Reactie op verzoek commissie inzake handelingen van voorzitter Raad van Toezicht van Hogeschool InHolland
Brief regering
Nummer: 2016D18602, datum: 2016-05-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2016Z08998:
- Indiener: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-05-17 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-05-19 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-06-29 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 3 mei 2016 Hierbij zend ik u op verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mijn reactie op burgerbrief van de heer F. De beantwoording heeft langer geduurd dan beoogd, waarvoor mijn excuses. Aanleiding van de ontstane situatie De heer F. heeft sinds 2013 een aantal stappen richting hogeschool InHolland ondernomen. Hij vertegenwoordigt mevrouw V., een internationale studente. Mevrouw V. heeft klachten geuit naar aanleiding van problemen met een tentamen. Deze kwestie is opgelost, maar daaruit is een aantal andere klachten voortgevloeid. Pogingen van InHolland om in gesprekken deze klachten op te lossen hebben tot niets geleid. De heer F. volhardt in een aantal vermoedens van misstanden bij InHolland. Acties De heer F. heeft deze vermoedens van misstanden meerdere keren in 2013, 2014, 2015 en nu in 2016 aangekaart bij u, bij OCW, de Landelijke Commissie Gedragscode Internationale Studenten, het College van Beroep voor het hoger onderwijs en de media. Bovendien heeft hij via de klokkenluidersprocedure bij InHolland zijn klachten kenbaar gemaakt. OCW heeft de heer F. sinds 2013 kenbaar gemaakt welke procedures hij kan volgen om zijn vermoedens van misstanden kenbaar te maken. Deze procedures heeft hij gevolgd. Uit de correspondentie blijkt dat hij het niet eens is met de gevolgde procedure bij de afhandeling van zijn klachten en de uitkomsten daarvan. Inhoudelijk staat voor de heer F. een gang naar de rechter nog open. Dit heb ik hem laten weten met mijn brief van 11 april 2014, waarvan ik een afschrift naar u heb gestuurd. De heer F. geeft in zijn brief gedateerd 23 februari 2016 aan dat hij geen vertrouwen heeft in een gang naar de rechter, omdat dat systeem niet ingericht zou zijn om zijn vermeende misstanden te behandelen. Brief van de heer F. uit 2016 Op 19 december 2013, 11 april 2014 en 15 augustus 2014 heb ik u geïnformeerd over het onderzoek naar de vermeende misstanden en de voortgang daarvan. De heer F. schrijft nu dat ik u verkeerd heb geïnformeerd over de gang van zaken rondom het onderzoek op grond van de klokkenluidersregeling, omdat de voorzitter van de Raad van Toezicht van Hogeschool InHolland zelf het onderzoek heeft uitgevoerd, in plaats van dat een opdracht is verstrekt, en de rapportage niet is opgevraagd door de Raad van Toezicht. Conclusie De heer F. concludeert iedere keer opnieuw het niet eens te zijn met de wijze waarop de vermeende misstanden zijn onderzocht. Hij heeft ook geen vertrouwen in het ingerichte systeem, waarbij klachten naast behandeling door de instelling ook geëscaleerd kunnen worden naar de Landelijke Commissie Gedragscode Internationale Studenten, het College van Beroep voor het hoger onderwijs en de rechter. Deze onafhankelijke instituten zijn ingesteld om een goed werkend systeem te borgen. Het is niet aan mij om een ander onafhankelijk onderzoek in te stellen en ik kan dus niet tegemoetkomen aan de wens van de heer F. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker