34434 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de verduidelijking van voorschriften voor woonboten (Wet verduidelijking voorschriften woonboten)
Wijziging van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de verduidelijking van voorschriften voor woonboten (Wet verduidelijking voorschriften woonboten)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2016D12697, datum: 2016-03-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.P.H. Donner, vicepresident van de Raad van State (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2016Z06185:
- Indiener: S.A. Blok, minister voor Wonen en Rijksdienst
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-03-29 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-03-29 16:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-04-19 14:00: Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-06-28 16:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-06-29 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-12-12 10:30: Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Let op: gewijzigde eindtijd) (Wetgevingsoverleg), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-12-14 15:40: Wet verduidelijking voorschriften woonboten (34 434) (korte plenaire afronding) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2016-12-20 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W04.15.0365/I 's-Gravenhage, 17 december 2015
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 19 oktober 2015, no.2015001831, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Wonen en Rijksdienst, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in verband met de verduidelijking van voorschriften voor woonboten (Wet verduidelijking voorschriften woonboten), met memorie van toelichting.
Het voorstel beoogt rechtszekerheid te geven ten aanzien van de juridische status van woonboten en andere drijvende objecten die hoofdzakelijk worden gebruikt als verblijf. Als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling bestuursrechtspraak) van 16 april 2014 moeten veel woonboten in Nederland als bouwwerk beschouwd worden.1 In veel gevallen kunnen zij niet voldoen aan de wettelijke eisen die worden gesteld aan bouwwerken die een woning zijn. Voor bestaande woonboten bevat het voorstel overgangsrecht, waarmee deze gevallen gelegaliseerd worden.2 Voor nieuw te bouwen woonboten, voor zover deze naar de criteria uit de jurisprudentie als bouwwerk beschouwd moeten worden, is wel een omgevingsvergunning nodig.3
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht een dragende motivering of aanpassing aangewezen van de voorgestelde wijziging van artikel 1 van de Woningwet.4
De Afdeling onderschrijft de wenselijkheid om gelet op de rechtszekerheid voor de bestaande gevallen in overgangsrecht te voorzien door bestaande woonboten uit te zonderen van verplichtingen die op grond van de Woningwet en de Wabo gelden voor woonboten die als bouwwerk moeten worden aangemerkt. Deze overgangsrechtelijke bepalingen vormen de kern van het voorstel. Daarnaast wordt voorgesteld een lid toe te voegen aan artikel 1 van de Woningwet, om een uitzonderingspositie te creëren voor schepen die naar aard en inrichting niet aan de vaart onttrokken zijn. Deze schepen vallen op grond van het voorstel niet onder het begrip bouwwerk. Daardoor zijn de regels over bouwwerken op grond van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) niet van toepassing op die schepen. De toelichting vermeldt dat dit artikellid in het voorstel is opgenomen “naar aanleiding van de zorgen die zijn geuit door belangenbehartigers van eigenaren en bewoners van varende schepen”.5
De Afdeling merkt op dat niet duidelijk is op welke categorie schepen deze bepaling ziet, of waarin die schepen zich onderscheiden van woonboten.6 Het voorgestelde zevende lid van artikel 1 Woningwet ziet op “varende schepen”, aldus de toelichting.7 Uit de voorgestelde wettekst noch de toelichting blijkt evenwel wanneer een schip voldoet aan het criterium “naar aard en inrichting niet aan de vaart onttrokken”, en in hoeverre het (kunnen) varen van een schip daarbij een rol speelt. Daardoor is niet duidelijk welke schepen op grond van het voorgestelde zevende lid van artikel 1 Woningwet geen bouwwerk zijn en daarmee geen omgevingsvergunning nodig hebben.
Ook blijkt uit de toelichting niet hoe het criterium “naar aard en inrichting niet aan de vaart onttrokken” zich verhoudt tot het in de jurisprudentie ontwikkelde criterium dat voor de vraag of een woonboot een bouwwerk is, doorslaggevend is of de woonboot bedoeld is om ter plaatse als woning te fungeren.8 Schepen waarvan de primaire functie varen is, en die niet zijn bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren zijn volgens de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak geen bouwwerk en daarmee niet vergunningplichtig. Om die reden lijkt het in het licht van de uitspraak niet noodzakelijk om de voorgestelde wettelijke uitzondering te maken voor schepen die niet aan de vaart onttrokken zijn, tenzij met de wettelijke uitzondering (mede) is beoogd de reikwijdte van de jurisprudentie in te perken. Uit de toelichting blijkt onvoldoende welk doel wordt beoogd met het opnemen van het voorgestelde zevende lid in artikel 1 van de Woningwet. Ook geeft de toelichting geen beeld van de gevolgen van die bepaling voor eigenaren van verschillende soorten (woon)schepen, handhavende instanties en andere betrokken partijen.
De onduidelijkheid zowel over de invulling van het criterium “naar aard en inrichting niet aan de vaart onttrokken” als de verhouding daarvan tot de in de rechtspraak geformuleerde relevante criteria kan problemen opleveren voor de handhaafbaarheid van wettelijke voorschriften voor bouwwerken. Dat draagt niet bij aan het doel van het wetsvoorstel, namelijk het bieden van rechtszekerheid ten aanzien van de juridische status van woonboten en andere drijvende objecten die hoofdzakelijk worden gebruikt voor verblijf.9
Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling het voorgestelde zevende lid van artikel 1 van de Woningwet dragend te motiveren. Indien geen dragende motivering kan worden gegeven adviseert zij genoemd artikellid te schrappen.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging
het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
ABRvS 16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1331.↩︎
Toelichting, onder de kop ‘Bestaande woonboten: overgangsrecht’↩︎
Toelichting, onder de kop ‘Nieuw te bouwen drijvende bouwwerken’↩︎
Artikel I, A: voorgesteld zevende lid van artikel 1 Woningwet↩︎
Toelichting, onder de kop “Gevolgde procedure en consultatie” en de subkop “Overgangsrecht”↩︎
Voor woonboten zijn immers de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria bepalend voor de vraag of sprake is van een bouwwerk. Het (kunnen) varen van een schip is daarbij niet doorslaggevend.↩︎
Artikelsgewijze toelichting bij artikel I, A.↩︎
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraak van 16 april 2014 ten aanzien van woonboten en -schepen overwogen dat de vraag of een object als een woonboot als bouwwerk is te kwalificeren, niet alleen moet worden bezien aan de hand van de wijze waarop het object met de grond is verbonden. Ook van belang is de aard en hoedanigheid van het object, alsmede het gebruik dat ervan wordt gemaakt. De Afdeling bestuursrechtspraak acht het doorslaggevend of de woonboot is bedoeld om ter plaatse als woning te functioneren.↩︎
Toelichting, onder de kop “Inleiding en doel wetsvoorstel”.↩︎