Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima
Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima
Eindtekst
Nummer: 2015D51509, datum: 2015-12-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2015Z06785:
- Indiener: H.G.J. Kamp, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2015-04-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-04-28 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2015-05-28 12:00: Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken, houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima (TK-34190) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2015-09-01 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2015-09-03 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-11-17 18:00: Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima (34 190) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2015-11-24 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 24 november 2015 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de effectiviteit van de handhaving door de Autoriteit Consument en Markt wenselijk is voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima te verhogen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Artikel 77i van de Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt ‘ten hoogste 10% van de omzet’ vervangen door: ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, 10% van de omzet. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid, onderdelen a en b, ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL II Artikel 60ad van de Gaswet wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel b, wordt ‘ten hoogste 10% van de omzet’ vervangen door: ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, 10% van de omzet. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid, onderdelen a en b, ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL III De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2, vijfde lid, tweede volzin, komt te luiden: Daaronder wordt verstaan het bewaken, bevorderen en beschermen van een effectieve mededinging en gelijke concurrentievoorwaarden op markten en het wegnemen van belemmeringen daarvoor. B Artikel 12l wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt ‘€ 450.000’ vervangen door: € 900.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. De bestuurlijke boete die ingevolge het derde lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. C Artikel 12m wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, wordt na ‘kan’ ingevoegd: aan de overtreder een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de marktorganisatie, indien deze een marktorganisatie is als bedoeld in artikel 1, onder 1°, dan wel, indien de overtreding door een marktorganisatie als bedoeld in artikel 1, onder 2°, is begaan van de gezamenlijke omzet van de aangesloten marktorganisaties,. 2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt ‘of van het op andere wijze verijdelen van de door die verzegeling beoogde afsluiting,’ vervangen door: het op andere wijze verijdelen van de door die verzegeling beoogde afsluiting of van het door de marktorganisatie achterwege laten van voldoende maatregelen om verijdeling van de door de verzegeling beoogde afsluiting van door haar gebruikte bedrijfsruimten of voorwerpen te voorkomen. 3. In het eerste lid vervalt de na onderdeel d opgenomen zinsnede. 4. In het tweede lid wordt € 450.000 vervangen door: € 900.000. 5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste of tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. D Artikel 12n wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘€ 450.000’ vervangen door: € 900.000. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL IV Artikel 45f van de Loodsenwet wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt € 450.000,= vervangen door: € 900.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De bestuurlijke boete die ingevolge het tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL V De Mededingingswet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 25ma komt te luiden: Artikel 25ma Hoofdstuk 3 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is van toepassing op de handhaving van de bepalingen in dit hoofdstuk, met uitzondering van § 2. en de artikelen 12j, 12k, 12l, 12m, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, 12o en 12v van dat hoofdstuk. B Aan artikel 29 wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. In afwijking van het eerste lid zijn voor pensioenfondsen in de zin van de Pensioenwet de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op concentraties waarbij de gezamenlijke waarde van de bruto geboekte premies van de betrokken ondernemingen in het voorafgaande kalenderjaar meer bedroeg dan € 500.000.000 en daarvan door ten minste twee van de betrokken ondernemingen ieder ten minste € 100.000.000 is ontvangen van Nederlandse ingezetenen. C Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. Voor verzekeraars in de zin van de Wet op het financieel toezicht en premiepensioeninstellingen in de zin van de Wet op het financieel toezicht wordt voor de toepassing van artikel 29, eerste lid, de omzet vervangen door de waarde van de bruto geboekte premies. De in artikel 29, eerste lid, omschreven omzet behaald in Nederland dient berekend te worden op basis van de bruto geboekte premies die zijn ontvangen van Nederlandse ingezetenen. 2. Het derde lid vervalt. D Artikel 57 komt te luiden: Artikel 57 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, dan wel, indien de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel uitmaken. 2. Ingeval van overtreding van artikel 6, eerste lid, wordt voor de toepassing van het eerste lid het bedrag van de bestuurlijke boete die ten hoogste kan worden opgelegd, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat de overtreding heeft geduurd met een maximum van vier jaar en een minimum van één jaar. 3. Voor de toepassing van het tweede lid a. worden twaalf opvolgende maanden als jaar beschouwd, en b. wordt een deel van een jaar afgerond op hele kalendermaanden waarbij een hele kalendermaand telt als eentwaalfde jaar. 4. Het bedrag van de bestuurlijke boete die ingevolge het eerste en tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. E Artikel 70a wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. F Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. G Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. H Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid (nieuw), onderdeel a, wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. I Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. 2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL VI Artikel 49 van de Postwet 2009 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste en tweede lid wordt ‘€ 450 000’ telkens vervangen door: € 900.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste en tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL VII Aan artikel 76 van de Spoorwegwet wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Op het tweede lid is artikel 57, eerste en vierde lid, van de Mededingingswet van toepassing. ARTIKEL VIII Artikel 15.4 van de Telecommunicatiewet komt te luiden: Artikel 15.4 1. Onze Minister kan ingeval van overtreding van een wettelijk voorschrift met het toezicht op de naleving waarvan hij ingevolge artikel 15.1 eerste lid, is belast of ingeval van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000. 2. De Autoriteit Consument en Markt kan ingeval van overtreding van een wettelijk voorschrift met het toezicht op de naleving waarvan zij het ingevolge artikel 15.1, tweede lid, is belast een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000, of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de onderneming. 3. In afwijking van het tweede lid kan de Autoriteit Consument en Markt aan een onderneming een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000, of, indien dat meer is, 10% van de omzet van de onderneming, ter zake van: a. overtreding van de bij of krachtens hoofdstuk 6a gestelde regels of van de bij de roamingverordening gestelde regels; b. overtreding van een op grond van artikel 12.2 genomen besluit, voor zover de overtreding geschiedt door een onderneming die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht en een bij of krachtens hoofdstuk 6a gesteld voorschrift betreft. 4. Het College bescherming persoonsgegevens kan ingeval van overtreding van een wettelijk voorschrift met het toezicht op de naleving waarvan het ingevolge artikel 15.1, derde lid, is belast of ingeval van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000. 5. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste, tweede, derde of vierde lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL IX Artikel 18 van de Warmtewet wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt ‘€ 450.000’ vervangen door: € 900.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De bestuurlijke boete die ingevolge het tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL X De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.15 komt te luiden: Artikel 2.15 1. De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.9, bedraagt ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder. 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.9, in geval van overtreding van artikel 8.8, voor zover het een oneerlijke handelspraktijk betreft als bedoeld in artikel 193g of artikel 193i van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, 10% van de omzet van de overtreder. 3. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste of tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. B In de bijlage, onderdeel a, wordt ‘Artikel 8.8 en 8.10 van deze wet’ vervangen door ‘De artikelen 8.8 en 8.11 van deze wet’ en wordt ‘Artikel 8.11 van deze wet’ vervangen door: Artikel 8.10 van deze wet. ARTIKEL XI Artikel 96a van de Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd: In het eerste en tweede lid wordt ‘€ 450 000,-’ telkens vervangen door: € 900.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd luidende: 3. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste of tweede lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL XII Artikel 22 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie komt te luiden: Artikel 22 1. De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van het bij of krachtens de artikelen 2, 4, 5, 6 en 7, derde lid, bepaalde, de overtreder per overtreding een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900 000 of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder. 2. De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL XIII Artikel XX van de Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) (Stb. 2012, 334) wordt als volgt gewijzigd: 1. In het negende lid wordt ‘€ 450 000’ vervangen door: € 900.000. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 10. De bestuurlijke boete die ingevolge het negende lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. ARTIKEL XIV Op een overtreding waarvoor op grond van de wet zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet of van het betreffende onderdeel daarvan, een bestuurlijke boete kon worden opgelegd en die is begonnen voor het tijdstip waarop deze wet of het betreffende onderdeel daarvan in werking is getreden en is beëindigd na dat tijdstip, blijft het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip. ARTIKEL XV Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Economische Zaken, De Minister van Economische Zaken, PAGE PAGE 11