[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34413, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 28 april 2016)

Wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2016D18290, datum: 2016-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z03640:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (nota van wijziging d.d. 28 april 2016)



	34 413	Wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het
Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee
samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering
van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten
(uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en
vertrouwensdiensten)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is
Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van
23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en
vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt
en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L257) uit te
voeren, en dat het wenselijk is de hiervoor noodzakelijke bepalingen aan
te passen in de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de
Telecommunicatiewet, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede daarmee
samenhangende wijzigingen van andere wetten;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

	a. De onderdelen ss tot en met yy komen te luiden:

ss. vertrouwensdienst: een vertrouwensdienst als bedoeld in artikel 3,
onderdeel 16, van de eidas-verordening;

tt. gekwalificeerde vertrouwensdienst: een vertrouwensdienst als bedoeld
in artikel 3, onder 17, van de eidas-verordening;

uu. verlener van vertrouwensdiensten: een verlener van
vertrouwensdiensten als bedoeld in artikel 3, onderdeel 19, van de
eidas-verordening;

vv. gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten: een
gekwalificeerde verlener van een vertrouwensdienst als bedoeld in
artikel 3, onderdeel 20, van de eidas-verordening;

ww. gekwalificeerd certificaat: een gekwalificeerd certificaat voor
elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15 van
de eidas-verordening, een gekwalificeerd certificaat voor elektronische
zegels als bedoeld in artikel 3, onderdeel 30, van de eidas-verordening
of een gekwalificeerd certificaat voor websiteauthenticatie als bedoeld
in artikel 3, onderdeel 39, van de eidas-verordening; 

xx. conformiteitsbeoordelingsinstantie: een
conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 3, onderdeel
18, van de eidas-verordening;

yy. gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische
handtekeningen of elektronische zegels: gekwalificeerd middel voor het
aanmaken van elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3,
onderdeel 23, van de eidas-verordening of voor het aanmaken van
elektronische zegels als bedoeld in artikel 3 onderdeel 32, van de
eidas-verordening;

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel kkk door een
puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

lll. toezichthoudend orgaan: een toezichthoudend orgaan als bedoeld in
artikel 17, eerste lid, van de eidas-verordening;

mmm. vertrouwenslijst: een vertrouwenslijst als bedoeld in artikel 22
van de eidas-verordening;

nnn. eidas-verordening: verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees
Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische
identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in
de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014,
L 257), en de op grond van die verordening door de Europese Commissie
vastgestelde uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

B

In hoofdstuk 2 wordt voor artikel 2.1 een opschrift ingevoegd, luidende:

§ 2.1 Aanleg of aanbieden openbare elektronische communicatienetwerken
of –diensten 

C

In artikel 2.1 vervallen het vijfde tot en met het zevende lid.

D

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede lid komt te luiden:

2. De Autoriteit Consument en Markt beëindigt of wijzigt de registratie
indien de grond voor registratie is vervallen.

b. Het derde tot en met vijfde lid vervallen.

E

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt na “een register van de registraties”
ingevoegd: , bedoeld in artikel 2.1, vierde lid,.

b. Het derde en vierde lid vervallen onder vernummering van het vijfde
tot en met zevende lid tot het derde tot en met vijfde lid.

c. In het derde lid (nieuw) vervalt: of op de in het register opgenomen
gegevens die krachtens het vierde lid zijn verstrekt.

d. In het vierde lid (nieuw) wordt “artikel 2.2, vierde lid”
vervangen door “artikel 2.2, tweede lid” en “op grond van het
vijfde lid” door: op grond van het derde lid.

e. In het vijfde lid (nieuw) wordt “het zesde lid” vervangen door:
het vierde lid.

F

Na artikel 2.5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2. Het verlenen van vertrouwensdiensten

Artikel 2.5a

Deze wet is niet van toepassing op de verlening van vertrouwensdiensten
of op het voornemen tot verlening daarvan, die van het toepassingsbereik
van de eidas-verordening zijn uitgesloten.

Artikel 2.5b  

Een mededeling van een verlener van vertrouwensdiensten aan Onze
Minister waaruit het voornemen tot het verlenen van gekwalificeerde
vertrouwensdiensten blijkt, wordt aangemerkt als een aanvraag tot
toekenning van de status gekwalificeerd aan die verlener en de door hem
in die mededeling aangeduide vertrouwensdiensten. 

Onze Minister neemt een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet in
behandeling, indien de aanvrager buiten Nederland gevestigd is.

Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen welke andere
gegevens dan de overlegging van een conformiteitsbeoordelingsverslag als
bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de eidas-verordening bij een
aanvraag dienen te worden overgelegd en de wijze van verstrekking
daarvan.

4. Een beschikking op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, wordt
gegeven binnen de termijn van drie maanden, bedoeld in artikel 21,
tweede lid, van de eidas-verordening.

Artikel 2.5c 

Onze Minister draagt zorg voor het opstellen en bijhouden van een langs
elektronische weg openbaar toegankelijke vertrouwenslijst ten aanzien
van in Nederland gevestigde gekwalificeerde verleners van
vertrouwensdiensten en van de door hen te verlenen gekwalificeerde
vertrouwensdiensten.

Indien als gevolg van een wijziging van de eidas-verordening de op de
vertrouwenslijst te vermelden gegevens aangepast dienen te worden,
verstrekt een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten
onverwijld aan Onze Minister de gegevens voor opname in de
vertrouwenslijst die aanpassing mogelijk maken. 

Een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten geeft aan Onze
Minister onverwijld alle wijzigingen door die van invloed zijn op zijn
status van gekwalificeerd, op het gekwalificeerd zijn van de door hem te
verlenen vertrouwensdiensten of op de in de vertrouwenslijst over hem of
zijn te verlenen diensten opgenomen gegevens.

Onze Minister brengt de vertrouwenslijst in overeenstemming met de
wijzigingen die voortvloeien uit artikel 2.5d of met wijzigingen die
Onze Minister op grond van het tweede of derde lid heeft ontvangen.

Een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten verstrekt op
verzoek van Onze Minister alle gegevens die Onze Minister noodzakelijk
acht voor de volledigheid van de inhoud van de vertrouwenslijst.

Onze Minister kan gegevens in de vertrouwenslijst wijzigen indien dit
noodzakelijk is om feitelijke onjuistheden van eenvoudige aard weg te
nemen.

Indien dit voor een goede uitvoering van de eidas-verordening vereist
is, worden bij ministeriële regeling regels gesteld over:

a. het opstellen, bijhouden en publiceren van de vertrouwenslijst;

b. de door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten aan Onze
Minister te overleggen gegevens voor de vertrouwenslijst en de wijze van
aanlevering daarvan.

Artikel 2.5d 

Onze Minister kan onverminderd artikel 20, derde lid, van de
eidas-verordening, tot beëindiging van de status gekwalificeerd
overgaan:

a. indien een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten in strijd
met het bepaalde bij of krachtens deze wet handelt ten aanzien van het
verlenen van vertrouwensdiensten;

b. indien hij heeft vastgesteld dat de gekwalificeerde verlener van
vertrouwensdiensten de gegevens, bedoeld in artikel 2.5c, tweede, derde,
vijfde en zesde lid, niet, onvolledig of niet juist heeft verstrekt en
de verlener van vertrouwensdiensten niet binnen de door Onze Minister
gestelde termijn de volledige of juiste gegevens alsnog verstrekt.

2. Indien de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten aantoont
redelijkerwijs niet binnen de gestelde termijn, bedoeld in het eerste
lid, onder b, alsnog de juiste gegevens, bedoeld in dat onderdeel, te
kunnen verstrekken, kan Onze Minister de termijn verlengen.

Artikel 2.5e

Onze Minister is verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onderdeel d,
van de Wet bescherming persoonsgegevens voor een gegevensverzameling die
het gevolg is van de toepassing van artikel 2.5b en voor de
vertrouwenslijst, bedoeld in artikel 2.5c, eerste lid.

G

In artikel 11.5b wordt in het eerste lid “certificatiedienstverleners
die certificaten aan het publiek afgeven,” vervangen door “verleners
van vertrouwensdiensten” en wordt “voor de afgifte en het beheer van
het certificaat is vereist” vervangen door: voor het verlenen van de
vertrouwensdienst is vereist.

H

Na artikel 11.5b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.5c

Het College bescherming persoonsgegevens is de
gegevensbeschermingsautoriteit, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van
de eidas-verordening. 

I

Artikel 15.1 wordt als volgt gewijzigd:

In de aanhef van het eerste lid wordt “bij of krachtens deze wet”
vervangen door: bij of krachtens deze wet en de eidas-verordening.

In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel
l een onderdeel ingevoegd, luidende:

k. het verlenen van vertrouwensdiensten door in Nederland gevestigde
verleners van vertrouwensdiensten als geregeld in hoofdstuk III van de
eidas-verordening, met inbegrip van de bijlagen waarnaar in dat
hoofdstuk wordt verwezen, en de artikelen 18.15a, voor zover het Onze
Minister aangaat, 18.15b tot en met 18.15e, en 18.18 van deze wet; 

Het tweede lid komt te luiden:

2. De bij besluit van het College bescherming persoonsgegevens
aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens de artikelen 11.3a en 11.5b en, voor zover
het een inbreuk op de veiligheid of het verlies van integriteit betreft
die of dat aanzienlijke gevolgen heeft voor persoonsgegevens, het
bepaalde bij en krachtens artikel 18.15a van deze wet en artikel 19,
tweede lid van de eidas-verordening.

J

Na artikel 15.3a worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 15.3b

1. De ambtenaren die door Onze Minister zijn belast met het toezicht op
het verlenen van vertrouwensdiensten, zijn tevens belast met het
verlenen van bijstand als bedoeld in de eidas-verordening aan een
toezichthoudend orgaan uit een andere lidstaat van de Europese Unie.

2. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, kunnen ten behoeve van het
verlenen van bijstand hun toezichthoudende bevoegdheden toepassen, met
uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 5:19 van de
Algemene wet bestuursrecht. Artikel 15.7 van deze wet is van
overeenkomstige toepassing. 

3. Terzake van overtreding van artikel 5:20, van de Algemene wet
bestuursrecht, zijn de artikelen 15.4, eerste lid, 15.12 en 15.14 van
deze wet van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 15.3c

1. Een gemotiveerd verzoek van een toezichthoudend orgaan uit een andere
lidstaat van de Europese Unie tot het verkrijgen van bijstand als
bedoeld in de eidas-verordening, wijst Onze Minister op grond van
artikel 18, tweede lid, onderdeel a, van de eidas-verordening in ieder
geval af, indien dit verzoek strekt tot het verkrijgen van gegevens of
inlichtingen waarvan de geheimhouding na verstrekking daarvan naar het
oordeel van Onze Minister in onvoldoende mate zal worden gewaarborgd,
voor zover sprake kan zijn van bedrijfsvertrouwelijke gegevens of
inlichtingen.

2. Indien Onze Minister van oordeel is dat er sprake is van
bedrijfsvertrouwelijke gegevens of inlichtingen, vermeldt Onze Minister
bij het verstrekken van die gegevens of inlichtingen aan het
toezichthoudend orgaan uit de andere lidstaat, uitdrukkelijk en met
redenen omkleed dat die informatie niet aan derden ter beschikking mag
worden gesteld.

3. Indien Onze Minister gegevens of inlichtingen verstrekt die Onze
Minister heeft verkregen van een verlener van een vertrouwensdienst of
een aanbieder van een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van
elektronische handtekeningen of van elektronische zegels, stelt Onze
Minister de betreffende verlener of aanbieder daarvan op de hoogte.

Artikel 15.3d

De ambtenaren die op grond van deze wet zijn belast met het verlenen van
bijstand als bedoeld in de eidas-verordening zijn bevoegd samen met een
toezichthoudend orgaan uit een andere lidstaat van de Europese Unie een
onderzoek uit te voeren naar de naleving van de voorschriften van die
verordening, indien over dat onderzoek tussen Onze Minister en een
toezichthoudend orgaan uit een andere lidstaat van de Europese Unie
overeenstemming bestaat. 

Onze Minister betrekt bij het streven naar overeenstemming in ieder
geval het bepaalde in artikel 15.3c, eerste lid, omtrent geheimhouding. 

De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, beschikken voor de uitvoering
van een gezamenlijk onderzoek over de bevoegdheden waarover zij ook voor
het verlenen van bijstand beschikken. Artikel 15.3b, derde lid, is van
overeenkomstige toepassing.

Een persoon die voor een toezichthoudend orgaan uit een andere lidstaat
aan een gezamenlijk onderzoek deelneemt, is bevoegd kennis te nemen van
gegevens en inlichtingen die tijdens de uitvoering van dat onderzoek
worden verkregen onder de voorwaarden van overeenstemming, bedoeld in
het tweede lid. 

K

Artikel 16.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt na “ingevolge het bepaalde bij of krachtens
deze wet” ingevoegd: of de eidas-verordening.

In het tweede lid wordt na “naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet” ingevoegd: of van de eidas-verordening.

L

Artikel 18.2a wordt als volgt gewijzigd:

Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Onze Minister is voor Nederland het toezichthoudend orgaan, bedoeld
in artikel 17, eerste lid, van de eidas-verordening.

3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie is het bevoegde nationale
orgaan voor informatieveiligheid, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van
de eidas-verordening.

M

In artikel 18.3 worden na het derde lid drie leden toegevoegd, luidende:

4. Onze Minister, Onze Minister van Veiligheid en Justitie en het
College bescherming persoonsgegevens maken in het belang van effectieve
en efficiënte meldingen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de
eidas-verordening, afspraken over de wijze van behandeling van
aangelegenheden van wederzijds belang. 

5. Onze Minister en het College bescherming persoonsgegevens, maken in
het belang van een effectief en efficiënt toezicht op verleners van
vertrouwensdiensten die persoonsgegevens verwerken bij het verlenen van
vertrouwensdiensten, afspraken over de wijze van behandeling van
aangelegenheden van wederzijds belang.

6. De afspraken, bedoeld in het vierde en vijfde lid, worden in een
samenwerkingsprotocol vastgelegd. Het samenwerkingsprotocol wordt
bekendgemaakt in de Staatscourant.

N

In artikel 18.3a wordt na “op de naleving van deze wet” ingevoegd:
of van de eidas-verordening.

O

In artikel 18.7, eerste lid, wordt na “het bepaalde bij of krachtens
deze wet” ingevoegd: of de eidas-verordening.

P

Artikel 18.15 komt te luiden:

Artikel 18.15 

Indien dit voor een goede uitvoering van de eidas-verordening vereist
is, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels
gegeven met betrekking tot:

de in deze verordening gestelde eisen aan verleners van
vertrouwensdiensten en door hen te verlenen vertrouwensdiensten, waaraan
een verlener van vertrouwensdiensten die aan die nadere regels voldoet
het vermoeden kan ontlenen dat aan die eisen is voldaan;

de in deze verordening gestelde eisen aan gekwalificeerde middelen voor
het aanmaken van elektronische handtekeningen of elektronische zegels,
waaraan een aanbieder daarvan die aan die nadere regels voldoet het
vermoeden kan ontlenen dat aan die eisen is voldaan.

Q

Na artikel 18.15 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 18.15a

1. Indien dit voor een goede uitvoering van de eidas-verordening vereist
is, worden bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld over de
door een verlener van vertrouwensdiensten aan Onze Minister, aan Onze
Minister van Veiligheid en Justitie en, voor zover het persoonsgegevens
betreft, aan het College Bescherming Persoonsgegevens, te verstrekken
gegevens bij de kennisgeving van een inbreuk op de veiligheid of het
verlies van integriteit, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de
eidas-verordening, en over de wijze van verstrekking van die gegevens. 

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de kennisgeving
van een inbreuk op de veiligheid of het verlies van integriteit, bedoeld
in artikel 19, tweede lid, van de eidas-verordening aan degene aan wie
een vertrouwensdienst is verleend die naar verwachting ongunstige
gevolgen zal ondervinden van die inbreuk of dat verlies van integriteit.

Artikel 18.15b

	1. Dit artikel is van toepassing op de gekwalificeerde verlener van
vertrouwensdiensten die met toepassing van artikel 24, eerste lid,
onderdeel a, van de eidas-verordening, een gekwalificeerd certificaat
afgeeft.

	2. De gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die tot afgifte
van een op naam van een natuurlijk persoon gesteld gekwalificeerd
certificaat overgaat, stelt daaraan voorafgaand de identiteit van die
natuurlijke persoon vast aan de hand van de bij artikel 1 van de Wet op
de identificatieplicht aangewezen geldige documenten.

	3. De gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die tot afgifte
van een op naam van een rechtspersoon gesteld gekwalificeerd certificaat
overgaat, stelt daaraan voorafgaand vast:

	a. de identiteit van de natuurlijke persoon die deze rechtspersoon
vertegenwoordigt aan de hand van een document als bedoeld in het tweede
lid;

	b. de identiteit van de rechtspersoon door middel van raadpleging langs
elektronische weg van het handelsregister, bedoeld in de
Handelsregisterwet 2007, of blijkend uit een recent uittreksel uit dat
register;

	c. de bevoegdheid van de natuurlijke persoon tot vertegenwoordiging van
die rechtspersoon op de wijze, bedoeld in onderdeel b, of aan de hand
van een volmacht, indien die volmacht is ondertekend met een
gekwalificeerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3,
onder 12, van de eidas-verordening of een door een notaris
gelegaliseerde handtekening van een natuurlijk persoon van wie de
bevoegdheid tot vertegenwoordiging wordt vastgesteld op de wijze,
bedoeld in onderdeel b. 

	4. Indien de rechtspersoon op naam van wie het gekwalificeerd
certificaat wordt gesteld, wordt vertegenwoordigd door een andere
rechtspersoon die door een natuurlijke persoon wordt vertegenwoordigd of
door een andere rechtspersoon die de laatste is in een reeks van elkaar
aansluitend vertegenwoordigende rechtspersonen van wie de eerste door
een natuurlijke persoon wordt vertegenwoordigd, wordt de identiteit van
de natuurlijke persoon en zijn bevoegdheid tot vertegenwoordiging op de
wijze, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en c, vastgesteld en de
identiteit van de rechtspersonen en hun bevoegdheid tot
vertegenwoordiging op de wijze, bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de natuurlijke
persoon die niet een rechtspersoon maar een als zelfstandige eenheid
naar buiten optredend samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid
vertegenwoordigt dat zelf weer een rechtspersoon vertegenwoordigt.

6. Indien een rechtspersoon of een samenwerkingsverband als bedoeld in
het vijfde lid, niet in het handelsregister, bedoeld in de
Handelsregisterwet 2007, staat ingeschreven, maar in een soortgelijk
buitenlands register, wordt bij de toepassing van het derde of vierde
lid, met het handelsregister dat buitenlands register bedoeld.

Artikel 18.15c

De gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten kan met toepassing
van artikel 24, eerste lid, onderdeel b, van de eidas-verordening, tot
afgifte van een op naam van een natuurlijke persoon of rechtspersoon
gesteld gekwalificeerd certificaat overgaan, indien een elektronisch
identificatiemiddel met het betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog
als bedoeld in dat onderdeel is afgegeven overeenkomstig de aan
identificatie of vertegenwoordiging gestelde eisen, bedoeld in artikel
18.15b.

De gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten kan met toepassing
van artikel 24, eerste lid, onderdeel c, van de eidas-verordening, tot
afgifte van een op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon
gesteld gekwalificeerd certificaat overgaan, indien een eerder afgegeven
certificaat voor een gekwalificeerde elektronische handtekening of een
certificaat voor een gekwalificeerd elektronisch zegel als bedoeld in
dat onderdeel is afgegeven:

met inachtneming van het in artikel 18.15b bepaalde;

op basis van een verificatie aan de hand van een elektronisch
identificatiemiddel als bedoeld in het eerste lid, dat is uitgegeven
overeenkomstig het in artikel 18.15b bepaalde.

Artikel 18.15d

Indien in een gekwalificeerd certificaat andere specifieke gegevens dan
die bedoeld in bijlage I, III en IV van de eidas-verordening worden
vermeld, draagt de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten er
zorg voor dat de juistheid van die gegevens voorafgaand aan de uitgifte
van het certificaat wordt vastgesteld op een niveau dat past bij de
betrouwbaarheid die aan de status gekwalificeerd wordt toegekend.

Artikel 18.15e

Voorafgaand aan de afgifte van een gekwalificeerd certificaat voor een
elektronische handtekening of voor website-authenticatie waarin een
natuurlijke persoon met een pseudoniem wordt aangeduid, wordt de
identiteit van die natuurlijke persoon op dezelfde wijze vastgesteld als
bij de afgifte van een op naam van een natuurlijke persoon gesteld
gekwalificeerd certificaat.

R

De artikelen 18.16 en 18.16a vervallen. 

S

In artikel 18.17 wordt “Degene die een veilig middel voor het aanmaken
van elektronische handtekeningen op de markt brengt, zorgt er voor dat
het veilig middel voldoet aan de bij of krachtens algemene bestuur te
stellen eisen en, ten bewijze daarvan, dat het veilig middel is voor
voorzien van” vervangen door: Degene die een gekwalificeerd middel
voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of van elektronische
zegels op de markt brengt, draagt ten bewijze dat is voldaan aan de
daaraan in de eidas-verordening gestelde eisen zorg, dat het
gekwalificeerd middel is voorzien van.

T

Artikel 18.17a wordt als volgt gewijzigd:

In het eerste lid wordt “veilig middel voor het aanmaken van
elektronische handtekeningen“ vervangen door “gekwalificeerd middel
voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of elektronische
zegels” en wordt “artikel 18.17” vervangen door: bijlage II van de
eidas-verordening.

In het tweede lid, onder b, wordt na “om voor een aanwijzing in
aanmerking te komen” toegevoegd:, voor zover niet in die eisen door de
eidas-verordening is voorzien.

Na het vijfde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

6. Een aangewezen instelling informeert Onze Minister over een gebleken
overeenstemming als bedoeld in het eerste lid uiterlijk binnen twee
weken na afronding van de beoordeling daarvan.

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering
van het zesde lid regels worden gesteld over de door een aangewezen
instelling aan Onze Minister te verstrekken gegevens en over de wijze
van verstrekking daarvan.

U

Artikel 18.18 komt te luiden:

Artikel 18.18

1. Het is een verlener van vertrouwensdiensten verboden in strijd te
handelen met hoofdstuk III, met inbegrip van de bijlagen waarnaar in dat
hoofdstuk wordt verwezen, van de eidas-verordening. 

2. Het is een verlener van vertrouwensdiensten verboden zich kenbaar te
maken als verlener van gekwalificeerde vertrouwensdiensten en
vertrouwensdiensten als gekwalificeerd te verlenen zonder dat de status
gekwalificeerd aan de verlener en de door hem te verlenen
vertrouwensdiensten is toegekend en in de vertrouwenslijst is
vastgelegd.

V

Aan artikel 18.22 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Onze Minister doet in de Staatscourant mededeling van de titel, de
vindplaats en de datum van inwerkingtreding van de eidas-verordening,
alsmede van wijzigingen daarvan.

W

Na artikel 20.15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20.15a

Dit artikel is van toepassing op aanvragen, samenwerkingsprotocollen,
archiefbescheiden en registergegevens, die tot onderwerp hebben
certificatiedienstverleners of gekwalificeerde certificaten als bedoeld
in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, zoals die wet luidde direct
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I van de Wet van



.tot wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van
het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede daarmee
samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering
van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten
(uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en
vertrouwensdiensten) (Stb

,

.).

Aanvragen ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt, waarop nog
geen besluit is genomen op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel
I van de wet, aangehaald in het eerste lid, worden vanaf het tijdstip
van inwerkingtreding aangemerkt als aanvragen, ingediend bij Onze
Minister. 

3. In samenwerkingsprotocollen treedt op het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I van de wet, aangehaald in het eerste lid,
Onze Minister in de plaats van de Autoriteit Consument en Markt.

4. Archiefbescheiden van de Autoriteit Consument en Markt en aanvragen
als bedoeld in het tweede lid, worden overgedragen aan Onze Minister,
voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht
naar een archiefbewaarplaats.

5. Gegevens in het register, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de
Telecommunicatiewet, zoals die luidde voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I van de wet, aangehaald in het eerste lid,
worden overgedragen aan Onze Minister.

X

Artikel 20.16 vervalt. 

Y

Artikel 20.15a (huidig) wordt vernummerd tot artikel 20.16a.

ARTIKEL II

Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15a komt te luiden:

Artikel 15a

Evenals een elektronische gekwalificeerde handtekening als bedoeld in
artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr. 910/2014 van het
Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische
identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronisch transacties in de
interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L
257) hebben een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in
onderdeel 11, en een andere elektronische handtekening als bedoeld in
onderdeel 10, van artikel 3 van deze verordening dezelfde rechtsgevolgen
als een handgeschreven handtekening, indien voor deze beide
elektronische handtekeningen de methode voor ondertekening die gebruikt
is voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische
handtekening is gebruikt en op alle overige omstandigheden van het
geval. 

B

Artikel 15b vervalt.

C

In artikel 15c wordt de zinsnede “vinden de bepalingen van deze
afdeling” vervangen door: vindt artikel 15a.

ARTIKEL III

Artikel 196b van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vervalt.

ARTIKEL IV

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 655, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt
de zinsnede

 “een elektronische handtekening die voldoet aan de eisen, bedoeld in
artikel 15a lid 2 van Boek 3” vervangen door: een gekwalificeerde
handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening
(EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014
betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor
elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van
richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257).

B

In artikel 932, eerste lid, wordt de zinsnede “een elektronische
handtekening die voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 15a lid 2 van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door: een elektronische
handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening
(EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014
betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor
elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van
richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257)

ARTIKEL V

Artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht komt te luiden:

Artikel 2:16

 Aan het vereiste van ondertekening is voldaan door een elektronische
handtekening, indien de methode die daarbij voor ondertekening is
gebruikt, voldoende betrouwbaar is, gelet op de aard en inhoud van het
elektronische bericht en het doel waarvoor het is gebruikt.

 Indien de veiligheid en de betrouwbaarheid van het elektronische
bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt dit noodzakelijk maken,
kan bij wettelijk voorschrift het gebruik worden voorgeschreven van een
bepaald type elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3,
onderdeel 10, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees
Parlement en de Raad van 23 juli 2014 (PbEU 2014, L257). Daarbij kunnen
aanvullende eisen worden gesteld, tenzij het gaat om een geavanceerde
elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11 of een
gekwalificeerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3,
onderdeel 12 van die verordening.

ARTIKEL VI 

In artikel 1072b, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering wordt de zinsnede “een elektronische handtekening die
voldoet aan het bepaalde in artikel 15a, eerste en tweede lid, van Boek
3 van het Burgerlijk Wetboek” vervangen door: een gekwalificeerde
handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening
(EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014
betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor
elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van
richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257).

ARTIKEL VII

Artikel 7e van de Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede “wordt een elektronische
handtekening gebruikt die voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 15a,
tweede lid, onderdelen a tot en met f, van Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek” vervangen door: wordt een elektronische handtekening gebruikt
als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van verordening (EU) nr.
910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014
betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor
elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van
richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257)

2. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL VIII 

In artikel 8.2, eerste lid, van de Wet handhaving consumentenbescherming
wordt de zinsnede “15a tot en met 15c” vervangen door: 15a en 15c.

ARTIKEL IX 

In artikel 35b, vierde lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting
1968, wordt de zinsnede “een geavanceerde elektronische handtekening
in de zin van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een
gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, welke
gebaseerd is op een gekwalificeerd certificaat in de zin van artikel 2,
lid 10, van Richtlijn 1999/93/EG en gecreëerd wordt met een veilig
middel voor het aanmaken van handtekening en in de zin van artikel 2,
leden 6 en 10, van Richtlijn 1999/93/EG” vervangen door: een
gekwalificeerde handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van
verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van
23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en
vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt
en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257).

ARTIKEL X

In artikel 34a van de Wet bescherming persoonsgegevens wordt onder
vernummering van het tiende en elfde lid tot het elfde en twaalfde lid
een lid ingevoegd, luidende:

Dit artikel is, met uitzondering van het zevende lid, niet van
toepassing op de verantwoordelijke in zijn hoedanigheid als verlener van
vertrouwensdiensten als bedoeld in verordening (EU) nr. 910/2014 van het
Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische
identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in
de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014,
L 257).  

ARTIKEL XI

Artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, zoals dat luidde voor het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van deze wet,
is van toepassing op de in de volgende leden gebruikte begrippen.

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet
een aanvraag door een certificatiedienstverlener is ingediend tot
registratie, bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, van de
Telecommunicatiewet zoals dit artikellid luidde voor inwerkingtreding
van artikel I van deze wet, en op het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet hierop nog geen besluit is genomen door de Autoriteit Consument
en Markt, wordt die aanvraag door Onze Minister behandeld als een
aanvraag waarop deze wet van toepassing is. 

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet
een aanvraag door een instelling als bedoeld in artikel 18.17a, eerste
lid, van de Telecommunicatiewet zoals die wet luidde voor
inwerkingtreding van artikel I van deze wet, bij Onze Minister is
ingediend en op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet hierop
nog geen besluit is genomen, wordt die aanvraag door Onze Minister
behandeld als een aanvraag waarop deze wet van toepassing is. 

Ten aanzien van de behandeling van bezwaar of beroep dat voor of na het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is gemaakt of ingesteld tegen
een besluit genomen door de Autoriteit Consument en Markt voor de
inwerkingtreding van artikel I van deze wet op een aanvraag door een
certificatiedienstverlener tot registratie als bedoeld in artikel 2.1,
vijfde lid, van de Telecommunicatiewet zoals dit artikellid luidde voor
inwerkingtreding van artikel I van deze wet, is het recht zoals dat gold
voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet van
toepassing en behandelt de Autoriteit Consument en Markt het gemaakte
bezwaar of ingestelde beroep.

5. Ten aanzien van de behandeling van bezwaar of beroep dat voor of na
het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is gemaakt of ingesteld
tegen een besluit genomen door Onze Minister voor de inwerkingtreding
van artikel I van deze wet op een aanvraag door een instelling als
bedoeld in artikel 18.17a, eerste lid, van de Telecommunicatiewet zoals
dit artikellid luidde voor inwerkingtreding van deze wet, is het recht
zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van
deze wet van toepassing.

6. Een door de Minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel
18.17a, eerste lid, van de Telecommunicatiewet zoals dit artikellid
luidde voor inwerkingtreding van artikel I van deze wet, wordt na
inwerkingtreding van artikel I van deze wet aangemerkt als een
aangewezen instelling als bedoeld in dat artikel.

ARTIKEL XII

1.	Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met
vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (34 059) tot wet
is of wordt verheven en de artikelen I, onder N, en II, onder H, van die
wet eerder in werking zijn getreden of treden dan artikel II en artikel
V van deze wet, dan vervalt in artikel 30c, derde lid, van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering, de eerste volzin en vervalt in artikel
8:36d van de Algemene wet bestuursrecht het eerste lid, onder
vernummering van het tweede en derde lid tot het eerste en tweede lid. 

2.	Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met
vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (34 059) tot wet
is of wordt verheven en de artikelen I, onder N, en II, onder H, van die
wet later in werking treden dan artikel II en artikel V van deze wet,
dan vervalt in de eerstgenoemde wet in artikel I, onder N, in artikel
30c, derde lid, de eerste volzin en in artikel II, onder H, in artikel
8:36d, het eerste lid, onder vernummering van het tweede en derde lid
tot het eerste en tweede lid.

ARTIKEL XIII

1. Indien het bij brief van 22 mei 2014 ingediende voorstel van wet van
het lid Van Tongeren tot intrekking van de Wet bewaarplicht
telecommunicatiegegevens (Kamerstukken 33 939) tot wet is of wordt
verheven en artikel I, onderdeel I, van die wet eerder in werking is
getreden of treedt dan artikel I, onderdeel I, sub b, van deze wet, en
artikel I, onderdeel BB, sub c, van de wet tot Wijziging van de
Telecommunicatiewet in verband met de versterking van de positie van
abonnees bij netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor
kleinzakelijke abonnees, de verbetering van de continuĂŻteit van
uitzendingen vanaf antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter
versterking van de samenhang en het beleid op het terrein van
elektronische communicatie (versterking telecommunicatiebeleid) later in
werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel I, sub b, van
deze wet, komt sub b van dat onderdeel tot het tijdstip waarop artikel
I, onderdeel BB, sub c, van de als derde aangehaalde wet in werking is
getreden, te luiden: 

b.	In het eerste lid wordt onder verlettering van onderdeel j tot
onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

j. het verlenen van vertrouwensdiensten door in Nederland gevestigde
verleners van vertrouwensdiensten als geregeld in hoofdstuk III van de
eidas-verordening, met inbegrip van de bijlagen waarnaar in dat
hoofdstuk wordt verwezen, en de artikelen 18.15a, voor zover het Onze
Minister aangaat, 18.15b tot en met 18.15e, en 18.18 van deze wet;

2. Indien het bij brief van 22 mei 2014 ingediende voorstel van wet van
het lid Van Tongeren tot intrekking van de Wet bewaarplicht
telecommunicatiegegevens (Kamerstukken 33 939) tot wet is of wordt
verheven en artikel I, onderdeel I, van die wet eerder in werking is
getreden of treedt dan artikel I, onderdeel I, sub b, van deze wet, en
artikel I, onderdeel BB, sub c en d, van de wet tot Wijziging van de
Telecommunicatiewet in verband met de versterking van de positie van
abonnees bij netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor
kleinzakelijke abonnees, de verbetering van de continuĂŻteit van
uitzendingen vanaf antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter
versterking van de samenhang en het beleid op het terrein van
elektronische communicatie (versterking telecommunicatiebeleid) later in
werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel I, sub b, van
deze wet, komt sub c en d van artikel I, onderdeel BB, van de als derde
aangehaalde wet na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, sub b,
van deze wet te luiden: 

c. de onderdelen f tot en met k worden geletterd f tot en met j.

3. Indien het bij brief van 22 mei 2014 ingediende voorstel van wet van
het lid Van Tongeren tot intrekking van de Wet bewaarplicht
telecommunicatiegegevens (Kamerstukken 33 939) tot wet is of wordt
verheven en zowel artikel I, onderdeel I, van die wet als artikel I,
onderdeel BB, sub c, van de wet tot Wijziging van de Telecommunicatiewet
in verband met de versterking van de positie van abonnees bij
netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke
abonnees, de verbetering van de continuĂŻteit van uitzendingen vanaf
antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de
samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie
(versterking telecommunicatiebeleid) later in werking treden dan artikel
I, onderdeel I, sub b, van deze wet en waarbij artikel I, onderdeel I,
van de als eerste genoemde wet later in werking treedt dan artikel I,
onderdeel BB, sub c, van de als tweede genoemde wet, komt sub c van het
als laatste aangehaalde onderdeel tot de inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel I, van eerstgenoemde wet te luiden:

c. De onderdelen g tot en met l worden geletterd f tot en met k.

4. Indien het bij brief van 22 mei 2014 ingediende voorstel van wet van
het lid Van Tongeren tot intrekking van de Wet bewaarplicht
telecommunicatiegegevens (Kamerstukken 33 939) tot wet is of wordt
verheven en zowel artikel I, onderdeel I, van die wet als artikel I,
onderdeel BB, sub c, van de wet tot Wijziging van de Telecommunicatiewet
in verband met de versterking van de positie van abonnees bij
netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke
abonnees, de verbetering van de continuĂŻteit van uitzendingen vanaf
antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de
samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie
(versterking telecommunicatiebeleid) later in werking treden dan artikel
I, onderdeel I, sub b, van deze wet en waarbij artikel I, onderdeel I,
van de als eerste genoemde wet later in werking treedt dan artikel I,
onderdeel BB, sub c, van de als tweede genoemde wet, komt artikel I,
onderdeel I, van eerstgenoemde wet, na inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel B, sub b, van deze wet en van artikel I, onderdeel BB, sub c,
van de als tweede genoemde wet, te luiden:

Artikel 15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel g vervalt, onder verlettering van de onderdelen h tot en met k
tot de onderdelen g tot en met j.

In onderdeel g (nieuw) vervalt “en het bewaren van gegevens”.

5. Indien het bij brief van 22 mei 2014 ingediende voorstel van wet van
het lid Van Tongeren tot intrekking van de Wet bewaarplicht
telecommunicatiegegevens (Kamerstukken 33 939) tot wet is of wordt
verheven en zowel artikel I, onderdeel I, van die wet als artikel I,
onderdeel BB, sub c, van de wet tot Wijziging van de Telecommunicatiewet
in verband met de versterking van de positie van abonnees bij
netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke
abonnees, de verbetering van de continuĂŻteit van uitzendingen vanaf
antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de
samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie
(versterking telecommunicatiebeleid) later in werking treden dan artikel
I, onderdeel I, sub b, van deze wet en waarbij artikel I, onderdeel I,
van de als eerste genoemde wet eerder in werking treedt dan artikel I,
onderdeel BB, sub c, van de als tweede genoemde wet, komt artikel I,
onderdeel I, van de als eerste genoemde wet, na inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel B, sub b, van deze wet tot de inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel BB, sub c, van de als tweede genoemde wet, te
luiden:

Artikel 15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel h vervalt, onder verlettering van de onderdelen i tot en met l
tot de onderdelen h tot en met k.

In onderdeel h (nieuw) vervalt “en het bewaren van gegevens”.

ARTIKEL XIV

Indien zowel artikel I, onderdeel A, en artikel VIII, onderdelen c en d
van de wet tot Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de
versterking van de positie van abonnees bij netwerkstoringen, het
wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees, de
verbetering van de continuĂŻteit van uitzendingen vanaf
antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de
samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie
(versterking telecommunicatiebeleid) als artikel I, onderdeel A ,van de
wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de
implementatie van richtlijn 2014/30/EU en richtlijn 2014/53/EU
(Kamerstukken II 2014/15, nr. 34 260) later in werking treden dan
artikel I, onderdeel A, van deze wet, worden de onderdelen c en d van
artikel VIII van de als eerste genoemde wet als volgt gewijzigd:

c. De volgende onderdelen vervallen:

randapparaten:

a. uitrusting die bestemd is om op een openbaar telecommunicatienetwerk
te worden aangesloten, zodanig dat zij: rechtstreeks op
netwerkaansluitpunten kan worden aangesloten, of kan dienen voor
interactie met een openbaar telecommunicatienetwerk via directe of
indirecte aansluiting op netwerkaansluitpunten ten behoeve van
overbrenging, verwerking of ontvangst van informatie; 

b. Radiozendapparaten die geschikt zijn om op een openbaar
telecommunicatienetwerk te worden aangesloten; 

c. Uitrusting voor satellietgrondstations tenzij bij of krachtens
hoofdstuk 10 anders is bepaald, doch met uitsluiting van speciaal
geconstrueerde uitrusting die bedoeld is voor gebruik als onderdeel van
een openbaar telecommunicatienetwerk; 

elektronische handtekening: elektronische handtekening als bedoeld in
artikel 15a, vierde lid, van Titel 1, afdeling 1A van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek;

gekwalificeerd certificaat: certificaat dat voldoet aan de eisen,
gesteld krachtens artikel 18.15, tweede lid, en is afgegeven door een
certificatiedienstverlener die voldoet aan de eisen, gesteld krachtens
artikel 18.15, eerste lid;

middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen:
geconfigureerde software of hardware die wordt gebruikt om de gegevens
voor het aanmaken van elektronische handtekeningen te implementeren;

ondertekenaar: voor de toepassing van deze wet geldt de
definitiebepaling van artikel 15a, vijfde lid, van Titel 1, afdeling 1A
van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

veilig middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen: een
middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen dat voldoet
aan de eisen gesteld krachtens artikel 18.17, eerste lid.

	d. In de alfabetische rangschikking worden de volgende definities
ingevoegd:

conformiteitsbeoordelingsinstantie: een
conformiteitsbeoordelingsinstantie als bedoeld in artikel 3, onderdeel
18, van de eidas-verordening;

distributeur: natuurlijke persoon of rechtspersoon in de
toeleveringsketen, niet zijnde de fabrikant of de importeur, die
apparaten of radioapparaten op de markt aanbiedt; 

eidas-verordening: verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees
Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische
identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in
de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014,
L 257), en de op grond van die verordening door de Europese Commissie
vastgestelde uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

fabrikant: natuurlijke persoon of rechtspersoon die apparaten of
radioapparaten vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en deze
apparaten of radioapparaten onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

gekwalificeerd certificaat: een gekwalificeerd certificaat voor
elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15 van
de eidas-verordening, een gekwalificeerd certificaat voor elektronische
zegels als bedoeld in artikel 3, onderdeel 30, van de eidas-verordening
of een gekwalificeerd certificaat voor websiteauthenticatie als bedoeld
in artikel 3, onderdeel 39, van de eidas-verordening;

gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen
of elektronische zegels: gekwalificeerd middel voor het aanmaken van
elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 23, van
de eidas-verordening of voor het aanmaken van elektronische zegels als
bedoeld in artikel 3 onderdeel 32, van de eidas-verordening;

gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten: een gekwalificeerde
verlener van een vertrouwensdienst als bedoeld in artikel 3, onderdeel
20, van de eidas-verordening;

gekwalificeerde vertrouwensdienst: een vertrouwensdienst als bedoeld in
artikel 3, onder 17, van de eidas-verordening;

gemachtigde: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke persoon of
rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens
hem specifieke taken te vervullen; 

in de handel brengen: het voor het eerst in de Europese Unie op de markt
aanbieden van apparaten of radioapparaten;

importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke persoon of
rechtspersoon die apparaten of radioapparaten uit een derde land in de
Europese Unie in de handel brengt; 

ingebruikneming: het eerste gebruik van uitrusting of een radioapparaat
in de Europese Unie door de eindgebruiker ervan; 

marktdeelnemer: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur of de
distributeur;

op de markt aanbieden: het in het kader van een handelsactiviteit, al
dan niet tegen betaling, verstrekken van apparaten of radioapparaten met
het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de
Europese Unie; 

radiocommunicatie: communicatie door middel van radiogolven;

radiodeterminatie: het vaststellen van de positie, snelheid of andere
kenmerken van een object of het verkrijgen van informatie over deze
parameters door middel van de voortplantingseigenschappen van
radiogolven; 

radiogolven: elektromagnetische golven met frequenties van lager dan
3000 GHz, die zich in de ruimte voortplanten zonder kunstmatige
geleider; 

terugroepen: maatregel waarmee wordt beoogd apparaten of radioapparaten
te doen terugkeren die al aan de eindgebruiker ter beschikking waren
gesteld; 

toezichthoudend orgaan: een toezichthoudend orgaan als bedoeld in
artikel 17, eerste lid, van de eidas-verordening;

uit de handel nemen: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat
apparaten of radioapparaten die zich in de toeleveringsketen bevinden,
op de markt worden aangeboden;

verlener van vertrouwensdiensten: een verlener van vertrouwensdiensten
als bedoeld in artikel 3, onderdeel 19, van de eidas-verordening;

vertrouwensdienst: een vertrouwensdienst als bedoeld in artikel 3,
onderdeel 16, van de eidas-verordening;

vertrouwenslijst: een vertrouwenslijst als bedoeld in artikel 22 van de
eidas-verordening;

ARTIKEL XV

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven 

De Minister van Economische Zaken, 

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8