34432 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit
Wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2016D12473, datum: 2016-03-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2016Z06050:
- Indiener: K.H.D.M. Dijkhoff, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- Medeindiener: M.H.P. van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2016-03-29 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-04-13 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2016-04-28 14:00: Wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (34432) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2016-09-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2016-09-15 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-04-05 14:30: Extra procedurevergadering Veiligheid en Justitie (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2017-04-13 10:16: Wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (34 432) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2017-04-18 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W03.15.0393/II 's-Gravenhage, 18 december 2015
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 12 november 2015, no.2015001980, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet wapens en munitie en de Flora- en faunawet in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt ertoe beter te waarborgen dat legale wapens alleen in handen komen en zijn van diegenen die kunnen omgaan met de vergaande verantwoordelijkheid die wapenbezit met zich brengt. Dit resulteert in een verzwaarde screening voor wapenbezitters.
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht op onderdelen een dragende motivering of aanpassing van het voorstel aangewezen. Zo zou in het licht van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer nadere aandacht moeten worden besteed aan de noodzaak voor verdere verwerking van de verzamelde persoonsgegevens.
1. Verdere verwerking persoonsgegevens
Naar aanleiding van het schietincident in 2011 in Alphen aan den Rijn heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid het stelsel ter beheersing van het legale wapenbezit onderzocht en enkele aanbevelingen gedaan om het stelsel te verbeteren.1 De aanbevelingen hielden onder meer in dat zou moeten worden gekomen tot een regeling die de belanghebbende verplicht meer inzicht te verschaffen in zijn persoonlijke situatie met het oog op de beoordeling van de vraag of hem of haar een vuurwapen kan worden toevertrouwd. De verzwaarde screening voor wapenbezitters, die dit wetsvoorstel introduceert, bestaat uit de volgende elementen:
(a) een verplichte aanvraag in persoon, met een verplichte psychologische test (“e-screener”) en opgave van tenminste drie referenten, alsmede persoonlijke aanwezigheid bij controle op de opslagmogelijkheden voor wapens in het huis of bedrijf van de aanvrager,
(b) een controle op verplichte psychiatrische opnames in het verleden bij de aanvraag en
(c) een doorlopende controle op psychiatrische opnames voor houders van een bevoegdheidsdocument.
Bij het gebruik van de e-screener en het onderzoek op basis van referenten worden persoonsgegevens verzameld en verwerkt. Volgens de regering wordt de verwerking van deze gegevens genormeerd door de Wet politiegegevens.2 Naar aanleiding van de eis in artikel 8 EVRM dat de inbreuk op de privacy zo beperkt mogelijk moet zijn, wordt in de toelichting gesteld:
“Daarom wordt voorgesteld de artikelen 8 en tot met 12 van de Wet Politiegegevens op grond waarvan verdere verwerking van verzamelde gegevens is toegestaan, niet van toepassing te verklaren op de gegevens die in het kader van de e-screener en de BOPZ-melding door de officier van justitie worden verstrekt. Deze gegevens mogen daarmee niet voor andere doelen worden gebruikt of verstrekt.”3
Gelet op deze toelichting valt het de Afdeling op dat in het wetsvoorstel de artikelen uit de Wet politiegegevens welke het mogelijk maken om vastgelegde gegevens door de politie aan derden te verstrekken, niet buiten toepassing zijn verklaard.4 Dit betekent dat in het kader van de screening verzamelde gegevens onder omstandigheden kunnen worden verstrekt aan derden, bijvoorbeeld de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde. In bijzondere gevallen kan bovendien verstrekking plaatsvinden aan personen of instanties voor het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven of voor het opsporen van strafbare feiten.5 Hiermee krijgt de verwerking van persoonsgegevens een grotere reikwijdte dan als doel is vermeld, namelijk het waarborgen dat legale wapens alleen in handen komen van hen die deze verantwoordelijkheid kunnen dragen.6
De Afdeling wijst erop dat onder meer de Wet politiegegevens bepaalt dat persoonsgegevens niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen.7 In de toelichting wordt niet gemotiveerd waarom de verdere verstrekking verenigbaar is met het oorspronkelijke doel. De noodzaak voor de verdere verwerking van gegevens die uit de e-screener en het referentenonderzoek of de BOPZ-melding naar voren komen, wordt in de toelichting ook niet gemotiveerd.8 Dit klemt temeer nu het kan gaan om gegevens betreffende de (psychische) gezondheid van de aanvrager. Dergelijke gevoelige gegevens mogen slechts worden verwerkt voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk is.9
De Afdeling adviseert de noodzaak van de mogelijkheid van het verstrekken van persoonsgegevens aan anderen dan de politie nader te motiveren en het wetsvoorstel zo nodig aan te passen.
2. Unierechtelijke aspecten
Op Unierechtelijk niveau is de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens geregeld in Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991,10 waaronder mede de eisen voor het verwerven en voorhanden hebben van vuurwapens (artikel 5). Ook ligt er een recent voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijn 91/477/EEG voor.11 De verhouding van het wetsvoorstel tot genoemde richtlijn en het voorstel tot wijziging daarvan behoeft aandacht, evenals de eventuele noodzaak tot kennisgeving (artikel 15 van de richtlijn) dan wel notificatie.12 In de toelichting dient tevens aandacht te worden besteed aan het Handvest van de grondrechten van de EU (en dan in het bijzonder de artikelen 7 en 8) voor zover het voorstel uitvoering van Unierecht behelst. De Afdeling adviseert in de toelichting op de Unierechtelijke aspecten in te gaan.
3. Delegatie
In het voorgestelde artikel 6a, vierde lid, van de Wet wapens en munitie is bepaald dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gegeven over het bepaalde in het eerste en tweede lid.13 Het tweede lid stelt dat het eerste lid niet van toepassing is op de aanvrager die reeds in het bezit is van een in het eerste lid genoemde erkenning, verlof, of ontheffing waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken, tenzij de toepassing van de onderdelen b, c of d, naar het oordeel van de korpschef of Onze Minister, noodzakelijk is voor een deugdelijke beoordeling van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, onderdeel b. In de toelichting wordt niet ingegaan om wat soort regels het kan gaan met betrekking tot het tweede lid.
De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen, dan wel in het voorgestelde artikel 6a, vierde lid, van de Wet wapens en munitie “en tweede lid” te laten vervallen.
4. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging
het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.15.0393/II
Artikel IV van het wetsvoorstel en de toelichting op artikel IV en artikel VI opnemen.
Onderzoeksraad voor veiligheid, Wapenbezit door sportschutters, Onderzoek naar het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit naar aanleiding van het schietincident in Alphen aan de Rijn op 9 april 2011, Den Haag, september 2011.↩︎
Toelichting op artikel 7b.↩︎
Toelichting, paragraaf 3 Privacyaspecten, tweede alinea.↩︎
Artikel 7b van de Wet wapens en munitie en artikel 38a, vierde lid, van de Flora- en faunawet.↩︎
Vergelijk de artikelen 16 en 19 van de Wet politiegegevens.↩︎
Toelichting, paragraaf 1.2 Doelstelling, eerste alinea.↩︎
Vergelijk artikel 3, derde lid, van de Wet politiegegevens: Politiegegevens worden uitsluitend voor een ander doel verwerkt dan waarvoor zij zijn verkregen voor zover deze wet daar uitdrukkelijk in voorziet, deze verwerking niet onverenigbaar is met het doel waarvoor deze gegevens zijn verkregen en de verwerking voor dat andere doel overigens noodzakelijk is en in verhouding staat tot dat doel. De verdere verwerking is alleen mogelijk door personen en instanties die bij of krachtens de wet met het oog op een zwaarwegend algemeen belang zijn aangewezen.↩︎
Voor zover is bedoeld om verstrekking aan derden van gegevens die de politie heeft verkregen uit de psychologische test en referentenonderzoek niet mogelijk te maken, verdienen de voorgestelde artikelen 7b van de Wet wapens en munitie en 38a, vierde lid, van de Flora- en faunawet aanpassing.↩︎
Vergelijk EHRM 25 februari 1997, NJ 1999, 516 (Z./Finland) waarin het Europees Hof bepaalde dat de verwerking van medische gegevens met speciale zorg moet worden omgeven, alsmede artikel 5 van de Wet politiegegevens dat in de hoofdtekst is weergegeven.↩︎
Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEEG 1991, L 256/51), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2008/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 (PbEG 2008, L 179/5).↩︎
Voorstel van de Commissie van 18 november 2015, COM(2015) 750 final.↩︎
Zie ook Aanwijzing 261a van de Aanwijzingen voor de regelgeving.↩︎
Het voorgestelde tweede lid luidt: Het eerste lid, met uitzondering van onderdeel a, is niet van toepassing op de aanvrager die reeds in het bezit is van een in het eerste lid genoemde erkenning, verlof of ontheffing waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken, tenzij de toepassing van de onderdelen a, b, c, of d, naar het oordeel van de Korpschef of Onze Minister, noodzakelijk is voor een deugdelijke beoordeling van het bepaalde in artikel 7, eerste lid, onderdeel b.↩︎