[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34344, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW 1 februari 2016)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2016D04284, datum: 2016-02-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z22241:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW 1 februari 2016)



	34 344	Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte
beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband
met invoering van een variabele uitkering (Wet variabele
pensioenuitkering)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een
variabele pensioenuitkering in te voeren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Er worden in alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd:

- collectief toedelingsmechanisme: wijze waarop financiële mee- en
tegenvallers collectief worden verwerkt in variabele uitkeringen;

- risicovrije rente: de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde
actuele rentetermijnstructuur;

- toedelingskring: groep personen waarop een collectief
toedelingsmechanisme wordt toegepast;.

2. In de definitie van kapitaalovereenkomst wordt “een
pensioenuitkering’ vervangen door: een vastgestelde of variabele
pensioenuitkering.

3. In de definitie van ouderdomspensioen wordt “een geldelijke,
vastgestelde uitkering” vervangen door: een geldelijke uitkering, die
vastgesteld of variabel is,.

4. In de definitie van partnerpensioen wordt “een geldelijke,
vastgestelde uitkering” vervangen door: een geldelijke uitkering, die
vastgesteld of variabel is,.

5. In de definitie van premieovereenkomst wordt “een
pensioenuitkering” vervangen door: een vastgestelde of variabele
pensioenuitkering.

B

In artikel 2, vierde en vijfde lid, vervalt: , vastgestelde.

C

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a. Uitkering bij kapitaalovereenkomst en premieovereenkomst

1. Bij een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst wordt het
kapitaal voortvloeiend uit de beschikbaar gestelde premies uiterlijk op
de pensioendatum omgezet in een vastgestelde uitkering. 

2. In afwijking van het eerste lid kan het kapitaal vanaf de
pensioendatum geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de
financiering van een variabele uitkering. 

D

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11. Uitkering, kapitaal of premie

De uitkering, het kapitaal en de premie in het kader van een
pensioenovereenkomst luiden in een Nederlands wettig betaalmiddel. 

E

Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a. Verstrekken informatie over variabele uitkering

1. De pensioenuitvoerder informeert degene die het uit een
kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst voortvloeiende kapitaal op de
pensioendatum wenst aan te wenden voor een variabele uitkering over de
voor hem relevante gevolgen en risico’s bij een variabele uitkering
waaronder een opgave van de hoogte van de variabele uitkeringen en een
opgave van de hoogte van de vastgestelde uitkeringen indien het kapitaal
daarvoor zou worden aangewend. Deze opgaven worden, voor zover het
ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven op basis van een
pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch
scenario.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken
informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt
verstrekt.

F

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “met beleggingsvrijheid” vervangen door:
met beleggingsvrijheid in de opbouwfase.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de
pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer of gewezen deelnemer.

3. Onder vernummering van het zesde lid tot het zevende lid wordt na het
vijfde lid een lid ingevoegd luidende:

6. Ten behoeve van het advies, bedoeld in het derde lid, wint de
pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis,
ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen
deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies.
Het advies wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze
informatie gebaseerd.

G

Na artikel 52 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 52a. Zorgplicht bij premieovereenkomsten zonder
beleggingsvrijheid en variabele uitkeringen

1. Bij de uitvoering van een premieovereenkomst zonder
beleggingsvrijheid in de opbouwfase of een variabele uitkering
voortvloeiend uit een premieovereenkomst of kapitaalovereenkomst is de
pensioenuitvoerder verantwoordelijk voor de beleggingen en voert een
beleggingsbeleid overeenkomstig artikel 135. Bij de uitvoering van dit
beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met de leeftijd van de
deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden. 

2. Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de
pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer, gewezen deelnemer of
pensioengerechtigde. 

3. Indien de pensioenuitvoerder bij uitvoering van een variabele
uitkering verschillende beleggingsprofielen hanteert, wordt voor de
pensioengerechtigde een beleggingsprofiel toegepast dat passend is
gezien zijn risicoprofiel. De pensioenuitvoerder informeert de
pensioengerechtigde over het vastgestelde risicoprofiel en het
beleggingsprofiel. 

4. De pensioenuitvoerder toetst periodiek het risicoprofiel van de
pensioengerechtigde. Indien een wijziging in het risicoprofiel daartoe
aanleiding geeft past de pensioenuitvoerder een ander, passend,
beleggingsprofiel toe en informeert de pensioengerechtigde hierover.

5. Ten behoeve van het risicoprofiel, bedoeld in het derde en vierde
lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële
positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de
pensioengerechtigde, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het
beleggingsprofiel. 

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de
scenarioanalyse.

H

In artikel 55, tweede lid, onderdeel c, wordt “levenslange”
vervangen door: vastgestelde.

I

In artikel 62, eerste lid, onderdeel c, wordt “te laten variëren”
vervangen door: te laten variëren als bedoeld in artikel 63.

J

Aan artikel 63 wordt een lid toegevoegd waarvan de nummering aansluit op
het laatste lid van dat artikel, luidende:

#. Voor de toepassing van het eerste lid wordt bij variabele uitkeringen
de mate van variatie vastgesteld uitgaande van de
rendementsverwachtingen op de ingangsdatum van het pensioen. Bij
variabele uitkeringen blijven aanpassingen buiten aanmerking voor zover
deze het gevolg zijn van de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling
van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde
beleggingsresultaten tot hogere of lagere uitkeringen leiden dan op de
ingangsdatum van het pensioen het uitgangspunt was.

K 

Na artikel 63 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 63a. Variabele uitkering

1. Onverminderd artikel 63 kan de hoogte van een variabele
pensioenuitkering na de ingangsdatum van het pensioen variëren door de
verwerking van financiële mee- of tegenvallers als gevolg van het
beleggingsrisico, de ontwikkeling van het sterfteresultaat of de
ontwikkeling van de levensverwachting. 

2. De verwerking van financiële mee- of tegenvallers die het gevolg
zijn van het beleggingsrisico of van de ontwikkeling van de
levensverwachting gebeurt door middel van individuele toedeling of door
middel van een collectief toedelingsmechanisme. De verwerking van
financiële mee- of tegenvallers die het gevolg zijn van het
sterfteresultaat gebeurt door middel van een collectief
toedelingsmechanisme. 

3. De hoogte van een variabele pensioenuitkering kan ook variëren door
een, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde,
periodieke vaste stijging van de uitkering. Bij toepassing van een
collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico kan ook een,
uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke
vaste daling van de uitkering worden toegepast. Deze periodieke, vaste
daling bedraagt ten hoogste het verschil tussen de maximale
projectierente, bedoeld in het achtste lid en de risicovrije rente.

4. De pensioenuitvoerder past een collectief toedelingsmechanisme toe op
een toedelingskring die bestaat uit pensioengerechtigden. 

5. In afwijking van het vierde lid kunnen deelnemers of gewezen
deelnemers deel uitmaken van de toedelingskring in de laatste tien jaar
voorafgaand aan de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in artikel 18a, zesde
lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De deelname van deelnemers of
gewezen deelnemers aan de toedelingskring vindt plaats door
tijdsevenredige toetreding tot het collectief toedelingsmechanisme in
deze periode.

6. Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme wordt ten
minste een maal per jaar op het niveau van de toedelingskring het
financiële resultaat vastgesteld en verwerkt. Bij een collectief
toedelingsmechanisme kan een spreidingsperiode worden gehanteerd van
maximaal vijf jaar. Gedurende de spreidingsperiode worden uitsluitend de
uitkeringen van de bij aanvang van de spreidingsperiode tot de
toedelingskring behorende personen in gelijke stappen aangepast. Bij de
vaststelling van de hoogte van de jaarlijkse aanpassing wordt rekening
gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de
toedelingskring.

7. Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme voor het
beleggingsrisico wordt de projectierente gebaseerd op de risicovrije
rente. De vormgeving van het collectief toedelingsmechanisme voor het
beleggingsrisico en de hoogte van een periodieke vaste daling als
bedoeld in het derde lid zijn zodanig dat er op voorhand geen
herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden.

8. Bij verwerking van financiële mee- of tegenvallers door middel van
individuele toedeling wordt de projectierente gebaseerd op de
rendementsverwachtingen. De projectierente bedraagt minimaal de
risicovrije rente en maximaal de risicovrije rente verhoogd met een
opslag die maximaal 35% bedraagt van het verschil tussen de risicovrije
rente en de parameter voor aandelenrendement. Bij individuele toedeling
wordt ten minste een maal per jaar het financiële resultaat vastgesteld
en verwerkt, waarbij een spreidingsperiode van maximaal vijf jaar kan
worden gehanteerd. Bij de vaststelling van de omvang van de periodieke
aanpassing van de uitkeringshoogte gedurende de spreidingsperiode wordt
rekening gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de
pensioengerechtigde.

9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over dit artikel over onder meer het collectief
toedelingsmechanisme en de projectierente. 

Artikel 63b. Keuzerecht variabele of vaste uitkering

1. Bij een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst die voorziet
in uitkering van een aan te wenden kapitaal op de pensioendatum, legt de
pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer in elk geval
voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan
ingaan de keuze voor tussen een vastgestelde uitkering of een variabele
uitkering.

2. Bij het bieden van de keuze verstrekt de pensioenuitvoerder de
deelnemer of gewezen deelnemer de voor hem relevante informatie over de
gevolgen en risico’s bij deze keuze waaronder een opgave van de hoogte
van de vastgestelde uitkeringen en een opgave van de hoogte van de
variabele uitkeringen. Deze opgaven worden tevens weergegeven op basis
van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een
optimistisch scenario.

3. Een pensioenuitvoerder die niet zowel vastgestelde als variabele
uitkeringen uitvoert meldt dit aan de deelnemer of gewezen deelnemer. De
pensioenuitvoerder verstrekt de in het tweede lid bedoelde informatie
voor de uitkering die hij uitvoert en wijst de deelnemer of gewezen
deelnemer de mogelijkheden tot waardeoverdracht, bedoeld in de artikelen
80, 81, en 81a, tweede lid.

4. Een pensioenfonds dat uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert
waarbij deelnemers of gewezen deelnemers deel uitmaken van de
toedelingskring waarop een collectief toedelingsmechanisme voor het
beleggingsrisico wordt toegepast, legt de deelnemer of gewezen
deelnemer, voorafgaand aan de eerste toetreding tot de toedelingskring,
de keuze tot toetreding voor. Het tweede en derde lid is bij deze keuze
van overeenkomstige toepassing. Voor zover de deelnemer of gewezen
deelnemer is toegetreden tot de toedelingskring zijn het eerste tot en
met derde lid voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen
ingaat of kan ingaan niet van toepassing. Dit lid wordt bij een algemeen
pensioenfonds toegepast per collectiviteitkring.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken
informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt
verstrekt.

Artikel 63c. Uitvoering variabele uitkering 

De toezichthouder kan een pensioenuitvoerder die een variabele
pensioenuitkering uitvoert de verplichting opleggen om binnen een door
de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij
een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een
pensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder
noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische
risico’s met betrekking tot deze variabele uitkering.

L

In artikel 79, eerste lid, wordt “artikel 62” vervangen door:
artikel 62 of 63b.

M

	Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt “Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor”
vervangen door: Waardeoverdracht door.

	2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde
tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd,
luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid is een pensioenfonds verplicht op
verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken als bedoeld
in het eerste lid, per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan
een andere pensioenuitvoerder indien voldaan wordt aan de in het eerste
lid, onderdelen b en c en tweede zin, genoemde voorwaarden en:

	a. het pensioenfonds uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert en het
pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een vastgestelde
uitkering, tenzij de deelnemer of gewezen deelnemer voor de
pensioendatum deel uitmaakt van de toedelingskring waarop een collectief
toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt toegepast; of

	b. het pensioenfonds uitsluitend vastgestelde uitkeringen uitvoert en
het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een variabele
uitkering.

	Dit lid wordt bij een algemeen pensioenfonds toegepast per
collectiviteitkring.

	3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het tweede lid” vervangen door:
het derde lid.

N

In artikel 81a, eerste lid, wordt “een pensioenuitkering” vervangen
door: een vastgestelde pensioenuitkering. 

Na

	In artikel 81b, tweede lid, wordt “Artikel 80, tweede tot en met
zesde lid” vervangen door: Artikel 80, derde tot en met zevende lid.

O

In artikel 176, eerste lid, wordt “52, 58” vervangen door “52,
52a, 58”en wordt “63, 66” vervangen door “63, 63b, 66”.

P

Artikel 221 komt te luiden:

Artikel 221. Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de Wet
variabele pensioenuitkering aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Er worden in alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd:

- collectief toedelingsmechanisme: wijze waarop financiële mee- en
tegenvallers collectief worden verwerkt in variabele uitkeringen;

- risicovrije rente: de door De Nederlandsche Bank N.V. gepubliceerde
actuele rentetermijnstructuur;

- toedelingskring: groep personen waarop een collectief
toedelingsmechanisme wordt toegepast;.

2. In de definitie van kapitaalregeling wordt “een
pensioenuitkering’ vervangen door: een vastgestelde of variabele
pensioenuitkering.

3. In de definitie van ouderdomspensioen wordt “een geldelijke,
vastgestelde uitkering” vervangen door: een geldelijke uitkering, die
vastgesteld of variabel is,.

4. In de definitie van partnerpensioen wordt “een geldelijke,
vastgestelde uitkering” vervangen door: een geldelijke uitkering, die
vastgesteld of variabel is,.

5. In de definitie van premieregeling wordt “een pensioenuitkering”
vervangen door: een vastgestelde of variabele pensioenuitkering.

B

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a. Uitkering bij kapitaalregeling en premieregeling

1. Bij een kapitaalregeling of een premieregeling wordt het kapitaal
voortvloeiend uit de beschikbaar gestelde premies uiterlijk op de
pensioendatum omgezet in een vastgestelde uitkering. 

2. In afwijking van het eerste lid kan het kapitaal vanaf de
pensioendatum geheel of gedeeltelijk worden gebruikt voor de
financiering van een variabele uitkering. 

C

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29. Uitkering, kapitaal of premie

De uitkering, het kapitaal en de premie in het kader van een
beroepspensioenregeling luiden in een Nederlands wettig betaalmiddel. 

D

Na artikel 55 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 55a. Verstrekken informatie over variabele uitkering

1. De pensioenuitvoerder informeert degene die het uit een
kapitaalregeling of premieregeling voortvloeiende kapitaal op de
pensioendatum wenst aan te wenden voor een variabele uitkering over de
voor hem relevante gevolgen en risico’s bij een variabele uitkering
waaronder een opgave van de hoogte van de variabele uitkeringen en een
opgave van de hoogte van de vastgestelde uitkeringen indien het kapitaal
daarvoor zou worden aangewend. Deze opgaven worden, voor zover het
ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven op basis van een
pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch
scenario.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken
informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt
verstrekt.

E

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “met beleggingsvrijheid” vervangen door:
met beleggingsvrijheid in de opbouwfase.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de
pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer of gewezen deelnemer.

3. Onder vernummering van het zesde lid tot het zevende lid wordt na het
vijfde lid een lid ingevoegd luidende:

6. Ten behoeve van het advies, bedoeld in het derde lid, wint de
pensioenuitvoerder informatie in over de financiële positie, kennis,
ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de deelnemer of gewezen
deelnemer, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies.
Het advies wordt, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede op deze
informatie gebaseerd.

F

Na artikel 63 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 63a. Beleggingen en zorgplicht bij premieregelingen en variabele
uitkeringen

1. Bij de uitvoering van een premieregeling zonder beleggingsvrijheid in
de opbouwfase of een variabele uitkering voortvloeiend uit een
premieregeling of kapitaalregeling is de pensioenuitvoerder
verantwoordelijk voor de beleggingen en voert een beleggingsbeleid
overeenkomstig artikel 130. In dit beleggingsbeleid wordt bij de
samenstelling van de beleggingsportefeuille rekening gehouden met de
leeftijd van de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden. 

2. Bij de uitvoering, bedoeld in het eerste lid, handelt de
pensioenuitvoerder in het belang van de deelnemer, gewezen deelnemer of
pensioengerechtigde. 

3. Indien de pensioenuitvoerder bij uitvoering van een variabele
uitkering verschillende beleggingsprofielen hanteert, wordt voor de
pensioengerechtigde een beleggingsprofiel toegepast dat passend is
gezien zijn risicoprofiel. De pensioenuitvoerder informeert de
pensioengerechtigde over het vastgestelde risicoprofiel en het
beleggingsprofiel. 

4. De pensioenuitvoerder toetst periodiek het risicoprofiel van de
pensioengerechtigde. Indien een wijziging in het risicoprofiel daartoe
aanleiding geeft past de pensioenuitvoerder een ander, passend,
beleggingsprofiel toe en informeert de pensioengerechtigde hierover.

5. Ten behoeve van het risicoprofiel, bedoeld in het derde en vierde
lid, wint de pensioenuitvoerder informatie in over de financiële
positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de
pensioengerechtigde, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het
beleggingsprofiel. 

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de
scenarioanalyse.

G

In artikel 66, tweede lid, onderdeel c, wordt “levenslange”
vervangen door: vastgestelde.

H

In artikel 74, eerste lid, onderdeel c, wordt “te laten variëren”
vervangen door: te laten variëren als bedoeld in artikel 75.

I

Aan artikel 75 wordt een lid toegevoegd waarvan de nummering aansluit op
het laatste lid van dat artikel, luidende:

#. Voor de toepassing van het eerste lid wordt bij variabele uitkeringen
de mate van variatie vastgesteld uitgaande van de
rendementsverwachtingen op de ingangsdatum van het pensioen. Bij
variabele uitkeringen blijven aanpassingen buiten aanmerking voor zover
deze het gevolg zijn van de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling
van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde
beleggingsresultaten tot hogere of lagere uitkeringen leiden dan op de
ingangsdatum van het pensioen het uitgangspunt was.

J 

Na artikel 75 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 75a. Variabele uitkering

1. Onverminderd artikel 75 kan de hoogte van een variabele
pensioenuitkering na de ingangsdatum van het pensioen variëren door de
verwerking van financiële mee- of tegenvallers als gevolg van het
beleggingsrisico, de ontwikkeling van het sterfteresultaat of de
ontwikkeling van de levensverwachting.

2. De verwerking van financiële mee- of tegenvallers die het gevolg
zijn van het beleggingsrisico of van de ontwikkeling van de
levensverwachting gebeurt door middel van individuele toedeling of door
middel van een collectief toedelingsmechanisme. De verwerking van
financiële mee- of tegenvallers die het gevolg zijn van het
sterfteresultaat gebeurt door middel van een collectief
toedelingsmechanisme.

3. De hoogte van een variabele pensioenuitkering kan ook variëren door
een, uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde,
periodieke vaste stijging van de uitkering. Bij toepassing van een
collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico kan ook een,
uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen vastgestelde, periodieke
vaste daling van de uitkering worden toegepast. Deze periodieke, vaste
daling bedraagt ten hoogste het verschil tussen de maximale
projectierente, bedoeld in het achtste lid, en de risicovrije rente.

4. De pensioenuitvoerder past een collectief toedelingsmechanisme toe op
een toedelingskring die bestaat uit pensioengerechtigden. 

5. In afwijking van het vierde lid kunnen deelnemers of gewezen
deelnemers deel uitmaken van de toedelingskring in de laatste tien jaar
voorafgaand aan de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in artikel 18a, zesde
lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. De deelname van deelnemers of
gewezen deelnemers aan de toedelingskring vindt plaats door
tijdsevenredige toetreding tot het collectief toedelingsmechanisme in
deze periode.

6. Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme wordt ten
minste een maal per jaar op het niveau van de toedelingskring het
financiële resultaat vastgesteld en verwerkt. Bij een collectief
toedelingsmechanisme kan een spreidingsperiode worden gehanteerd van
maximaal vijf jaar. Gedurende de spreidingsperiode worden uitsluitend de
uitkeringen van de bij aanvang van de spreidingsperiode tot de
toedelingskring behorende personen in gelijke stappen aangepast. Bij de
vaststelling van de hoogte van de jaarlijkse aanpassing wordt rekening
gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de
toedelingskring.

7. Bij toepassing van een collectief toedelingsmechanisme voor het
beleggingsrisico wordt de projectierente gebaseerd op de risicovrije
rente. De vormgeving van het collectief toedelingsmechanisme voor het
beleggingsrisico en de hoogte van een periodieke vaste daling als
bedoeld in het derde lid zijn zodanig dat er op voorhand geen
herverdelingseffecten tussen leeftijdsgroepen plaatsvinden.

8. Bij verwerking van financiële mee- of tegenvallers door middel van
individuele toedeling wordt de projectierente gebaseerd op de
rendementsverwachtingen. De projectierente bedraagt minimaal de
risicovrije rente en maximaal de risicovrije rente verhoogd met een
opslag die maximaal 35% bedraagt van het verschil tussen de risicovrije
rente en de parameter voor aandelenrendement. Bij individuele toedeling
wordt ten minste een maal per jaar het financiële resultaat vastgesteld
en verwerkt, waarbij een spreidingsperiode van maximaal vijf jaar kan
worden gehanteerd. Bij de vaststelling van de omvang van de periodieke
aanpassing van de uitkeringshoogte gedurende de spreidingsperiode wordt
rekening gehouden met de verwachte resterende levensverwachting van de
pensioengerechtigde.

9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over dit artikel over onder meer het collectief
toedelingsmechanisme en de projectierente. 

Artikel 75b. Keuzerecht variabele of vaste uitkering

1. Bij een kapitaalregeling of een premieregeling die voorziet in
uitkering van een aan te wenden kapitaal op de pensioendatum, legt de
pensioenuitvoerder de deelnemer of gewezen deelnemer in elk geval
voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan
ingaan de keuze voor tussen een vastgestelde uitkering of een variabele
uitkering.

2. Bij het bieden van de keuze verstrekt de pensioenuitvoerder de
deelnemer of gewezen deelnemer de voor hem relevante informatie over de
gevolgen en risico’s bij deze keuze waaronder een opgave van de hoogte
van de vastgestelde uitkeringen en een opgave van de hoogte van de
variabele uitkeringen. Deze opgaven worden tevens weergegeven op basis
van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een
optimistisch scenario.

3. Een pensioenuitvoerder die niet zowel vastgestelde als variabele
uitkeringen uitvoert meldt dit aan de deelnemer of gewezen deelnemer. De
pensioenuitvoerder verstrekt de in het tweede lid bedoelde informatie
voor de uitkering die hij uitvoert en wijst de deelnemer of gewezen
deelnemer op de mogelijkheden tot waardeoverdracht, bedoeld in de
artikelen 88, 89, en 89a, tweede lid.

4. Een beroepspensioenfonds dat uitsluitend variabele uitkeringen
uitvoert waarbij deelnemers of gewezen deelnemers deel uitmaken van de
toedelingskring waarop een collectief toedelingsmechanisme voor het
beleggingsrisico wordt toegepast, legt de deelnemer of gewezen
deelnemer, voorafgaand aan de eerste toetreding tot de toedelingskring,
de keuze tot toetreding voor. Het tweede en derde lid is bij deze keuze
van overeenkomstige toepassing. Voor zover de deelnemer of gewezen
deelnemer is toegetreden tot de toedelingskring zijn het eerste tot en
met derde lid voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen
ingaat of kan ingaan niet van toepassing.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer de te verstrekken
informatie, de rekenregels en de wijze waarop de informatie wordt
verstrekt.

Artikel 75c. Uitvoering variabele uitkering 

De toezichthouder kan een pensioenuitvoerder die een variabele
pensioenuitkering uitvoert de verplichting opleggen om binnen een door
de toezichthouder te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij
een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een
beroepspensioenfonds indien dit naar het oordeel van de toezichthouder
noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische
risico’s met betrekking tot deze variabele uitkering.

K

In artikel 87, eerste lid, wordt “artikel 74” vervangen door:
artikel 74 of 75b.

L

	Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt “Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor”
vervangen door: Waardeoverdracht door.

	2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde
tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd,
luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid is een beroepspensioenfonds
verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere
aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken als bedoeld
in het eerste lid, per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan
een andere pensioenuitvoerder indien voldaan wordt aan de in het eerste
lid, onderdelen b en c en tweede zin, genoemde voorwaarden en:

	a. het beroepspensioenfonds uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert
en het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een
vastgestelde uitkering, tenzij de deelnemer of gewezen deelnemer voor de
pensioendatum deel uitmaakt van de toedelingskring waarop een collectief
toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt toegepast; of

	b. het beroepspensioenfonds uitsluitend vastgestelde uitkeringen
uitvoert en het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor
een variabele uitkering.

	3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het tweede lid” vervangen door:
het derde lid.

M

In artikel 89a, eerste lid, wordt “een pensioenuitkering” vervangen
door: een vastgestelde pensioenuitkering.

Ma

In artikel 89b, tweede lid, wordt “Artikel 88, tweede tot en met zesde
lid” vervangen door: Artikel 88, derde tot en met zevende lid.

N

In artikel 171, eerste lid, wordt “63, 69” vervangen door “63,
63a, 69” en wordt “75, 78” vervangen door “75, 75b, 79”.

O

Artikel 213 komt te luiden:

Artikel 213. Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van de Wet
variabele pensioenuitkering aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van die wet in de praktijk.

ARTIKEL III

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 18d als volgt
gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. aanpassing van een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd
ingegaan pensioen aan de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling
van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde
beleggingsresultaten tot hogere uitkeringen leiden dan op het tijdstip
van ingang van het pensioen het uitgangspunt was. 

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, blijven
aanpassingen van de uitkeringen van een op een beschikbare-premiestelsel
gebaseerd pensioen buiten aanmerking voor zover deze het gevolg zijn van
de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling van de
levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde
beleggingsresultaten tot hogere of lagere uitkeringen leiden dan op het
tijdstip van ingang van het pensioen het uitgangspunt was. 

5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de toepassing van dit artikel.

ARTIKEL IV

In afwijking van artikel I, onderdelen E en K, voor zover het betreft
artikel 63b van de Pensioenwet en artikel II, onderdelen D en J, voor
zover het betreft artikel 75b van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling, geldt de verplichting om de opgaven en
indicaties, bedoeld in de artikelen 44a en 63b van de Pensioenwet en de
artikelen 55a en 75b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, weer
te geven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario
en een optimistisch scenario, niet tot een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet variabele pensioenuitkering

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   3