[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de concentratie van scheepvaartzaken bij de rechtbank Rotterdam

Eindtekst

Nummer: 2016D23476, datum: 2016-06-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z07406:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)




De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

2 juni 2016



	Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband
met de concentratie van scheepvaartzaken bij de rechtbank Rotterdam







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is
scheepvaartzaken te concentreren bij de rechtbank Rotterdam en in
verband hiermee enige wijzigingen in het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering aan te brengen; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: 

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 562a Rv wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 562b

Geschillen die in verband met een executie van schepen rijzen, kunnen,
behalve voor de in artikel 438, eerste lid, aangewezen rechtbank, ook
worden gebracht voor de rechtbank Rotterdam.

B

In artikel 563, tweede lid, wordt na “de voorzieningenrechter van de
rechtbank” ingevoegd: in het rechtsgebied waarbinnen de inbeslagneming
plaatsvindt of van de rechtbank Rotterdam.

C

In het tweede lid van artikel 569 wordt de zinsnede “de
voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de
verkoop zal plaatsvinden” vervangen door: de voorzieningenrechter van
de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de verkoop zal plaatsvinden
of van de rechtbank Rotterdam.

D

Artikel 571, tweede lid, wordt de zinsnede “de voorzieningenrechter
van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de verkoop zal
plaatsvinden” vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank
Rotterdam.

E

In artikel 575, eerste lid, wordt “de rechtbank voor welke hij
voornemens is de executie te doen plaatsvinden” vervangen door: de
rechtbank Rotterdam.

F

Aan de eerste zin van artikel 580 wordt een zinsnede toegevoegd,
luidende: , met dien verstande dat het in artikel 552, eerste lid,
bedoelde verzoek plaatsvindt aan de voorzieningenrechter van de
rechtbank Rotterdam.

G

In artikel 621 wordt “de rechtbank van de woonplaats genoemd in
artikel 194 zesde lid of artikel 784 zevende lid van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

H

In artikel 622, eerste lid, wordt “de voorzieningenrechter van de
rechtbank van de woonplaats genoemd in artikel 194 zesde lid of artikel
784, zevende lid van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek”: vervangen
door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

I

Artikel 624 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot machtiging tot doorhaling
als bedoeld in de artikelen 195 of 786 van Boek 8 van het Burgerlijk
Wetboek is de rechtbank Rotterdam.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde
lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Bevoegd tot kennisneming van verzoeken tot goedkeuring als bedoeld in
artikel 1303, vierde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en tot
machtiging tot doorhaling als bedoeld in artikel 1304 van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek is de rechtbank van de woonplaats, bedoeld in artikel
1303, zesde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. 

J

Artikel 625 komt te luiden:

Artikel 625

1. De rechtbank Rotterdam is in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd
tot kennisneming van vorderingen en verzoeken betreffende:

a. het vervoer van goederen over zee of over de binnenwateren;

b. de exploitatie van een zee- of binnenschip, niet betreffende
vorderingen en verzoeken over het vervoer van goederen of het vervoer
van reizigers en al dan niet hun bagage;

c. het slepen of duwen van schepen;

d. hulp verleend aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan
ook in gevaar verkerend schip of andere zaak;

e. aanvaring of schade veroorzaakt door een schip zonder dat een
aanvaring plaats had;

f. schade veroorzaakt aan boord van een schip of door zaken afkomstig
van een schip;

g. scheepshuurkoop;

h. avarij-grosse.

2. In afwijking van het eerste lid is de rechtbank Rotterdam mede
bevoegd tot kennisneming van de in dat lid bedoelde vorderingen en
verzoeken in gevallen waarbij een of meerdere binnenschepen zijn
betrokken en geen van deze schepen wordt gebruikt in de uitoefening van
een beroep of bedrijf. 

3. In zaken betreffende het gecombineerd goederenvervoer waarbij een
deel van het vervoer over zee of over de binnenwateren plaatsvindt, is
de rechtbank Rotterdam mede bevoegd.

4. Indien de vorderingen en verzoeken genoemd in het eerste lid
spoedeisende zaken betreffen als bedoeld in artikel 254, is de
voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam mede bevoegd. 

5. Betreft een zaak meerdere vorderingen of verzoeken, waarvan er ten
minste Ă©Ă©n een vordering of verzoek is waarvoor de rechtbank Rotterdam
bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen, dan worden deze vorderingen
of verzoeken alle door de rechtbank Rotterdam behandeld en beslist, voor
zover de samenhang  tussen de vorderingen en verzoeken zich tegen
afzonderlijke behandeling verzet. 

6. In het geval van zaken in conventie en reconventie waarvan er ten
minste Ă©Ă©n een vordering betreft als bedoeld in het eerste lid, is het
vijfde lid van overeenkomstige toepassing. 

7. In het geval van een hoofdzaak en een zaak in vrijwaring, waarvan er
tenminste Ă©Ă©n een vordering betreft als bedoeld in het eerste lid,
kunnen deze vorderingen alle door de rechtbank Rotterdam worden
behandeld en beslist. 

8. De artikelen 110, tweede lid en derde lid, en artikel 270, eerste
lid, eerste en tweede volzin, en derde lid zijn van overeenkomstige
toepassing. 

K

Aan het tweede lid van artikel 626 wordt aan het slot een zin
toegevoegd, luidende:

Het verlof tot het leggen van het beslag kan mede worden verleend door
de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

L

In artikel 627 wordt “de voorzieningenrechter van de rechtbank van de
plaats, waar het daar bedoelde cognossement aan de vervoerder wordt
afgegeven” vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank
Rotterdam.

M

In artikel 628 wordt de zinsnede “de voorzieningenrechter van de
rechtbank, binnen welker rechtsgebied de zaken zich bevinden”
vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. 

N

Artikel 629 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van de eerste volzin de zinsnede
“de rechter binnen wiens rechtsgebied die plaats in Nederland ligt”
vervangen door: de rechtbank Rotterdam. 

2. In het tweede lid wordt in onderdeel a de zinsnede “van een met
name genoemde plaats gelegen op het grondgebied van de staat”
vervangen door: van een met name genoemde plaats buiten Nederland
gelegen op het grondgebied van de staat. 

3. In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel b na
“geschrift” toegevoegd: en niet een rechter binnen Nederland
aanwijst.

O

Artikel 631 wordt als volgt gewijzigd: 

1. De zinsnede “de artikelen 30, 69, 489, 954 en 1131” wordt
vervangen door: de artikelen 30, 69 en 1131.

2. Aan het slot wordt een zin toegevoegd, luidende: 

Geschillen aanhangig gemaakt op grond van de artikelen 489 of 954 van
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek worden beslist door de
voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

P

In het eerste lid van artikel 632 wordt aan het slot een zin toegevoegd,
luidende: 

Indien het verzoek gegrond is op het eerste lid van de artikelen 491 of
957 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt op het verzoek beslist
door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

Q

Artikel 633, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:  

1. De eerste zin wordt vervangen door:

Op een verzoek tot gerechtelijk onderzoek als bedoeld in de artikelen
494, 495, 959 en 960 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt beslist
door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

2. Na de eerste zin wordt een tweede zin ingevoegd, luidende:

Indien het verzoek gegrond is op artikel 1135 van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek, wordt op het verzoek beslist door de
voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de
zaken zich bevinden.

R

Artikel 635 vervalt.

S

Aan artikel 636, derde lid, eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd,
luidende: , met dien verstande dat het verlof voor het leggen van
conservatoir beslag mede kan worden verleend door de
voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam.

T

Artikel 637 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder schrapping van de aanduiding voor de tekst van het tweede lid,
vervalt in artikel 637 het eerste lid.

2. De zinsnede “artikel 568” wordt vervangen door “artikel 571”
en de zinsnede  “de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank”
wordt vervangen door: de voorzieningenrechter van de rechtbank
Rotterdam.

U

In artikel 638, tweede lid, eerste volzin, worden de woorden “de
voorzieningenrechter van de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de
onderneming eindigde,“ vervangen door: de voorzieningenrechter van de
rechtbank Rotterdam.

V

In artikel 642 wordt na “641d” ingevoegd: ,met uitzondering van
artikel 625,. 

W

Artikel 642a, eerste lid, komt te luiden:

1. Wie op grond van artikel 750, artikel 751, artikel 1060 of artikel
1061 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek een beroep wil doen op
beperking van zijn aansprakelijkheid, verzoekt de rechtbank Rotterdam
het bedrag of de bedragen vast te stellen waartoe zijn aansprakelijkheid
is beperkt (het bedrag van het fonds of de fondsen), en te bevelen dat
tot een procedure ter verdeling van een te stellen fonds wordt
overgegaan.

X

In artikel 728, eerste lid, wordt de eerste zin vervangen door de
zinnen: Tot het geven van verlof tot het leggen van conservatoir beslag
op schepen zijn mede bevoegd de voorzieningenrechter van de rechtbank in
het rechtsgebied waarbinnen het schip wordt verwacht en de
voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. 

ARTIKEL II

Ten aanzien van procedures die aanhangig zijn gemaakt voor de
inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht van toepassing zoals dat
voor die datum gold. 

ARTIKEL III

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met
vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (34 059) tot wet
is of wordt verheven en artikel I, onder N, van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onder J,
van deze wet, in artikel 625, zesde lid, van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering “zaken in conventie en reconventie”  vervangen door
“vorderingen of verzoeken en van tegenvorderingen of tegenverzoeken”
en wordt na “vordering” ingevoegd: of verzoek. 

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met
vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (34 059) tot wet
is of wordt verheven en artikel I, onder N, van die wet later in werking
is getreden of treedt dan deze wet, wordt in artikel 625, zesde lid, van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering “zaken in conventie en in
reconventie” vervangen door “ vorderingen of verzoeken en van
tegenvorderingen of tegenverzoeken” en wordt na “vordering”
ingevoegd: of verzoek.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   7