[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten in verband met het gebruik van elektronische processtukken (digitale processtukken Strafvordering)

Eindtekst

Nummer: 2016D06311, datum: 2016-02-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z21606:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten-

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

4 februari 2016

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten in verband met het gebruik van elektronische processtukken (digitale processtukken Strafvordering)
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafvordering te wijzigen in verband met het gebruik van digitale processtukken in het strafproces;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

B

Na artikel 36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 36a

Waar deze wet voorziet in de mogelijkheid van een verzoek van de verdachte, kan een schriftelijk verzoek langs elektronische weg worden overgedragen, met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

C

Aan artikel 51a wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Waar deze wet voorziet in een verzoek van een slachtoffer, kan een schriftelijk verzoek langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

D

In artikel 51g, eerste lid, komt de laatste volzin te luiden: Deze opgave vindt plaats door middel van een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie vastgesteld formulier of een elektronische voorziening, als bedoeld in artikel 51a, vijfde lid.

E

Aan artikel 126e wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel 36a is van overeenkomstige toepassing.

F

Na artikel 138d worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 138e

Onder een elektronische handtekening wordt verstaan een handtekening die bestaat uit elektronische gegevens die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere elektronische gegevens en die worden gebruikt door de ondertekenaar om te ondertekenen.

Artikel 138f

Onder getekend of ondertekend respectievelijk waarmerken of gewaarmerkt wordt mede verstaan een ondertekening respectievelijk waarmerking met een elektronische handtekening die voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van in elk geval het betrouwbaarheidsniveau van authenticatie.

G

In artikel 149a wordt, onder vernummering van het derde tot het vierde lid, een derde lid ingevoegd, luidende:

3. Van een processtuk in elektronische vorm kan de integriteit worden nagegaan doordat iedere wijziging daarvan kan worden vastgesteld.

H

In artikel 153, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

I

Artikel 163, derde lid, komt te luiden:

3. De schriftelijke aangifte wordt door de aangever of diens gemachtigde ondertekend. De aangifte kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening, voor de in die voorziening toegestane feiten.

J

In artikel 164, tweede lid vervalt: “ – met uitzondering van de tweede en derde volzin –“.

K

Artikel 257e wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met het achtste lid tot het vijfde tot en met het negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Het schriftelijk verzet bij een aan de officier van justitie gerichte, ondertekende brief, bedoeld in het derde lid, kan langs elektronische weg worden ingediend met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening. De ontvangst van het verzet wordt bevestigd. Als de dag en het tijdstip waarop het verzet door de officier van justitie langs elektronische weg is ontvangen gelden de dag en het tijdstip waarop het verzet via de aangewezen elektronische voorziening de officier van justitie heeft bereikt. Het bericht wordt bij de processtukken gevoegd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.

2. In het achtste en negende lid (nieuw) worden de woorden ‘het tweede tot en met zesde lid’ vervangen door: het tweede tot en met zevende lid.

L

Aan artikel 410, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De schriftuur van de verdachte kan langs elektronische weg worden ingediend met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.

M

Aan artikel 437, tweede en derde lid, wordt telkens een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 410, eerste lid, laatste twee volzinnen, zijn van overeenkomstige toepassing.

N

Artikel 447 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 410, eerste lid, laatste twee volzinnen, zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 410, eerste lid, laatste twee volzinnen, zijn van overeenkomstige toepassing.

O

In artikel 450 wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

4. De volmacht, bedoeld in het derde lid, kan worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening. De ontvangst van de volmacht wordt bevestigd. Als de dag en het tijdstip waarop de volmacht is ontvangen gelden de dag en het tijdstip van vastlegging van de volmacht in de aangewezen elektronische voorziening. De volmacht wordt bij de processtukken gevoegd. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.

P

In artikel 552a wordt, onder vernummering van het zesde tot en met het achtste lid tot het zevende tot en met het negende lid, een nieuw zesde lid ingevoegd, luidende:

6. Het klaagschrift van de belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde, kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

Q

Aan artikel 552ab, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

R

Aan artikel 552b, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

ARTIKEL II

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 48 wordt een artikel 49 ingevoegd, luidende:

Artikel 49

Waar deze wet voorziet in de mogelijkheid van een verzoek van de verdachte, de erfgenamen van de verdachte of de veroordeelde aan de rechter of aan het gerecht, kan een schriftelijk verzoek langs elektronische weg worden gedaan met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

B

Na artikel 54 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 55

Artikel 49 is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 21 november 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (34 086), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel C, van die wet in werking treedt of is getreden voor of op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt artikel I, onderdeel B, van deze wet als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Waar deze wet voorziet in de mogelijkheid van een verzoek van de verdachte, kan een schriftelijk verzoek langs elektronische weg worden overgedragen, met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III) 34 372 tot wet is of wordt verheven, en artikel II, onderdelen CC en EE, van die wet eerder in werking treedt of is getreden wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel F wordt in de aanhef “artikel 138d” vervangen door “artikel 138f “, wordt “Artikel 138e” vervangen door “Artikel 138g” en wordt Artikel “138f” vervangen door: Artikel 138h.

b. In artikel I, onderdeel P, wordt de zinsnede “van het zesde en het zevende lid tot het zevende en het achtste lid,” vervangen door: van het zesde tot en met het negende lid tot het zevende tot en met het tiende lid,.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2015 ingediende voorstel van wet tot implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ (PbEU 2012, L315) 34 236 tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdelen B en J, van die wet eerder in werking treedt of is getreden wordt artikel I deze wet als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel C, komt te luiden:

Aan artikel 51ac wordt een lid toegevoegd, luidende:

8. Waar deze wet voorziet in een verzoek van een slachtoffer, kan een schriftelijke verzoek langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen voorziening.

b. In onderdeel D, wordt “artikel 51a, vijfde lid” vervangen door: artikel 51ac, achtste lid.

c. In onderdeel I, wordt “artikel 163, derde lid” vervangen door “artikel 163, vierde lid” en wordt en “3.” vervangen door: 4..

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet digitale processtukken Strafvordering.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,