[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34459 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst

Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2016D17453, datum: 2016-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2016Z08485:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W05.16.0053/I 's-Gravenhage, 21 april 2016

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 16 maart 2016, no.2016000466, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanvullingen bij het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst, met memorie van toelichting.

Het voorstel strekt tot wijziging van het recent door de Staten-Generaal aanvaarde wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke omroep.1 Hierbij wordt uitvoering gegeven aan enkele afspraken die zijn gemaakt tijdens de behandeling van dat wetsvoorstel in de Eerste Kamer.2 De afspraken betreffen de rol van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij benoeming van leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht bij het Nederlands publiek omroepbestel (NPO) en de Regionale Publieke Omroep (RPO), de verhouding tussen de NPO en de publieke omroeporganisaties, de publiekbetrokkenheid en de regels over transparantie van de kosten van de programmering.

Het is de Afdeling advisering van de Raad van State niet ontgaan dat met betrekking tot dit wetsvoorstel sprake is van een opmerkelijke procedure.3 Het voorstel strekt tot substantiële wijziging van een belangrijk deel van het recentelijk door de Staten-Generaal aanvaarde wetsvoorstel. In de toelichting bij het thans voorliggende wetsvoorstel stelt de regering dat de daarin voorgestelde bepalingen onlosmakelijk verbonden zijn met de bepalingen van de Wet van 16 maart 2016 en een voorwaarde vormen voor de uitvoering van die wet.4

De Afdeling adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar acht ten aanzien van de benoemingsprocedure voor leden van de raad van toezicht van de NPO en de RPO aanpassing van het voorstel aangewezen.

1. Benoemingsprocedure

a. Bindend advies

Het voorgestelde artikel 2.5 van de Mediawet 2008 (hierna Mw) regelt de benoemingsprocedure voor leden van de raad van toezicht van de NPO. Het voorgestelde artikel 2.60c Mw bevat een vergelijkbare procedure voor benoeming van de leden van de raad van toezicht van de RPO. De leden worden bij koninklijk besluit op voordracht van de minister benoemd. In het vierde lid van beide artikelen is geregeld dat een onafhankelijke benoemingscommissie een ‘bindend advies’ geeft aan de minister voor de voordracht. Uit het vijfde lid blijkt evenwel dat het advies niet bindend is: de minister neemt het advies niet over indien het advies in strijd is met de wet, met eisen van zorgvuldigheid of met andere zwaarwegende belangen.

De Afdeling adviseert in de artikelen 2.5, vierde lid, en 2.60c, vierde lid, Mw het woord “bindend” te schrappen.

b. Informeren Tweede Kamer

In artikel 2.5 (en 2.60c), zesde lid, Mw wordt bepaald dat als de minister het advies van de benoemingsadviescommissie niet overneemt, de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Niet duidelijk is wat dit informeren precies inhoudt. In de toelichting bij artikel 2.5 wordt slechts vermeld dat dit mogelijk deels in vertrouwelijkheid zou kunnen.

De Afdeling wijst op het risico dat, indien ook wordt beoogd informatie te verstrekken over de personen die in het geding zijn, deze procedure gemakkelijk kan leiden tot imagoschade voor degenen die niet door de minister wordt voorgedragen. Bovendien rijst in deze situatie de vraag welk zwaarwegend belang gediend wordt met het informeren van de Tweede Kamer van ook de personen om wie het gaat. Indien het de bedoeling is om de Tweede Kamer te informeren over de personen die in het geding zijn, zou in het wetsvoorstel moeten worden geregeld hoe de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen wordt beschermd.

De Afdeling adviseert op het bovenstaande in te gaan en het voorstel zo nodig aan te passen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.


De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W05.16.0053/I

  • In artikel 2.5, zesde lid en artikel 2.60c, zesde lid, na ‘raad van toezicht’ toevoegen: ervoor.


  1. Wet van 16 maart 2016 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst, Stb. 2016, 114.↩︎

  2. Kamerstukken I 2015/16, 34 264.↩︎

  3. Zie ook de Handelingen I 2015/16, nr. 22, item 9, 8 maart 2016.↩︎

  4. In de recente parlementaire geschiedenis is het overigens enkele keren voorgekomen dat onderdelen van door het parlement aangenomen wetsvoorstellen niet in werking zijn getreden, zoals een gedeelte van het wetsvoorstel inzake kiesrecht voor niet-Nederlanders op de BES-eilanden (Kamerstukken 33 268).↩︎