[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34098, eindtekst

Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de invoering van een nieuw normen- en handhavingsstelsel voor de luchthaven Schiphol en enige andere wijzigingen

Eindtekst

Nummer: 2016D07228, datum: 2016-02-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z22117:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

16 februari 2016



	Wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de invoering van een
nieuw normen- en handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol en enige
andere wijzigingen







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet
luchtvaart te wijzigen in verband met de invoering van een nieuw normen-
en handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol, dat leidt tot een
betere verdeling van de wettelijk toegestane geluidruimte, terwijl een
gelijkwaardige bescherming van de omgeving wordt geboden;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I  

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8.1b, eerste lid, wordt na het begrip “gebruiker”
ingevoegd:

gebruiksjaar: de periode van een jaar die loopt van 1 november tot en
met 31 oktober;.

B

Artikel 8.5, vijfde lid, komt te luiden:

5. De gebieden worden langs elektronische weg en met gebruikmaking van
een of meer ondergronden vastgelegd. Van een zodanig elektronisch
document wordt tevens een papieren versie gemaakt. 

C

Artikel 8.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “waarvoor geen bestemmingsplan of
beheersverordening geldt dat in overeenstemming is met het besluit”
vervangen door: waarvoor geen bestemmingsplan of beheersverordening
geldt in overeenstemming met het besluit en voor het bestemmingsplan
geen toepassing is gegeven aan artikel 8.9, derde lid.

2. In het derde lid wordt na “binnen een jaar” ingevoegd: of een
andere bij het besluit te bepalen termijn.

D

Artikel 8.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder
2° of 3°” vervangen door: artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a,
onder 1°, 2° of 3°.

2. In het derde lid wordt “Bij de toepassing van de artikelen genoemd
in het eerste lid” vervangen door: Bij de toepassing van artikel 8.8,
eerste lid, artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wet
ruimtelijke ordening, en de artikelen genoemd in het eerste lid.

3. Een nieuw lid wordt toegevoegd dat als volgt luidt:

6. Artikel 10:31, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet
van toepassing met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.

E

Artikel 8.17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid,
onderdeel c, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:

d. preferentieel baangebruik. 

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Het besluit bevat in ieder geval:

a. een maximum aantal vliegtuigbewegingen per jaar, waaronder een
maximum aantal voor de nacht;

b. de grenswaarden voor het externe-veiligheidsrisico, de
geluidbelasting en de uitstoot van stoffen die lokale
luchtverontreiniging veroorzaken in de vorm van  criteria voor
gelijkwaardige bescherming;

c. de voorwaarden met betrekking tot de grenswaarde voor de
geluidbelasting in de vorm van een maximum hoeveelheid geluid per jaar,
die jaarlijks voorafgaand aan het gebruiksjaar bij regeling van Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu wordt vastgesteld.

3. Onder vernummering van het zesde tot en met achtste lid tot zevende
tot en met negende lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de regels bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, het maximum
aantal vliegtuigbewegingen bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a,
alsmede omtrent de grenswaarden bedoeld in het vijfde lid, onderdelen b
en c.

F

Na artikel 8.17 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8.17a

1. De exploitant van de luchthaven stelt jaarlijks voorafgaand aan het
gebruiksjaar in overleg met de verlener van luchtverkeersdiensten een
gebruiksprognose inzake het gebruik van de luchthaven op.

2. De gebruiksprognose wordt ten minste vier weken voor de toezending,
bedoeld in het vierde lid, voor advies voorgelegd aan de Omgevingsraad
Schiphol, bedoeld in artikel 8.34. 

3. Voorafgaand aan het gebruiksjaar zendt de Omgevingsraad Schiphol zijn
advies aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

4. Voorafgaand aan het gebruiksjaar zendt de exploitant van de
luchthaven de gebruiksprognose aan Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu. 

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de inhoud en de procedure van de
gebruiksprognose. 

Artikel 8.17b

1. De exploitant van de luchthaven zendt binnen vier maanden na afloop
van het gebruiksjaar een evaluatie van het werkelijke gebruik van de
luchthaven in vergelijking tot de gebruiksprognose voor dat jaar aan de
Omgevingsraad Schiphol en aan Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot de inhoud en de procedure van de
evaluatie. 

G

In artikel 8.18 komt de tweede volzin te luiden:

Zij treffen daartoe zelf en in onderlinge samenwerking de voorzieningen
die redelijkerwijs van hen kunnen worden gevergd om te bewerkstelligen
dat:

a. de in artikel 8.17, tweede lid, onderdeel d, bedoelde regels, voor
zover in een regel niet een van de in de eerste volzin bedoelde partijen
wordt genoemd, niet worden overtreden, en 

b. de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer de in artikel 8.17,
vierde lid, bedoelde grenswaarden niet overschrijdt.

H

	Artikel 8.22 wordt als volgt gewijzigd: 

	1. Het eerste lid komt te luiden: 

	1. Zodra de inspecteur-generaal constateert dat de in artikel 8.17,
vierde lid, bedoelde grenswaarden zijn overschreden of de in artikel
8.18 bedoelde regels zijn overtreden, schrijft hij maatregelen voor die
naar zijn oordeel bijdragen aan de naleving van de desbetreffende regel
respectievelijk het terugdringen van de belasting vanwege het
luchthavenluchtverkeer binnen de grenswaarden.

	2. In het tweede lid wordt “zesde lid” vervangen door: zevende lid.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. De inspecteur-generaal trekt de maatregelen in of matigt deze voor
zover zij naar zijn oordeel niet langer nodig zijn voor het terugdringen
van de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer binnen de
grenswaarden dan wel de naleving van de desbetreffende regel.

I

Artikel 8.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan indien ten gevolge van
groot onderhoud het normale gebruik van een luchthaven naar zijn oordeel
ernstig wordt belemmerd vrijstelling verlenen van een regel in het
luchthavenverkeerbesluit.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid en komt te luiden:

4. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan indien ten gevolge van
een bijzonder voorval het normale gebruik van een luchthaven naar zijn
oordeel ernstig wordt belemmerd vrijstelling verlenen van een regel in
het luchthavenverkeerbesluit. Het tweede en derde lid zijn van
overeenkomstige toepassing.

J

Artikel 8.23a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan
worden bepaald dat bij wijze van experiment wordt afgeweken van
krachtens artikel 8.15 gestelde voorschriften, mits de Omgevingsraad
Schiphol, bedoeld in artikel 8.34, bij advies heeft aangegeven dat het
experiment een gunstig effect kan hebben op de hinderbeleving. De
afwijking kan bestaan uit het verlenen van vrijstelling van een regel in
het luchthavenverkeerbesluit voor zover deze de luchtverkeerwegen of het
gebruik van het luchtruim en de beschikbaarheid en het gebruik van de
banen betreft.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Een experiment kan slechts worden toegestaan voor een bepaalde in de
ministeriële regeling vast te stellen termijn van ten hoogste twee
jaar. Deze termijn kan eenmaal met maximaal een jaar worden verlengd
indien dit met het oog op de doeltreffendheid en de beoordeling van de
effecten van het experiment noodzakelijk is. De looptijd van een
experiment sluit zoveel mogelijk aan bij een gebruiksjaar. Bij
voortijdige beëindiging van het experiment stelt Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu een overgangsregeling vast.

3. In het zevende lid wordt in de eerste volzin na “Staten-Generaal”
ingevoegd: en aan de Omgevingsraad Schiphol.

4. Het achtste lid komt als volgt te luiden:

8. De Omgevingsraad Schiphol, bedoeld in artikel 8.34, kan Onze Minister
van Infrastructuur en Milieu verzoeken om een ministeriële regeling als
bedoeld in het eerste lid vast te stellen. Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu overweegt het verzoek en deelt uiterlijk zes
weken na ontvangst van het verzoek zijn overwegingen, met redenen
omkleed, aan de raad dan wel het aangewezen orgaan en aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal mee.

5. Het negende lid vervalt.

K

De titel van afdeling 8.7 komt te luiden:

Afdeling 8.7  De Omgevingsraad Schiphol.

L

De artikelen 8.34 en 8.35 komen als volgt te luiden:

Artikel 8.34

1. Er is een Omgevingsraad Schiphol.

2. De Omgevingsraad Schiphol heeft een onafhankelijke voorzitter en
biedt een zetel aan vertegenwoordigers van:

a. de exploitant;

b. de verlener van de luchtverkeersdienstverlening;

c. de luchtvaartmaatschappijen die van de luchthaven gebruik maken;

d. de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland;

e. bij ministeriële regeling vast te stellen gemeenten binnen de in
onderdeel d bedoelde provincies;

f. de regionale werkgevers- en ondernemersorganisaties;

g. de regionale milieuorganisaties;

h. de bewonersorganisaties binnen de in onderdeel e bedoelde gemeenten;

i. het Rijk.

Artikel 8.35

1. De Omgevingsraad Schiphol heeft tot doel een duurzame ontwikkeling,
inpassing en gebruik van de luchthaven Schiphol in zijn omgeving te
bevorderen.

2. De partijen, genoemd in artikel 8.34, tweede lid, hebben als
gezamenlijk uitgangspunt om door middel van overleg, consultatie en
advies te zoeken naar de balans tussen het versterken van de
netwerkkwaliteit van de luchthaven, een ruimtelijk-economische
structuurversterking en het vergroten van de kwaliteit van de
leefomgeving rond de luchthaven. 

3. De Omgevingsraad Schiphol neemt bij de taakuitoefening, bedoeld in
het tweede lid, het nationale luchthavenbeleid in acht dat door Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu over de luchthaven Schiphol is
vastgelegd.

M

Artikel 8.36 vervalt.

N

De artikelen 8.37 tot en met 8.40 komen te luiden:

Artikel 8.37

1. De voorzitter van de Omgevingsraad Schiphol wordt door Onze Minister
van Infrastructuur en Milieu na overleg met de organisaties bedoeld in
artikel 8.34, tweede lid, benoemd, geschorst en ontslagen.

2. Elk ander lid wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de
voorzitter.

Artikel 8.38

De Omgevingsraad Schiphol heeft een secretariaat. De samenstelling en de
werkzaamheden van het secretariaat worden in het bestuursreglement
geregeld.

Artikel 8.39

De Omgevingsraad Schiphol stelt een bestuursreglement vast, dat in ieder
geval regels bevat over benoeming, schorsing en ontslag van de leden en
over de termijn van benoeming van de voorzitter, de leden en het
secretariaat. Het reglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu.

Artikel 8.40 

De bescheiden van de Omgevingsraad Schiphol worden na beëindiging van
de werkzaamheden van de Omgevingsraad Schiphol opgeborgen in het archief
van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

O

In artikel 8.45, tweede lid, wordt na “van overeenkomstige
toepassing” ingevoegd: ten aanzien van de grenswaarden.

P

Artikel 8.71a wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a tot en met d worden geletterd b tot en met e.

2. Een nieuw onderdeel a wordt ingevoegd luidende:

a. de afwijking tevens kan bestaan in het vervangen van een in het
luchthavenbesluit vastgelegde grenswaarde voor de geluidbelasting in een
bepaald punt door een andere grenswaarde;

3. In de onderdelen b en e wordt “de commissie regionaal overleg
Schiphol” telkens vervangen door: de Omgevingsraad Schiphol.

Q

Artikel 8a.38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na “Gemeenschappelijke regeling Schadeschap
Schiphol” ingevoegd: dan wel van de opvolger van dit schadeschap
belast met de behandeling van en de besluitvorming inzake een aanvraag
als bedoeld in artikel 8.31.

2. In het derde lid wordt na “”tweede volzin” ingevoegd: dan wel
de opvolger van dit schadeschap bedoeld in het eerste lid, tweede
volzin.

R

Artikel 10.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt de tweede volzin.    

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot achtste lid worden drie
leden ingevoegd, luidende: 

5. Elk ander lid wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de
voorzitter op voordracht van het orgaan dat of de organisatie die het
lid vertegenwoordigt.

6. De benoeming geschiedt voor ten hoogste vier jaren. Herbenoeming kan
telkens voor ten hoogste vier jaren plaatsvinden. 

7. De commissie stelt een bestuursreglement vast. Het reglement behoeft
de goedkeuring van Onze Minister van Defensie. 

S

Artikel 10.39, zesde lid, komt te luiden:

6. Het luchthavengebied wordt langs elektronische weg en met
gebruikmaking van een of meer ondergronden vastgelegd. Van een zodanig
elektronisch document wordt tevens een papieren versie gemaakt.

T

Aan artikel 11.16, eerste lid, onderdeel c, wordt na “8.77, tweede
lid, juncto artikel 8.23” toegevoegd: , artikel 8a.58, tweede lid,
juncto artikel 8.12;.

U

Het opschrift van § 11.2.2a komt te luiden: Bestuursrechtelijke
handhaving beperkingengebied buitenlandse luchthavens door Minister van
Infrastructuur en Milieu.

ARTIKEL II

De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In de artikelen 1, onderdeel j, 37a, derde lid, 61a, eerste, tweede
en derde lid, en 73, eerste lid, van de Luchtvaartwet, wordt “Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat” telkens vervangen door: Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. In artikel 58, zesde lid, wordt “Onze Ministers van Verkeer en
Waterstaat en van Defensie” vervangen door: Onze Ministers van
Infrastructuur en Milieu en van Defensie.

ARTIKEL III

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu zendt binnen 5 jaar na de
inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van artikel I, onderdelen E tot en met
J, van deze wet in de praktijk.

2. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu zendt binnen drie jaar na
de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van artikel I, onderdelen L tot en
met N, van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL IV 

1. Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet blijft van toepassing ten aanzien van de wijze van vaststelling
van de gebieden bedoeld in artikel 8.5, vijfde lid, van de Wet
luchtvaart in een luchthavenbesluit waarvan het ontwerp ter inzage is
gelegd voor dat tijdstip.

2.  Indien het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet ligt binnen
een periode van drie maanden voor de start van een gebruiksjaar is
artikel 8.17, vijfde lid, niet van toepassing tot de start van dat
gebruiksjaar. Indien het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet ligt
buiten deze periode is artikel 8.17, vijfde lid, van toepassing op de
resterende periode van dat gebruiksjaar.

ARTIKEL V

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8