[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33506, bijgewerkt t/m nr. 20 (3e NvW d.d. 6 september 2016)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2016D06533, datum: 2016-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z22373:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 20 (Derde Nota van wijziging) d.d. 6 september 2016



	33 506	Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de
Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief
donorregistratiesysteem







Nr. 5	VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES
VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE



	

	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
de orgaandonatie aan te passen opdat daarin een actief
donorregistratiesysteem wordt opgenomen;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op de orgaandonatie wordt als volgt gewijzigd:

0A

	In artikel 1, onderdeel c, wordt na “verleend voor” ingevoegd: ,
dan wel bij wie geen bezwaar bestaat tegen.

A

	In artikel 9 wordt aan het slot van het eerste lid een volzin
toegevoegd, luidende: De wettelijk vertegenwoordiger van een
meerderjarige die niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn
belangen ter zake van orgaandonatie kan namens hem toestemming verlenen
tot het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen of bepaalde door
de wettelijke vertegenwoordiger aan te wijzen organen, dan wel daartegen
bezwaar maken.

B

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt na “een door hem te bepalen persoon”
ingevoegd: dan wel dat de betrokkene geen bezwaar heeft tegen het na
zijn overlijden verwijderen van zijn organen.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Bij de toezending van het donorformulier wordt uitdrukkelijk vermeld
dat een meerderjarige persoon door of namens wie geen wilsverklaring of
wilsbeschikking als bedoeld in artikel 9 is afgelegd en verstrekt, zes
weken na het verzenden van een herinnering als bedoeld in artikel 10a,
eerste lid, in het donorregister wordt geregistreerd als een persoon die
geen bezwaar heeft tegen het na zijn overlijden verwijderen van zijn
organen. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld
omtrent de vorm, inhoud en toezending van het donorformulier en het
bijhouden en de toegankelijkheid van het donorregister. Daarbij kan
worden bepaald dat een donorformulier wordt toegezonden aan personen die
na het bereiken van de leeftijd van negentien jaar nieuw als ingezetene
zijn ingeschreven dan wel opnieuw als ingezetene zijn geregistreerd in
de basisregistratie personen.

C

	Na artikel 10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

	1. Indien zes weken na verzending van het donorformulier, bedoeld in
artikel 10, eerste lid, geen invulling is gegeven aan het bepaalde in
artikel 9, eerste en tweede lid, zendt Onze minister de betrokkene een
herinnering, vergezeld van een nieuw donorformulier en een mededeling
overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid. 

	2. Indien door of namens de betrokkene zes weken na het verzenden van
de herinnering, bedoeld in het eerste lid, geen invulling is gegeven aan
het bepaalde in artikel 9, eerste en tweede lid, wordt hij in het
donorregister geregistreerd als een persoon die geen bezwaar heeft tegen
het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen. 

	3. De betrokkene ontvangt binnen zes weken na de registratie, bedoeld
in het tweede lid, een bevestiging van het feit dat hij geregistreerd is
als een persoon die geen bezwaar heeft tegen het na zijn overlijden
verwijderen van zijn organen, vergezeld van een mededeling
overeenkomstig het bepaalde in het vijfde lid. 

	4. Zodra duidelijk of aannemelijk is dat een betrokkene als bedoeld in
het tweede lid niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn
belangen, wordt de geregistreerde toestemming vervangen door de
registratie dat de beslissing wordt overgelaten aan een bepaalde
persoon, zijnde de wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene.
Betrokkene ontvangt hiervan binnen zes weken een bevestiging.

	5. De betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger kan een
registratie als bedoeld in het tweede of vierde lid te allen tijde doen
wijzigen door het invullen en laten registreren van een donorformulier.

Artikel 10b

	1. De burgemeester draagt ervoor zorg dat aan een meerderjarige persoon
die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven bij
het in behandeling nemen van diens aanvraag voor een nationaal paspoort
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Paspoortwet, een
Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van
de Paspoortwet of een rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de
Wegenverkeerswet 1994 schriftelijke informatie over donorregistratie
wordt overhandigd en informatie over de wijze waarop de betrokkene de op
hem betrekking hebbende registratie kan raadplegen en wijzigen. 

	2. De schriftelijke informatie wordt door Onze Minister kosteloos aan
de burgemeester ter beschikking gesteld.

D

	Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

	1. Indien een persoon de beslissing over het verwijderen van organen
heeft overgelaten aan zijn nabestaanden, kan na het vaststellen van de
dood toestemming voor het verwijderen van zijn organen worden verleend
door de bij zijn overlijden met hem samenlevende echtgenoot,
geregistreerde partner of andere levensgezel, dan wel bij afwezigheid of
onbereikbaarheid van deze door de onmiddellijk bereikbare meerderjarige
bloedverwanten tot en met de tweede graad dan wel bij afwezigheid of
onbereikbaarheid van dezen door de onmiddellijk bereikbare meerderjarige
aanverwanten tot en met de tweede graad.

	2. Indien een meerderjarige, waarvan duidelijk of aannemelijk is dat
deze niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter
zake van orgaandonatie, in het donorregister is geregistreerd als een
persoon die toestemming heeft verleend voor of die geen bezwaar heeft
tegen het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen, wordt na het
vaststellen van de dood deze toestemming of dit geen bezwaar bevestigd
of teniet gedaan door zijn wettelijk vertegenwoordiger. Bij afwezigheid
of onbereikbaarheid van deze persoon kan de beslissing worden genomen
door de in het eerste lid bedoelde nabestaanden. Bij afwezigheid of
onbereikbaarheid van al deze nabestaanden wordt de toestemming dan wel
het hebben van geen bezwaar geacht te ontbreken.

	3. Indien een meerderjarige de beslissing over het verwijderen van zijn
organen heeft overgelaten aan een bepaalde persoon, kan na het
vaststellen van de dood toestemming voor het verwijderen van zijn
organen worden verleend door die persoon. Bij afwezigheid of
onbereikbaarheid van die persoon kan toestemming worden verleend door de
in het eerste lid bedoelde nabestaanden.

	4. Indien van een meerderjarige geen registratie in het donorregister
aanwezig is, kan na het vaststellen van de dood toestemming voor het
verwijderen van zijn organen worden verleend door de bij zijn overlijden
met hem samenlevende echtgenoot, geregistreerde partner of andere
levensgezel, dan wel bij afwezigheid of onbereikbaarheid van deze door
de onmiddellijk bereikbare meerderjarige bloedverwanten tot en met de
tweede graad dan wel bij afwezigheid of onbereikbaarheid van dezen door
de onmiddellijke bereikbare meerderjarige aanverwanten tot en met de
tweede graad.

	5. Indien een minderjarige van twaalf jaar of ouder de beslissing over
het verwijderen van zijn organen heeft overgelaten aan een bepaalde
persoon, kan na het vaststellen van de dood toestemming voor het
verwijderen van zijn organen worden verleend door de in de
wilsbeschikking genoemde persoon. Bij afwezigheid of onbereikbaarheid
van die persoon kan toestemming worden verleend door de ouders die de
ouderlijke macht uitoefenen, of de voogd. 

	6. Indien van een minderjarige van twaalf jaar of ouder geen
wilsverklaring of wilsbeschikking als bedoeld in artikel 9, vierde lid,
aanwezig is, kan na het vaststellen van de dood toestemming voor het
verwijderen van organen worden verleend door de ouders die de ouderlijke
macht uitoefenen, of de voogd.

	7. Ten aanzien van een minderjarige beneden de twaalf jaar kan na het
vaststellen van de dood toestemming voor het verwijderen van zijn
organen worden verleend door de ouders die de ouderlijke macht
uitoefenen, of de voogd.

	8. Bij een verschil van mening tussen de bloedverwanten, de
aanverwanten, onderscheidenlijk de ouders, bedoeld in het eerste tot en
met zevende lid, kan de toestemming niet worden verleend. 

	9. Indien een persoon toestemming heeft verleend voor het na zijn
overlijden verwijderen van organen, kan voor het verwijderen van een
orgaan dat niet is opgenomen in de tekst van een op het tijdstip van
toestemming geldend donorformulier en tegen verwijdering waarvan hij
niet anderszins reeds zelf bezwaar heeft gemaakt, toestemming worden
verleend met overeenkomstige toepassing van het eerste, zevende en
achtste lid.

Da

	Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

	Tenzij degene die toestemming verleent of geen bezwaar heeft
uitdrukkelijk anders bepaalt, wordt toestemming als bedoeld in deze
paragraaf verleend ten behoeve van, en heeft het geen bezwaar als
bedoeld in deze paragraaf betrekking op, implantatie, daaronder begrepen
op implantatie gericht wetenschappelijk onderzoek, indien het orgaan na
de verwijdering voor implantatie ongeschikt blijkt te zijn. Bij algemene
maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het verlenen van
toestemming of het hebben van geen bezwaar niet is toegestaan voor bij
die maatregel aan te wijzen, uit een oogpunt van geneeskundige
behandeling niet van belang zijnde, doeleinden.

E

	In artikel 20 worden, onder vernummering van het vierde tot en met
zevende lid tot het achtste tot en met elfde lid, de eerste drie leden
vervangen door de volgende zeven leden:

	1. Wanneer een gerede kans bestaat dat een persoon binnen afzienbare
tijd zal overlijden, maar in ieder geval zo spoedig mogelijk na het
vaststellen van de dood, gaat de daartoe in het protocol, bedoeld in
artikel 23, aangewezen functionaris na wat ten aanzien van de betrokkene
is geregistreerd in het donorregister, tenzij reeds vaststaat dat de
betrokkene medisch gezien niet in aanmerking komt als donor. 

	2. De aangewezen functionaris verstrekt de daarvoor in aanmerking
komende, onmiddellijk bereikbare naasten informatie over de registratie
in het donorregister. In geval van een meerderjarige waarvan duidelijk
of aannemelijk is dat hij niet in staat is tot een redelijke waardering
van zijn belangen verstrekt hij daarenboven informatie aan diens
wettelijke vertegenwoordiger, indien deze aanwezig en bereikbaar is.

	3. Indien de registratie niet overeenkomt met een andere aanwezige
verklaring als bedoeld in artikel 9, vierde lid, geldt de laatst
gedateerde registratie dan wel verklaring. 

	4. Indien de betrokkene in het donorregister is geregistreerd als een
persoon die toestemming heeft verleend voor dan wel geen bezwaar heeft
tegen het na zijn dood verwijderen van zijn organen en een
andersluidende verklaring als bedoeld in artikel 9, vierde lid, aanwezig
is, geldt in afwijking van het derde lid de laatstbedoelde verklaring. 

	5. Indien de betrokkene in het register is geregistreerd als een
persoon die toestemming heeft verleend voor dan wel geen bezwaar heeft
tegen het na zijn overlijden verwijderen van zijn organen en een
andersluidende verklaring ontbreekt, maar zijn nabestaanden, bedoeld in
artikel 11, eerste lid,  maken aannemelijk dat die registratie niet
overeenkomt met de wens van de betrokkene, geldt de informatie van de
nabestaanden. 

	6. Indien geen registratie ten aanzien van de betrokkene aanwezig is of
de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de in de tweede volzin van
artikel 9, tweede lid, bedoelde mogelijkheid, geeft de aangewezen
functionaris, zodra redelijkerwijs vaststaat dat de betrokkene binnen
afzienbare termijn zal overlijden, aan de persoon of personen, die op
grond van artikel 11 bevoegd zijn tot het verlenen van toestemming voor
het verwijderen van organen, passende informatie over de mogelijkheid
van orgaandonatie. Na het vaststellen van de dood verzoekt hij hen om
toestemming voor het verwijderen van organen, tenzij reeds is gebleken
van bezwaar daartegen van de vorenbedoelde bevoegde persoon of personen.


	7. De aangewezen functionaris stelt de daarvoor in aanmerking komende,
onmiddellijk bereikbare naasten op de hoogte van de wijze waarop aan een
toestemming voor het verwijderen van organen gevolg wordt gegeven. 

Ea

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In onderdeel a wordt na “toestemming is verleend” ingevoegd: dan
wel daartegen geen bezwaar bestaat.

	2. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d wordt na
onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. de aangewezen functionaris, bedoeld in artikel 23, zich ervan heeft
vergewist dat de overledene ten tijde van het verlenen van toestemming
dan wel van de registratie als bedoeld in artikel 10a wilsbekwaam was;.

F

	In artikel 22 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

	1. In het eerste lid, wordt “Indien een persoon toestemming heeft
verleend voor het na zijn overlijden verwijderen van een orgaan,”
vervangen door: Indien een persoon in het donorregister is geregistreerd
als een persoon die toestemming heeft verleend voor of geen bezwaar
heeft tegen het na zijn overlijden verwijderen van een orgaan,.

	2. In het tweede, derde en vierde lid wordt “Indien van een persoon
geen wilsverklaring als bedoeld in artikel 9 of 10 aanwezig is”
telkens vervangen door: Indien ten aanzien van een persoon in het
donorregister geen registratie aanwezig is.

	3. In onderdeel d van het tweede lid wordt “artikel 20, tweede lid”
vervangen door: artikel 20 zesde lid. 

G

	In artikel 23 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

	1. Onderdeel b van het tweede lid, komt te luiden:

	b. de wijze waarop:

	1o. overeenkomstig artikel 20, eerste lid, het donorregister wordt
geraadpleegd;

	2o. de personen, bedoeld in artikel 20, tweede lid, worden
geĂŻnformeerd;

	3o. wordt omgegaan met de informatie van nabestaanden, bedoeld in
artikel 20, vijfde lid;

	4o. de personen, bedoeld in artikel 20, zesde lid, om toestemming wordt
gevraagd; dan wel

	5o. de personen, bedoeld in 20, zevende lid, op de hoogte worden
gesteld;.

	2. Onderdeel d van het tweede lid komt te luiden:

	d. de wijze waarop aan de personen, bedoeld in artikel 20, zesde en
zevende lid, nazorg wordt verleend;.

ARTIKEL II

	Onze Minister zendt aan iedere ingezetene als bedoeld in de Wet
basisregistratie personen die op de datum van inwerkingtreding van deze
wet meerderjarig is en geen uitvoering heeft gegeven aan artikel 9,
tweede lid, van de Wet op de orgaandonatie, een donorformulier toe als
bedoeld in artikel 10 van die wet. Artikel 10a is van overeenkomstige
toepassing.

ARTIKEL IIa

	Onze Minister draagt voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet
zorg voor adequate voorlichting over de invoering van het actief
donorregistratiesysteem, in het bijzonder over de gevolgen die in dit
systeem voor meerderjarige ingezetenen zijn verbonden aan het niet
invullen en laten registreren van een donorformulier, als bedoeld in
artikel 10 van de Wet op de orgaandonatie.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. 

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   6