[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma's in het voorbereidend beroepsonderwijs

Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma's in het voorbereidend beroepsonderwijs

Eindtekst

Nummer: 2015D51511, datum: 2015-12-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z05983:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)




De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

24 november 2015



	Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet
onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren
van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar
algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en
flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma's in
het voorbereidend beroepsonderwijs







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het aanbod
aan beroepsgerichte examenprogramma’s in het voorbereidend
beroepsonderwijs te vernieuwen, om zodoende de organiseerbaarheid van
het onderwijs voor scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs te
vergroten, de (regionale) aansluiting op het middelbaar beroepsonderwijs
en de arbeidsmarkt te verbeteren en maatwerk voor alle leerlingen
mogelijk te maken; dat het in verband daarmee noodzakelijk is de Wet op
het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op
de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele
aanverwante wetten te wijzigen, onder meer door het beroepsgerichte
examenprogramma te verdelen over een profielvak en beroepsgerichte
keuzevakken, door het invoeren van profielen in plaats van de huidige
sectoren en afdelingen in de beroepsgerichte leerwegen en de gemengde
leerweg van het voorbereidend beroepsonderwijs, en daarbij aansluitend
het omzetten van de sectoren van de theoretische leerweg van het
middelbaar algemeen voorbereidend onderwijs in profielen, zodat in het
hele voortgezet onderwijs sprake is van een eensluidende terminologie;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt “sectoren m.a.v.o.” vervangen door:
profielen mavo.

2. Het tweede tot en met vierde lid komen te luiden:

2. Het onderwijs aan scholen voor middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs is met ingang van het derde leerjaar ingericht volgens
profielen. Een profiel is een in schooltijd verzorgd samenhangend
onderwijsprogramma, zodanig ingericht dat het biedt:

a. een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,

b. een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het
aansluitend beroepsonderwijs, en

c. een voorbereiding op het hoger algemeen voortgezet onderwijs.

3. De school verzorgt alle profielen. De profielen zijn:

a. techniek,

b. zorg en welzijn,

c. economie, en

d. landbouw.

4. Elk profiel bestaat uit:

a. een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen gelijk is,

b. een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en

c. een vrij deel, dat bestaat uit door de leerling te kiezen vakken en
andere programma-onderdelen.

3. In het vijfde lid wordt “Het gemeenschappelijk deel van de
theoretische leerweg” vervangen door: Het gemeenschappelijk deel van
elk profiel in de theoretische leerweg.

4. In het zesde lid wordt “sectordeel” vervangen door
“profieldeel” en wordt “de sector” telkens vervangen door: het
profiel.

	5. In het zesde lid, onderdeel b, wordt “maatschappijleer II”
vervangen door: maatschappijkunde.

	6. In het zevende lid, onderdeel b, wordt “en lichamelijke
opvoeding” vervangen door: , lichamelijke opvoeding 2 en
informatietechnologie.

7. Na het zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

7a. Het bevoegd gezag stelt de leerling in de gelegenheid om, indien de
leerling dat wenst, naast het onderwijsprogramma, bestaande uit de in
het vierde lid bedoelde delen, beroepsgerichte keuzevakken als bedoeld
in artikel 10d te volgen. Het achtste en tiende lid van artikel 10d zijn
van overeenkomstige toepassing.

B

De artikelen 6g1, vijfde lid, 10, elfde lid, 10f, zesde lid, 10g, elfde
lid, 23a1, vijfde lid, 24a, vierde lid, 38, vierde lid, 84, vijfde lid,
86, zevende lid, 96n, vierde en vijfde lid, 103b, twaalfde lid, 118l,
zevende lid, 118r, derde lid, en 118t, achtste lid, vervallen.

C

Artikel 10b komt te luiden:

Artikel 10b. Beroepsgerichte leerwegen en profielen vbo

1. Aan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs wordt, in elk profiel
als bedoeld in het derde lid, onderwijs in de basisberoepsgerichte
leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg gegeven.

2. Het onderwijs aan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs is met
ingang van het derde leerjaar ingericht volgens profielen. Een profiel
is een in schooltijd verzorgd samenhangend onderwijsprogramma, zodanig
ingericht dat het biedt:

a. een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,
en

b. een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het
aansluitend beroepsonderwijs.

3. De school verzorgt Ă©Ă©n of meer profielen. De profielen zijn:

a. bouwen, wonen en interieur,

b. produceren, installeren en energie,

c. mobiliteit en transport,

d. media, vormgeving en ICT,

e. maritiem en techniek,

f. zorg en welzijn,

g. economie en ondernemen,

h. horeca, bakkerij en recreatie,

i. groen,

j. dienstverlening en producten.

4. Elk profiel bestaat uit:

a. een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen gelijk is,

b. een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en

c. een vrij deel, dat bestaat uit door de leerling te kiezen vakken en
andere programma-onderdelen.

5. Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in de beroepsgerichte
leerwegen omvat Nederlandse taal, Engelse taal, maatschappijleer,
lichamelijke opvoeding en ten minste Ă©Ă©n van de vakken behorende tot
de beeldende vorming, muziek, dans of drama.

6. Het profieldeel van de beroepsgerichte leerwegen omvat het bij het
betreffende profiel behorende profielvak en, wat betreft:

a. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen a tot en met e:
wiskunde en natuur- en scheikunde I,

b. het profiel, genoemd in het derde lid, onderdeel f: biologie en, ter
keuze van de leerling, wiskunde, maatschappijkunde, geschiedenis en
staatsinrichting, of aardrijkskunde, met dien verstande dat het bevoegd
gezag beslist welke van de laatste drie vakken wordt of worden
aangeboden,

c. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen g en h: economie
en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Franse taal of Duitse taal,

d. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel i: wiskunde en, ter
keuze van de leerling, biologie of natuur- en scheikunde I,

e. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel j: ter keuze van de
leerling twee van de vakken wiskunde, economie, biologie en natuur- en
scheikunde I.

7. Het vrije deel van elk profiel in de beroepsgerichte leerwegen:

a. omvat door de leerling te kiezen beroepsgerichte keuzevakken,

b. kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en
programma-onderdelen.

8. Het bevoegd gezag beslist welke keuzetaal, genoemd in het zesde lid,
onderdeel c, en welke beroepsgerichte keuzevakken, bedoeld in het
zevende lid, onderdeel a, worden aangeboden. Het bevoegd gezag kan
tevens beslissen dat door het bevoegd gezag aan te wijzen vakken en
andere programma-onderdelen, bedoeld in het zevende lid, onderdeel b,
door alle leerlingen in het vrije deel moeten worden gevolgd.

9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen:

a. in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het vijfde en zesde lid, en de vakken die in de plaats komen van een
tweede moderne vreemde taal, de overeenkomstige vakken van de
kaderberoepsgerichte leerweg of de overeenkomstige vakken, genoemd in de
artikelen 10 en 10d of de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel
aangewezen op grond van de artikelen 13 en 14 te volgen,

b. in plaats van de vakken van de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het vijfde en zesde lid, en de vakken die in de plaats komen van een
tweede moderne vreemde taal, de overeenkomstige vakken, genoemd in de
artikelen 10 en 10d of de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel
aangewezen op grond van de artikelen 13 en 14 te volgen,

c. in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het zevende lid, onderdeel a, de overeenkomstige vakken van de
kaderberoepsgerichte leerweg te volgen,

d. een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen extra
vakken te volgen.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld:

a. de profielvakken, bedoeld in het zesde lid,

b. voorschriften met betrekking tot de beroepsgerichte keuzevakken,
bedoeld in het zevende lid, onderdeel a, en

c. voorschriften over de mogelijkheid van vrijstelling en de bevoegdheid
van het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen van onderdelen van dit
artikel.

11. Onverminderd het zesde en zevende lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur worden vastgesteld het door alle leerlingen in het derde
leerjaar te volgen minimum aantal vakken waarin eindexamen kan worden
afgelegd, alsmede welke vakken het betreft.

D

Artikel 10c vervalt.

E

Artikel 10d komt te luiden:

Artikel 10d. Gemengde leerweg en profielen scholengemeenschap mavo–vbo

1. Naast het onderwijs in de leerwegen, genoemd in de artikelen 10 en
10b, kan onderwijs in de gemengde leerweg worden gegeven aan:

a. een scholengemeenschap met in elk geval een school voor middelbaar
algemeen voortgezet onderwijs en een school voor voorbereidend
beroepsonderwijs, of

b. een vestiging van een agrarisch opleidingscentrum wat het daarin
verzorgde voorbereidend beroepsonderwijs betreft, indien:

1°. het agrarisch opleidingscentrum onderdeel uitmaakt van een
scholengemeenschap waarvan tevens een school voor middelbaar algemeen
voortgezet onderwijs onderdeel uitmaakt, en

2°. het voorbereidend beroepsonderwijs op de desbetreffende vestiging
deels leerlingen betrekt uit hetzelfde gebied als de desbetreffende
school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs.

2. Het onderwijs in de gemengde leerweg is met ingang van het derde
leerjaar ingericht volgens profielen. Een profiel is een in schooltijd
verzorgd samenhangend onderwijsprogramma, zodanig ingericht dat het
biedt:

a. een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,
en

b. een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het
aansluitend beroepsonderwijs.

3. De school verzorgt Ă©Ă©n of meer profielen. De profielen zijn:

a. bouwen, wonen en interieur,

b. produceren, installeren en energie,

c. mobiliteit en transport,

d. media, vormgeving en ICT,

e. maritiem en techniek,

f. zorg en welzijn,

g. economie en ondernemen,

h. horeca, bakkerij en recreatie,

i. groen,

j. dienstverlening en producten.

4. Elk profiel bestaat uit:

a. een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen gelijk is,

b. een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en

c. een vrij deel, dat bestaat uit door de leerling te kiezen vakken en
andere programma-onderdelen.

5. Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in de gemengde leerweg
omvat Nederlandse taal, Engelse taal, maatschappijleer, lichamelijke
opvoeding en ten minste Ă©Ă©n van de vakken behorende tot de beeldende
vorming, muziek, dans of drama.

6. Het profieldeel van de gemengde leerweg omvat het bij het betreffende
profiel behorende profielvak en, wat betreft:

a. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen a tot en met e:
wiskunde en natuur- en scheikunde I,

b. het profiel, genoemd in het derde lid, onderdeel f: biologie en, ter
keuze van de leerling, wiskunde, maatschappijkunde, geschiedenis en
staatsinrichting, of aardrijkskunde, met dien verstande dat het bevoegd
gezag beslist welke van de laatste drie vakken wordt of worden
aangeboden,

c. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen g en h: economie
en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Franse taal of Duitse taal,

d. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel i: wiskunde en, ter
keuze van de leerling, biologie of natuur- en scheikunde I,

e. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel j: ter keuze van de
leerling twee van de vakken wiskunde, economie, biologie en natuur- en
scheikunde I.

7. Het vrije deel van elk profiel in de gemengde leerweg:

a. omvat door de leerling te kiezen vakken, genoemd in het zesde lid,

b. omvat door de leerling te kiezen beroepsgerichte keuzevakken,

c. kan omvatten natuur- en scheikunde II, Spaanse taal, Turkse taal,
Arabische taal, vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans,
drama, Friese taal en cultuur, lichamelijke opvoeding 2 en
informatietechnologie, door de leerling te kiezen, en

d. kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en
programma-onderdelen.

8. Het bevoegd gezag beslist welke keuzetaal, genoemd in het zesde lid,
onderdeel c, welke beroepsgerichte keuzevakken, bedoeld in het zevende
lid, onderdeel b, en welke vakken, genoemd in het zevende lid, onderdeel
c, worden aangeboden. Het bevoegd gezag kan tevens beslissen dat door
het bevoegd gezag aan te wijzen vakken en andere programma-onderdelen,
bedoeld in het zevende lid, onderdeel d, door alle leerlingen in het
vrije deel moeten worden gevolgd.

9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen, in
plaats van de vakken, genoemd in het vijfde, zesde en zevende lid,
onderdeel c, de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op
grond van de artikelen 13 en 14 te volgen.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld:

a. de profielvakken, bedoeld in het zesde lid,

b. voorschriften met betrekking tot de beroepsgerichte keuzevakken,
bedoeld in het zevende lid, onderdeel b, en

c. voorschriften over de mogelijkheid van vrijstelling en de bevoegdheid
van het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen van onderdelen van dit
artikel.

11. Onverminderd het zesde en zevende lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur worden vastgesteld het door alle leerlingen in het derde
leerjaar te volgen minimum aantal vakken waarin eindexamen kan worden
afgelegd, alsmede welke vakken het betreft.

F

In artikel 11a wordt “een van de sectoren, bedoeld in de artikelen 10,
10b of 10d” vervangen door: een van de profielen, bedoeld in de
artikelen 10, 10b of 10d.

G

In artikel 11b vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

H

In artikel 11c vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde
lid tot derde lid.

I

In artikel 15 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding “1.”
voor het eerste lid.

J

In artikel 16, zesde lid, wordt “in dezelfde afdelingen als bedoeld in
artikel 10c” vervangen door: in dezelfde profielen als bedoeld in de
artikelen 10b en 10d.

K

In artikel 22, eerste lid, wordt “scholen en afdelingen voor
voorbereidend beroepsonderwijs waarvoor artikel 24, vijfde lid, wordt
toegepast” vervangen door “het onderwijs in profielen in het
voorbereidend beroepsonderwijs, waarvoor artikel 24, vijfde lid, wordt
toegepast” en vervallen de laatste drie volzinnen.

L

Artikel 24, vijfde lid, komt te luiden:

5. Onze Minister kan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs
aanwijzen, waarvan de schoolplannen, ten aanzien van een of meer door
die school verzorgde profielen, mogen afwijken van de in dit artikel
gestelde eisen.

M

In artikel 27, eerste lid, wordt “voor afdelingen van die scholen”
vervangen door: voor aan scholen als bedoeld in artikel 10a verzorgde
profielen.

N

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt “voor elk vak, intrasectoraal of
intersectoraal programma of ander programma- onderdeel” vervangen
door: voor elk vak of ander programma-onderdeel.

2. De laatste drie volzinnen van het vierde lid vervallen.

O

In artikel 36 vervalt het zesde lid, onder vernummering van het zevende
lid tot zesde lid.

P

In artikel 59a, zesde lid, wordt “in welke sectoren” vervangen door:
in welke profielen.

Q

Artikel 65, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. 260 leerlingen, wat een school voor voorbereidend beroepsonderwijs
met Ă©Ă©n profiel als bedoeld in artikel 10b, derde lid, betreft, met
dien verstande dat meer dan Ă©Ă©n profiel binnen de desbetreffende nieuw
te vormen school voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht, indien
voor elk profiel aannemelijk wordt gemaakt dat dit door ten minste 160
leerlingen zal worden gevolgd, of. 

R

Artikel 68 komt te luiden:

Artikel 68. Nieuw profiel vbo aan reeds bekostigde school

1. Onze Minister brengt voor bekostiging in aanmerking een nieuw te
vormen profiel als bedoeld in artikel 10b, derde lid, aan een reeds
bekostigde school voor voorbereidend beroepsonderwijs indien
redelijkerwijs kan worden aangenomen dat dit profiel, gelet op de
belangstelling voor het desbetreffende profiel, de verlangde richting en
het leerlingenverloop, blijkens statistische gegevens, onder meer
verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, zal worden
gevolgd door ten minste 260 leerlingen, met dien verstande dat meer dan
Ă©Ă©n profiel voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht indien voor
elk nieuw te vormen profiel aannemelijk wordt gemaakt dat het
desbetreffende profiel door ten minste 160 leerlingen zal worden
gevolgd.

2. Artikel 65, vijfde lid, en artikel 66 zijn van overeenkomstige
toepassing.

S

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt “artikel 10c, onderdeel d” vervangen door:
artikel 10b, derde lid, onderdeel i.

2. In het vierde lid wordt “in dezelfde afdelingen als bedoeld in
artikel 10c” vervangen door: in dezelfde profielen als bedoeld in de
artikelen 10b en 10d.

T

Artikel 72 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef van het derde lid wordt “de onderdelen a tot en met
f” vervangen door: de onderdelen a tot en met g.

2. In het derde lid, aan het slot van onderdeel e, vervalt “of”.

3. Het derde lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. een profiel als bedoeld in artikel 10b, derde lid, met uitzondering
van de profielen bedoeld in artikel 10b, derde lid, onderdelen d en e,
indien wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
te stellen voorwaarden, of.

4. Aan het slot van het derde lid wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:

g. het profiel dienstverlening en producten, bedoeld in artikel 10b,
derde lid, onderdeel j, aan een agrarisch opleidingscentrum, voor zover
het betreft het voorbereidend beroepsonderwijs, indien voldaan wordt aan
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden.

5. In het vierde lid wordt “onderdelen c tot en met f” vervangen
door: onderdelen c tot en met g.

U

In artikel 103b, tweede lid, onderdeel d, wordt “de leerweg, de
sector, de afdeling of het profiel” vervangen door: de leerweg of het
profiel.

V

Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdelen b tot en met d, komen te luiden:

b. voor een school voor voorbereidend beroepsonderwijs met Ă©Ă©n of twee
profielen als bedoeld in artikel 10b, derde lid: 195 leerlingen,

c. voor een school voor voorbereidend beroepsonderwijs met drie of vier
profielen als bedoeld in artikel 10b, derde lid: 240 leerlingen,

d. voor een school voor voorbereidend beroepsonderwijs met vijf of meer
profielen als bedoeld in artikel 10b, derde lid: 360 leerlingen, en.

2. Het tweede lid, onderdelen a tot en met c, worden vervangen door vier
onderdelen, luidende:

a. voor een school met Ă©Ă©n of twee profielen als bedoeld in artikel
10b, derde lid: 130 leerlingen,

b. voor een school met drie of vier profielen als bedoeld in artikel
10b, derde lid: 160 leerlingen,

c. voor een school met vijf of zes profielen als bedoeld in artikel 10b,
derde lid: 240 leerlingen, en

d. voor een school met zeven of meer profielen als bedoeld in artikel
10b, derde lid: 360 leerlingen.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien een profiel als bedoeld in artikel 10b of 10d aan een school
voor voorbereidend beroepsonderwijs gedurende drie achtereenvolgende
schooljaren telkens door nul leerlingen gevolgd is, wordt dat profiel
aan een openbare school opgeheven, of gaat de aanspraak op bekostiging
voor dat profiel aan een bijzondere school verloren met ingang van 1
augustus volgend op die drie achtereenvolgende schooljaren.

W

Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “een afdeling als bedoeld in artikel 72,
derde lid, onderdeel f” vervangen door: een profiel als bedoeld in
artikel 72, derde lid, onderdeel f of g.

2. In het tweede lid wordt “de desbetreffende afdeling” vervangen
door: het desbetreffende profiel.

X

In Titel IVE wordt voor artikel 118u een opschrift ingevoegd, luidende: 

Afdeling I. Overgangsrecht inzake brede benoembaarheid leraren
omgangskunde

Y

Na artikel 118u wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling II. Overgangsrecht Wijziging van de Wet op het voortgezet
onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten
in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend
beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs,
alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel
van de examenprogramma’s in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb.
20xx, xxx)

Artikel 118v. Overgangsrecht invoering profielen vmbo

1. De artikelen 10, 10b en 10d, zoals luidend ingevolge de Wet van 

tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet
onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren
van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar
algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en
flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s
in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 20xx, xxx) zijn voor alle
scholen, bedoeld in de artikelen 9 en 10a van toepassing:

a. met ingang van 1 augustus 2016 op het derde leerjaar, en

b. met ingang van 1 augustus 2017 op het vierde leerjaar.

2. Met betrekking tot het vierde leerjaar waarop de artikelen 10, 10b en
10d, zoals luidend ingevolge de Wet van 
 tot wijziging van de Wet op
het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele
aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het
voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het
beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s in het voorbereidend
beroepsonderwijs (Stb. 20xx, xxx) nog niet van toepassing zijn, blijven
van toepassing de bij en krachtens deze wet gegeven voorschriften zoals
luidend op 31 juli 2016.

3. In het schooljaar 2016–2017 wordt voor de laatste maal gelegenheid
gegeven tot het afleggen van het eindexamen voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs volgens de op 31 juli 2016 bij of krachtens deze wet
vastgestelde voorschriften, voor de leerlingen die voor 1 augustus 2016
zijn toegelaten tot het vierde leerjaar.

4. In afwijking van het derde lid, stelt het bevoegd gezag in het
schooljaar 2017–2018 een eerder afgewezen leerling nogmaals in de
gelegenheid het in dat lid bedoelde examen af te leggen.

5. In het studiejaar 2018–2019 wordt voor de laatste maal gelegenheid
gegeven tot het afleggen van het examen van een opleiding voortgezet
algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover gericht
op het behalen van het diploma middelbaar algemeen voortgezet onderwijs,
volgens de op 31 juli 2016 geldende bij en krachtens de Wet educatie en
beroepsonderwijs vastgestelde voorschriften.

6. In het jaar 2020 wordt voor de laatste maal gelegenheid gegeven tot
het afleggen van het staatsexamen voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs volgens de op 31 juli 2016 geldende bij en krachtens
deze wet vastgestelde voorschriften.

7. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 118w. Invoering profielen vmbo per 1 augustus 2017 voor het
derde leerjaar

1. Het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 9 of 10a, kan
besluiten, in afwijking van artikel 118v, eerste lid, met ingang van 1
augustus 2017 ten aanzien van het derde leerjaar van die school
toepassing te geven aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10,
10b, en 10d, zoals luidend ingevolge de Wet van 
 tot wijziging van de
Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en
enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in
het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het
beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s in het voorbereidend
beroepsonderwijs (Stb. 20xx, xxx). Bij toepassing van de eerste volzin
zijn de in die volzin genoemde artikelen ten aanzien van de school met
ingang van 1 augustus 2018 van toepassing op het vierde leerjaar.

2. Artikel 118v, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op
scholen waarvan het bevoegd gezag een besluit als bedoeld in het eerste
lid heeft genomen.

3. In afwijking van artikel 118v, derde lid, geldt voor scholen waarvan
het bevoegd gezag een besluit als bedoeld in het eerste lid heeft
genomen dat in het schooljaar 2017–2018 voor de laatste maal
gelegenheid wordt gegeven tot het afleggen van het eindexamen
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs volgens de op 31 juli 2016 bij
of krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, voor de leerlingen die
voor 1 augustus 2017 zijn toegelaten tot het vierde leerjaar.

4. In afwijking van het derde lid, geldt voor scholen waarvan het
bevoegd gezag een besluit als bedoeld in het eerste lid heeft genomen
dat het bevoegd gezag in het schooljaar 2018–2019 een eerder afgewezen
leerling nogmaals in de gelegenheid stelt het in het derde lid bedoelde
examen af te leggen.

5. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 118x. Omzetting onderwijsaanbod naar profielen

1. Een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel
10a, die voor 1 augustus 2016 in aanmerking is gebracht voor bekostiging
van een of meer bij regeling van Onze Minister aan te wijzen afdelingen
als bedoeld in artikel 10c, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2016,
komt met ingang van 1 augustus 2016 in aanmerking voor bekostiging van
een of meer bij die regeling aan te wijzen profielen als bedoeld in
artikel 10b, derde lid, en 10d, derde lid.

2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens voorwaarden
worden gesteld waaronder een school, die in schooljaar 2015–2016 een
intrasectoraal of intersectoraal programma als bedoeld in artikel 10b,
zevende lid, onderdeel a, of artikel 10d, zevende lid, onderdeel b,
zoals die artikelen luidden op 31 juli 2016, verzorgde en die tot het
verzorgen van dat programma gerechtigd was, met ingang van 1 augustus
2016 in aanmerking komt voor bekostiging van een of meer bij die
regeling aan te wijzen profielen als bedoeld in de artikelen 10b, derde
lid, en 10d, derde lid.

3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 118y. Overgangsrecht in verband met onderwijsvoorzieningen die
op grond van een regionaal plan onderwijsvoorzieningen voor bekostiging
in aanmerking zijn gebracht

1. Artikel 109 is niet van toepassing op een profiel als bedoeld in
artikel 118x, dat in aanmerking is gebracht voor bekostiging op grond
van een in een regionaal plan onderwijsvoorzieningen opgenomen afdeling
als bedoeld in artikel 72, derde lid, onderdeel f, zoals dat artikel
luidde op 31 juli 2016, indien die afdeling uiterlijk op 1 augustus 2014
voor het eerst voor bekostiging in aanmerking is gebracht.

2. Artikel 109 is van overeenkomstige toepassing op een profiel als
bedoeld in artikel 118x, dat in aanmerking is gebracht voor bekostiging
op grond van een in een regionaal plan onderwijsvoorzieningen opgenomen
afdeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, onderdeel f, zoals dat
artikel luidde op 31 juli 2016, indien die afdeling na 1 augustus 2014
voor het eerst voor bekostiging in aanmerking is gebracht.

3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Z

Na artikel 120 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 121. Voorhangprocedure

1. De voordracht voor een krachtens artikel 23a1, vierde lid, of 118t,
tweede lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet
eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.

2. Een krachtens artikel 6g1, derde lid, 10, tiende lid, 10b, tiende of
elfde lid, 10d, tiende of elfde lid, 10f, vijfde lid, 10g, tiende lid,
11b, 11c, tweede lid, 15, 22, eerste lid, 24a, tweede lid, 29, vierde
lid, 36, eerste, tweede of derde lid, 38, tweede lid, 84, eerste lid,
96n, eerste lid, 103b, zevende lid, 118l, derde lid, onderdeel b, of
118r, eerste lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan
de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op
een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij
koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of
namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het
grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt
gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet
wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van
wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt
ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal
besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van
bestuur ingetrokken.

3. Indien de verdeling van de in artikel 96n, eerste lid, onderdeel c,
bedoelde kosten bij ministeriële regeling wordt geregeld, is het tweede
lid van overeenkomstige toepassing.

4. De ministeriële regeling, bedoeld in artikel 86, vijfde lid, wordt
bekendgemaakt in de Staatscourant, onder gelijktijdige overlegging aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De ministeriële regeling treedt
niet eerder in werking dan nadat vier weken zijn verstreken na het
overleggen aan de Tweede Kamer en gedurende die termijn niet door of
namens de Kamer de wens tot overleg over de regeling te kennen wordt
gegeven, dan wel met de Tweede Kamer overleg is gevoerd. De eerste en
tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
tussentijdse aanpassingen als bedoeld in artikel 86, zesde lid.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.3.3, eerste lid, wordt “voorbereidend beroepsonderwijs in
de afdeling landbouw, natuurlijke omgeving en voedsel, bedoeld in
artikel 10c, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs”
vervangen door: voorbereidend beroepsonderwijs in het profiel groen,
bedoeld in artikel 10b, derde lid, onderdeel i, van de Wet op het
voortgezet onderwijs.

B

In artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, wordt “een
school voor voorbereidend beroepsonderwijs in de sector landbouw, als
bedoeld in artikel 10c, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet
onderwijs” vervangen door: een school voor voorbereidend
beroepsonderwijs waaraan het profiel groen, bedoeld in artikel 10b,
derde lid, onderdeel i, van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt
verzorgd.

C

In artikel 8.2.2, eerste lid, wordt “instellingen,” vervangen door
“instellingen en” en wordt “de sectoren, bedoeld in de artikelen
10, 10b en 10d van de Wet op het voortgezet onderwijs” vervangen door:
de profielen, bedoeld in de artikelen 10, 10b en 10d van de Wet op het
voortgezet onderwijs.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

De Wet op de expertisecentra wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 14a, tweede lid, onderdeel c, wordt “het onderwijs wordt
gegeven in een of meer sectoren als bedoeld in artikel 10, derde lid,
van de Wet op het voortgezet onderwijs” vervangen door: de school een
of meer profielen als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet op
het voortgezet onderwijs verzorgt.

B

In artikel 164a, tweede lid, onderdeel k, wordt “de leerweg, sector,
afdeling of profiel” vervangen door: de leerweg of het profiel.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

In artikel 24o, tweede lid, onderdeel g, van de Wet op het
onderwijstoezicht wordt “het vak of de vakken waarop het
profielwerkstuk betrekking heeft, de beoordeling van het sectorwerkstuk,
alsmede het thema van het sectorwerkstuk” vervangen door: het vak of
de vakken waarop het profielwerkstuk betrekking heeft, dan wel het thema
alsmede de beoordeling van het profielwerkstuk.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt “sectoren” vervangen door: profielen.

2. Het tweede tot en met vierde lid komen te luiden:

2. Het onderwijs aan scholen voor middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs is met ingang van het derde leerjaar ingericht volgens
profielen. Een profiel is een in schooltijd verzorgd samenhangend
onderwijsprogramma, zodanig ingericht dat het biedt:

a. een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,

b. een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het
aansluitend beroepsonderwijs, en

c. een voorbereiding op het hoger algemeen voortgezet onderwijs.

3. De school verzorgt een of meer profielen. De profielen zijn:

a. techniek,

b. zorg en welzijn,

c. economie, en

d. landbouw.

4. Elk profiel bestaat uit:

a. een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen gelijk is,

b. een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en

c. een vrij deel, dat bestaat uit door de leerling te kiezen vakken en
andere programma-onderdelen.

3. In het vijfde lid wordt “Het gemeenschappelijk deel van de
theoretische leerweg” vervangen door: Het gemeenschappelijk deel van
elk profiel in de theoretische leerweg.

4. In het zesde lid wordt “sectordeel” vervangen door
“profieldeel” en wordt “de sector” telkens vervangen door: het
profiel.

5. In het zesde lid, onderdeel b, wordt “maatschappijleer II”
vervangen door: maatschappijkunde.

	6. In het zevende lid, onderdeel b, wordt “en lichamelijke
opvoeding” vervangen door: , lichamelijke opvoeding 2 en
informatietechnologie.

7. Na het zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

7a. Het bevoegd gezag stelt de leerling in de gelegenheid om, indien de
leerling dat wenst, naast het onderwijsprogramma, bestaande uit de in
het vierde lid bedoelde delen, beroepsgerichte keuzevakken als bedoeld
in artikel 29 te volgen. Het achtste en tiende lid van artikel 29 zijn
van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18. Beroepsgerichte leerwegen en profielen vbo

1. Aan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs wordt, in elk profiel
als bedoeld in het derde lid, onderwijs in de basisberoepsgerichte
leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg gegeven.

2. Het onderwijs aan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs is met
ingang van het derde leerjaar ingericht volgens profielen. Een profiel
is een in schooltijd verzorgd samenhangend onderwijsprogramma, zodanig
ingericht dat het biedt:

a. een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,
en

b. een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het
aansluitend beroepsonderwijs.

3. De school verzorgt Ă©Ă©n of meer profielen. De profielen zijn:

a. bouwen, wonen en interieur,

b. produceren, installeren en energie,

c. mobiliteit en transport,

d. media, vormgeving en ICT,

e. maritiem en techniek,

f. zorg en welzijn,

g. economie en ondernemen,

h. horeca, bakkerij en recreatie,

i. groen,

j. dienstverlening en producten.

4. Elk profiel bestaat uit:

a. een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen gelijk is,

b. een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en

c. een vrij deel, dat bestaat uit door de leerling te kiezen vakken en
andere programma-onderdelen.

5. Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in de beroepsgerichte
leerwegen omvat Nederlandse taal, Engelse taal, maatschappijleer,
lichamelijke opvoeding en ten minste Ă©Ă©n van de vakken behorende tot
de beeldende vorming, muziek, dans of drama.

6. Het profieldeel van de beroepsgerichte leerwegen omvat het bij het
betreffende profiel behorend profielvak en, wat betreft:

a. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen a tot en met e:
wiskunde en natuur- en scheikunde I,

b. het profiel, genoemd in het derde lid, onderdeel f: biologie en, ter
keuze van de leerling, wiskunde, maatschappijkunde, geschiedenis en
staatsinrichting, of aardrijkskunde, met dien verstande dat het bevoegd
gezag beslist welke van de laatste drie vakken wordt of worden
aangeboden,

c. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen g en h: economie
en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Spaanse taal of Franse taal,

d. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel i: wiskunde en, ter
keuze van de leerling, biologie of natuur- en scheikunde I,

e. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel j: ter keuze van de
leerling twee van de vakken wiskunde, economie, biologie en natuur- en
scheikunde I.

7. Het vrije deel van elk profiel in de beroepsgerichte leerwegen:

a. omvat door de leerling te kiezen beroepsgerichte keuzevakken,

b. kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en
programma-onderdelen.

8. Het bevoegd gezag beslist welke keuzetaal, genoemd in het zesde lid,
onderdeel c, en welke beroepsgerichte keuzevakken, bedoeld in het
zevende lid, onderdeel a, worden aangeboden. Het bevoegd gezag kan
tevens beslissen dat door het bevoegd gezag aan te wijzen vakken en
andere programma-onderdelen, bedoeld in het zevende lid, onderdeel b,
door alle leerlingen in het vrije deel moeten worden gevolgd.

9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen:

a. in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het vijfde en zesde lid, en de vakken die in de plaats komen van een
tweede moderne vreemde taal, de overeenkomstige vakken van de
kaderberoepsgerichte leerweg of de overeenkomstige vakken, genoemd in de
artikelen 16 en 29 of de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel
aangewezen op grond van de artikelen 39 en 40 te volgen,

b. in plaats van de vakken van de kaderberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het vijfde en zesde lid, en de vakken die in de plaats komen van een
tweede moderne vreemde taal, de overeenkomstige vakken, genoemd in de
artikelen 16 en 29 of de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel
aangewezen op grond van de artikelen 39 en 40 te volgen,

c. in plaats van de vakken van de basisberoepsgerichte leerweg, genoemd
in het zevende lid, onderdeel a, de overeenkomstige vakken van de
kaderberoepsgerichte leerweg te volgen,

d. een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen extra
vakken te volgen.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld:

a. de profielvakken, bedoeld in het zesde lid,

b. voorschriften met betrekking tot de beroepsgerichte keuzevakken,
bedoeld in het zevende lid, onderdeel a, en

c. voorschriften over de mogelijkheid van vrijstelling en de bevoegdheid
van het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen van onderdelen van dit
artikel.

11. Onverminderd het zesde en zevende lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur worden vastgesteld het door alle leerlingen in het derde
leerjaar te volgen minimum aantal vakken waarin eindexamen kan worden
afgelegd, alsmede welke vakken het betreft.

C

Artikel 28 vervalt.

D

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29. Gemengde leerweg en profielen scholengemeenschap mavo–vbo

1. Naast het onderwijs in de leerwegen, genoemd in de artikelen 16 en
18, kan onderwijs in de gemengde leerweg worden gegeven aan een
scholengemeenschap met in elk geval een school voor middelbaar algemeen
voortgezet onderwijs en een school voor voorbereidend beroepsonderwijs.

2. Het onderwijs in de gemengde leerweg is met ingang van het derde
leerjaar ingericht volgens profielen. Een profiel is een in schooltijd
verzorgd samenhangend onderwijsprogramma, zodanig ingericht dat het
biedt:

a. een algemene maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming,
en

b. een voorbereiding op naar inhoud verwante opleidingen in het
aansluitend beroepsonderwijs.

3. De school verzorgt een of meer profielen. De profielen zijn:

a. bouwen, wonen en interieur,

b. produceren, installeren en energie,

c. mobiliteit en transport,

d. media, vormgeving en ICT,

e. maritiem en techniek,

f. zorg en welzijn,

g. economie en ondernemen,

h. horeca, bakkerij en recreatie,

i. groen,

j. dienstverlening en producten.

4. Elk profiel bestaat uit:

a. een gemeenschappelijk deel, dat voor alle profielen gelijk is,

b. een profieldeel, dat kenmerkend is voor dat profiel, en

c. een vrij deel, dat bestaat uit een door de leerling te kiezen vakken
en andere programma-onderdelen.

5. Het gemeenschappelijk deel van elk profiel in de gemengde leerweg
omvat Nederlandse taal, Engelse taal, maatschappijleer, lichamelijke
opvoeding en ten minste Ă©Ă©n van de vakken behorende tot de beeldende
vorming, muziek, dans of drama.

6. Het profieldeel van de gemengde leerweg omvat het bij het betreffende
profiel behorende profielvak en, wat betreft:

a. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen a tot en met e:
wiskunde en natuur- en scheikunde I,

b. het profiel, genoemd in het derde lid, onderdeel f: biologie en, ter
keuze van de leerling, wiskunde, maatschappijkunde, geschiedenis en
staatsinrichting, of aardrijkskunde, met dien verstande dat het bevoegd
gezag beslist welke van de laatste drie vakken wordt of worden
aangeboden,

c. de profielen, genoemd in het derde lid, onderdelen g en h: economie
en, ter keuze van de leerling, wiskunde, Spaanse taal of Franse taal,

d. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel i: wiskunde en, ter
keuze van de leerling, biologie of natuur- en scheikunde I,

e. het profiel genoemd in het derde lid, onderdeel j: ter keuze van de
leerling twee van de vakken wiskunde, economie, biologie en natuur- en
scheikunde I.

7. Het vrije deel van elk profiel in de gemengde leerweg:

a. omvat door de leerling te kiezen vakken, genoemd in het zesde lid,

b. omvat door de leerling te kiezen beroepsgerichte keuzevakken,

c. kan omvatten natuur- en scheikunde II, Papiaments, Duitse taal,
vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans, drama,
lichamelijke opvoeding 2 en informatietechnologie, door de leerling te
kiezen, en

d. kan omvatten door het bevoegd gezag vast te stellen vakken en
programma-onderdelen.

8. Het bevoegd gezag beslist welke keuzetaal, genoemd in het zesde lid,
onderdeel c, welke beroepsgerichte keuzevakken, bedoeld in het zevende
lid, onderdeel b, en welke vakken, genoemd in het zevende lid, onderdeel
c, worden aangeboden. Het bevoegd gezag kan tevens beslissen dat door
het bevoegd gezag aan te wijzen vakken en andere programma-onderdelen,
bedoeld in het zevende lid, onderdeel d, door alle leerlingen in het
vrije deel moeten worden gevolgd.

9. Het bevoegd gezag kan de leerling in de gelegenheid stellen, in
plaats van de vakken, genoemd in het vijfde, zesde en zevende lid,
onderdeel c, de overeenkomstige vakken, genoemd in dan wel aangewezen op
grond van de artikelen 39 en 40 te volgen.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld:

a. de profielvakken, bedoeld in het zesde lid,

b. voorschriften met betrekking tot de beroepsgerichte keuzevakken,
bedoeld in het zevende lid, onderdeel b, en

c. voorschriften over de mogelijkheid van vrijstelling en de bevoegdheid
van het bevoegd gezag om ontheffing te verlenen van onderdelen van dit
artikel.

11. Onverminderd het zesde en zevende lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur worden vastgesteld het door alle leerlingen in het derde
leerjaar te volgen minimum aantal vakken waarin eindexamen kan worden
afgelegd, alsmede welke vakken het betreft.

E

In artikel 33 wordt “een van de sectoren, bedoeld in de artikelen 16,
18 of 29” vervangen door: een van de profielen, bedoeld in de
artikelen 16, 18 of 29.

F

In artikel 45, eerste lid, wordt “scholen en afdelingen voor
voorbereidend beroepsonderwijs waarvoor artikel 50, vijfde lid, wordt
toegepast” vervangen door: scholen voor voorbereidend
beroepsonderwijs, het onderwijs in profielen in het voorbereidend
beroepsonderwijs, waarvoor artikel 50, vijfde lid, wordt toegepast.

G

Artikel 50, vijfde lid, komt te luiden:

5. Onze Minister kan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs
aanwijzen, waarvan de schoolplannen, ten aanzien van een of meer door
die school verzorgde profielen, mogen afwijken van de in dit artikel
gestelde eisen.

H

In artikel 64, eerste lid, wordt “voor afdelingen van die scholen”
vervangen door: voor aan scholen als bedoeld in artikel 17 verzorgde
profielen.

I

In artikel 72, eerste lid, wordt “voor elk vak, intrasectoraal of
intersectoraal programma of ander programma- onderdeel” vervangen
door: voor elk vak of ander programma-onderdeel.

J

Artikel 119 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt “nieuwe afdeling vbo” vervangen door:
nieuw profiel vbo.

2. In het derde lid, wordt “een nieuw te vormen afdeling als bedoeld
in artikel 28” vervangen door: een nieuw te vormen profiel als bedoeld
in artikel 18, derde lid, of artikel 29, derde lid.

K

In artikel 124, derde lid, wordt “in dezelfde afdelingen als bedoeld
in artikel 28” vervangen door: in dezelfde profielen als bedoeld in
artikel 18, derde lid, of artikel 29, derde lid.

L

In artikel 179, tweede lid, onderdeel d, wordt “de leerweg, de sector,
de afdeling of het profiel” vervangen door: de leerweg of het profiel.

M

Aan artikel 188 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien een profiel als bedoeld in artikel 18 of 29 aan een school
voor voorbereidend beroepsonderwijs gedurende drie achtereenvolgende
schooljaren telkens door nul leerlingen gevolgd is, wordt dat profiel
aan een openbare school opgeheven, of gaat de aanspraak op bekostiging
voor dat profiel aan een bijzondere school verloren met ingang van 1
augustus volgend op die drie achtereenvolgende schooljaren.

N

Voor artikel 206 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

Afdeling I. Overgangsrecht invoering WVO BES

O

Na artikel 214a wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

Afdeling II. Overgangsrecht inzake brede benoembaarheid leraren
omgangskunde

P

Na artikel 214b wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling III. Overgangsrecht Wijziging van de Wet op het voortgezet
onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten
in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend
beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs,
alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel
van de examenprogramma’s in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb.
20xx, xxx)

Artikel 214c. Overgangsrecht invoering profielen vmbo

1. De artikelen 16, 18 en 29, zoals luidend ingevolge de Wet van 
 tot
wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet
onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren
van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar
algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en
flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s
in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 20xx, xxx) zijn voor alle
scholen, bedoeld in de artikelen 15 en 17, van toepassing:

a. met ingang van 1 augustus 2016 op het derde leerjaar, en

b. met ingang van 1 augustus 2017 op het vierde leerjaar.

2. Met betrekking tot het vierde leerjaar waarop de artikelen 16, 18 en
29, zoals luidend ingevolge de Wet van 
 tot wijziging van de Wet op
het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele
aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het
voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het
beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s in het voorbereidend
beroepsonderwijs (Stb. 20xx, xxx) nog niet van toepassing zijn, blijven
van toepassing de bij en krachtens deze wet gegeven voorschriften, zoals
luidend op 31 juli 2016.

3. In het schooljaar 2016–2017 wordt voor de laatste maal gelegenheid
gegeven tot het afleggen van het eindexamen voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs volgens de op 31 juli 2016 bij of krachtens deze wet
vastgestelde voorschriften, voor de leerlingen die voor 1 augustus 2016
zijn toegelaten tot het vierde leerjaar.

4. In afwijking van het derde lid, stelt het bevoegd gezag in het
schooljaar 2017–2018 een eerder afgewezen leerling nogmaals in de
gelegenheid het in dat lid bedoelde examen af te leggen.

5. In het studiejaar 2018–2019 wordt voor de laatste maal gelegenheid
gegeven tot het afleggen van het examen van een opleiding voortgezet
algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid,
onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, voor zover
gericht op het behalen van het diploma middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, volgens de op 31 juli 2016 geldende bij en krachtens de Wet
educatie en beroepsonderwijs BES vastgestelde voorschriften.

6. In het jaar 2020 wordt voor de laatste maal gelegenheid gegeven tot
het afleggen van het staatsexamen voorbereidend middelbaar
beroepsonderwijs volgens de op 31 juli 2016 geldende bij en krachtens
deze wet vastgestelde voorschriften.

7. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 214d. Invoering profielen vmbo per 1 augustus 2017 voor het
derde leerjaar

1. Het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 15 of 17 kan
besluiten, in afwijking van artikel 214c, eerste lid, met ingang van 1
augustus 2017 ten aanzien van het derde leerjaar van die school
toepassing te geven aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16,
18 en 29, zoals luidend ingevolge de Wet van 
 tot wijziging van de
Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en
enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in
het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet
onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het
beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s in het voorbereidend
beroepsonderwijs (Stb. 20xx, xxx). Bij toepassing van de eerste volzin
zijn de in die volzin genoemde artikelen ten aanzien van de school met
ingang van 1 augustus 2018 van toepassing op het vierde leerjaar.

2. Artikel 214c, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op
scholen waarvan het bevoegd gezag een besluit als bedoeld in het eerste
lid heeft genomen.

3. In afwijking van artikel 214c, derde lid, geldt voor scholen waarvan
het bevoegd gezag een besluit als bedoeld in het eerste lid heeft
genomen dat in het schooljaar 2017–2018 voor de laatste maal
gelegenheid wordt gegeven tot het afleggen van het eindexamen
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs volgens de op 31 juli 2016 bij
of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs, respectievelijk de Wet
voortgezet onderwijs BES vastgestelde voorschriften, voor de leerlingen
die voor 1 augustus 2017 zijn toegelaten tot het vierde leerjaar.

4. In afwijking van het derde lid, geldt voor scholen waarvan het
bevoegd gezag een besluit als bedoeld in het eerste lid heeft genomen
dat het bevoegd gezag in het schooljaar 2018–2019 een eerder afgewezen
leerling nogmaals in de gelegenheid stelt het in het derde lid bedoelde
examen af te leggen.

5. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

Artikel 214e. Omzetting onderwijsaanbod naar profielen

1. Een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel
17, die voor 1 augustus 2016 in aanmerking is gebracht voor bekostiging
van een of meer bij regeling van Onze Minister aan te wijzen afdelingen
als bedoeld in artikel 28, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2016,
komt met ingang van 1 augustus 2016 in aanmerking voor bekostiging van
een of meer bij die regeling aan te wijzen profielen als bedoeld in
artikel 18, derde lid, en 29, derde lid.

2. In de regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens voorwaarden
worden gesteld waaronder een school, die in schooljaar 2015–2016 een
intrasectoraal of intersectoraal programma als bedoeld in artikel 29,
zevende lid, onderdeel b, zoals dat artikel luidde op 31 juli 2016,
verzorgde en die tot het verzorgen van dat programma gerechtigd was, met
ingang van 1 augustus 2016 in aanmerking komt voor bekostiging van een
of meer bij die regeling aan te wijzen profielen als bedoeld in de
artikelen 18, derde lid, en 29, derde lid.

3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2021.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES

In artikel 8.2.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
BES wordt “de sectoren, bedoeld in de artikelen 16, 18 en 29 van de
Wet voortgezet onderwijs BES” vervangen door: de profielen, bedoeld in
de artikelen 16, 18 en 29 van de Wet voortgezet onderwijs BES.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WET VAN 23 MEI 1990 (STB. 1990, 266)

De Wet van 23 mei 1990, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet
onderwijs inzake sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar
beroepsonderwijs, alsmede van enige andere wetten (Stb. 1990, 266) wordt
ingetrokken.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING VAN DE WET VAN 25 MEI 1998 (STB. 1998, 337)

De artikelen XX en XXI van de Wet van 25 mei 1998 tot wijziging van
onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de
invoering van leerwegen in de hogere leerjaren van het middelbaar
algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend beroepsonderwijs,
alsmede van leerwegondersteunend en praktijkonderwijs (regeling
leerwegen mavo en vbo; invoering leerwegondersteunend en
praktijkonderwijs) (Stb. 1998, 337) vervallen.

ARTIKEL IX. WIJZIGING VAN DE WET VAN 6 DECEMBER 2006 (STB. 2007, 23)

De Wet van 6 december 2006, houdende wijziging van de Wet educatie en
beroepsonderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de
beëindiging van de bekostigingsrelatie tussen de agrarische innovatie-
en praktijkcentra en de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (Stb. 2007, 23) wordt ingetrokken.

ARTIKEL X. SAMENLOOP MET INITIATIEFWETSVOORSTEL BISSCHOP, VAN MEENEN EN
ROG IN VERBAND MET EEN DOELTREFFENDER REGELING VAN HET ONDERWIJSTOEZICHT
(KAMERSTUKKEN 33 862) 

	

	Indien het bij koninklijke boodschap van 6 februari 2014 ingediende
voorstel van wet van de leden Bisschop, Van Meenen en Rog tot wijziging
van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de
Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet
voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband
met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht (Kamerstukken
II 2013/14, 33 862), tot wet is of wordt verheven en artikel IV,
onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan deze wet, vervalt
in artikel IV, onderdeel B, van die wet artikel 23a1, vijfde lid, van de
Wet op het voortgezet onderwijs.

ARTIKEL XI. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL INTEGRATIE LWOO EN PRO IN PASSEND
ONDERWIJS (KAMERSTUKKEN 33 993)

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende
voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in
verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en
praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo
en pro in passend onderwijs) (Kamerstukken II 2014/15, 33 993), tot wet
is of wordt verheven en artikel I, onderdeel B, van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt artikel I van deze wet
als volgt gewijzigd: 

A

In onderdeel B vervalt “10g, elfde lid,”.

B

In onderdeel Z vervalt in artikel 121, tweede lid, van de Wet op het
voortgezet onderwijs “10g, tiende lid,”.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende
voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in
verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en
praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo
en pro in passend onderwijs) (Kamerstukken II 2014/15, 33 993), tot wet
is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel B, van die wet later in
werking treedt dan deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt
gewijzigd:

A

In onderdeel B, onder 7, wordt “negende tot en met elfde lid”
vervangen door: negende en tiende lid.

B

Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

P

In artikel 121, tweede lid, vervalt “10g, tiende lid,”.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende
voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in
verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en
praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo
en pro in passend onderwijs) (Kamerstukken II 2014/15, 33 993), tot wet
is of wordt verheven en artikel I, onderdelen N en O, van die wet eerder
in werking zijn getreden of treden dan deze wet, wordt artikel I van
deze wet als volgt gewijzigd: 

A

Onderdeel X vervalt.

B

Onderdeel Y wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt “artikel 118u” vervangen door: artikel 118y.

2. “Afdeling II” wordt vervangen door: Afdeling III.

3. De artikelen 118v tot en met 118y worden vernummerd tot artikelen
118z tot en met 118cc.

4. In artikel 118aa (nieuw) wordt telkens “artikel 118v” vervangen
door: artikel 118z

5. In artikel 118cc (nieuw) wordt telkens “artikel 118x” vervangen
door: artikel 118bb.

4. Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende
voorstel van wet tot Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in
verband met de integratie van het leerwegondersteunend onderwijs en
praktijkonderwijs in het systeem van passend onderwijs (Integratie lwoo
en pro in passend onderwijs) (Kamerstukken II 2014/15, 33 993), tot wet
is of wordt verheven, en artikel I, onderdelen N en O, van die wet later
in werking treden dan deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt
gewijzigd:

A

Onderdeel N vervalt.

B

Onderdeel O wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt ”artikel 118u” vervangen door: artikel 118y

2. “Afdeling II” wordt vervangen door: Afdeling III.

3. De artikelen 118v tot en met 118y worden vernummerd tot artikelen
118z tot en met 118cc.

ARTIKEL XII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 2016.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1