[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34389, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 25 mei 2016)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2016D21433, datum: 2016-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z01157:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 25 mei 2016)



	34 389	Wijziging van de Wet op de Raad van State, de Algemene wet
bestuursrecht, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere
wetten in verband met de scheiding van taken binnen de Raad van State en
de opheffing van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep
voor het bedrijfsleven (Wet organisatie hoogste bestuursrechtspraak)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,
Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het stelsel
van bestuursrechtspraak te vereenvoudigen en doorzichtiger te maken door
het aanbrengen van een verdere scheiding tussen de Afdeling advisering
en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en door
overheveling van de rechtsmacht van de Centrale Raad van Beroep naar de
gewone rechterlijke macht en de rechtsmacht van het College van Beroep
voor het bedrijfsleven naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de Raad van State wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste tot en met derde lid, komt te luiden:

1. De vice-president en de leden worden bij koninklijk besluit op
voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid
en Justitie voor het leven benoemd. De leden worden benoemd in de
Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak. De benoeming kan
worden gewijzigd, met dien verstande dat de wijziging geschiedt in
overeenstemming met de vice-president en de voorzitter van de Afdeling
bestuursrechtspraak en een benoeming in de Afdeling bestuursrechtspraak
slechts op verzoek van het lid kan worden gewijzigd in een benoeming in
de Afdeling advisering.

2. Voor de benoeming van de vice-president wordt de Raad gehoord. Voor
de benoeming van de leden doet de Raad een aanbeveling, met dien
verstande dat de aanbeveling geschiedt in overeenstemming met de
voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak indien het te benoemen
lid deel zal uitmaken van die afdeling.

3. Vacatures worden in de Staatscourant gepubliceerd onder opgave van
het profiel van de gezochte kandidaat of kandidaten. De Tweede Kamer der
Staten-Generaal voert ten minste eenmaal per jaar overleg met de
vice-president en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak over
de vacatures.

B

In artikel 3 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot
vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. Het ontslag, de schorsing, het belasten met een andere taak bij
ongeschiktheid wegens ziekte en het waarschuwen van de leden die zijn
benoemd in de Afdeling bestuursrechtspraak geschieden in overeenstemming
met de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak.

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. De staatsraden worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in
overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie benoemd in
de Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak. De
staatsraden worden voor het leven benoemd. De staatsraden die worden
benoemd in de Afdeling advisering kunnen, in afwijking van de tweede
volzin, voor een bepaalde tijd van ten minste drie jaren worden benoemd.
Vacatures worden in de Staatscourant gepubliceerd onder opgave van het
profiel van de gezochte kandidaat of kandidaten. De Tweede Kamer der
Staten-Generaal voert ten minste eenmaal per jaar overleg met de
vice-president over de vacatures in de Afdeling advisering en met de
voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak over de vacatures in die
afdeling. Voor de benoeming doet de afdeling van de Raad waarvan de te
benoemen staatsraad deel zal uitmaken een aanbeveling.

	2. Onder vernummering van het vierde tot zesde lid worden twee leden
ingevoegd, luidende:

4. Een staatsraad wordt door de afdeling van de Raad waarvan hij deel
uitmaakt, bij met redenen omkleed besluit, ontslagen, geschorst, of bij
ongeschiktheid wegens ziekte met een andere taak belast, en een
staatsraad wordt door de voorzitter van de afdeling van de Raad waarvan
hij deel uitmaakt, bij met redenen omkleed besluit, gewaarschuwd
overeenkomstig hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren, met dien verstande dat:

ā€“ in plaats van ā€œprocureur-generaalā€ wordt gelezen: voorzitter van
de afdeling van de Raad waarvan de staatsraad deel uitmaakt;

ā€“ in plaats van ā€œplaatsvervangend procureur-generaalā€ wordt
gelezen: het oudste aanwezige lid van de afdeling van de Raad waarvan de
staatsraad deel uitmaakt, naar rang van benoeming;

ā€“ in plaats van ā€œbij een gerecht dan wel binnen het gezagsbereik van
Onze Ministerā€ wordt gelezen: binnen de Raad dan wel binnen het
gezagsbereik van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties;

ā€“ in plaats van ā€œfunctionele autoriteitā€ wordt gelezen: voorzitter
van de afdeling van de Raad waarvan de staatsraad deel uitmaakt;

ā€“ de afdeling van de Raad waarvan de staatsraad deel uitmaakt de
mededeling van een beslissing als bedoeld in artikel 46p, vijfde lid,
van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, doet aan Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

	5. De artikelen 46i, vijfde lid, 46k, vijfde lid, en 46l, tweede lid,
van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt gelezen:

ā€“ in plaats van ā€œde rechterlijke ambtenaarā€: de staatsraad;

ā€“ in plaats van ā€œop voordracht van Onze Ministerā€: op voordracht
van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

ā€“ in plaats van ā€œde Hoge Raadā€: de afdeling van de Raad waarvan de
staatsraad deel uitmaakt.

3. In het zesde lid (nieuw) wordt ā€œDe artikelen 2, derde tot en met
vijfde lid, 3ā€ vervangen door: De artikelen 2, eerste lid, derde
volzin, vierde en vijfde lid, 3, eerste en vijfde lid.

D

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	1. Er kunnen staatsraden in buitengewone dienst worden benoemd.

	2. Een staatsraad in buitengewone dienst neemt slechts deel aan de
werkzaamheden van de afdeling van de Raad waarvan hij deel uitmaakt,
voor zover hij daartoe door de voorzitter van die afdeling is
opgeroepen.

	3. De artikelen 2, eerste lid, derde volzin, vierde en vijfde lid, 3,
eerste en vijfde lid, 4, 5, eerste lid, aanhef en onder d, en vijfde
lid, 6, 8, tweede tot en met vijfde lid, en 9 zijn van overeenkomstige
toepassing. 

E

	Aan artikel 14, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De
vice-president en de Raad treden daarbij niet in de procesrechtelijke
behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing
in een concrete zaak, noch in de procesrechtelijke behandeling van, de
inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in categorieƫn van
zaken.

Ea

	Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

	De Afdeling advisering beraadslaagt met Onze Minister, wie het aangaat,
onderscheidenlijk een van beide Kamers der Staten-Generaal indien de
Afdeling advisering, de Minister of de betrokken Kamer zulks mocht
verlangen.

F

	Artikel 30a, eerste lid, komt te luiden:

1. Bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister van Veiligheid
en Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties wordt uit de leden van de Afdeling
bestuursrechtspraak die voldoen aan het vereiste, gesteld in artikel 2,
vierde lid, een voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak benoemd.
Voor de benoeming doet de Afdeling bestuursrechtspraak een aanbeveling.

G

	Artikel 42, vierde lid, vervalt.

ARTIKEL II

Artikel 4, eerste lid, van de Wet rechtspositie Raad van State, Algemene
Rekenkamer en Nationale ombudsman komt te luiden:

1. De vice-president van de Raad van State of de voorzitter van de
Afdeling bestuursrechtspraak kunnen een lid van de Afdeling advisering,
onderscheidenlijk een lid van de Afdeling bestuursrechtspraak, op diens
verzoek gedurende een bepaalde periode ontheffen van de waarneming van
zijn ambt.

ARTIKEL III

In artikel XIV, tweede lid, van de wet van 22 april 2010 tot wijziging
van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van
de Raad van State (Stb. 2010, 175) wordt ā€œonverminderd de derde volzin
van artikel 2, derde lidā€ vervangen door: met dien verstande dat een
benoeming in de Afdeling bestuursrechtspraak slechts op verzoek van het
lid kan worden beƫindigd.

ARTIKEL IV

	De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 3:29 wordt als volgt gewijzigd:

	1. De onderdelen b en c van het tweede lid worden vervangen door:

	b. het gerechtshof, indien tegen een of meer van de besluiten beroep
kan worden ingesteld bij het gerechtshof en onderdeel a niet van
toepassing is.

	2. De onderdelen b en c van het derde lid worden vervangen door:

	b. het gerechtshof en onderdeel a niet van toepassing is, staat inzake
alle besluiten hoger beroep open bij het gerechtshof.

B

	Artikel 8:9 komt te luiden:

Artikel 8:9

	De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt in
hoogste ressort over geschillen tussen de rechtbanken over de toepassing
van artikel 8:7 in zaken tot de kennisneming waarvan zij in hoger beroep
bevoegd is.

C

	Artikel 8:12a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State kan in zaken die in de Afdeling in behandeling zijn bij een
meervoudige of grote kamer, een lid van de Afdeling verzoeken een
conclusie te nemen.

	2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met
achtste lid tot tweede tot en met zevende lid.

	3. In het derde, vierde en zevende lid (nieuw) wordt ā€œhet collegeā€
vervangen door: de Afdeling.

D

	In artikel 8:89, eerste lid, vervalt: de Centrale Raad van Beroep of.

E

	In artikel 8:105, eerste lid, wordt ā€œeen andere
hogerberoepsrechterā€ vervangen door: een gerechtshof.

F

	In artikel 8:106, eerste lid, wordt de tekst na ā€œis beslist,ā€
vervangen door: indien de uitspraak betreft een besluit als bedoeld in
artikel 9 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling
bestuursrechtspraak.

G

	Artikel 8:108, derde lid, vervalt.

H

	Na titel 8.5 wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL 8.5A BEROEP IN CASSATIE

Artikel 8:118a

	1. Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen bij de Hoge Raad
beroep in cassatie instellen tegen:

	a. een uitspraak van het gerechtshof die overeenkomstig afdeling 8.2.6
of artikel 8:104, eerste lid, onderdeel c, is gedaan,

	b. een uitspraak als bedoeld in artikel 8:86, eerste lid, van de
voorzieningenrechter van het gerechtshof.

	2. Een belanghebbende en het bestuursorgaan kunnen bij de Hoge Raad
voorts beroep in cassatie instellen tegen een uitspraak van de rechtbank
als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, onderdelen a en b, indien bij
gegrondverklaring van het verzet tegen de uitspraak op het beroep hoger
beroep zou hebben opengestaan bij het gerechtshof.

	3. Indien de belanghebbenden en het bestuursorgaan daarmee schriftelijk
instemmen, kan bij de Hoge Raad voorts beroep in cassatie worden
ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in afdeling
8.2.6 of artikel 8:104, eerste lid, onderdeel c, alsmede tegen een
uitspraak als bedoeld in artikel 8:86, eerste lid, van de
voorzieningenrechter van de rechtbank, indien tegen die uitspraak hoger
beroep openstaat bij het gerechtshof.

	4. Geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen:

	a. een uitspraak van het gerechtshof of van de rechtbank overeenkomstig
artikel 8:54, eerste lid;

	b. een uitspraak van de rechtbank overeenkomstig artikel 8:54a;

	c. een uitspraak van de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de
rechtbank overeenkomstig artikel 8:84, tweede lid, en

	d. een uitspraak van de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de
rechtbank overeenkomstig artikel 8:75a, eerste lid, in verband met
artikel 8:84, vijfde lid.

	5. Tegen andere beslissingen van het gerechtshof, van de rechtbank of
van de voorzieningenrechter kan slechts tegelijkertijd met het beroep in
cassatie tegen de in het eerste of het tweede lid bedoelde uitspraak
beroep in cassatie worden ingesteld.

Artikel 8:118b

	De werking van een uitspraak van het gerechtshof, van de rechtbank of
van de voorzieningenrechter wordt opgeschort totdat de termijn voor het
instellen van beroep in cassatie is verstreken of, indien beroep in
cassatie is ingesteld, op het beroep in cassatie is beslist, indien de
uitspraak betreft een besluit als bedoeld in artikel 9 van de bij deze
wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak.

Artikel 8:118c

	1. De griffier van de Hoge Raad doet van het ingestelde beroep in
cassatie zo spoedig mogelijk mededeling aan de griffier van het gerecht
dat de aangevallen uitspraak heeft gedaan.

	2. De griffier van het gerecht zendt een afschrift van de uitspraak en
de op de uitspraak betrekking hebbende gedingstukken die onder hem
berusten, onverwijld aan de griffier van de Hoge Raad.

	3. De griffier maakt zo nodig onverwijld alsnog een proces-verbaal op
van de zitting en zendt dit aan de griffier van de Hoge Raad. De
griffier van de Hoge Raad stelt dit proces-verbaal ter beschikking aan
partijen.

Artikel 8:118d

	1. Indien beroep in cassatie is ingesteld tegen een mondelinge
uitspraak, wordt de mondelinge uitspraak vervangen door een
schriftelijke uitspraak, tenzij het beroep in cassatie kennelijk
niet-ontvankelijk is of de Hoge Raad anders bepaalt. De vervanging
geschiedt binnen zes weken na de dag waarop de mededeling, bedoeld in
artikel 8:118c, eerste lid, is gedaan. Het beroep in cassatie wordt
geacht gericht te zijn tegen de schriftelijke uitspraak.

	2. Het gerecht dat de mondelinge uitspraak heeft gedaan, verzendt de
vervangende schriftelijke uitspraak gelijktijdig aan partijen en aan de
griffier van de Hoge Raad.

	3. In afwijking van artikel 6:5, eerste lid, onderdeel d, kan de
indiener van het beroepschrift de gronden van het beroep verstrekken of
aanvullen tot zes weken na de dag waarop de schriftelijke uitspraak aan
hem is verzonden.

Artikel 8:118e

	Voor zover in deze titel niet anders is bepaald, zijn op het beroep in
cassatie de artikelen 8:14 tot en met 8:25, 8:27 tot en met 8:29, 8:31
tot en met 8:40, 8:41, met uitzondering van het tweede lid, 8:41a, 8:43
tot en met 8:45, 8:52, 8:53, 8:60, 8:70, 8:71, 8:72a, 8:75 tot en met
8:79, 8:109, 8:110, derde en vijfde lid, 8:111, 8:112, 8:113, tweede
lid, en 8:114 van overeenkomstige toepassing .

Artikel 8:118f

	1. De andere partij dan de partij die het beroep in cassatie heeft
ingesteld, kan binnen acht weken na de dag van verzending van het
beroepschrift:

	a. een verweerschrift indienen;

	b. incidenteel beroep in cassatie instellen.

	2. De Hoge Raad kan de in het eerste lid en de in artikel 8:110, derde
lid, bedoelde termijnen verlengen.

Artikel 8:118g

	1. Indien in het beroepschrift, in het verweerschrift of schriftelijk
door degene die beroep in cassatie heeft ingesteld binnen twee weken
nadat het verweerschrift is verzonden, is verzocht de zaak mondeling te
mogen toelichten, bepaalt de Hoge Raad dag en uur waarop de zaak door de
advocaten van partijen zal kunnen worden bepleit. De griffier stelt
beide partijen of de door hen aangewezen advocaten hiervan ten minste
tien dagen tevoren in kennis. 

	2. De advocaten kunnen in plaats van de zaak mondeling bij pleidooi toe
te lichten een schriftelijke toelichting overleggen of toezenden. 

	3. Artikel 8:62 is van overeenkomstige toepassing voor zover het beroep
in cassatie is gericht tegen een uitspraak waarbij de gehele of
gedeeltelijke handhaving van een bestraffende sanctie in het geding is. 

	4. In andere gevallen dan in het derde lid bedoeld, heeft de mondelinge
behandeling plaats met gesloten deuren, maar kan de Hoge Raad bepalen
dat de behandeling openbaar is, voor zover de belangen van partijen
daardoor niet worden geschaad. 

Artikel 8:118h

	1. Nadat de toelichtingen zijn gehouden of ontvangen of, indien deze
niet zijn verzocht, na indiening van de schrifturen door partijen, stelt
de griffier, indien de procureur-generaal bij de Hoge Raad de wens te
kennen heeft gegeven om te worden gehoord, alle stukken in diens handen.


	2. De procureur-generaal brengt zijn schriftelijke conclusie ter kennis
van de Hoge Raad. 

	3. Een afschrift van de conclusie wordt aan partijen gezonden. Partijen
kunnen binnen twee weken na verzending van het afschrift van de
conclusie hun schriftelijk commentaar daarop aan de Hoge Raad doen
toekomen. 

Artikel 8:118i

	1. De uitspraak van de Hoge Raad wordt schriftelijk gedaan. 

	2. Wanneer de Hoge Raad, hetzij op de in het beroepschrift aangevoerde,
hetzij op andere gronden, de uitspraak van het gerechtshof, van de
rechtbank of van de voorzieningenrechter vernietigt, beslist hij bij
dezelfde uitspraak de zaak, zoals het gerechtshof, de rechtbank of de
voorzieningenrechter zou behoren te doen. Indien de beslissing van de
hoofdzaak afhangt van feiten die bij de vroegere behandeling niet zijn
komen vast te staan, verwijst de Hoge Raad, tenzij het punten van
ondergeschikte aard betreft, het geding naar een gerechtshof of naar een
rechtbank, ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met
inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad.

Artikel 8:118j

	1. In geval van intrekking van het beroep in cassatie door het
bestuursorgaan, kan het bestuursorgaan op verzoek van de belanghebbende
bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel
8:75 in de kosten worden veroordeeld. 

	2. De griffier zendt een door hem voor eensluidend getekend afschrift
van de intrekking onverwijld aan die belanghebbende. 

	3. De artikelen 6:5 tot en met 6:9, 6:11, 6:14, 6:15, 6:17, 6:21,
8:75a, tweede lid, eerste en tweede volzin, 8:118g en 8:118h zijn van
overeenkomstige toepassing. 

Artikel 8:118k

	1. In geval van verwijzing zendt de griffier van de Hoge Raad de
stukken en een afschrift van de uitspraak binnen een week aan het
gerechtshof of aan de rechtbank waarheen de zaak is verwezen. 

	2. Indien de uitspraak geen verwijzing inhoudt, zendt de griffier de
door partijen overgelegde stukken onverwijld aan hen terug. 

I

	Bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) wordt als volgt
gewijzigd:

1. In de alfabetische rangschikking van artikel 1 wordt ingevoegd:

	Wet wegvervoer goederen: een beschikking van de Stichting Nationale en
Internationale Wegvervoer Organisatie inhoudende het verlies van de
betrouwbaarheid als bedoeld in artikel 2.8a, derde en vierde lid, indien
de ingevolge artikel 2.8a, vijfde lid, vereiste toestemming van Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu ontbreekt

2. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd de in artikel 4
opgenomen zinsneden vanaf ā€œEen besluit van de Sociaal-Economische
Raadā€, met uitzondering van de zinsneden met betrekking tot de
Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Wet inkomstenbelasting
2001, de Wet luchtvaart, de Wet op het financieel toezicht, de Wet
vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
en de Zorgverzekeringswet.

	b. In de zinsneden met betrekking tot de Algemene wet bestuursrecht en
de Gemeentewet wordt ā€œdan wel de Ontgrondingenwetā€ vervangen door: ,
de Ontgrondingenwet of de Winkeltijdenwet

	c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart wordt na
ā€œ8.25c,ā€ ingevoegd: 8.25f, tweede lid,

	d. De zinsnede met betrekking tot de Wet op het financieel toezicht
komt te luiden:

	Wet op het financieel toezicht:

	a. artikel 1:26, eerste en tweede lid, hoofdstuk 5.1 en de artikelen
5:77, eerste lid, 5:81, derde lid, 6:1 en 6:2

	b. een besluit ter zake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of
5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het
opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80

	e. De zinsnede met betrekking tot de Wet wegvervoer goederen komt te
luiden:

	Wet wegvervoer goederen, met uitzondering van een beschikking van de
Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie inhoudende
het verlies van de betrouwbaarheid als bedoeld in artikel 2.8a, derde en
vierde lid, indien de ingevolge artikel 2.8a, vijfde lid, vereiste
toestemming van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu ontbreekt

	f. De zinsnede met betrekking tot de Zorgverzekeringswet wordt als
volgt gewijzigd:

	1Ā°. onderdeel b vervalt en onderdeel c wordt geletterd b.

	2Ā°. in de aanhef en onderdeel b (nieuw) wordt ā€œCollege
zorgverzekeringenā€ vervangen door: Zorginstituut Nederland.

g. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

	Beroepsverordening voor het wegvervoer

	3. Artikel 3 vervalt.

	4. Artikel 4 vervalt.

	5. In de alfabetische rangschikking van artikel 5 worden ingevoegd de
in artikel 3 (oud) opgenomen zinsneden vanaf ā€œAlgemene pensioenwet
politieke ambtsdragersā€, met uitzondering van de zinsnede met
betrekking tot de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

	6. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	a. De zinsnede met betrekking tot de Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen vervalt.

	b. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

	Wet toezicht effectenverkeer 1995

7. Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

HOOFDSTUK 4. HOGER BEROEP BIJ EEN GERECHTSHOF (ARTIKELEN 8:105 EN 8:106,
EERSTE LID)

	8. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 9. Hoger beroep met schorsende werking

	b. In de eerste volzin wordt ā€œde Centrale Raad van Beroepā€
vervangen door: een gerechtshof.

	c. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd de in artikel 12
na de eerste volzin opgenomen zinsneden.

	d. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

	Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

	Gemeentewet: artikel 231

	Invorderingswet 1990: de artikelen 22bis, vijftiende lid, 30, tweede
lid, 49, vierde lid, 57a, tweede lid, 62a, tweede lid, en 63b, tweede
lid

	Provinciewet: artikel 227a

Kostenwet invordering rijksbelastingen: artikel 7, eerste lid

	Waterschapswet: artikel 123

	Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van
belastingen: artikel 4n

	Wet op de omzetbelasting 1968: de artikelen 28s, achtste lid, en 28t,
negende lid

	Wet op het BTW-compensatiefonds: artikel 9, zevende lid

	9. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 10. Hoger beroep zonder schorsende werking

	b. In de eerste volzin wordt ā€œde Centrale Raad van Beroepā€
vervangen door: een gerechtshof.

	c. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

	Wet inkomstenbelasting 2001: de artikelen 3.37, eerste lid, en 3.42,
eerste lid, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van
Economische Zaken

	Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van
belastingen, met uitzondering van artikel 4n

	Wet op de rechtsbijstand

	Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds

	Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de
volksverzekeringen

	10. De artikelen 11 en 12 vervallen.

ARTIKEL V

	De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid, eerste en tweede volzin, vervalt: , het bestuur van
de Centrale Raad van Beroep of het bestuur van het College van Beroep
voor het bedrijfsleven.

2. Het zevende lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. vice-president, lid van de Raad van State of staatsraad;.

B

	Artikel 44 vervalt.

C

	In artikel 60, eerste lid, wordt ā€œvonnissen, beschikkingen en
uitspraken in burgerlijke zaken, strafzaken en belastingzakenā€
vervangen door: vonnissen en beschikkingen in burgerlijke zaken en
strafzaken.

D

	Na artikel 60 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 60a

	1. De gerechtshoven nemen in eerste aanleg, tevens in hoogste ressort,
kennis van de bestuursrechtelijke zaken waarvan de kennisneming bij de
wet aan hen is opgedragen.

	2. De gerechtshoven oordelen in hoger beroep over uitspraken in
bestuursrechtelijke zaken van de rechtbanken in hun ressort, waarover
het oordeel bij de wet aan hen is opgedragen.

E

	Na artikel 76 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 76a

	De Hoge Raad neemt in eerste aanleg, tevens in hoogste ressort, kennis
van het beroep, bedoeld in artikel 47 van de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren.

F

	In artikel 80a, tweede lid, onderdeel c, wordt ā€œartikel 28 van de
Algemene wet inzake rijksbelastingenā€ vervangen door ā€œartikel 8:118a
van de Algemene wet bestuursrechtā€ en ā€œartikel 29b van die wetā€
door: artikel 8:118f, eerste lid, onderdeel a, van die wet.

G

	Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid, eerste volzin, vervalt: dan wel met rechtspraak
belaste leden van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep
voor het bedrijfsleven.

	2. In het vierde lid, tweede volzin, vervalt: , dan wel met rechtspraak
belaste leden van de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep
voor het bedrijfsleven.

	3. Het zesde lid, onderdeel d, komt te luiden:

	d. vice-president, lid van de Raad van State of staatsraad;.

H

	Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid vervalt: , met rechtspraak belast lid van de
Centrale Raad van Beroep of met rechtspraak belast lid van het College
van Beroep voor het bedrijfsleven.

	2. In het derde lid vervalt: dan wel met rechtspraak belast lid van de
Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het
bedrijfsleven.

I

	In artikel 90, tweede lid, vervalt: , de Centrale Raad van Beroep en
het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL VI

	De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

	1. Voor de toepassing van titel 8.5a van de Algemene wet bestuursrecht
wordt als het bestuursorgaan aangemerkt: Onze Minister.

	2. Op het beroep in cassatie zijn de artikelen 24a, tweede lid, 26a,
derde lid, en 26b, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

B

	De artikelen 28a tot en met 29h vervallen.

ARTIKEL VII

	De volgende artikelen vervallen:

	a. artikel 31 van de Algemene Kinderbijslagwet;

	b. artikel 66 van de Algemene nabestaandenwet;

	c. artikel 53 van de Algemene Ouderdomswet;

	d. artikel 80 van de Participatiewet;

	e. artikel 39 van de Toeslagenwet;

	f. artikel 129d van de Werkloosheidswet;

	g. artikel 98 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen;

	h. artikel 6:5 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
jonggehandicapten;

	i. artikel 60b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

	j. artikel 60b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

	k. artikel 47 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;

	l. artikel 87f van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

	m. artikel 10.3.2 van de Wet langdurige zorg;

	n. artikel 6.5 van de Wet werk en arbeidsondersteuning
jonggehandicapten;

	o. artikel 116 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

	p. artikel 75m van de Ziektewet.

ARTIKEL VIII

	In de volgende bepalingen wordt ā€œde Centrale Raad van Beroepā€
vervangen door ā€œhet gerechtshofā€:

	a. artikel 42a van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945;

	b. artikel 49 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet;

	c. artikel 35f van de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers;

	d. artikel 61, derde lid, van de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers;

	e. de artikelen 44 en 61, tweede lid, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940-1945.

	f. artikel 32, vijfde lid, van de Wet privatisering
Spoorwegpensioenfonds.

ARTIKEL IX

	In de artikel 19a, achtste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
wordt ā€œhet College van Beroep voor het bedrijfslevenā€ vervangen door
ā€œde Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Stateā€.

ARTIKEL X	

	Artikel 24 van de Warmtewet wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt ā€œhet College van Beroep voor het
bedrijfslevenā€ vervangen door: de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State.

	2. In het derde lid wordt ā€œHet Collegeā€ vervangen door ā€œDe
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Stateā€ en ā€œhet
Collegeā€ door: de Afdeling.

	

	3. In het vierde lid wordt ā€œhet College van Beroep voor het
bedrijfslevenā€ vervangen door: de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State.

ARTIKEL XI

	In artikel 71 van de Wet marktordening gezondheidszorg vervalt: , van
de Centrale Raad van Beroep, van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven.

ARTIKEL XII

	In artikel 1:3a, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht wordt
ā€œeen besluit waartegen ingevolge artikel 4 van bijlage 2 van de
Algemene wet bestuursrecht beroep kan worden ingesteld bij het College
van Beroep voor het bedrijfslevenā€ vervangen door: een besluit
waartegen ingevolge artikel 2 van bijlage 2 van de Algemene wet
bestuursrecht beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.

ARTIKEL XIII

	De Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 46d wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, onder 6Ā°, wordt ā€œof een lidā€ vervangen door: ,
een lid of een staatsraad.

2. In onderdeel c, wordt ā€œde rechtbanken, de gerechtshoven, de
Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het
bedrijfslevenā€ vervangen door: de rechtbanken en de gerechtshoven.

B

	Artikel 53c, onderdeel a, komt te luiden:

	a. de leden van de Raad van State en de staatsraden;.

ARTIKEL XIV

	In artikel 11 van de Wet veiligheidsonderzoeken wordt ā€œde leden van
de Raad van Stateā€ vervangen door ā€œde leden van de Raad van State en
de staatsradenā€ en vervalt: , de leden van de Centrale Raad van Beroep
en de leden van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL XV

In de volgende bepalingen wordt ā€œhet College van Beroep voor het
bedrijfslevenā€ vervangen door ā€œde Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van Stateā€:

	a. de artikelen 25, eerste lid, onderdeel d, en 42, tweede lid, van de
Wet op het accountantsberoep;

	b. de artikelen 31, tweede lid, en 63d, eerste lid, van de Wet toezicht
accountantsorganisaties.

ARTIKEL XVI

De Wet tuchtrechtspraak accountants wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, onderdeel e, komt te luiden:

	e. de Afdeling: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;.

B

	In de artikelen 21d, eerste en tweede lid, 21e, eerste volzin, 29a,
tweede lid, 41, achtste lid, 42, onderdeel d, 43, eerste lid, 43a,
eerste lid, 43b, 43c, eerste, tweede en vierde lid, 43d, eerste en
vierde lid, 43 e, derde lid, 43g, 43h, tweede lid, 43i, eerste en tweede
lid, 43j, vierde lid, 44, vijfde lid, 45, onderdelen a en b, 47 en 48,
tweede lid, wordt ā€œhet Collegeā€ vervangen door: de Afdeling.

C

	In de artikelen 43, derde lid, 43c, derde lid, 43 e, tweede lid, 43h,
eerste lid, 43j, eerste en derde lid, 44, eerste en tweede lid, en 46,
eerste lid, wordt ā€œHet Collegeā€ vervangen door: De Afdeling.

D

	In de artikelen 43c, eerste lid, en 43d, eerste lid, wordt ā€œde
presidentā€ vervangen door: de voorzitter.

E

	In artikel 43h, tweede lid, wordt ā€œkan het bevelenā€ vervangen door:
kan zij bevelen.

ARTIKEL XVII

De Landbouwkwaliteitswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1 wordt ā€œcollege: het College van Beroep voor het
bedrijfsleven;ā€ vervangen door: de Afdeling: de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State;.

B

	In de artikelen 13f, eerste lid, 13g, eerste lid, 13h, 13i, eerste,
tweede en vierde lid, 13j, eerste en vierde lid, 13l, derde lid, 13m,
tweede lid, 13n, eerste, tweede en vijfde lid, 13o, 13r, tweede lid,
13s, eerste lid, 13t, derde lid, 13u, tweede lid, 13v, eerste en tweede
lid, 13w, vierde lid, 13x en 13y, eerste lid, wordt ā€œhet Collegeā€
vervangen door: de Afdeling.

C

	In de artikelen 13i, derde lid, 13k, tweede en derde lid, 13l, achtste
lid, 13m, eerste lid, 13n, tweede, derde en vijfde lid, 13r, eerste lid,
13s, eerste en derde lid, 13t, eerste lid, 13u, eerste lid, en 13w,
eerste en derde, wordt ā€œHet Collegeā€ vervangen door: De Afdeling.

D

	In de artikelen 13i, eerste lid, en 13j, eerste lid, wordt ā€œde
presidentā€ vervangen door: de voorzitter.

E

	In artikel 13u, tweede lid, wordt ā€œhet bevelenā€ vervangen door: zij
bevelen.

ARTIKEL XVIII

De Wet zeevarenden wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 55a, derde lid, 55r, aanhef, 55s, tweede en derde lid,
en 55t, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b en derde lid, wordt
ā€œhet College van Beroep voor het bedrijfslevenā€ vervangen door: de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

B

In de artikelen 55a, derde lid, 55s, vierde lid, en 55t, eerste lid,
aanhef, wordt ā€œHet College van Beroep voor het bedrijfslevenā€
vervangen door: De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

C

	In artikel 55c, tweede lid, wordt ā€œde president van het College van
Beroep voor het bedrijfslevenā€ vervangen door: de voorzitter van de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

ARTIKEL XIX

De Loodsenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel k door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	l. de Afdeling: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

B

In artikel 33, tweede lid, wordt ā€œhet College als bedoeld krachtens
artikel 44,ā€ vervangen door: de Afdeling.

C

	Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ā€œDe artikelen 1, onderdeel b, 3, 4, eerste lid,
5, 31 tot en met 43 en 44 eerste lidā€ vervangen door: De artikelen 3,
4, eerste lid, 5, 31 tot en met 43 en 44, eerste lid.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een
puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

c. onder ā€œhet Collegeā€ telkens moet worden verstaan: de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State;

d. onder ā€œde presidentā€ telkens moet worden verstaan: de voorzitter.

ARTIKEL XX

	Artikel 44 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 vervalt.

ARTIKEL XXI

	Artikel 8.1 van de Wet wegvervoer goederen vervalt.

ARTIKEL XXII

	Artikel 8a.39, vierde lid, tweede volzin, van de Wet luchtvaart komt te
luiden: Voorts wordt voor de toepassing van titel 8.5a van de Algemene
wet bestuursrecht als het bestuursorgaan aangemerkt: Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu.

ARTIKEL XXIII

	Artikel 30, zesde lid, tweede volzin, van de Wet waardering onroerende
zaken komt te luiden: Voor de toepassing van titel 8.5a van de Algemene
wet bestuursrecht wordt als het bestuursorgaan aangemerkt: het college.

ARTIKEL XXIV

	De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 3.37 vervallen de aanduiding ā€œ1.ā€ voor het eerste lid
alsmede het tweede lid.

B

	Artikel 3.42, achtste lid, vervalt.

ARTIKEL XXV

	Artikel 30, derde en vierde lid, van de Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen vervalt.

ARTIKEL XXVI

	Artikel 7.1 van de Wet handhaving consumentenbescherming vervalt.

ARTIKEL XXVII

	In hoofdstuk 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt
een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47

	Een belanghebbende kan tegen een besluit of een andere handeling van
een bestuursorgaan waarbij een rechterlijk ambtenaar als zodanig of een
rechterlijk ambtenaar in opleiding als zodanig, een gewezen rechterlijk
ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding als zodanig, hun
nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn,
beroep instellen bij de Hoge Raad.

ARTIKEL XXVIII

	1. Ten aanzien van de behandeling van beroep onderscheidenlijk hoger
beroep of incidenteel hoger beroep dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van dit artikel aanhangig is bij de Centrale Raad van
Beroep, treedt het gerechtshof dat bij toepassing van artikel 8:7,
vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht onderscheidenlijk artikel
60a, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie bevoegd zou
zijn geweest in de plaats van de Centrale Raad van Beroep. De bij de
Centrale Raad van Beroep aanhangige zaken worden van rechtswege, in de
stand waarin zij zich bevinden, overgedragen aan het ingevolge de eerste
volzin bevoegde gerechtshof.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
behandeling van onderscheidenlijk verzet, een verzoek om voorlopige
voorziening, een verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade of
een verzoek om herziening als bedoeld in onderscheidenlijk artikel 8:55,
8:81, 8:88 of 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, dat voor het
tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel is gedaan bij de Centrale
Raad van Beroep.

	3. Voor de toepassing van de artikelen 8:55 en 8:119 van de Algemene
wet bestuursrecht ten aanzien van uitspraken die voor het tijdstip van
inwerkingtreding van dit artikel zijn gedaan door de Centrale Raad van
Beroep, treedt het gerechtshof dat bij toepassing van artikel 8:7,
vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht onderscheidenlijk artikel
60a, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie bevoegd zou
zijn geweest ten aanzien van de uitspraak waartegen verzet wordt gedaan
onderscheidenlijk waarvan herziening wordt verzocht, in de plaats van de
Centrale Raad van Beroep.

ARTIKEL XXIX

1. Ten aanzien van de behandeling van beroep, hoger beroep of
incidenteel hoger beroep dat op het tijdstip van inwerkingtreding van
dit artikel aanhangig is bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven, treedt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State in de plaats van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De
bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven aanhangige zaken
worden van rechtswege, in de stand waarin zij zich bevinden,
overgedragen aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
behandeling van onderscheidenlijk verzet, een verzoek om voorlopige
voorziening, een verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade of
een verzoek om herziening als bedoeld in onderscheidenlijk artikel 8:55,
8:81, 8:88 of 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, dat voor het
tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel is gedaan bij het College
van Beroep voor het bedrijfsleven.

	3. Voor de toepassing van de artikelen 8:55 en 8:119 van de Algemene
wet bestuursrecht ten aanzien van uitspraken die voor het tijdstip van
inwerkingtreding van dit artikel zijn gedaan door het College van Beroep
voor het bedrijfsleven, treedt de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State in de plaats van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven.

ARTIKEL XXX

	Onverminderd artikel XXVIII, eerste lid, tweede volzin, worden de
administratie en het archief van de Centrale Raad van Beroep
overgedragen aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL XXXI

	De administratie en het archief van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven worden overgedragen aan de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State.

ARTIKEL XXXII

	De Beroepswet wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXXIII

	De Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXXIV

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XXXV

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet organisatie hoogste
bestuursrechtspraak.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   20