Verzoek om brief minister van Veiligheid en justitie in reactie op ‘Brabant straft drugscriminelen buiten de rechter om’
Brief lid / fractie
Nummer: 2016D17758, datum: 2016-04-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Nispen, Tweede Kamerlid (SP)
Onderdeel van zaak 2016Z08609:
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2016-04-28 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2016-04-28 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
Preview document (🔗 origineel)
Van: Nispen van M.
Verzonden: dinsdag 26 april 2016 13:47
Aan: Commissie V&J
Onderwerp: Verzoek procedurevergadering: Brief minister
in reactie op ‘Brabant straft drugscriminelen buiten de rechter om’
Geachte griffier,
Bij de procedurevergadering zou ik de vaste commissie voor willen stellen de minister van Veiligheid en Justitie een brief te vragen in reactie op het artikel in de Volkskrant van vandaag, ‘Brabant straft drugscriminelen buiten de rechter om’.
Specifiek zou de minister wat mij betreft in kunnen gaan op de volgende vragen:
Welke ruimte is er nu precies voor het Openbaar Ministerie om er voor te kiezen zaken zelf af te handelen en was ZSM hier oorspronkelijk ook voor bedoeld?
Wat zegt het over het functioneren van de strafrechtketen dat er nu (met name) in Brabant voor deze aanpak wordt gekozen?
In hoeverre is het een wenselijke ontwikkeling dat de beoordeling door de rechter van het dossier en de bewijsmiddelen vaker zal ontbreken?
In hoeverre is het een wenselijke ontwikkeling dat, indien vaker gekozen wordt voor de korte klap, er vaker niet zal worden doorgerechercheerd en er evenmin gevangenisstraffen zullen worden opgelegd?
Indien er bij andere leden de behoefte bestaat hier nog vragen aan toe te voegen dan zouden die wellicht nog geïnventariseerd kunnen worden.
Wat mij betreft zou de brief er dan moeten zijn voor het (eerder uitgestelde) Algemeen Overleg strafrechtelijke onderwerpen (nu gepland op 22 juni), zodat we dit onderwerp daarbij kunnen betrekken.
Bij voorbaat dank voor het in behandeling nemen van dit verzoek.
Met vriendelijke groet,
Michiel van Nispen
Tweede Kamerlid voor de SP