[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34408, eindtekst

Regeling van de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van de detacheringsrichtlijn en tot wijziging van de IMI-verordening over de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie)

Eindtekst

Nummer: 2016D18631, datum: 2016-05-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z02727:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

28 april 2016



	Regeling van de arbeidsvoorwaarden van gedetacheerde werknemers in
verband met de implementatie van Richtlijn 2014/67/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van de
detacheringsrichtlijn en tot wijziging van de IMI-verordening over de
administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt
(Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in
verband met de implementatie van Richtlijn 2014/67/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn
96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het
oog op het verrichten van diensten (de detacheringsrichtlijn) en tot
wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de
administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt
(PbEG2014,L159/11(“de IMI-verordening”)), kort aangeduid als de
handhavingsrichtlijn, een nieuwe wet vast te stellen tot regeling van de
arbeidsvoorwaarden voor gedetacheerde werknemers in de Europese Unie ter
vervanging van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid en
voorts de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren
van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten aan te passen,
waarbij tevens de samenwerking en wederzijdse bijstand in de handhaving
in de Europese Unie wordt geregeld en ter bevordering van die handhaving
een meldingssysteem wordt ingevoerd, en overtredingen van deze
meldingsplicht en van informatieverplichtingen met een bestuurlijke
boete worden gesanctioneerd;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- bevoegde instantie: de bevoegde instantie in een andere lidstaat,
bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de handhavingsrichtlijn;

- detacheringsrichtlijn: Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling
van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PbEG 1997,
L018);

- dienstontvanger: de in Nederland gevestigde onderneming waarvoor een
gedetacheerde werknemer of zelfstandige in het kader van transnationale
dienstverrichting werkzaamheden verricht;

- dienstverrichter: degene die in het kader van transnationale
dienstverrichting een werknemer ter beschikking stelt om tijdelijk
arbeid te verrichten in Nederland;

- gedetacheerde werknemer: de werknemer die in het kader van
transnationale dienstverrichting op basis van een arbeidsovereenkomst
tijdelijk arbeid verricht in een andere lidstaat dan de staat waar de
werknemer gewoonlijk arbeid verricht;

- handhavingsrichtlijn: Richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG
betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het
verrichten van diensten en tot wijziging van Verordening (EU) nr.
1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het
Informatiesysteem interne markt (PbEU 2014, L159/11);

- lidstaat: een staat binnen de Europese Unie of een andere staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte;

- Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

- transnationale dienstverrichting: 

1. het voor rekening en onder toezicht en leiding van de
dienstverrichter ter beschikking stellen van een werknemer aan de
dienstontvanger om arbeid te verrichten in een andere lidstaat dan de
staat waar de werknemer gewoonlijk arbeid verricht in het kader van een
overeenkomst tussen de dienstverrichter en de dienstontvanger;

2. het ter beschikking stellen van een werknemer van een onderneming aan
een vestiging van die onderneming of aan een tot hetzelfde concern
behorende onderneming in een andere lidstaat dan de staat waar de
werknemer gewoonlijk arbeid verricht;

3. het door de dienstverrichter tegen vergoeding ter beschikking stellen
van een werknemer aan de dienstontvanger om onder toezicht en leiding
van de dienstontvanger arbeid te verrichten op het grondgebied van een
andere lidstaat; 

- zelfstandige: degene die in het kader van de uitoefening van beroep of
bedrijf arbeid verricht in een andere lidstaat dan de staat waar hij
gewoonlijk arbeid verricht.

2. Deze wet is niet van toepassing op zeevarend personeel van
koopvaardijondernemingen. 

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden de begrippen zeevarend
personeel en koopvaardijondernemingen, bedoeld in het tweede lid, nader
omschreven.

HOOFDSTUK II. ARBEIDSVOORWAARDEN GEDETACHEERDE WERKNEMERS

Artikel 2

De artikelen 616a tot en met 616f, 626, 634 tot en met 642,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling3/Artikel64
5/geldigheidsdatum_13-03-2015"  645 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling4/Artikel64
6/geldigheidsdatum_13-03-2015"  646 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling4/Artikel64
8/geldigheidsdatum_13-03-2015"  648 , 649, 655,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling6/Artikel65
8/geldigheidsdatum_13-03-2015"  658 , 670, tweede lid, en 681, eerste
lid, onderdeel c, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn van
toepassing op werknemers, die in het kader van transnationale
dienstverrichting tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en gewoonlijk
in een andere lidstaat arbeid verrichten en wier arbeidsovereenkomst
wordt beheerst door ander recht dan het Nederlandse recht.

Artikel 3

Een werknemer die tijdelijk buiten Nederland arbeid verricht of heeft
verricht in een lidstaat kan, ongeacht het recht dat de
arbeidsovereenkomst beheerst, met betrekking tot die arbeid aanspraken
ontlenen aan het recht dat die lidstaat heeft vastgesteld ter uitvoering
van de detacheringsrichtlijn.

HOOFDSTUK III. INFORMATIE, ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING EN MELDING

Artikel 4

1. Bij Onze Minister berust het verbindingsbureau, bedoeld in artikel 4
van de detacheringsrichtlijn, voor de administratieve samenwerking,
bedoeld in 

artikel 5, onderdeel b, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende
de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt
(PbEG 2014, L159/11), tussen de lidstaten in verband met het toezicht op
de naleving van de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden,
bedoeld in artikel 3 van de detacheringsrichtlijn. Door Onze Minister
aangewezen ambtenaren zijn verantwoordelijk voor de verwerking van
gegevens over gedetacheerde werknemers en dienstverrichters ten behoeve
van deze administratieve samenwerking. 

2. De door Onze Minister aangewezen ambtenaren verwerken gegevens, die
zij verkrijgen ten behoeve van het toezicht op de naleving van de Wet
arbeid vreemdelingen, de Wet allocatie arbeidskrachten door
intermediairs, de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de
Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet, de Wet op het algemeen
verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten en deze wet verder ten behoeve van de
administratieve samenwerking, bedoeld in het eerste lid, en de
wederzijdse bijstand bij de handhaving, bedoeld in hoofdstuk IV, en
verstrekken daarbij uit eigen beweging gegevens aan de bevoegde
instanties in andere lidstaten. 

3. Gegevens die de door Onze Minister aangewezen ambtenaren in verband
met de in het eerste lid bedoelde samenwerking verkrijgen van bevoegde
instanties in andere lidstaten kunnen door Onze Minister verder worden
verwerkt voor het toezicht op de naleving door dienstverrichters van de
wetten, genoemd in het tweede lid.

4. Bestuursorganen en toezichthouders verstrekken desgevraagd of uit
eigen beweging aan de door Onze Minister aangewezen ambtenaren gegevens
over dienstverrichters, die noodzakelijk zijn om in het kader van de in
het eerste lid bedoelde samenwerking informatie te kunnen geven aan
bevoegde instanties in andere lidstaten over de naleving van wetten door
dienstverrichters.

5. De door Onze Minister aangewezen ambtenaren verstrekken de gegevens
en inlichtingen, die zij verwerken op grond van het derde lid, aan
bestuursorganen en toezichthouders, die noodzakelijk zijn voor de
uitoefening van hun taken in verband met transnationale
dienstverrichting.

6. Met het oog op de in het eerste lid genoemde samenwerking en de
wederzijdse bijstand bij de handhaving, bedoeld in hoofdstuk IV, geeft
Onze Minister gehoor aan met gerechtvaardigde redenen omklede verzoeken
van bevoegde instanties uit andere lidstaten om informatie en om
uitvoering van controles, inspecties en onderzoeken met betrekking tot
de transnationale dienstverrichting.

7. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met
betrekking tot de gegevens die verwerkt worden op grond van dit artikel,
de wijze waarop die gegevens worden verwerkt alsmede de bij de
gegevensverstrekkingen in acht te nemen termijnen. 

Artikel 5

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet
bepaalde zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.

2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 6

1. De dienstverrichter verstrekt desgevraagd aan Onze Minister en de
door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 5, alle
gegevens en inlichtingen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van
deze wet. 

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op zelfstandigen
voor wie de verplichting geldt, bedoeld in artikel 8, vijfde lid. 

3. Indien dit in het kader van de handhaving noodzakelijk is, beoordelen
de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 5, aan
de hand van de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde
elementen:

a. of een onderneming als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de
detacheringsrichtlijn, daadwerkelijk substantiële activiteiten verricht
om werknemers ter beschikking te stellen in het kader van transnationale
dienstverrichting; 

b. of een gedetacheerde werknemer tijdelijk arbeid in Nederland
verricht.

Artikel 7

De dienstverrichter wijst voor de periode van transnationale
dienstverrichting een contactpersoon, die als aanspreekpunt van de
dienstverrichter fungeert en die in de lidstaat waar de arbeid wordt
verricht beschikbaar is voor het verzenden en ontvangen van informatie
met betrekking tot de transnationale dienstverrichting, aan in Nederland
ten behoeve van Onze Minister in verband met de detachering naar
Nederland. 

Artikel 8

1. De dienstverrichter, die een werknemer detacheert naar Nederland, is
verplicht dit schriftelijk of elektronisch aan Onze Minister te melden
op een tijdstip voor aanvang van de werkzaamheden, waarbij hij meldt:

a. zijn identiteit;

b. de identiteit van de dienstontvanger en van de gedetacheerde
werknemer;

c. de contactpersoon, bedoeld in artikel 7;

d. de identiteit van de voor de uitbetaling van het loon
verantwoordelijke persoon;

e. de aard en de vermoedelijke duur van de werkzaamheden; 

f. het adres van de werkplek; en 

g. de bijdrage voor toepasselijke socialezekerheidsregelingen.

2. Indien de dienstverrichter een werknemer detacheert naar Nederland,
verstrekt de dienstverrichter voor aanvang van de werkzaamheden aan de
dienstontvanger een schriftelijk of elektronisch afschrift van de
melding, bedoeld in het eerste lid, met daarin ten minste de gegevens
over zijn identiteit en de identiteit van de gedetacheerde werknemer,
het adres van de werkplek en de aard en duur van de werkzaamheden. 

3. De dienstontvanger controleert of het afschrift van de melding,
bedoeld in het tweede lid, de in het tweede lid genoemde gegevens
vermeldt en meldt onjuistheden voor aanvang van de werkzaamheden
schriftelijk of elektronisch aan Onze Minister.

4. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven met
betrekking tot het model van de melding, de taal, de wijze van melding,
de over te leggen bescheiden en het tijdstip van de melding, bedoeld in
het eerste lid. 

5. De verplichting in het eerste lid, aangaande de melding van de aard
en vermoedelijke duur van de werkzaamheden, de identiteit van de voor de
uitbetaling van het loon verantwoordelijke persoon en de identiteit van
de persoon die de werkzaamheden uitvoert en de verplichting uit het
tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op zelfstandigen die
werkzaam zijn in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen sectoren
van het beroeps- of bedrijfsleven. 

6. Bij algemene maatregel van bestuur worden categorieën van
gedetacheerde werknemers en dienstverrichters aangewezen waarop dit
artikel niet van toepassing is of voor wie voor de melding nadere bij
deze algemene maatregel van bestuur te bepalen regels gelden.

7. De werkzaamheden van Onze Minister in verband met dit artikel kunnen
worden uitgevoerd door een door Onze Minister aan te wijzen zelfstandig
bestuursorgaan. Onze Minister kan voor de verwerking van de gegevens op
grond van dit artikel een bewerker als bedoeld in artikel 14 van de Wet
bescherming persoonsgegevens aanwijzen.

Artikel 9

1. Tijdens de periode van detachering draagt de dienstverrichter er zorg
voor dat op de werkplek, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel f,
schriftelijk of elektronisch beschikbaar zijn:

a. de arbeidsovereenkomst met de gedetacheerde werknemer;

b. een opgave als bedoeld in artikel 626 van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek;

c. een opgave als bedoeld in artikel 655 van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek;

d. bescheiden waaruit blijkt hoeveel uren de gedetacheerde werknemer
heeft gewerkt; 

e. bewijsstukken waaruit de bijdrage voor socialezekerheidsregelingen en
de identiteit van de dienstverrichter, de dienstontvanger, de
gedetacheerde werknemer en van de voor de uitbetaling van het loon
verantwoordelijke persoon blijken; en 

f. een bewijs, waaruit blijkt welk loon aan de gedetacheerde werknemer
is voldaan. 

2. De zelfstandige voor wie de verplichting, bedoeld in artikel 8,
vijfde lid, geldt draagt er zorg voor dat tijdens de periode, waarin hij
werkzaamheden verricht, op de werkplek, bedoeld in artikel 8, eerste
lid, onderdeel f, bewijsstukken aanwezig zijn waaruit zijn identiteit,
de identiteit van de dienstontvanger en de identiteit van de
verantwoordelijke voor de uitbetaling van het loon blijken. 

3. De dienstverrichter en de zelfstandige dragen er zorg voor dat de
bescheiden, bedoeld in het eerste en tweede lid, na de periode van
detachering of de periode waarin de werkzaamheden worden verricht binnen
redelijke termijn op verzoek aan de aangewezen ambtenaren, bedoeld in
artikel 5, worden verstrekt.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de vereisten waaraan de bescheiden, bedoeld in het eerste
en tweede lid, voldoen, de plaats waar deze bescheiden beschikbaar
worden gesteld en met betrekking tot het derde lid.

HOOFDSTUK IV. WEDERZIJDSE BIJSTAND BIJ HANDHAVING EN BESTUURLIJKE
HANDHAVING 

Artikel 10

1. Bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren zijn bevoegd voor
de wederzijdse bijstand, bedoeld in Hoofdstuk VI van de
handhavingsrichtlijn.

2. Op verzoek van de bevoegde instantie zijn de aangewezen ambtenaren,
bedoeld in het eerste lid, verplicht:

a. tot invordering van een onherroepelijke administratieve sanctie of
boete, opgelegd in een andere lidstaat;

b. tot kennisgeving van de beslissing tot oplegging van een
administratieve sanctie of boete, opgelegd in een andere lidstaat.

3. De administratieve sanctie of boete, bedoeld in het tweede lid,
onderdeel a, kan worden ingevorderd bij dwangbevel.

4. Titel 4.4. van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing.

5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de vorm en de inhoud van het verzoek, bedoeld in het
tweede lid.

6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de gronden voor afwijzing van het verzoek, bedoeld in het
tweede lid.

Artikel 11

De bedragen van de ingevorderde administratieve sancties of boetes,
bedoeld in artikel 10, komen toe aan het Rijk.

Artikel 12

1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen voor de
overtredingen, bedoeld in het tweede lid. 

2. Als overtreding wordt aangemerkt:

a. het door een dienstverrichter of een zelfstandige, bedoeld in artikel
8, vijfde lid, niet of onvoldoende nakomen van de
informatieverplichting, bedoeld in artikel 6, eerste lid of tweede lid;

b. het door de dienstontvanger of de zelfstandige, bedoeld in artikel 8,
vijfde lid, niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen en
controlemaatregelen, bedoeld in artikel 8, eerste, derde of vijfde lid; 

c. het door de dienstverrichter of de zelfstandige, bedoeld in artikel
8, vijfde lid, niet of onvoldoende nakomen van de administratieve eisen,
bedoeld in artikel 9, eerste, tweede of derde lid.

Artikel 13

1. Onverminderd artikel 5:48, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht vermeldt het rapport in ieder geval de bij de overtreding
betrokken persoon of personen.

2. Het rapport wordt toegezonden aan de daartoe door Onze Minister
aangewezen ambtenaar.

Artikel 14

1. Een daartoe door Onze Minister aangewezen, onder hem ressorterende,
ambtenaar legt namens hem de bestuurlijke boete op aan degene op wie de
verplichtingen rusten die voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet
naleven daarvan is aangeduid als een overtreding.

2. De terzake van deze wet gestelde overtredingen, gelden ten opzichte
van elke persoon, met of ten aanzien van wie een overtreding is begaan.

Artikel 15

1. De bestuurlijke boete die voor een overtreding kan worden opgelegd
bedraagt ten hoogste het bedrag van de vierde categorie, bedoeld in
artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

2. Onverminderd het eerste lid verhoogt de op grond van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0007149/geldigheidsdatum_11-03-2015" \l
"IV_Artikel19a"  artikel  14 aangewezen ambtenaar de op te leggen
bestuurlijke boete met 100 procent van het boetebedrag, vastgesteld op
grond van het zesde lid, indien binnen een tijdvak van vijf jaar
voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding een eerdere
overtreding, bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke
verplichting, is geconstateerd en de bestuurlijke boete wegens de
eerdere overtreding onherroepelijk is geworden.

3. De verhoging van de bestuurlijke boete, bedoeld in het tweede lid,
bedraagt 200 procent indien zowel de overtreding als de eerdere
overtreding, bedoeld in dat lid, bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur zijn aangewezen als ernstige overtredingen.

4. Onverminderd het eerste lid verhoogt de op grond van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0007149/geldigheidsdatum_11-03-2015" \l
"IV_Artikel19a"  artikel  14 aangewezen ambtenaar de op te leggen
bestuurlijke boete met 200 procent van het boetebedrag, vastgesteld op
grond van het zesde lid, indien binnen een tijdvak van vijf jaar
voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding twee maal een
eerdere overtreding, bestaande uit het niet naleven van eenzelfde
wettelijke verplichting of verbod of het niet naleven van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen soortgelijke
verplichtingen en verboden op grond van deze wet of andere wetten, is
geconstateerd en de bestuurlijke boeten wegens de eerdere overtredingen
onherroepelijk zijn geworden.

5. In afwijking van het tweede en vierde lid is het tijdvak van vijf
jaar in die leden tien jaar indien de onherroepelijke boetes, bedoeld in
die leden, zijn opgelegd wegens bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur aangewezen ernstige overtredingen.

6. Onze Minister stelt beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor
de overtredingen worden vastgesteld.   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk5/Titel54/Afdeling542/Ar
tikel553/geldigheidsdatum_11-03-2015"  Artikel 5:53 van de Algemene wet
bestuursrecht  is van toepassing indien een artikel gesteld bij of
krachtens deze wet op grond waarvan een bestuurlijke boete kan worden
opgelegd, niet is nageleefd.

7. In afwijking van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk8/Titel82/Afdeling826/Ar
tikel869/geldigheidsdatum_11-03-2015"  artikel 8:69 van de Algemene wet
bestuursrecht  kan de rechter in beroep of hoger beroep de hoogte van de
bestuurlijke boete ook ten nadele van de belanghebbende wijzigen.

Artikel 16

Indien een bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, wordt deze
binnen zes weken nadat is vastgesteld dat de bestuurlijke boete ten
onrechte is opgelegd, aan de rechthebbende terugbetaald.

HOOFDSTUK V. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 17

De Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van
bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt als volgt
gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid komt te luiden:

6. Verbindend verklaarde bepalingen gelden ook ten aanzien van
werknemers, die in het kader van transnationale dienstverrichting als
bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet arbeidvoorwaarden
gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, tijdelijk in Nederland
arbeid verrichten en wier arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een
ander recht dan het Nederlandse recht, indien deze bepalingen betrekking
hebben op:

a. maximale werktijden en minimale rusttijden;

b. het minimum aantal vakantiedagen, gedurende welke de verplichting van
de werkgever om loon te betalen bestaat, en extra vergoedingen in
verband met vakantie;

c. minimumloon,

waarbij tot dit minimumloon in ieder geval behoren: 

1. het geldende periodeloon in de schaal; 

2. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per
week/maand/jaar/periode; 

3. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid, waaronder
feestdagentoeslag en ploegentoeslag; 

4. tussentijdse loonsverhoging; 

5. kostenvergoeding: reiskosten en reistijdvergoeding, pensionkosten en
andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie; 

6. periodieken; 

7. eindejaarsuitkeringen;

8. extra vergoedingen in verband met vakantie, 

en waarbij niet tot dit minimumloon behoren: aanspraken op aanvullende
bedrijfspensioenregelingen en op bovenwettelijke sociale
zekerheidsaanspraken en vergoedingen boven het loon voor door de
werknemer in verband met de detachering te maken onkosten voor reizen,
huisvesting of voeding;

d. voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers;

e. gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;

f. beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden van kinderen, jongeren en van zwangere of pas
bevallen werkneemsters;

g. gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen
inzake niet-discriminatie.

 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot het zesde lid. 

B

Onder vernummering van de artikelen 10a en 10b tot 10b en 10c, wordt een
nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

1. Onze Minister kan op verzoek van een of meer verenigingen van
werkgevers of van werknemers de bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen gegevens, verkregen op grond van artikel 8 van de Wet
arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie,
verstrekken om na te gaan of algemeen verbindend verklaarde bepalingen
van collectieve arbeidsovereenkomsten, die gelden voor gedetacheerde
werknemers, worden nageleefd.

 2. Onze Minister kan op verzoek van een rechtspersoon met volledige
rechtsbevoegdheid, die door de organisaties van werkgevers en werknemers
is belast of mede is belast met het toezicht op de naleving van
collectieve arbeidsovereenkomsten, bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen gegevens, verkregen op grond van artikel 8 van de Wet
arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie,
verstrekken ten behoeve van de uitvoering van het toezicht op de
naleving van collectieve arbeidsovereenkomsten, die gelden voor
gedetacheerde werknemers. 

3. Onze Minister is bevoegd om op verzoek van een of meer verenigingen
van werkgevers of van werknemers bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen gegevens over dienstverrichters, bedoeld in de Wet
arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, die in
het kader van de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4 van
die wet, verkregen zijn van andere lidstaten te verstrekken om na te
gaan of algemeen verbindend verklaarde bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten die gelden voor gedetacheerde werknemers, worden
nageleefd. 

4. Onze Minister is bevoegd om op verzoek van een rechtspersoon met
volledige rechtsbevoegdheid, die door de organisaties van werkgevers en
werknemers is belast of mede is belast met het toezicht op de naleving
van collectieve arbeidsovereenkomsten bij algemene maatregel van bestuur
aangewezen gegevens over dienstverrichters, bedoeld in de Wet
arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europee Unie, die in
het kader van de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4 van
die wet verkregen zijn van andere lidstaten, te verstrekken ten behoeve
van de uitvoering van het toezicht op de naleving van collectieve
arbeidsovereenkomsten, die gelden voor gedetacheerde werknemers. 

Artikel 18

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, onderdeel c, wordt “artikel 1 van de Wet
arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid,” vervangen door:
artikel 2 van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de
Europese Unie,. 

B

In artikel 100 wordt “artikel 1 van de Wet arbeidsvoorwaarden
grensoverschrijdende arbeid,” vervangen door: artikel 2 van de Wet
arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie,. 

Artikel 18a

Aan artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt een lid
toegevoegd, luidende:

13. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens
een daartoe bevoegd bestuursorgaan kunnen de tussenpozen, bedoeld in lid
1, onderdelen a en b, worden verkort tot ten hoogste drie maanden, voor
bij die overeenkomst of regeling aangewezen functies, die als gevolg van
klimatologische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van
ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend en niet
aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende
een periode van meer dan negen maanden per jaar.

HOOFDSTUK VI. SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Onze Minister zendt binnen twee jaar na inwerkingtreding van artikel 8
aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van dit artikel in de praktijk.

Artikel 20

De Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid wordt ingetrokken.

Artikel 21

De artikelen van deze wet treden in werking op bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo
nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet
raadgevend referendum.

Artikel 22

Deze wet wordt aangehaald als: Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde
werknemers in de Europese Unie. 



Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8