[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen

Eindtekst

Nummer: 2016D04742, datum: 2016-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z11571:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

19 januari 2016



	Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet
huurprijzen woonruimte in verband met de mogelijkheid voor verhuurder en
huurder een energieprestatievergoeding overeen te komen 







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te regelen
dat verhuurder en huurder een aan de verhuurder te betalen vergoeding
overeenkomen voor een gegarandeerde energieprestatie als gevolg van door
de verhuurder aangebrachte energiebesparende en energieleverende
voorzieningen;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 237 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. In deze afdeling wordt onder energieprestatievergoeding verstaan de
schriftelijk overeengekomen betalingsverplichting die de huurder met
betrekking tot de kosten voor een door de verhuurder gegarandeerde
energieprestatie van de woonruimte als gevolg van een combinatie van
energiebesparende en energieleverende voorzieningen aan die woonruimte
moet voldoen.

B

	Na artikel 261 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 261a 

	1. Indien een energieprestatievergoeding is overeengekomen, kan de
huurder de huurcommissie verzoeken deze te toetsen aan de krachtens
artikel 19bis van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte gegeven
regels.

	2. De artikelen 259, tweede lid, en 260, tweede lid, zijn van
overeenkomstige toepassing. 

ARTIKEL II

	De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 1, tweede lid, wordt “en kosten voor nutsvoorzieningen met
een individuele meter en servicekosten” vervangen door: , kosten voor
nutsvoorzieningen met een individuele meter, servicekosten en
energieprestatievergoeding. 

B

	In artikel 4, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt door een
puntkomma in onderdeel h een onderdeel toegevoegd, luidende:

	i. ingevolge artikel 7:261a van het Burgerlijk Wetboek over de
energieprestatievergoeding. 

C

	Na artikel 19 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende: 

§ 9a. De energieprestatievergoeding

Artikel 19bis 

	1. In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:261a van het
Burgerlijk Wetboek doet de huurcommissie uitspraak omtrent de
redelijkheid van de betalingsverplichting van de huurder ter zake van de
energieprestatievergoeding. De huurcommissie toetst daarbij aan de in de
leden 2 en 3 bedoelde regels.

	2. De energieprestatievergoeding is gebaseerd op een door de verhuurder
gegarandeerde minimale productie van duurzaam opgewekte finale energie
op basis van een gegarandeerde maximale netto warmtevraag en bedraagt
ten hoogste een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
vastgesteld bedrag.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gegeven met betrekking tot de gevallen waarin en de voorwaarden
waaronder de energieprestatievergoeding kan worden overeengekomen. 

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2