Van de kant van de Kamerdelegatie wordt hierop de vraag gesteld of een dergelijkeâearmarking mogelijk zou zijn gelet op de Europese staatsteunregelgeving. De aanwezige vertegenwoordigers worden uitgenodigd ook op deze kwestie nadere input te geven.
Ondanks de kritiek op het huidige functioneren van het EU-ETS, zijn de aanwezigen het er desgevraagd over eens dat het mechanisme met de nodige verbeteringen een van de belangrijkste instrumenten in het EU-klimaatbeleid kan zijn. Daarnaast wijzen zij op de noodzaak voor de inzet van andere EU-beleidsmaatregelen gericht op het losmaken van investeringen in de decarbonisatie van de Europese industrie. In dat kader wordt gewezen op emissie-standaarden en een grotere financiële stimulans. Het Innovatiefonds (NER400) in het herzieningsvoorstel voor het EU-ETS is ontoereikend en daarom zouden klimaatneutrale innovaties gemainstreamed moeten worden in bestaande EU-fondsen.
Hier vindt u de links naar bijdragen van het WWF en Carbon Market Watch. Van laatstgenoemde vindt u hier tevens een recente briefing (d.d. 5 oktober 2015) over carbon leakage.
Rondetafel industrie
In een tweede rondetafelgesprek spraken de co-rapporteurs Energie-Unie met een ruime vertegenwoordiging uit het bedrijfsleven en de industrie. De volgende genodigden waren bij het gesprek aanwezig:
Dhr. Joel Meggelaars â EWEA
Dhr. Rik Cents â ExxonMobil
Dhr. Pieter van Aartsen - TSO Gasunie
Dhr. Marco Mensink - Alliance of Energy Intensive Industries
Dhr. Hans ten Berge - EUELECTRIC
Dhr. Axel Eggert - Eurofer
Dhr. Robert Jan Maaskant - Gas Infrastructure Europe
Mevr. Vera Brenzel â E.On.
In dit gesprek kwamen de energie-voorstellen uit de Kaderstrategie Energie-unie aan de orde evenals het voorstel voor de herziening van het EU-ETS.
Energie
De volgende themaâs werden aangestipt:
1) technologieneutraliteit
2) groen gas/power to gas
3) demand side flexibility
4) de definitie van âvaste lastenâ en hoe deze in de prijs kunnen worden opgenomen
Met betrekking tot punt 1 werd het spanningsveld tussen subsidie voor een technologie (zoals voor een elektrische auto) versus het stimuleren van innovatie genoemd. Bij punt 2 werd het onderbenut potentieel van regionale samenwerking besproken. Ook vroeg men zich af, hoe hoog de CO2-prijs moet zijn om âpower to gasâ een aantrekkelijk alternatief te maken.
Een gemeenschappelijke noemer in de discussie was de diversificatie van het aanbod. De deelnemers aan de ronde tafel benadrukten het belang hiervan, evenals de rol van LNG in de (nabije) toekomst. Ten tweede werd opgemerkt dat in de transportsector nog veel winst te behalen is op het gebied van de-carbonisatie en hernieuwbare energie.
EU-ETS
Wat betreft de voorstellen voor de herziening van het EU-ETS, liepen de meningen tijdens het rondetafelgesprek uiteen. Waar sommige vertegenwoordigers uit de elektriciteitssector zich afvroegen of de voorstellen wel ver genoeg gingen om een echte verandering op de carbonmarkt teweeg te brengen met een hogere CO2 prijs als gevolg, wezen vertegenwoordigers van de energie-intensieve industrieĂ«n op de risicoâs voor hun internationale concurrentiepositie en het gevaar van carbon leakage. Zij merkten op dat bij het vaststellen van het vaste percentage van 43% gratis te alloceren emissierechten niet de vraag leidend is geweest hoeveel gratis allocatierechten daadwerkelijk nodig zijn om carbon leakage te voorkomen. De Europese Commissie heeft in hun optiek voornamelijk het percentage te veilen rechten voor ogen gehad in plaats van naar reĂ«le cijfers te kijken. In dit kader wordt gesteld dat klimaatbeleid industriebeleid is, omdat het grote voor de positie van de Europese industrie heeft.
De vertegenwoordiger van Eurofer bracht in dat bij het vaststellen van de benchmarks veel meer rekening moet worden gehouden met daadwerkelijke prestaties. De best presterende installaties zouden zonder meer voor 100% gratis allocatie in aanmerking moeten komen. De vertegenwoordigers van CEPI (papierindustrie) en Eurofer gaven aan tegen de introductie te zijn van verschillende percentages voor gratis allocatie (100% of 30%). Deze differentiatie is ongewenst. Een sector staat wel of niet op de lijst en komt wel of niet in aanmerking voor 100% gratis allocatie. Daarbij werd opgemerkt dat de commissie bovendien al een jaarlijkse aanscherping van de benchmark voorstelt waardoor er sprake is van een jaarlijkse vermindering van gratis allocatierechten. In reactie op de vraag of de lijst van 50 sectoren niet te uitgebreid is, komt de cementindustrie ter sprake. Deze sector vormt een belangrijke bron van CO2-uitstoot. Overigens is geen van de aanwezigen van mening dat deze sector van de lijst zal verdwijnen. Daarvoor zijn de belangen van sommige lidstaten te groot.
Volgens sommige aanwezigen zou naast de beprijzing van CO2 aanvullend beleid nodig zijn om meer investeringen in low-carbon technologieën te stimuleren. Daarbij werden echter geen concrete voorstellen genoemd.
Gesprek Eurocommissaris Miguel Arias Cañete voor Klimaatactie en Energie
Eurocommissaris Cañete gaf aan dat het de komende maanden een zeer drukke tijd is voor de Europese Commissie. Behalve de voorbereidingen voor de VN-klimaatconferentie in Parijs in december, werkt de Europese Commissie hard aan de uitwerking van de 43 voorstellen die in de Kaderstrategie Energie-Unie zijn aangekondigd. Na de publicatie van het zogeheten âzomerpakketâ op 15 juli jl. (met onder andere de voorstellen voor de herziening van het EU-ETS en de aanpassing van de energie labels), komt dit najaar het voorstel uit voor de governance van de Energie-Unie. De Eurocommissaris bevestigde verder dat in januari of februari 2016 het âgaspakketâ uitkomt, gericht op de bewerkstelliging van lagere prijzen, leveringszekerheid onder meer door meer diversificatie van het aanbod, een strategie voor LNG, de Southern corridor en de noodzaak voor meer hubs, waarbij hij landen noemde als Egypte, Algerije en Cyprus. Daarnaast worden in die periode ook enkele initiatieven op het gebied van elektriciteit verwacht, met name over leveringszekerheid Eurocommissaris Cañete bood aan na publicatie van het pakket naar de Tweede Kamer te komen om een toelichting op de voorstellen te geven.
Energie
Over het voorstel voor een nieuwe opzet voor de elektriciteitsmarkt zei de Eurocommissaris dat dit een gecompliceerd dossier is, vanwege de verschillende belangen van nutsvoorzieningen, netwerkbeheerders en toezichthouders. ACER (Agency for the Cooperation of Energy Regulators) zou een sterkere rol kunnen spelen in de discussies over dit onderwerp. In ieder geval vormt een âvraag gestuurd aanbodâ de leidraad voor het beleid. Volgens Cañete is capaciteitsmanagement van groot belang naarmate de energieopwekking op decentraal niveau toeneemt.
Wat het governance voorstel betreft, benadrukte de Eurocommissaris dat de Europese Commissie voorstander is van een flexibele maar tegelijkertijd stevige governance-structuur. Hij maakte hierbij de vergelijking met het Europees Semester. Hij benadrukte het belang van regionale samenwerking maar gaf daarbij ook aan dat fiscale harmonisatie nog een burg te ver is.
EU-ETS
Eurocommissaris Cañete pleitte ervoor om snel voortgang te boeken met de behandeling van het voorstel voor de herziening van het EU-ETS en de onderhandelingen niet te laten wachten op de publicatie van het voorstel voor de bindende nationale emissiereducties voor sectoren die buiten het EU-emissiehandelssysteem vallen (het zogenoemde effort sharing voorstel voor sectoren zoals transport, landbouw en heating and cooling). De Eurocommissaris bevestigde dat de publicatie van dat voorstel is uitgesteld tot het tweede semester van 2016. Eerder had de Europese Commissie aangegeven begin 2016 met het voorstel maar de Eurocommissaris gaf aan dat het een complex dossier is, waarvoor meer tijd nodig is.
In het gesprek ging de Eurocommissaris in op de Nederlandse inzet voor dynamische allocatie en gaf daarbij aan dat de Europese Commissie in haar voorstel rekening heeft moeten houden met een systeem dat voor alle lidstaten uitvoerbaar moet zijn. Een jaarlijkse review van de benchmark (waar Nederland voor pleit) trekt volgens hem een zware wissel op de administratieve capaciteit van veel lidstaten. De betrouwbaarheid van de uitkomsten van een dergelijke jaarlijkse exercitie zou daardoor in het geding kunnen komen. Hij sprak overigens de verwachting uit dat het Europees Parlement nog zou aandringen op een hoger ambitieniveau ten aanzien van dynamische allocatie. Verder lichtte hij toe dat voor de twee percentages van 100% en 30% gratis allocatie was gekozen omdat zonder deze differentiatie de overgang voor bepaalde sectoren van de huidige situatie (100%) naar 0% te groot was geweest. In reactie op de vraag naar het risico van carbon leakage voor de cementindustrie, antwoordde de Eurocommissaris dat hier voor Zuid-Europese lidstaten grote belangen op het spel staan. Hij verwees daarbij naar de impact assessment bij het voorstel waaruit zou blijken dat de cementindustrie niet alleen langs de buitengrenzen maar vooral ook van de Turkse industrie sterke concurrentie zou ondervinden en een risico zou lopen als zij niet meer in aanmerking zou komen voor gratis allocatie.
Wat betreft de compensatie van de indirecte kosten voor energie-intensieve industrieën, merkte de Eurocommissaris op dat lidstaten worden opgeroepen voor deze compensatie hun veilingopbrengsten in te zetten maar hiertoe niet gedwongen kunnen worden.
Single Transport Area
Gelet op de bijdrage van de transportsector aan de totale broeikasgasemissies, is in de Kaderstrategie Energie- Unie ook de publicatie de Strategie voor EĂ©n Gezamenlijke EU Transportzone (Single European Transport Area) aangekondigd. De Eurocommissaris gaf in het gesprek aan dat ook de publicatie van dit voorstel is uitgesteld naar het tweede semester van 2016. Bij de voorbereiding ervan werken hij en verantwoordelijk Eurocommissaris Violeta Bulc van Transport nauw samen. Het voorstel zal onder andere voorstellen bevatten voor de decarbonisatie van personenautoâs en vrachtwagens, door het stimuleren van bijvoorbeeld elektrische autoâs maar de inzet van waterstof. In het voorstel zal ook een link worden gelegd met de luchtkwaliteitsdoelstellingen.
Tot slot
Het gesprek met Eurocommissaris Cañete eindigde met zijn oproep aan de Tweede Kamer om zich sterk te blijven maken voor een ambitieuze inzet van Nederland in aanloop naar en tijdens de naderende VN-Klimaatconferentie in Parijs. Ook wees hij op de mogelijke leiderschapsrol voor Nederland bij de totstandkoming van meer regionale samenwerking op energiegebied in het Noordzee gebied, bijvoorbeeld in off shore windenergie, en het belang van de ontwikkeling van intelligent grids, waarbij hij het EFSI (het Juncker Fonds) noemde als belangrijk instrument om investeringen aan te jagen.
Dankwoord
De co-rapporteurs Energie-unie willen Eurocommissaris Cañete en de aanwezigen tijdens de rondetafelgesprekken bijzonder bedanken voor hun tijd om hun inzichten met hen te delen. Verder gaat hun dank uit naar de heer Steeghs, de heer Krajenbrink en mevrouw Ten Have van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU voor hun inzet bij de voorbereiding, hun bijdrage aan en hun gastvrijheid tijdens het werkbezoek. Tot slot bedanken zij de medewerkers van de EU-staf van de Tweede Kamer voor de voorbereiding van en begeleiding tijdens het werkbezoek.
De co-rapporteurs Energie-Unie,
Stientje van Veldhoven (namens de commissie EZ)
Remco Dijkstra (namens de commissie I&M)
Bijlage: Achtergrondinformatie Energie-Unie
Op 25 februari 2015 publiceerde de Europese Commissie een âKaderstrategie voor een Veerkrachtige Energie-Unie met een Toekomstgericht Klimaatveranderingsbeleidâ. Dit voorstel is door zowel de commissies EZ als I&M als prioritair EU-dossier aangemerkt.
Na de bespreking van de Kaderstrategie door Europese regeringsleiders tijdens de Europese Raad in maart, heeft de Energieraad op 8 juni jl. conclusies over de Kaderstrategie Energie-Unie aangenomen. De raadsconclusies onderstreepten het belang van volledige integratie van de energiemarkt, de wens om te komen tot meer regionale samenwerking, en het stimuleren van investeringen in interconnecties vanuit de âConnecting Europe Facilityâ (CEF) en het Europese Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Ook de âgovernanceâ van de Energie-Unie is uitgebreid aan bod gekomen; zie ook de toelichting op dit prioritaire onderwerp onder punt âAâ in deze notitie.
Na de Energieraad van 8 juni zijn vervolgens op 15 juli de eerste voorstellen in het kader van de Energie-Unie gepresenteerd door de Europese Commissie Dit âzomerenergiepakketâ omvat een aantal voorstellen. Het belangrijkste hiervan is het voorstel voor de herziening van het Europese emissiehandelssysteem voor de periode 2021-2030 (EU-ETS). (Zie notitie van de co-rapporteurs d.d. 1 september 2015). Dit is een prioritair EU-dossier van de commissie I&M (zie onder B. Onderwerpen Commissie I&M verderop in deze notitie). Tijdens de aanstaande Milieuraad d.d. 26 oktober zal een eerste bespreking plaatsvinden van het voorstel voor de herziening van het EU-ETS.
Op 26 november a.s. is er vervolgens een Energieraad, waar de eerste âState of the Energy Unionâ zal worden besproken die geagendeerd staat voor publicatie op 18 november. De raadsconclusies van 8 juni vormen hiervoor de basis. Tenslotte komt de Commissie in het vierde kwartaal van 2015 met een meer gedetailleerde mededeling over de governance van de Energie-Unie.
Hieronder bespreken we achtereenvolgens de prioritaire onderwerpen voor de commissies EZ (A: de inrichting van de governance van de Energie-Unie en de gezamenlijke aankoop van gas) en IenM. (B: herziening EU-ETS).
Prioritaire onderwerpen commissie EZ
Governance van de Energie-Unie: inrichting wordt dit najaar bekend
Europese Commissie: doelstellingen en rapportageverplichtingen
Tijdens de Energieraad van 8 juni jl. is door vicevoorzitter Ć efÄoviÄ (verantwoordelijk voor de Energie-Unie) benadrukt dat de governance drie doelen dient: (i) implementatie van de 2030 doelen voor CO2 reductie, (ii) het behalen van de doelen voor de interne markt (inclusief interconnectie en regionale samenwerking) en (iii) zorgen voor voldoende zekerheid voor investeerders. Om deze doelen te bereiken is een goede beleidsonderbouwing op basis van betrouwbare data noodzakelijk, evenals een heldere rapportagestructuur en een nauwe samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. De Commissaris heeft voorgesteld de huidige rapportageverplichtingen in dit licht te herzien.
Het is inmiddels duidelijk dat de lidstaten nationale klimaat- en energieplannen zullen gaan inleveren, waarbij de Europese Commissie voorstelt om deze te bundelen tot Ă©Ă©n jaarlijkse rapportage. Nederland staat in principe positief ten opzichte van de stroomlijning van rapportageverplichtingen en het terugdringen van administratieve lasten. Het is echter nog niet duidelijk precies in deze rapportage moet staan en of - en zo ja hoe â naar analogie van het Europees Semester de naleving van deze plannen zal worden gecontroleerd en eventueel afgedwongen. Hierover zal wellicht eind 2015 meer duidelijk worden, als de governance-mededeling wordt gepubliceerd.
Vooruitlopend daarop kwam op 1 september 2015 het Luxemburgse EU-voorzitterschap met een discussiestuk in de vorm van concept-raadsconclusies voor de Energieraad van 26 november 2015, waarin het voorzitterschap zelf al wat contouren van dit systeem schetst (openbaar concept-stuk, artikel Politico). De lidstaatvertegenwoordigers in Brussel hebben tot 15 september de tijd gehad om hierop te reageren.
Achtergrond voorstel Luxemburg
Volgens het Luxemburgse voorstel (zie punten 2.1 t/m 2.10 van het Luxemburgse conceptstuk) zouden lidstaten Nationale Energie- en Klimaatplannen gaan opstellen, gevolgd door tweejaarlijkse Voortgangsrapportages die moeten worden ingeleverd bij de Europese Commissie. De Commissie zou ook (analoog aan het Europees Semester) aanbevelingen doen die de lidstaten in hun plannen moeten meenemen. De hele governance-cyclus zou moeten gaan dienen als âearly warning systemâ omdat hiermee mogelijke risicoâs en achterstanden tijdig gesignaleerd worden.
Zowel de plannen als de rapportages zouden een gestandaardiseerd format gaan volgen. Lidstaten moeten in hun eerste nationale plannen (met ingang van 2018) ingaan op de periode tot 2030, en schetsen welke beleidsplannen en âdoelstellingen zij hebben om de EU-klimaat- en energiedoelen voor 2030 te halen, alsmede een vooruitblik geven naar 2050. Lidstaten moeten daarbij een ârealistisch tijdpadâ aangeven voor de realisering van deze doelen. In de plannen en rapportages zou gebruik gemaakt moeten worden van âkey performance indicatorsâ die onderlinge vergelijking van het beleid van de lidstaten mogelijk maken.
Regionale samenwerking (een Nederlands speerpunt) zou ook aan de orde moeten komen in de nationale plannen, bijvoorbeeld in de vorm van een âpeer review van de conceptplannenâ (waarbij het kennelijk de bedoeling is dat regionaal samenwerkende lidstaten reageren op elkaars conceptplannen).
De Europese Commissie zou de plannen en voortgangsrapportages gaan samenvatten in haar jaarlijkse Staat van de Energie-Unie. Gesteld wordt dat het Europees Parlement en de nationale parlementen (alsmede stakeholders en burgers) betrokken zullen worden bij deze nieuwe Europese governance-cyclus, maar hoe dit concreet vorm zal krijgen blijft vooralsnog onduidelijk.
Krachtenveld Raad
Krachtenveld Raad
Binnen de Raad heersen verschillende meningen over de governance-structuur. Zo is Frankrijk voorstander van een âscoreboard-systeemâ, naar analogie van het scorebord voor de Interne Markt waarin per lidstaat alleen wordt aangegeven hoe ver deze gevorderd is met de uitvoering van Europese wetgeving en doelstellingen. Dit land wil niet dat de governance van de Energie-Unie gaat lijken op die van het Europees Semester, waarbij lidstaten die onevenwichtigheden in hun economisch beleid of de begroting ondanks Europese aanbevelingen laten voortbestaan in het uiterste geval geconfronteerd kunnen worden met boetes. Ook het Verenigd Koninkrijk, Slowakije en Polen hebben al aangegeven dat zij niet willen dat het governance systeem kan ingrijpen op nationale keuzes ten aanzien van de energiemix en kernenergie.
In het bijzonder is onduidelijk hoe nationale parlementen straks greep houden op het eigen energiebeleid wanneer dit via de Energie-Unie op regionaal of Europees niveau wordt gecoördineerd of vastgesteld. Het Nederlandse kabinet heeft al verschillende keren aangegeven legitimiteit en de rol van nationale parlementen belangrijk te vinden en dat ook als speerpunt te zien voor het Nederlandse EU-voorzitterschap.
Behandeling in Europees Parlement
In het Europees Parlement heeft de commissie ITRE (Industrie, Onderzoek en Energie) het voortouw bij de behandeling van de Energie-Unie. Rapporteur is de Poolse Europarlementariër Marek Jozef Gróbarczyk (Recht en Gerechtigheid, groep van de Europese Conservatieven en Hervormers) (meer informatie over betrokken Europarlementariërs en EP-commissies in het Oeil-fiche).
Naast de prioritaire dossiers zijn er nog drie andere voorstellen die in juli zijn gepubliceerd en die onder het voortouw van de commissie EZ vallen. Deze zijn niet als prioritair aangemerkt bij uw behandeling van het plan van aanpak van de rapporteur Energie-Unie van uw commissie. Het betreft de volgende voorstellen:
Herziening van de Verordening energie-efficiëntie-etikettering (Verordening-voorstel, meer informatie).
Mededeling over een ânew dealâ voor energieconsumenten (Mededeling, overige gerelateerde documenten).
Lancering van een openbare raadpleging over hoe de nieuwe opzet van de elektriciteitsmarkt eruit moet zien (Mededeling, overige gerelateerde documenten).
Het BNC-fiche over de Verordening energie-efficiëntie-etikettering is inmiddels verschenen.
Gezamenlijke aankoop van gas: studie en voorstel nog in de pijplijn
Het tweede prioritaire dossier dat afkomstig is uit het pakket maatregelen van de Energie-Unie betreft de âHerziening van de Verordening inzake de veiligstelling van de aardgasvoorzieningâ. Onderdeel hiervan vormt een studie van de Europese Commissie naar de mogelijkheden voor de gezamenlijke inkoop van gas, die dit najaar (vierde kwartaal) gepubliceerd zal worden. Een voorstel voor de herziening van de Verordening komt waarschijnlijk in dezelfde periode uit, wat betekent dat de onderhandelingen zullen doorlopen tijdens het Nederlandse voorzitterschap.
Onderwerpen commissie I&M
EU-voorstel herziening EU-ETS (2021-2030)
Met het EU-voorstel voor de herziening van het EU-ETS voor de periode 2021-2030 stelt de Europese Commissie een aantal aanpassingen voor van de huidige werking van het EU-emissiehandelssyteem. Zie volgende persbericht en factsheet.
Tijdens de Europese Raad van 23-24 oktober 2014 hebben de Europese regeringsleiders conclusies over dit pakket aangenomen en onder meer besloten tot een unilaterale, bindende emissiereductiedoelstelling voor de EU van 40% in 2030 t.o.v. ijk jaar 1990. Om dit percentage te bereiken, zouden de sectoren die onder het EU-ETS vallen hun uitstoot van broeikasgassen in de periode 2012-2030 met 43% moeten verlagen. Het op 15 juli jl. gepubliceerde voorstel vormt in feite de uitwerking van dit eerder genomen politieke besluit in een concreet wetgevingsvoorstel voor de herziening van het EU-ETS.
De drie kernelementen van het voorstel voor de herziening van het EU-ETS zijn:
Jaarlijkse verlaging van de emissieplafonds (âcapsâ) voor de sectoren binnen het EU-ETS met 2,2%, zodat deze sectoren in 2030 samen 43% minder uitstoten (circa 556 miljoen ton CO2-equivalent) ten opzichte van het jaar 2005 (de eerste, proefperiode van het EU-ETS).
Aangepaste EU-regels voor het gratis verstrekken van emissierechten (âfree allowancesâ).
Nieuwe financieringsinstrumenten.
Voor een uitgebreide samenvatting van het voorstel, zie de notitie van co-rapporteur Dijkstra mede namens het Lid Van Veldhoven d.d. 1 september 2015.
Reactie kabinet
Het BNC-fiche met de eerste appreciatie van het kabinet van het EU-voorstel is op 18 september jl. door de Kamer ontvangen en staat geagendeerd voor het AO Milieuraad d.d. 15 oktober 2015.
Eerder had het kabinet de Nederlandse input voor de consultatie van de Europese Commissie over het onderwerp âcarbon leakageâ op 28 oktober 2014 naar de Kamer gestuurd. Deze brief is betrokken bij het plenaire debat op 3 december 2014 over de eventuele gevolgen van het IPCC-rapport voor het Nederlandse beleid.
Verder volgde op 23 april jl. de Nederlandse input voor de consultatie over de herziening van het EU-emissiehandelssysteem. Deze brief stond op de agenda van het SO Milieuraad d.d. 3 juni jl.
Tot slot is op 23 juni jl. de kabinetsappreciatie van het onderzoek van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) naar de Kamer gestuurd. Het onderzoek zoomt in op een aantal vereenvoudigingsopties voor het bestaande EU-opties.
Planning behandeling Milieuraad
Onder huidig Luxemburgs EU-Voorzitterschap zal de Milieuraad beginnen met de behandeling van het EU-voorstel voor de herziening van het EU-ETS. Het voorstel staat geagendeerd voor:
Milieuraad 26 oktober 2015 : oriënterend debat
Milieuraad 16 december 2015 : voortgangsrapportage
In de eerste helft van 2016 worden deze onderhandelingen onder Nederlands EU-Voorzitterschap voortgezet:
Milieuraad 4 maart 2016 : geen debat voorzien
Milieuraad 20 juni 2016 : (mogelijk) beleidsdebat
EU-voorstel met verplichte nationale emissiereducties voor sectoren die buiten EU-emissiehandel vallen (effort sharing)
De Europese Commissie komt in het tweede semester van 2016 met een voorstel voor de reductie van broeikasgasemissies in sectoren die buiten het EU-ETS vallen (zoals transport en landbouw). Dit voorstel wordt het zogeheten âeffort sharingâ voorstel genoemd. Eerder had de Europese Commissie aangegeven de voorstellen al begin 2016 te publiceren.
European Transport Area
Gelet op de bijdrage van de transportsector aan de totale broeikasgasemissies, is in de Kaderstrategie Energie- Unie ook de publicatie de Strategie voor EĂ©n Gezamenlijke EU Transportzone (Single European Transport Area) aangekondigd.
Eurocommissaris Violeta Bulc werkt daar momenteel aan. Het voorstel wordt in het tweede semester van 2016 verwacht.