[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34156, eindtekst

Voorstel van wet van het lid Schouten tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren)

Eindtekst

Nummer: 2016D06728, datum: 2016-02-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z02955:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

9 februari 2016



	Voorstel van wet van het lid Schouten tot wijziging van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek, de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet (aanvulling
van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke
huisvesting van jongeren)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk de in Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek opgenomen opzeggingsgrond dringend eigen
gebruik te verruimen ten aanzien van het verhuren van woonruimte aan
jongeren tot 28 jaar waarbij de huurovereenkomst in eerste instantie een
duur heeft van maximaal vijf jaar en daarmee de doorstroming in voor
jongeren bedoelde woonruimte te bevorderen;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 274 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘met uitzondering van de
huurder, bedoeld in lid 4’ vervangen door: met uitzondering van de
huurder, bedoeld in lid 4 en artikel 274a.

	

	2. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor de
toepassing van de eerste volzin, onder 3º, wordt met een student
gelijkgesteld een jongere als bedoeld in artikel 274a.

B

	Na artikel 274 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 274a

	1.	Onder eigen gebruik in de zin van artikel 274 lid 1 onder c wordt
mede begrepen het verstrekken van woonruimte aan een jongere, indien aan
de in de volgende leden vermelde voorwaarden is voldaan.

	2.	Onder jongere wordt in dit artikel verstaan een persoon die nog niet
de leeftijd van 28 jaren heeft bereikt.

	3.	De woonruimte moet krachtens de huurovereenkomst bestemd zijn voor
jongeren.

	4.	Sedert de ingangsdatum van de huurovereenkomst moeten vijf jaren
zijn verstreken. Voor het verstrijken van deze termijn kan door partijen
worden overeengekomen dat deze termijn wordt verlengd met ten hoogste
twee jaren. In dat geval moet tevens de termijn waarmee de verlenging
plaatsvond, zijn verstreken.

	5.	 In de huurovereenkomst met de huurder tegen wie de in artikel 274
lid 1 bedoelde vordering is ingesteld, moet zijn bepaald dat die
woonruimte na beëindiging van de huurovereenkomst opnieuw aan een
jongere zal worden verhuurd. Voor de toepassing van de eerste volzin
wordt met een jongere gelijkgesteld een student als bedoeld in artikel
274 lid 4.   

C

	In artikel 277 wordt ‘de artikelen 272 tot en met 274’ vervangen
door: de artikelen 272 tot en met 274a.

ARTIKEL II

	Na artikel 11 van de Huisvestingswet 2014 wordt een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 11a

	In de huisvestingsverordening bepaalt de gemeenteraad dat indien een
jongere als bedoeld in artikel 7:274a, tweede lid, van het Burgerlijk
Wetboek een huurovereenkomst op grond van dat artikel is aangegaan, de
inschrijving van die jongere om in aanmerking te komen voor een
woonruimte niet vervalt. 

ARTIKEL III

	Aan artikel 46 van de Woningwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Indien een toegelaten instelling met een jongere als bedoeld in
artikel 274a lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek een
overeenkomst van huur en verhuur op grond van dat artikel is aangegaan,
vervalt de inschrijving van die jongere om in aanmerking te komen voor
een woning niet. 

ARTIKEL IV

	Na artikel 208h van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een
artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 208ha

	Artikel 274a van Boek 7 is niet van toepassing op huurovereenkomsten
die vóór het in werking treden van dat artikel zijn gesloten.

ARTIKEL IVa

A

	 Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2015 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en
enkele andere wetten in verband met het stellen van nadere
huurmaatregelen tot verdere bevordering van de doorstroming op de
huurmarkt (Wet doorstroming huurmarkt 2015) (34 373) tot wet is verheven
en artikel I van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
artikel I van deze wet, wordt artikel I van deze wet als volgt
gewijzigd:

	Na onderdeel B wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

	In artikel 274c, tweede lid, vervalt: de leeftijd van 18 jaren, maar.

B

	 Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2015 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en
enkele andere wetten in verband met het stellen van nadere
huurmaatregelen tot verdere bevordering van de doorstroming op de
huurmarkt (Wet doorstroming huurmarkt) (34 373) tot wet is verheven en
die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt
gewijzigd:

	1. In artikel I, onderdeel H, vervalt in artikel 274c, tweede lid: de
leeftijd van 18 jaren, maar.

	2. In artikel VIII, onderdeel D, vervalt in artikel 274c, tweede lid:
de leeftijd van 18 jaren, maar.

ARTIKEL V

	Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in
overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt
binnen vijf jaar en vervolgens binnen tien jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. 

ARTIKEL VI

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.



	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4