Inbreng verslag schriftelijk overleg over de fiscale behandeling van de vergoeding over zogenoemde aanvullend tier 1-kapitaalinstrumenten (contingent convertibles)
Toekomst financiële sector
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2015D42527, datum: 2015-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.J. Duisenberg, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: V. van den Eeden, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2015Z20735:
- Indiener: J.R.V.A. Dijsselbloem, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2015-11-06 14:00: Berichten in de media dat banken hebben meegeschreven aan de wetgeving die fiscale aftrek van coco's mogelijk maakt (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2015-11-10 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-11-18 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2016-02-18 20:50: Debat over het bericht dat ING en ABN Amro hebben meegeschreven aan de Wet fiscale aftrek coco’s (Plenair debat (debat)), TK
- 2016-06-29 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015-2016 32 013 Toekomst financiële sector Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld … november 2015 De vaste commissie voor Financiën heeft op 6 november 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Financiën over de berichten in de media dat banken hebben meegeschreven aan de wetgeving die fiscale aftrek van coco's mogelijk maakt en over de brief van de minister van Financiën van 5 november 2015 met betrekking tot deze berichtgeving en de totstandkoming van de desbetreffende wetgeving (Kamerstuk 32 013, nr.107). De minister van Financiën heeft deze vragen beantwoord bij brief van …... Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Duisenberg De adjunct-griffier van de commissie, Van den Eeden I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief “fiscale behandeling contingent convertibles (coco’s)” en de overige stukken rondom dit onderwerp. De leden van de fractie van de VVD benadrukken dat wetten door het ministerie moeten worden geschreven, niet door belangengroepen. Het houden van een consultatie bij het bedrijfsleven, brancheorganisaties, betrokken instanties, etc. is echter wel belangrijk. Want een wet moet in de praktijk ook werkbaar en uitvoerbaar zijn. Coco’s waren elders in de EU al wel aftrekbaar van de belasting. Doordat dit in Nederland niet meer het geval was, werd het voor Nederlandse banken een onaantrekkelijk instrument. De leden van de VVD-fractie willen een gelijk speelveld, daarom was en zijn de leden van de VVD-fractie wel voorstander van de fiscale aftrek van coco’s. In het verleden was aanvullend tier 1 kapitaal (AT1) altijd al aftrekbaar van de belasting als vreemd vermogen. Het betreft hier dus een continuering van de aftrekbaarheid van AT1-kapitaal en het continueren van de bestaande situatie, zo lezen de leden van de VVD-fractie. De centrale vraag is echter hoe de wetgeving in Nederland tot stand kwam/komt. De leden van de VVD-fractie hebben daarom nog de volgende vragen. In hoeverre is het gebruikelijk dat in de nota van wijziging al dan niet wordt aangegeven welke partijen geconsulteerd worden, zoals bij een formele consultatieronde bij een wet? Waarom is er voor gekozen de nota van wijziging niet langs de Raad van State te laten gaan? Klopt het dat in september 2013 al het besluit is genomen om coco’s aftrekbaar te houden van de belasting voor financiële instellingen? Welk overleg heeft daaraan voorafgaand plaats gevonden met de financiële instellingen en/of andere partijen? In hoeverre heeft bij de besluitvorming mee gespeeld dat ABN AMRO en SNS als (tijdelijke) staatsbanken geen aandelen konden uitgeven en ook de Rabobank met de toenmalige structuur geen aandelen kon uitgeven om hun eigen vermogen (CET1) te versterken? In hoeverre heeft bij de besluitvorming mee gespeeld dat Nederland eenzijdig het leverage ratio hoger heeft vastgesteld dan de rest van de Europese landen (4% in plaats van 3%)? Wat zou het effect op de kredietverlening zijn indien de aftrekbaarheid van AT1 niet zou worden gecontinueerd voor banken en verzekeraars? De notitie “bestuurlijk overleg met de NVB” d.d. 17 april 2014 is de voorbereiding op een overleg van de minister met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en enkele banken. Daarin wordt geschetst dat de “aftrekbaarheid van AT1-kapitaal” mogelijk wordt besproken. Is dat daadwerkelijk ook besproken in dat overleg en zo ja wat is er dan besproken c.q. afgesproken over dit onderwerp? In de notitie “cijfers eerste kwartaal ABN AMRO” d.d. 16 mei 2014 heeft de minister bij het onderdeel AT1 instrumenten geschreven: “zsm mogelijk maken!” Wat bedoelde de minister daarmee? Is het regelen van de continuering van de aftrekbaarheid van de coco’s in de “fiscale verzamelwet” daar een direct gevolg van? Bij de notitie “NvW op de Fiscale Verzamelwet betreffende tier 1” d.d. 6 juni 2014 heeft de minister geschreven “Zalm/AA” bij “op aandringen van de banken”. Wat bedoelde de minister daarmee? Klopt het dat de minister op verzoek van de banken heeft toegezegd om de uitdrukkelijke verwijzing in de wetstekst naar kredietinstellingen te schrappen? Wat was hiervoor de aanleiding/reden? In de bijlage bij de notitie “fiscale behandeling additional tier 1” van 17 oktober 2013 wordt geschetst dat de juridische risico’s van een vermogensaftrek minimaal even groot lijken als bij de continuering van de aftrekbaarheid . Wat wordt daar precies mee bedoeld? Waarom is ervoor gekozen om het punt voor de verzekeraars te regelen in het “pakket Belastingplan 2015” en voor de banken in het wetsvoorstel “fiscale verzamelwet 2014” (via een nota van wijziging)? Hoe apprecieert de minister het pakket mailwisselingen bij de stukken? Welke beeld komt uit de mailwisseling volgens hem naar voren? In hoeverre “sprak” ING namens de NVB en andere banken in dit kader? Wat vindt de minister van het feit dat er door ING met “track changes” tekstsuggesties zijn gedaan? Is dit een normale gang van zaken? Waarop wordt gedoeld in de mail van 6 juni 2014 met “De minister was iets specifieker dan je bij het eerste streepje vermeldt …”? Waarom was het punt van het weghalen van de verwijzing naar kredietinstellingen zo belangrijk? Waarom schrijft de minister op een brief van enkele banken d.d. 14 april 2014 “kan dit versneld c.q. per direct (onder huidige wetgeving)”? Kan nog wat uitgebreider uitgelegd worden wat de budgettaire aspecten zijn die verbonden zijn aan het voorstel? In de media wordt namelijk 350 miljoen euro als extra uitgave genoemd voor deze specifieke wet. Klopt het dat indien coco’s niet meer aftrekbaar zouden zijn van de belasting, dit instrument gewoon ook niet of veel minder gebruikt zou worden? In welke andere landen is de fiscale behandeling van continent convertibles (coco’s) alleen van toepassing op banken en verzekeraars, zoals nu in Nederland? Hoe is de keuze daarover in Verenigd Koninkrijk en Duitsland bepaald en wat zijn de verschillen? In hoeverre maken andere bedrijven dan de financiële instellingen gebruik van coco’s in Nederland en andere Europese landen? De minister legt in de brief van 5 november 2015 uitgebreid uit waarom er geen sprake is van staatssteun. Waarom is er destijds toch niet voor gekozen om deze casus vooraf te melden c.q. voor te leggen aan de Europese Commissie met betrekking tot het aspect staatssteun, aangezien hier in het voortraject gelet op de memo’s wel sprake van is geweest? Wat is de status van het stuk “analyse staatssteun aftrekbaarheid vergoeding op additioneel tier 1 banken (en verzekeraars) d.d. 26 maart 2014? Klopt het bericht in NRC next van 6 november 2015 dat de Europese Commissie inmiddels om uitleg heeft gevraagd? Zo ja, graag uitleg hierover. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA In de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 33 950, nr. 6) staat als antwoord op de vraag van de leden van de PvdA-fractie of er een verschil in de behandeling van hybride kapitaalinstrumenten ontstaat voor banken en andere Nederlandse bedrijven dat “andere ondernemingen in dit opzicht dus niet vergelijkbaar [zijn] met banken”. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe deze zinsnede zich verhoudt tot de uitvoerige discussie over de vraag of al dan niet sprake is van staatssteun, zoals blijkt uit de mailwisselingen tussen ING en het ministerie? Als banken niet vergelijkbaar zijn met andere bedrijven, waarom wordt dan in bijna alle interne notities steeds weer gewezen op het ongelijke speelveld met andere Nederlandse bedrijven dat ontstaat door banken een uitzonderingspositie te geven? Waarom is zowel in de hierboven genoemde nota naar aanleiding van het verslag als in de toelichting op de nota van wijziging (Kamerstuk 33 950, nr. 4) niet gewezen op dit staatssteunrisico? Een wettelijke uitzondering die een staatssteunrisico met zich meebrengt moet in beginsel worden voorgelegd aan de Europese Commissie; de leden van de PvdA-fractie vragen of aan de Europese Commissie is gemeld dat er een staatssteunrisico is? Heeft de Europese Commissie inmiddels eigenstandig informatie opgevraagd en zo ja in welke hoedanigheid? Is zij voornemens een onderzoek naar staatssteun te starten? Wat zouden de budgettaire en bedrijfsmatige gevolgen zijn indien de Europese Commissie zou oordelen dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun? Uit de mailwisseling tussen ING en het ministerie wordt duidelijk dat ING, met het oog het staatssteunrisico, actief heeft meegedacht over en suggesties heeft gedaan voor de formulering van de toelichting op de nota van wijziging (Kamerstuk 33 950, nr. 4), en dat er voorgestelde wijzigingen zijn overgenomen; de leden van de PvdA-fractie vragen of dit gebruikelijk is? Deelt de minister de opvatting van de leden van de PvdA-fractie, dat het kabinet bij kabinetsvoorstellen en niemand anders dan het kabinet penvoerder behoort te zijn van alle wetgeving, toelichtingen en aanvullende wijzigingen? Deelt de minister de mening van de leden van de PvdA-fractie, dat het schrijven van wetten uitsluitend dient te gebeuren door de wetgevende macht? De leden van de PvdA-fractie vragen waarom, gelet op het staatssteunrisico en het feit dat in veel andere Europese lidstaten een generieke aftrekbaarheid van hybride kapitaalinstrumenten geldt, toch is gekozen de aftrekbaarheid van hybride kapitaalinstrumenten alleen voor banken (en verzekeraars) te laten gelden en niet voor andere bedrijven? De leden van de PvdA-fractie vragen wat het budgettaire beslag zou zijn als wel was gekozen voor een generieke aftrekbaarheid? Kan de minister evenzeer uiteenzetten waarom een specifieke wijziging geen budgettaire effecten had en een generieke wel? Is dat mogelijk binnen de begrotingsregels? En had het niet aanpassen van de wet ertoe geleid dat conform begrotingsregels elders 350 miljoen euro lastenverlichting gegeven had kunnen worden? Is dit overwogen? Door verschillende Nederlandse banken zijn coco's uitgegeven; de leden van de PvdA-fractie vragen wat op dit moment de fiscale baten door de doorgevoerde wetsaanpassing zijn voor de Nederlandse banken? Klopt het, dat de Nederlandse banken door de toezichthouder zijn verplicht om aanvullend tier 1-kapitaal uit te geven? Zo ja, minimaal hoeveel van het totale vermogen moet op deze manier worden gefinancierd? Als de banken aan deze eis voldoen, wat zijn dan de fiscale baten voor de Nederlandse banken? Het hardste kapitaal dat banken kunnen aanhouden is het zogenaamde Core Equity Tier 1 (CET1), dat bestaat uit aandelenkapitaal, reserves en ingehouden winsten; deelt de minister de mening van de leden van de PvdA-fractie, dat een hoge buffer aan CET1-kapitaal de beste bescherming biedt voor banken om klappen zelf op te vangen? Deelt de minister de mening, dat banken juist gestimuleerd en gedwongen zouden moeten worden om meer CET1-kapitaal aan te houden? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP De leden van de SP-fractie vragen de minister aan te geven wat de redenen waren om de bepaling betreffende Contingent Convertibles (coco’s) niet in een separaat wetsvoorstel uit te werken, maar in een nota van wijziging op de Fiscale Verzamelwet 2014 betreffend aanvullend tier 1- kapitaalinstrumenten, te verwerken? Een aantal vragen van de leden van de SP-fractie aan de minister gaan over het meeschrijven van ING en ABN AMRO aan de nota van wijziging inzake de Fiscale Verzamelwet 2014, Kamerstuk 33 950, nr. 4. Kan de minister bevestigen dat de bewuste coco-bepaling (hoewel deze nota van wijziging niet louter over coco’s handelde verwijzen wij hier en in het vervolg van deze inbreng met “coco-bepaling” specifiek naar de nota van wijziging inzake de Fiscale Verzamelwet 2014, Kamerstuk 33 950, nr. 4) in samenspraak met ING en ABN AMRO vorm heeft gekregen en kan hij bevestigen dat ING en ABN AMRO invloed hebben gehad op de uiteindelijke formulering van de coco-bepaling? In datzelfde licht zouden de leden van de SP-fractie graag van de minister horen of hij de uiteindelijke coco-bepaling dermate generiek achtte, dat het gerechtvaardigd was om de bepaling niet op nationaal en Europees niveau te toetsen? Was er naar aanleiding van het conceptwetsvoorstel een interne discussie op het ministerie over de vraag of er wel of niet sprake was van staatssteun? Was er op het ministerie een vermoeden van staatssteun? Kan de minister uitleggen waarom hij de wetswijziging niet heeft voorgelegd aan Brussel, conform de afspraken die zijn gemaakt over staatssteun? In zijn brief aan de Kamer (d.d. 05-11-2015) schrijft de minister dat er informele contacten geweest zijn met de Europese Commissie en dat die kritische kanttekeningen heeft geplaatst bij een beperking van de maatregel tot alleen banken. Is hierover correspondentie geweest? Wat was de reactie van de Europese Commissie? Gaf zij een bevestiging dan wel ontkenning dat er sprake zou zijn van verboden staatssteun? Wat meer algemeen zouden de leden van de SP-fractie dan ook graag van de minister horen of de uiteindelijke coco-bepaling generieker van vorm is dan het oorspronkelijke concept wetsvoorstel dat het Ministerie van Financiën had opgesteld en of de minister van mening is dat, door de voorstellen van ING en ABN over te nemen om te spreken over “het uit de pas lopen van Nederlandse regelgeving” en het schrappen van een term als “kredietinstellingen”, de coco-bepaling generieker is geworden dan hij aanvankelijk was. Is de aftrek op dit moment mogelijk voor alle bedrijven of alleen voor banken? Was de minister bekend met het feit dat de oorspronkelijke coco-bepaling bij ING voor onrust zorgde in verband met mogelijke staatssteun risico’s? Was de minister zelf op de hoogte van het feit dat de oorspronkelijke coco-bepaling het risico liep om als mogelijke staatssteun te worden aangemerkt? Zo ja, waarom heeft hij de Kamer dan niet geïnformeerd over het mogelijk overtreden van EU-regels betreffende staatssteun met doorvoering van de nota van wijziging (Kamerstuk 33 950, nr.4)? Een ander punt van aandacht voor de leden van de SP-fractie is dat de minister de rol van de banken in dit bewuste wetgevingsproces niet nadrukkelijk naar de Kamer heeft gecommuniceerd. Waarom heeft de minister dit niet gedaan? De commissie De Wit adviseerde om bij wetsvoorstellen voortaan de lobbyactiviteiten te vermelden. Kan de minister zich vinden in dat advies en vindt hij dat dat ook van toepassing moet zijn op nota’s van wijziging? Kan de minister aangeven waarom hij de Kamer niet geïnformeerd heeft over de kritische kanttekeningen die de Europese Commissie plaatste bij een beperking van de maatregel tot alleen banken en kan, in het verlengde daarvan, de minister dan ook aangeven wat hij precies gedaan heeft met de kritische kanttekeningen die de Europese Commissie plaatste bij de bewuste de coco-bepaling? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat coco’s risicovolle en vaak lastig te doorgronden obligaties zijn. Kan de minister aangeven of hij dezelfde mening is toegedaan en of hij het uitgeven van coco’s door banken beschouwt als een solide optie voor banken om de zogenoemde leverage ratio van die banken te versterken in het huidige financiële/monetaire klimaat? De leden van de SP-fractie hebben ook enkele vragen met betrekking tot het meeschrijven door financiële instellingen aan wet- en regelgeving. Kan de minister aangeven in hoeverre het gebruikelijk is dat banken, anno 2015, in overleg met het Ministerie van Financiën mee kunnen schrijven aan wet- en regelgeving? Is het gebruikelijk dat door de banken aangeleverde stukken wettekst letterlijk worden overgenomen? Is het gebruikelijk dat stukken wettekst door middel van trackchanges worden aangeleverd? De staatssecretaris van Financiën schreef in de nota van wijziging (Kamerstuk 33 950, nr.4) dat het budgettaire effect van het voorliggende voorstel nihil zou zijn. Hoe kwam hij tot die berekening en hoe verhoudt dat zich tot het bericht dat de Nederlandse staat 350 miljoen euro per jaar aan belastingen misloopt door ditzelfde voorstel. Is de uiteindelijke nota van wijziging (Kamerstuk 33 950, nr. 4), volgens de minister gunstig voor de bankensector? Niet onbelangrijk zijn eventuele juridische gevolgen van de mogelijkheid dat de nota van wijziging aangaande coco’s geclassificeerd kan worden als staatssteun. De leden van de SP-fractie vragen dan ook aan de minister hoe groot hij de kans acht dat niet-banken rechtszaken zullen beginnen over het feit dat door de nota van wijziging (Kamerstuk 33950, nr. 4) alleen banken rente kunnen aftrekken over hun aanvullend tier 1-kapitaal? En wat zijn volgens de minister de gevolgen als niet-banken een dergelijke rechtszaak winnen? Tenslotte zouden de leden van de SP-fractie graag van de minister horen of hij bereid is het e-mailverkeer tussen ING/ABN AMRO, het Ministerie van Financiën en de minister zelf, aangaande het formuleren van de uiteindelijke nota van wijziging (Kamerstuk 33 950, nr. 4), zoals het NRC via een WOB-verzoek al bemachtigd heeft, naar de Kamer te sturen? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA De leden van de CDA-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de minister over de fiscale behandeling van contingent convertibles (coco’s). De leden van de CDA-fractie vinden het nog steeds ondoorzichtig hoe de wetgeving tot stand is gekomen. Hoewel zij begrijpen welke redenen er achter de wetgeving verscholen gaan, missen zij volledig het inzicht in welke belangen, inzichten en wensen vanuit de bankensector op welke manier zijn overgenomen door het kabinet. Kan de minister de integrale inbreng vanuit de bankensector overleggen en daarbij per punt aangeven wat wel en wat niet is overgenomen? Kan de minister toelichten uit welke documenten expliciet blijkt dat ING heeft opgetreden als vertegenwoordiger van de banken? Met andere woorden, waar is vastgelegd dat ING een reactie zou geven namens de overige banken, zo vragen deze leden. Ook vragen deze leden of de aangepaste versie nogmaals is voorgelegd aan belanghebbenden, deskundigen, organisaties of personen die het eerste concept hebben beoordeeld? De leden van de CDA-fractie vragen of de minister bereid is om invloed van belanghebbenden op wetgevingstrajecten transparanter te maken dan nu blijkbaar het geval is? Kan de minister uitleggen waarom UBS als adviseur optreedt voor het Ministerie van Financiën, terwijl hetzelfde UBS ING adviseerde over coco’s en zij zelf verkocht? In hoeverre is het ministerie hier onafhankelijk voorgelicht? Krijgt het ministerie wel vaker banken over de vloer voor technische adviesgesprekken over wetgeving? Zouden wij daarvan een overzicht kunnen krijgen sinds 2008? De leden van de CDA-fractie lezen dat de Europese Commissie kritische kanttekeningen heeft geplaatst bij de beperking van maatregelen tot alleen banken. Waarom is de Kamer niet eerder over deze kritiek geïnformeerd? Heeft de Kamer volgens het oordeel van de minister alle relevante informatie tot haar beschikking gehad om tot een oordeel over het wetsvoorstel te komen, zeker in het licht van de opvatting van de Commissie die niet met de Kamer gedeeld lijkt? Kan de minister aangeven wat de letterlijke commentaren waren van de Commissie en hoe hij de kritiek per commentaar hebt gepareerd? Heeft de minister na het wetgevingstraject nog nader commentaar van de Commissie ontvangen? Hoe duidt de minister de meest recente geluiden in de media dat de Commissie de wet alsnog als staatssteun ziet? De leden van de CDA-fractie verzoeken de minister ook om een tijdlijn naar de Kamer op te sturen met alle contacten tussen ministerie/minister en banken en tussen minister/ministerie en de Europese Commissie over het onderwerp hoe de voorgestelde wet zich verhoudt tot Europese regelgeving, inclusief staatssteun. Graag ontvangen zij de onderliggende documenten, inclusief alle contacten tot op het moment dat deze vragen beantwoord worden (naar aanleiding van het bericht in NRC van 6 november dat een woordvoerder van de commissie gezegd heeft dat hier mogelijk sprake is van staatssteun) De leden van de CDA-fractie lezen dat de wetgeving nodig zou zijn geweest, om de wetgeving voor banken zo in lijn te krijgen met wetgeving in andere landen. Kan de minister een overzicht geven van welke landen nu exact dezelfde wetgeving voor de fiscale behandeling van coco’s hebben als Nederland? Welke landen hebben op welke wijze andere wetgeving dan in Nederland? Is bekend wat het commentaar van de Commissie op de wetgeving in die landen is? En geldt de wetgeving alleen voor banken? Eerder heeft de staatssecretaris van Financien gemeld dat de budgettaire derving als gevolg van de wet nihil is, terwijl er nu sprake zou zijn van een budgettaire derving van circa 350 miljoen euro. Kan de minister dit in overleg met de staatssecretaris nader duiden? Wat is nu de exacte budgettaire derving door het aftrekbaar maken van bepaalde coco’s? De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering de coco’s middels een nota van wijziging op de Wet overige fiscale maatregelen geïntroduceerd heeft in de Nederlandse wetgeving (Kamerstuk 33950, nummer 4). Door deze nota van wijziging omzeilde de regering de Raad van State. De aanwijzingen voor de regelgeving en met name aanwijzing 248a en 277 zijn helder: bij ingrijpende wijzigingen moeten aanvullende adviezen gevraagd worden. Is deze nota van wijziging voorzien van een advies door het Ministerie van V&J? Zo ja, dan zouden de leden van de CDA-fractie dat advies graag ontvangen. Wie heeft uiteindelijk besloten dat de nota van wijziging niet zo wezenlijk was dat zij niet aan de Raad van State is voorgelegd? Zonder deze adviezen, luistert het in de ogen van de leden van de CDA-fractie nog nauwkeuriger hoe de toelichting van zo’n nota van wijziging luidt. Zij citeren hieruit: “Budgettaire effecten Het voorstel zorgt ervoor dat banken rente kunnen aftrekken over aanvullend tier 1-kapitaal. Afhankelijk van de vormgeving konden banken in het verleden de rente aftrekken over hybride kapitaal. Hierdoor is het budgettaire effect van het voorstel nihil. EU-aspecten Op grond van het Europese kapitaaleisenraamwerk banken en beleggingsondernemingen (CRD IV) zijn banken in de Europese Unie verplicht aanvullend tier 1-kapitaal (of tier 1-kernkapitaal) aan te houden. Voor zover bekend zal de coupon over aanvullend tier 1-kapitaal in andere lidstaten aftrekbaar zijn. Het kabinet wil de andere lidstaten hierin volgen.” Deze twee aspecten roepen grote vragen op. Het lid Omtzigt heeft namens de CDA-fractie bij de regeling van werkzaamheden van 6 november hierover al een brief gevraagd aan de regering. Nu die brief nog niet beschikbaar is, gaan de leden hierop nader in Bij een wetsvoorstel dient ten alle tijden een vergelijking gemaakt tussen de situatie van geen wetsvoorstel en wel een wetsvoorstel. Dan is er dus geen sprake van nul derving. Waarom is de regering afgeweken van haar eigen regelgeving? Indien deze procedure wel mag, namelijk een willekeurig startpunt kiezen, mogende leden van de CDA-fractie dan voorstellen om de accijnzen op brandstoffen te verlagen naar het niveau van 2005 en claimen dat dat geen geld kost omdat de accijnzen in 2005 zich ook op dat niveau bevonden? Kan de minister aangeven hoeveel gederfde inkomsten de coco’s opleveren nu ze zijn ingevoerd: wat is de laatste schatting? Het tweede deel is zo mogelijk nog schokkender. Want uit de documenten blijkt duidelijk dat de regering een vermoeden van staatssteun had. De leden van de fractie van het CDA wijzen op het commentaar van professor Sweder van Wijnbergen "Bij een vermoeden van staatssteun moet je het melden aan de Europese Commissie. Uit deze documenten blijkt dat dit vermoeden er was, Dijsselbloem dat wist en het bewust niet gemeld is en dat er in samenwerking met de banken zelfs naar formuleringen gezocht is om de Commissie op een dwaalspoor te brengen.” (Bron: HYPERLINK "http://www.nrc.nl/nieuws/2015/11/03/de-bank-vraagt-de-minister-draait" http://www.nrc.nl/nieuws/2015/11/03/de-bank-vraagt-de-minister-draait ) Hij vindt dat de regeling vooraf gemeld had moeten worden in Brussel en bij de Raad van State, juist vanwege het vermoeden van staatssteun. Dat is niet per ongeluk vergeten, stelt hij. “Die meldingsplicht kent men heel goed. Dit is bewust gebeurd. Men heeft geprobeerd het een beetje weg te moffelen. Het is heel snel in een verzamelwet samen met duizend andere kleine dingetjes erdoor gefietst.” De leden van de CDA-fractie vragen of dit commentaar niet klopt of dat de handelswijze van de Nederlandse regering niet klopt, namelijk dat zij ten minste het probleem met staatssteun had moeten benoemen bij indiening bij de Kamer. Verder wijzen de leden van de CDA-fractie op een artikel van Gabriël van Gelder en Sebastian Frankenberg met een analyse over de ‘cocowet’ in Weekblad voor Fiscaal Recht. Daarin halen ze de twee belangrijkste rechtvaardigingsgronden onderuit van de regering om de aftrek alleen voor banken te laten gelden. Het argument dat de aftrek in alle Europese landen geldt en er slechts een gelijk speelveld wordt gecreëerd is niet relevant omdat „potentiële steunmaatregelen op nationaal niveau moeten worden getoetst”. Het argument dat banken uitgezonderd mogen worden wegens de strenge Europese regels voor kapitaalvereisten noemen ze „weinig steekhoudend”. In vergelijking met andere bedrijven houden banken namelijk al veel minder eigen vermogen aan. De twee fiscalisten wijzen op het Unicredito-arrest, waarin het Europees Hof oordeelt dat belastingvermindering voor alleen de bankensector verboden staatssteun is. Graag ontvangen deze leden een commentaar op deze twee punten: kloppen ze of kloppen ze niet en indien ze niet kloppen, op welke gronden zitten de auteurs er dan naast? Voor de leden van de CDA-fractie is het zeer summier informeren van de Kamer geen kleine zaak. Zij ontvangen duizenden pagina’s wetgeving, toelichting en antwoorden van het Ministerie van Financiën per jaar. Als cruciale zaken niet of slechts in het heel voorbijgaan opgeschreven worden, wordt parlementaire controle detectivewerk en dat dient het niet te zijn. Zij herinneren de bewindspersonen op Financiën in deze hierbij ook even aan de naheffing, aan de NS, waar de minister gewoon het jaarverslag en het remuneratiebeleid had goedgekeurd en nu op de coco’s. Deelt de minister dat de informatie in al deze dossiers eenzijdig was en op welke punten is hij van mening dat de informatievoorziening aan de Kamer beter had gekund in de afgelopen anderhalf jaar? Graag een uitputtend antwoord op de laatste vraag, inclusief zaken die nog niet zo opgevallen zijn in de media. Verder verzoeken de leden van de CDA-fractie de minister om een overzicht van de staat in alle 28 EU-landen: hoe worden Coco’s behandeld? En geldt die behandeling alleen voor banken? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV De leden van de fractie van de PVV hebben kennisgenomen van de brief van 5 november 2015. Zij hebben de volgende vragen. Fiscale behandeling In de brief wordt gesteld “Bij Bazel I-II zijn de aan hybride-kapitaal van banken te stellen eisen dusdanig aangescherpt dat de coupon over dat aanvullend tier-1-kapitaal zonder wetswijziging niet langer fiscaal aftrekbaar zou zijn.” Kan de minister aangeven welke voorwaarden er nu gewijzigd waren die er voor zorgden dat de coupon niet langer fiscaal aftrekbaar is? In de brief wordt gesteld dat deze niet-aftrekbaarheid van de coupon ertoe zou leiden dat er sprake zou zijn van een budgettaire opbrengst. Klopt het dat door de invoering van die aftrekbaarheid via artikel 29a Vpb die meeropbrengst met € 350 mln. teniet is gedaan? Klopt het dat bij het niet invoeren van 29a Vpb er een meeropbrengst was gerealiseerd van €350 mln.? Indien er bewust werd afgezien van een meeropbrengst van € 350 mln., waarom is dan in de nota van wijziging aangeven dat het budgettaire effect van het voorstel nihil is? Past het fiscaal aftrekbaar maken van de rente op de coco voor banken eigenlijk wel binnen het kader van een fiscale verzamelwet? Een fiscale verzamelwet bevat immers in de regel technische en redactionele aanpassingen. Kunt u toelichten waarom deze wijziging in de fiscale verzamelwet is opgenomen? Is dat inderdaad om zo min mogelijk ruchtbaarheid aan deze (beleids-)wijziging te geven? Kunt u aangeven wat de beweegredenen waren om deze wetswijziging niet ter advisering voor te leggen aan de Raad van State? Klopt het dat op grond van deze wetgeving de rente op coco's alleen aftrekbaar is als er sprake is van een bank of een verzekeraar? Klopt het dat voor de overige bedrijven op grond van deze wetgeving de rente op de coco's niet aftrekbaar is? Is dat omdat deze bedrijven geen banken of verzekeraars zijn? Is hier niet sprake van een schendig van het gelijkheidsbeginsel? Als hier sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, welke rechtvaardigingsgronden meent u daarvoor aan te kunnen voeren? Uit de stukken van het NRC blijkt dat een aantal bedrijven, die geen bank of geen verzekeraar zijn, ook werken met coco's. In de brief lezen de leden van de fractie van de PVV hier een bevestiging van, immers door de aftrek van de coco-rente te beperken tot banken en verzekeraars is budgettaire derving van enkele honderden miljoenen euro voorkomen, zo staat in de brief. Kunt u aangeven om welk bedrag het hier naar schatting gaat? Werkwijze maken van wetgeving Is er sprake van enige invloed geweest van ING/NVB op de eigenlijke wetstekst? Heeft het enig verschil gemaakt voor de uitkomst van het eindresultaat dat de ING/NVB commentaar heeft gegeven? Staatssteun In de stukken die n.a.v. het WOB-verzoek beschikbaar kwamen, blijkt er veel aandacht is besteed aan de mogelijkheid van verboden staatssteun. Waarom is hier niets van terug te vinden in de nota van wijziging, de discussie hierover was immers al een jaar lang gaande? En waarom is deze informatie niet op enig ander moment met de Kamer gedeeld? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66 De leden van de D66-fractie vragen waarom de minister de Tweede Kamer niet heeft geïnformeerd over de discussie rondom staatssteun, terwijl uit informele contacten met de Europese Commissie al eerder was gebleken dat de Europese Commissie kritisch was over het feit dat de wet alleen voor banken (en later ook voor verzekeraars) zou gelden en niet voor andere ondernemingen? Voorts vragen deze leden naar de overwegingen van de minister om niet voor het gebruikelijke wetstraject te kiezen, met een openbare consultatiefase en een advies van de Raad van State, maar dit via de Fiscale Verzamelwet 2014 van de staatssecretaris van Financiën te regelen? Vindt de minister dat dit achteraf anders had gemoeten? De leden van de D66-fractie lezen in een interne notitie die via de WOB-procedure van NRC openbaar is gemaakt dat de fiscale behandeling van eigen- en vreemd vermogen binnen het Ministerie van Financien aan de orde is gesteld. Op notitie DB/2013/415 d.d. 5 september 2013 heeft de minister de opmerking gemaakt "Dit vraagstuk brengt me op de vraag waarom eigen vermogen niet aftrekbaar is en vreemd vermogen wèl. Deze ongelijke behandeling heeft vergaande consequenties voor financiering bedrijfsleven inclusief banken". De minister blijkt voorstander te zijn van een gelijkere fiscale behandeling van eigen- en vreemd vermogen. Heeft de minister overwogen om de fiscale behandeling van eigen- en vreemd vermogen in Nederland aan te passen? Waarom is hier niet voor gekozen? De leden van de D66-fractie lezen in de notitie van 17 april 2014 met notitienummer DB/2014/187 dat wordt verwezen naar ‘het reguliere overleg met de CEO’s van de banken’. Hoe vaak vindt dit reguliere overleg plaats? Welke banken zijn bij dit overleg aanwezig? Op welke manier worden kleinere spelers of startende ondernemers in de bancaire sector betrokken? Hoe kan het contact met organisaties of personen en de invloed van belanghebbenden op wetsvoorstellen transparanter worden gemaakt? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de berichten in de media dat banken hebben meegeschreven aan de wetgeving die fiscale aftrek van contingent convertibles (coco's) mogelijk maakt en de brief over de fiscale behandeling van coco’s. Zij willen hier de minister graag een aantal vragen over stellen. Contingent convertibles De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat coco’s slechts voor 1,5% mee mogen tellen in de tier 1 kapitaaleis. Zij vragen de minister hoe groot het belang is van de coco’s op de balansen van de verschillende Nederlandse banken (met name ING, ABN AMRO en Rabobank) en wat het totale financiële belang is van de fiscale aftrek van coco’s voor banken en verzekeraars in Nederland. Fiscale behandeling De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister te staven dat de coupon over aanvullend tier 1-kapitaal inderdaad in alle andere Europese landen aftrekbaar is, daar de lijst met landen in de bijlage bij de brief niet alle EU-landen betreft. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of bij indiening van de nota van wijziging op de Fiscale Verzamelwet 2014 al bekend was dat er ook een soortgelijke regeling voor fiscale aftrek voor verzekeraars zou (kunnen) worden opgesteld. Op welk moment is besloten dat de fiscale aftrek ook voor verzekeraars zou gaan gelden en dit vast te leggen in het Belastingplan 2015, daar in juni 2014 bij de afweging van de reikwijdte van de regeling voor fiscale aftrek voor coco’s verzekeraars nog expliciet werden uitgezonderd omdat er onvoldoende dekking was? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de minister terugkijkend rechtvaardigt dat coco’s bij banken en later ook verzekeraars wel als vreemd vermogen mogen worden beschouwd, maar bij andere bedrijven niet. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regeling die in het Verenigd Koninkrijk is gemaakt, als uitgangspunt is genomen en niet (bestaande) regelingen in andere landen. Is er sprake geweest van afstemming tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland over de vormgeving van de regeling in Nederland? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister te onderbouwen dat een budgettaire derving van enkele honderden miljoen euro’s is voorkomen, doordat de reikwijdte van het voorstel beperkt is tot banken en verzekeraars. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister hoe hij de berekeningen van banken over de lagere kredietverstrekking die volgens de berichten in de media zou kunnen oplopen tot 126 miljard euro als coco’s niet aftrekbaar zouden zijn, waardeert. In hoeverre zijn deze berekeningen van invloed geweest op de besluitvorming? Kan de minister aangeven welk punt uiteindelijk doorslaggevender is geweest bij het fiscaal aftrekbaar maken van coco’s: het punt van de lagere kredietverstrekking of het gelijke speelveld in Europa? Werkwijze maken van wetgeving De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat belanghebbenden in een vroege fase kunnen worden geconsulteerd bij het opstellen van wetgeving. Echter in het geval van de nota van wijziging bij de Fiscale Verzamelwet lijkt het erop dat de invloed van belanghebbenden zich uitstrekt tot het laatste moment van het wetgevingsproces binnen het ministerie. Acht de minister het wenselijk dat belanghebbenden tot op de dag dat de nota van wijziging getekend moet worden wijzigingen kunnen aangeven? Op welke wijze is hiermee de eindverantwoordelijkheid van het ministerie en de bewindspersonen voldoende geborgd geweest? De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat ING in dit dossier als vertegenwoordiger namens de bankensector is opgetreden. Hoe verklaart de minister de nauwe betrokkenheid van de voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO? Kan de minister ook aangeven welke rol NLFI heeft gespeeld, daar zij in een reactie op de kwartaalcijfers van ABN AMRO expliciet de wenselijkheid van coco-aftrek ter sprake brengt? Acht de minister dit vanuit een scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, wenselijk? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er geen advies aan de Raad van State is gevraagd, hoewel de desbetreffende nota van wijziging op Fiscale Verzamelwet 2014 wel degelijk van ingrijpende, inhoudelijke betekenis was? Staatssteun De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen uit de brief van de minister dat hij van oordeel is dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Tegelijkertijd wordt wel voldaan aan een aantal voorwaarden waardoor de fiscale aftrek voor banken als staatssteun zou kunnen worden aangemerkt. Waarom heeft de minister er veiligheidshalve niet voor gekozen om de voorgenomen maatregel van fiscale aftrek van coco’s bij banken bij de Europese Commissie voor te leggen voor een staatssteuntoets? Klopt het dat ING het ministerie heeft geadviseerd over het al dan niet melden van de fiscale aftrek bij de Europese Commissie in het kader van de staatssteuntoets? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de fiscale behandeling van contingent convertibles. Deze leden zijn van mening dat de financiële stabiliteit gewaarborgd moet worden, onder meer door sterkere kapitaalposities van banken en verzekeraars. De leden zien echter ook een belangrijke rol weggelegd voor het beperken van systeemrisico’s en transparantie, waaronder een duidelijke communicatie met de samenleving over de kosten en risico’s van financiële producten. Coco De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat er verschillende risico’s kleven aan de “coco” en dat het product erg complex is. De AFM heeft om die laatste reden expliciet verklaard dat de coco slechts geschikt is voor professionele beleggers, en een kleine groep niet-professionele beleggers met voldoende kennis. De leden van de GroenLinks-fractie zien hierin dat de bankencrisis, mede veroorzaakt door teveel complexiteit, wordt opgelost met nieuwe complexe producten. Hoe ziet de minister dit? Waarom ziet hij een noodzaak tot het fiscaal stimuleren van complexe beleggingsproducten? De brief van de minister stelt dat banken slechts beperkt in coco’s van andere banken kunnen beleggen. Kan de minister kwantificeren hoeveel kapitaal banken momenteel in coco’s van andere banken hebben belegd? Hoeveel is dit binnen Nederland? Hoe verhoudt dit zich tot de rest van Europa? De minister stelt dat de regeling zoals die in het Verenigd Koninkrijk is gemaakt als uitgangspunt is genomen. In de bijlage wordt echter gesteld dat juist de regeling zoals in het VK (en Italië) als staatssteun opgevat kan worden. Waarom heeft de minister dan toch juist voor het VK als voorbeeld gekozen? En waarom heeft de minister dit besluit niet naar de Kamer gemotiveerd, en de Kamer erop gewezen dat hierdoor een, volgens de minister beperkt, staatssteunrisico zou ontstaan? De leden van de GroenLinks-fractie tellen in het overzicht van fiscale behandeling in de bijlage bij de brief slechts 12 landen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af hoe de fiscale behandeling van coco’s in andere lidstaten geregeld is? Kan de minister dat uiteenzetten voor Denemarken, Griekenland, Finland, Luxemburg, Spanje en Portugal? De leden van de fractie van GroenLinks vragen de minister of hij coco’s als vreemd of als eigen vermogen ziet? Indien het om eigen vermogen gaat, welk inhoudelijk argument heeft de minister dan voor de fiscale aftrek? Draagt de fiscale aftrek volgens de minister bij aan de financiële stabiliteit? En welk inhoudelijk argument heeft de minister (dus niet budgettaire redenen) om de aftrek enkel beschikbaar te stellen aan kredietinstellingen? Proces In de interne notitie van het Ministerie van Financiën, zoals te lezen via de website van het NRC[1], wordt gesuggereerd dat de nota van wijziging van 12 juni 2014 (33 950, nr. 4) opzettelijk niet langs de Raad van State voor advies is gestuurd, ondanks de inhoudelijke betekenis. Kan de minister deze indruk bevestigen en zo ja, deze keuze motiveren? De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de Fiscale Verzamelwet 2014 opgestuurd is met de toelichting dat deze “voornamelijk technische en redactionele wijzigingen” bevat. Is de minister nog steeds van mening dat de nota van wijziging op deze verzamelwet geen inhoudelijke beleidskeuze inhoudt? Erkent de minister dat hij de Kamer gewoon had moeten attenderen dat het hier om een inhoudelijke nota van wijziging ging? Voorts valt het de leden van de GroenLinks-fractie op dat in de nota van wijziging (33950, nr. 4) slechts enkele regels worden gewijd aan de EU-aspecten, en dat deze uitsluitend betrekking hebben op de kapitaaleisen. Waarom heeft de minister de Kamer niet uitgebreider geïnformeerd over de staatssteunaspecten, zeker gezien de uitgebreide discussie hierover met de bankensector, de (kritische kanttekeningen van de) Europese Commissie, en binnen zijn eigen ministerie? Hoe ziet de minister zijn verantwoordelijkheid richting Kamer hierin? Is de minister van plan alsnog de regeling bij de Europese Commissie formeel aan te melden als mogelijke staatssteunmaatregel? Waarom wel of niet? In het de nota naar aanleiding van het verslag van 1 juli 2014 (33950, nr. 6) werd gevraagd door leden van de fractie van de PvdA naar het gelden van de aftrek voor “het bedrijfsleven in den brede”. De staatssecretaris antwoordt daarop dat “het voorstel niet ziet op andere bedrijven”, en verderop dat “het voorstel niet op hen van toepassing” is. De leden van de fractie van de PVV vragen in diezelfde nota waarom een beroep op het gelijkheidsbeginsel zou falen, wat de staatssecretaris in die nota uitlegt. Waarom is dit niet eerst getoetst bij de Europese Commissie? In de interne notitie van 5 september 2013 door het NRC gepubliceerd[2] stelt de opsteller richting de minister en de staatssecretaris dat er juist bij de keuze voor een wettelijke beperking tot AT1-vergoedingen een risico bestaat van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel. Waarom heeft de staatssecretaris dit risico verzwegen richting de Kamer? In het NRC Next artikel van 5 november jl. wordt gesteld dat in samenwerking met banken naar formuleringen is gezocht om vermoedens van staatssteun weg te nemen. Klopt dit? Kan de minister bevestiging of de claim uit het NRX Next artikel dat de heer Zalm met de minister van Financien gebeld heeft om het woord ‘kredietinstelling” uit de wet te halen waar is? De leden van de fractie van GroenLinks zien in de interne documenten dat er uitgebreid is overlegd met de belanghebbenden van deze wet, te weten de bankensector. Ook zien deze leden dat er met de belanghebbenden meer informatie en argumenten zijn uitgewisseld dan de minister richting de Kamer heeft gestuurd. Zij vragen zich af of de minister het wenselijk vindt dat belanghebbenden bij een wetsbehandeling uitgebreider en vollediger worden geïnformeerd dan de Kamer? De leden van de fractie van GroenLinks hebben vernomen dat de Europese Commissie de minister ondertussen om opheldering heeft gevraagd over de wet die banken een fiscale aftrek geeft op coco’s, klopt dat? Is de minister bereid dit informatieverzoek van de Europese Commissie te delen met de Kamer? Eerder deze week stonden de kranten vol met een ander vermoeden van staatssteun door het Ministerie van Financien, namelijk de grote fiscale voordelen die Nederland geeft aan multinationals. Nu kijkt de Europese Commissie opnieuw naar Nederland, ditmaal voor een vermoeden van staatssteun aan banken. Hoe beoordeeld de minister deze onderzoeken in het licht van mogelijke reputatieschade voor Nederland? De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat de minister in zijn brief niet ingaat op de kosten van de fiscale aftrek, die volgens NRC oplopen tot 350 miljoen euro per jaar. Kan de minister hier alsnog op ingaan, klopt het bedrag van 350 miljoen euro? Kan de minister aangeven hoeveel de fiscale aftrek de Staat jaarlijks kost? Waarom heeft de minister deze kosten verzwegen in de nota van wijziging? De minister gaf in een reactie aan dat ‘dergelijke obligaties vroeger ook aftrekbaar waren’. Erkent de minister dat de wet een nieuwe aftrek behelst? Het is een nieuwe aftrek en een nieuw product. Erkent de minister dat het dan onderdeel is van zijn informatieplicht om de Kamer te informeren over de kosten? Hoe kijkt de minister terug op het proces rondom de totstandkoming van de fiscale aftrek coco’s? Hoe kijkt de minister specifiek terug op de wijze waarop hij de Kamer heeft geïnformeerd? Is de minister van mening dat hij de Kamer tijdig, volledig en juist heeft geïnformeerd? II Reactie van de minister van Financiën [1] https://www.dropbox.com/s/hcq1umy2u08d7px/Document%2017.pdf?dl=1 [2] https://www.dropbox.com/s/wuxle4mbxusoksk/Document%204.pdf?dl=1 PAGE PAGE 18