Voortgangsverslag rapporteur EU-actieplan Circulaire economie
Brief lid / fractie
Nummer: 2016D26520, datum: 2016-06-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y. Cegerek, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2016Z12896:
- Indiener: Y. Cegerek, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2016-06-29 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (🔗 origineel)
Aanleiding
Yasemin Cegerek
Memo Voortgangsverslag rapporteur EU-pakket
Circulaire Economie
Stand van zaken en voortuitblik tot najaar 2016
aan vaste kamercommissie I&M
in afschrift aan vaste kamercommissie Europese Zaken
vaste kamercommissie Economische Zaken
vaste kamercommissie Wonen en Rijksdienst
datum 23 juni 2016
te betrekken bij Procedurevergadering I&M d.d. 29 juni 2016
In het kader van het rapporteurschap EU-pakket Circulaire economie voor de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M) stuur ik u hierbij een voortgangsverslag.
Dit verslag bevat de belangrijkste punten van een recent werkbezoek aan Brussel op donderdag 26 mei jl.
Ook geeft het verslag de stand van zaken weer van de behandeling van het EU-pakket in de Raad alsmede in het Europees Parlement (EP).
Verder doe ik hieronder een aantal voorstellen ten aanzien van het aanstaande AO circulaire economie dat gepland staat voor 5 oktober 2016.
Tot slot bevat de notitie een overzicht van de behandelmomenten in de Tweede Kamer voor de tweede helft van 2016.
Advies
U wordt in overweging gegeven om:
de informatie uit het voortgangsverslag desgewenst te betrekken bij uw voorbereiding van de verdere kamerbehandeling van het EU-actieplan Circulaire economie;
de staatssecretaris van I&M te verzoeken het rijksbrede programma Circulaire economie zo spoedig mogelijk doch uiterlijk begin september 2016 naar de Kamer te sturen;
de minister van EZ expliciet voor bovengenoemd AO uit te nodigen met het oog op de bespreking van de economische aspecten van het programma.
Voortgangsrapportage
Werkbezoek Brussel
Op donderdag 26 mei jl. bracht de rapporteur EU-pakket Circulaire economie een werkbezoek aan Brussel. Het werkbezoek viel samen met de lancering van de zogeheten Innovation Deals1 door Eurocommissaris Moedas (Onderzoek en Innovatie) en eerste vicepresident Timmermans. Doel van deze ‘deals’ is de circulaire economie te bevorderen door in overleg met innovators belemmerende wet- en regelgeving weg te nemen. De Europese Commissie volgt hiermee de Nederlandse aanpak van de Green Deals. Belangstellende partijen hebben tot 15 september a.s. de tijd om concrete projecten online bij de Europese Commissie aan te melden.2
In een gesprek met een medewerker van het kabinet van vicepresident Katainen (Banen, groei, investeringen) kwamen de financiële instrumenten uit het EU-actieplan Circulaire economie aan de orde. Binnen het EU-budget voor R&D (Horizon 2020) is voor de jaren 2016-2017 een bedrag van 650 miljoen euro geoormerkt voor projecten op het gebied van circulaire economie. De betreffende medewerker liet weten dat op dit moment onderhandelingen gaande zijn over de indeling van de "Horizon 2020"-gelden voor de periode 2018-2020 en liet doorschemeren dat het bedrag voor circulaire economie voor die 3 jaar verhoudingsgewijs op hetzelfde niveau zou uitkomen (in totaal circa 1 miljard euro). Horizon 2020 is vooral interessant voor de koplopers en meest innovatieve projectvoorstellen.
Verder is ook het EFSI (European Fund for Strategic Investments- beter bekend als het Juncker Fonds) in het gesprek aan de orde gekomen. Het fonds wordt beheerd door de Europese Investeringsbank. Voor een overzicht van projecten die tot dusver zijn gehonoreerd zie: http://www.eib.org/efsi/efsi-projects/index.htm
Tot slot is gesproken over de Structuurfondsen. Deze omvangrijke financiële stroom is bedoeld om de armere EU-lidstaten te helpen hun achterstanden in te halen en kunnen ook ingezet worden op het gebied van afval- en recycling. Lidstaten kunnen in de zogenaamde ‘operational programmes’ zelf aangeven waarvoor zij de Structuurfondsen willen inzetten. Daarbij is één doel verplicht: de CO2-arme economie. De EC kan een programma goed- ofwel afkeuren. De onderhandelingen tussen EC en de lidstaten hierover zijn in 2014 en 2015 gevoerd. In Nederland is de inzet van de (overigens beperkte) middelen uit de Structuurfondsen gericht op innovatie en CO2-arme economie. Hiervoor kunnen ook projecten in aanmerking komen die raken aan circulaire economie.
Aan het eind van de middag vond in het Huis van Nederlandse Provincies (HNP) een bijeenkomst plaats over de cruciale rol die voor regio’s is weggelegd bij de totstandkoming van de circulaire economie. Diverse aansprekende voorbeelden uit de regionale praktijk passeerden de revue waarbij sprekers succesfactoren toelichtten en eveneens ingingen op belemmeringen in de huidige EU-afvalregelgeving. De bijeenkomst werd afgesloten met een toelichting van een kabinetsmedewerker van Eurocommissaris Moedas over de plannen voor de Innovation Deals. Voor een kort verslag van de bijeenkomst zie:https://www.europadecentraal.nl/europese-ster/de-europese-ster-nr-829/#gezamenlijke-acties-nodig-voor-succesvolle-transitie-naar-europese-circulaire-economie
Update behandeling EU-pakket in Brussel
Behandeling Raad
Het onderwerp circulaire economie is één van de prioriteiten op I&M-gebied geweest tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap. De afgelopen Milieuraad van 20 juni jl. heeft Raadsconclusies aangenomen over het EU-actieplan Circulaire economie. In de conclusies spreekt de Raad zich positief uit over het pakket en geeft de Europese Commissie een aantal specifieke aandachtspunten mee bij de uitwerking en de implementatie van het pakket. Voor de tekst van de Raadsconclusies, zie de volgende link naar de website van de Raad:
Ook wat betreft de voorstellen tot wijziging van de bestaande EU-afvalregelgeving wilde het Nederlands Voorzitterschap goede vooruitgang boeken. De onderhandelingen hierover zullen niet tijdens het Nederlands voorzitterschap worden afgerond. Ze worden onder het Slowaakse Voorzitterschap (2e helft 2016) voortgezet en naar verwachting onder Maltees Voorzitterschap afgerond. De wijziging van de EU-afvalregelgeving verloopt volgens de zogenoemde gewone wetgevingsprocedure. Dit betekent dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid een standpunt inneemt én dat het Europees Parlement (EP) medebeslissingsrecht heeft. Volgens deze procedure zullen de Raad (in dit geval de Milieuraad) en het EP dus overstemming moeten bereiken, wil er Europese wet- of regelgeving tot stand komen. Hiervoor kunnen, zo nodig, verschillende onderhandelingsrondes (‘lezingen’) plaatsvinden.
Europees Parlement
In het EP is het Lid Simone Bonafè (IT, S&D) van de commissie ENVI aangewezen als de rapporteur voor de voorstellen tot wijziging van de afvalregelgeving. Zij heeft de taak om een EP-standpunt tot stand te brengen en zal in een later stadium met de Raad en de Europese Commissie de onderhandelingen in de zogenaamde triloog voeren. Schaduwrapporteurs zijn:
Florenz ( EPP), Demesmaeker (ECR), Torvalds (ALDE), Abaunz (GUE/NGL), Pedicini (EFDD), Škrlec (Greens/EFA), Jalkh (ENF).
Op woensdag 15 juni heeft rapporteur Bonafè haar vier conceptrapporten in het EP gepresenteerd die door de commissie ENVI over het algemeen positief zijn ontvangen. De deadline voor fracties in het EP om amendementen bij de rapporteur aan te leveren is 30 juni 2016. Een eerste bespreking van die amendementen zal plaatsvinden in de vergadering van de commissie ENVI op 10-11 juli.
Rapporteur Bonafè stelt onder meer de volgende wijzigingen voor ten opzichte van het pakket van de EC:
70% recycling van stedelijk afval in 2030 (i.p.v. 65% in EC voorstel);
introductie van nieuwe recyclingdoelstelling van 65% voor bioafval in 2025;
70% recycling van verpakkingsafval in 2025 en 80% in 2030 (i.p.v. 75% in EC voorstel);
nieuwe voorstellen voor de preventie van afval, waaronder maatregelen om de productie van eenmalige producten en verspilling tegen te gaan;
extra maatregelen om de markt voor secondaire grondstoffen te stimuleren;
definitie voor stedelijk afval en één berekeningsmethode voor recycling waarbij alleen naar de input voor recycling wordt gekeken en hergebruik bij beschouwing wordt gelaten (i.p.v. de 2 berekeningsmethodes die de EC voorstelt); introductie van nieuwe doelstellingen voor hergebruik voor 2025 (5%) en 2030 (10%);
verplichting voor lidstaten om ervoor te zorgen dat iedere producent een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid heeft; producentenverantwoordelijkheid wordt uitgebreid naar verpakkingen, batterijen en elektrische apparaten (WEEE);
verplichte gescheiden afvalinzameling vanaf 2020 voor bioafval, hout en textiel;
doelstelling om gestort afval in 2025 tot maximaal 25% te beperken en tot maximaal 5% in 2030 (i.p.v. 10% in EC-voorstel);
introductie van transparante criteria voor eventuele afwijkingen en helder proces voor goedkeuring van toestaan van afwijkingen.
Voor een uitgebreidere samenvatting van de wijzigingen die rapporteur Bonafè voorstelt zie Nieuwsbrief 9 van de commissie ENVI en bijlage 1 voor een artikel uit Agence Europe.
Reacties andere nationale parlementen
Op de interparlementaire website www.ipex.eu is terug te vinden hoe andere parlementen het EU-pakket in behandeling hebben genomen. Zo hebben de Oostenrijkse Bundesrat en de Franse Senaat een negatief subsidiariteitsoordeel geveld over één van de voorstellen voor de herziening van de bestaande EU- afvalwetgeving, namelijk de herziening van de Kaderrichtlijn Afval – COM(2015) 595.
De bezwaren betreffen in het bijzonder het overhevelen van bevoegdheden van de lidstaten naar EU-niveau wat betreft:
de nieuwe definities voor stedelijk afval (‘municipal waste’) alsmede die voor bioafval;
de hoeveelheid voorgestelde gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen
Verder geeft de Oostenrijkse Bundesrat ook aan problemen te hebben met de nieuwe rapportageverplichtingen voor lidstaten en de extra administratieve lasten.
Voor de bezwaren van de Franse Senaat zie: http://www.senat.fr/leg/tas15-078.html
Voor de bezwaren van de Oostenrijkse Bundesrat zie:
http://www.ipex.eu/IPEXL-WEB/scrutiny/COD20150275/atbun.do
De Tweede noch de Eerste Kamer heeft een subsidiariteitstoets uitgevoerd. Daar is geen aanleiding toe, gelet op het feit dat afvalregelgeving ook nu al op EU-niveau wordt geregeld.
Tijdpad Kamerbehandeling
5 oktober 2016 : AO circulaire economie
Begin oktober 2016 : nog in te plannen AO Milieuraad (d.d. 17 oktober)
Begin december 2016 : nog in te plannen AO Milieuraad (d.d. 19 december)
BIJLAGE 1: Artikel Agence Europe over concept-standpunt rapporteur Bonafè
Simona Bonafé re-establishes European Parliament's initial ambitious waste packaging targets
Brussels, 15/06/2016 (Agence Europe) - To help the EU make the transition to a circular
economy that is resource efficient, able to create jobs, reconciles growth and
environmental sustainability, Simona Bonafé (S&D Italy), rapporteur at the European
Parliament for the revision of the "waste" directive revision in the new "Circular Economy"
package, presented by the Commission last December, does not lack ambition.
This is borne out by the 174 amendments she is proposing in the four reports on the
revision of the six directives involved (see EUROPE 11571). They were presented on
Wednesday 15 June to the European Parliament Environment Committee. They received a
very warm welcome, even though EPP MEPs emphasised the need to stimulate market
forces and the fact that the derogations included for waste selection were not appreciated
by everybody.
After the previous Commission withdrew the legislative package, these amendments reestablished
the level of the EP's initial ambition for the recycling targets and suggest new
ideas for emphasising waste prevention and consolidating the development of a market in
secondary raw materials to rectify the "two structural weaknesses in the Commission
package", explained Ms Bonafé. These two points were particularly welcomed by the
members of the Environment Committee, as was the idea for a common and harmonised
calculating method.
Ms Bonafé emphasised that "the European Parliament has already adopted the report by
Ms Pietikäinen (EPP Finland). It is a basis for important work".
The rapporteur focused her work on the waste framework directive (2008/98/EC), which
has been the subject of the majority of amendments submitted because this directive has
a direct link to all the other directives ((94/62/EC "Packaging and Waste Packaging",
1999/31/EC "Waste Landfill"; 2000/53/EC out of use vehicles, 2006/66/EC on batteries
and accumulators and 2012/19/EU on "Electronic and Electronic Equipment Waste" ').
Ms Bonafé explained that her objectives were "ambitious but pragmatic and realistic
because they have already been achieved by certain member states. We need to take into
account 28 different situations". Derogations must be included but backed up by
programmes and roadmaps. Member states will be able to receive support from the
European Structural Fund, for selective collections and the Juncker Plan. Her main
proposals include:
-Better waste prevention through strengthening measures to reduce the production of
single use products, programmed obsolescence and the production of urban waste in
commerce and services, with minimum targets for the member states; the addition of an
article on the reuse of products with national binding objectives set out; an urban waste
quantity target per capita that the Commission is being called on to present by 2018;
- A system of responsibility expanded to producers, which includes minimum criteria in
the member states, as proposed by the Commission, but which are binding on producers
with regard to flows of waste, packaging and batteries, in an effort to encourage ecocompatible
development;
- The inclusion of "ethics" in the legislation's objective of reducing food waste by half,
which the EU has signed up to by way of its Sustainable Development Goals and a 50%
reduction in marine waste production;
- Simplification of administrative procedures for measures to eliminate waste relating to
bi-products and harmonising these measures as soon as possible;
- The definition of urban waste and a common and single calculating method instead of
and in place of the two methods proposed by the Commission.
To create a genuine secondary raw materials market, the rapporteur believes that
selection should be the basis for it. She envisages "all possible derogations according to
economic, environmental and technical feasibility". She is also proposing to strengthen
the quality of the selective collections and making the recycling of secondary raw
materials compulsory, as well as developing economic incentives.
Directly following on from the Pietikäinen report and the 2014 the impact analysis,
recycling objectives should be 60% for waste by 2025 and for packaging, 70% by 2020
and 75% by 2030. Land fill for residual waste should be limited to a 5% maximum (as
opposed to 10% in the Commission proposal). For organic waste (biogas, compost, new
products from new technologies), the target would be 65% by 2025, with separate
collections and key incentives.
For commercial and industrial waste, the two sectors not covered, the Commission will be
called to present targets on recovering raw materials by 2018.
The rapporteur also said that they would need to support all the measures in the action
plan accompanying the proposal for the revision of the waste directives. This is because of
the complexity of the dossier and requests made by several MEPs. The deadline for
submitting amendments was deferred until 30 June at midnight. (Original version in
French by Aminata Niang)