[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst Implementatiewet richtlijn collectief beheer 34243

Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (Implementatiewet richtlijn collectief beheer)

Eindtekst

Nummer: 2016D27765, datum: 2016-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z13235:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

21 juni 2016



	Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve
beheersorganisaties in verband met de implementatie van Richtlijn
2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het
collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de
multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor
het online gebruik ervan op de interne markt (Implementatiewet richtlijn
collectief beheer)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz.enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat Richtlijn 2014/26/EU van het
Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het
collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de
multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor
het online gebruik ervan op de interne markt (PbEU 2014, L 84) moet
worden omgezet in bepalingen van nationaal recht en dat daartoe de Wet
toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties moet
worden gewijzigd;  

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties
auteurs- en naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

b. het College van Toezicht: het College van Toezicht, bedoeld in
artikel 2;

c. collectieve beheersorganisatie: elke organisatie die in Nederland
gevestigd is en die bij wet of door middel van overdracht,
licentieverlening of een andere overeenkomst door meer dan één
rechthebbende is gemachtigd met als hoofddoel auteursrecht of naburige
rechten te beheren ten behoeve van één of meer van hen, in het
gezamenlijk belang van deze rechthebbenden en die onder zeggenschap
staat van zijn leden of is ingericht zonder winstoogmerk; 

d. onafhankelijke beheersorganisatie: iedere organisatie, niet zijnde
een collectieve beheersorganisatie, die in Nederland gevestigd is en die
bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere
overeenkomst door meer dan één rechthebbende is gemachtigd met als
hoofddoel auteursrechten of naburige rechten te beheren, ten behoeve van
één of meer rechthebbenden, in het gezamenlijk belang van deze
rechthebbenden en die direct noch indirect, geheel noch gedeeltelijk
onder zeggenschap staat van rechthebbenden en is ingericht met
winstoogmerk;

e. geschillencommissie: de geschillencommissie, bedoeld in artikel 23;

f. de Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

g. rechthebbende: elke natuurlijke persoon of organisatie anders dan een
collectieve beheersorganisatie die houder is van een auteursrecht of
naburig recht, of krachtens een overeenkomst voor de exploitatie van
rechten of bij wet aanspraak kan maken op een aandeel in de
rechteninkomsten;

h. lid: iedere rechthebbende of een organisatie die rechthebbenden
vertegenwoordigt, met inbegrip van andere collectieve
beheersorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, die voldoet aan
de lidmaatschapscriteria van de collectieve beheersorganisatie en door
de collectieve beheersorganisatie is toegelaten; 

i. rechteninkomsten: door een collectieve beheersorganisatie namens
rechthebbenden geïnde inkomsten op grond van een exclusief recht of een
recht op billijke vergoeding;

j. beheerskosten: de bedragen die door een collectieve
beheersorganisatie in rekening worden gebracht dan wel op de
rechteninkomsten of inkomsten uit belegging van rechteninkomsten
ingehouden of verrekend worden om de kosten te dekken van het beheer van
auteursrecht en naburige rechten;

k. vertegenwoordigingsovereenkomst: iedere overeenkomst tussen
collectieve beheersorganisaties waarbij één collectieve
beheersorganisatie een andere collectieve beheersorganisatie belast met
het beheer van rechten die zij vertegenwoordigt, met inbegrip van
overeenkomsten die worden gesloten voor de multiterritoriale
licentiëring van online muziekrechten;

l. gebruiker: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die
handelingen uitvoert waarvoor de toestemming van, of de betaling van een
billijke vergoeding aan rechthebbenden vereist is en die niet handelt
als consument;

m. repertoire: een werk van letterkunde, wetenschap of kunst waarvoor
een collectieve of een onafhankelijke beheersorganisatie de rechten
beheert;

n. multiterritoriale licentie: een licentie die geldt voor het
grondgebied van meer dan één lidstaat van de Europese Unie;

o. onlinerechten inzake muziekwerken: elk van de rechten van een maker
inzake een muziekwerk, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Richtlijn
2001/29 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001
betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht
en de naburige rechten in de informatiemaatschappij en die zijn
voorgeschreven voor de verstrekking van een onlinemuziekdienst (PbEG
2001, L 167).

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Er is een College van Toezicht dat tot taak heeft toezicht uit te
oefenen op de inning en de verdeling van rechteninkomsten door de
collectieve beheersorganisaties. De Kaderwet, met uitzondering van de
artikelen 21 en 22, is van toepassing op het College van Toezicht. Onze
Minister oefent de bevoegdheden uit, bedoeld in de artikelen 12, eerste
lid, en 23, eerste en tweede lid, van de Kaderwet in overeenstemming met
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van
Economische Zaken.

2. Het College ziet erop toe dat een collectieve beheersorganisatie
voldoende is toegerust om zijn taken naar behoren uit te oefenen en bij
de uitoefening van zijn werkzaamheden voldoende rekening houdt met de
belangen van betalingsplichtigen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden
vastgesteld betreffende de in de artikelen 2a tot en met 2r gestelde
eisen waaraan een collectieve beheersorganisatie moet voldoen. Deze
voorschriften kunnen in het bijzonder betrekking hebben op de inhoud van
het jaarlijkse transparantieverslag, de naleving van een bij algemene
maatregel van bestuur aan te wijzen gedragscode, het vaststellen van
nadere regels ten aanzien van aanwending van gelden voor andere
doeleinden dan uitkering aan rechthebbenden, het beheer van de gelden
waarvoor geen rechthebbenden zijn gevonden en de wijze waarop de
representativiteit dienen te worden aangetoond. Bij algemene maatregel
van bestuur kunnen tevens regels worden vastgesteld over de inrichting
en het bestuur van een collectieve beheersorganisatie alsmede over de
hoogte en de vorm van de bezoldiging van leden van een adviserend orgaan
en het toezicht daarop.

4. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

C

Na artikel 2 worden de volgende artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2a 

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat rechthebbenden de rechten
hebben, bedoeld in het tweede tot en met het achtste lid, en dat die
rechten worden opgenomen in de statuten of lidmaatschapsvoorwaarden van
de collectieve beheersorganisatie. 

2. Rechthebbenden hebben het recht om de collectieve beheersorganisatie
van hun keuze te machtigen de rechten op grond van in de Auteurswet en
de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal te laten beheren voor
de grondgebieden van hun keuze, ongeacht nationaliteit, lidstaat van
verblijf of vestiging van de rechthebbende. Tenzij de collectieve
beheersorganisatie objectief gerechtvaardigde redenen heeft om het
beheer te weigeren, beheert zij de rechten op materiaal bedoeld in de
Auteurswet en de Wet op de naburige rechten, mits het beheer daarvan
binnen zijn werkterrein valt.

3. Rechthebbenden kunnen licenties verlenen voor niet-commercieel
gebruik van rechten op grond van in de Auteurswet en de Wet op de
naburige rechten beschermd materiaal.

4. Rechthebbenden kunnen de machtiging, als bedoeld in het tweede lid,
geheel of gedeeltelijk beëindigen met inachtneming van een redelijke
opzegtermijn van ten hoogste zes maanden. De collectieve
beheersorganisatie kan besluiten dat een dergelijke beëindiging ingaat
op het einde van het boekjaar.

5. Als er aan een rechthebbende bedragen verschuldigd zijn voor
exploitatiehandelingen die hebben plaatsgevonden voordat de machtiging
is beëindigd, of op grond van een licentie die is verleend voordat de
beëindiging van kracht werd, behoudt de rechthebbende zijn rechten op
grond van de artikelen 2h, 2i, 2m, 2o, 5f en 22. 

6. Een collectieve beheersorganisatie mag de uitoefening van de rechten,
bedoeld in het vierde en vijfde lid, niet beperken door te eisen dat het
beheer van de rechten op grond van de in de Auteurswet en de Wet op de
naburige rechten beschermd materiaal die het voorwerp zijn van de
beëindiging, wordt toevertrouwd aan een andere collectieve
beheersorganisatie. 

7. De rechthebbende die een collectieve beheersorganisatie machtigt om
zijn rechten te beheren, verleent specifiek en schriftelijk toestemming
aan de collectieve beheersorganisatie voor het beheer van ieder op grond
van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal. 

8. Een collectieve beheersorganisatie informeert rechthebbenden over hun
rechten op grond van het tweede tot en met het zevende lid, en over elke
voorwaarde die aan het in derde lid bedoelde recht verbonden is,
alvorens de machtiging, als bedoeld in het tweede lid, te verkrijgen.
Een collectieve beheersorganisatie informeert de rechthebbenden die zijn
al hebben gemachtigd, uiterlijk op 10 oktober 2016 over hun rechten op
grond van deze bepaling.

Artikel 2b

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat de lidmaatschapsregels van
een collectieve beheersorganisatie voldoen aan in het tweede tot en met
het zesde lid bepaalde. 

2. Een collectieve beheersorganisatie aanvaardt rechthebbenden en
organisaties die rechthebbenden vertegenwoordigen, waaronder andere
collectieve beheersorganisaties en verenigingen van rechthebbenden, als
leden, wanneer zij voldoen aan de door de collectieve beheersorganisatie
gestelde vereisten voor lidmaatschap die gebaseerd zijn op
non-discriminatoire, objectieve en transparante criteria. De
lidmaatschapsvereisten worden opgenomen in de statuten of de
lidmaatschapsreglementen van de collectieve beheersorganisatie. 

3. Een collectieve beheersorganisatie verschaft aan een rechthebbende
duidelijke uitleg over de gronden waarop zij de beslissing heeft genomen
om een aanvraag tot lidmaatschap van een rechthebbende te weigeren.

4. De statuten van een collectieve beheersorganisatie regelen passende
en doeltreffende mechanismen voor deelname van de leden aan het
besluitvormingsproces van de collectieve beheersorganisatie. De
vertegenwoordiging van de verschillende categorieën leden in het
besluitvormingsproces is billijk en evenwichtig.

5. Een collectieve beheersorganisatie stelt zijn leden in de gelegenheid
op elektronische wijze met haar te communiceren.

6. De collectieve beheersorganisatie houdt een ledenregister bij en
actualiseert dat regelmatig. 

Artikel 2c

Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie die geen leden heeft, maar wel een rechtstreekse band
heeft met rechthebbenden bij wet of door middel van overdracht,
licentieverlening of een andere overeenkomst, voldoet aan de artikelen
2b, vijfde lid, artikel 2o, artikel 5g, tweede lid en artikel 22 uit
deze wet.  

Artikel 2d

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat de algemene
ledenvergadering van een collectieve beheersorganisatie met leden wordt
gehouden overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met het tiende
lid. 

2. De algemene vergadering wordt ten minste éénmaal per jaar bijeen
geroepen.

3. De algemene vergadering beslist over wijzigingen in de
lidmaatschapsvoorwaarden voor zover die voorwaarden niet in de statuten
worden geregeld. Wanneer een algemene vergadering vanwege de rechtsvorm
ontbreekt, beslist het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent over een
statutenwijziging en een wijziging in de lidmaatschapsvoorwaarden.

4. De algemene vergadering beslist over de benoeming of het ontslag van
de bestuurders en ziet toe op hun algemene prestaties.

5. De algemene vergadering heeft het recht de bezoldiging van
bestuurders en andere emolumenten, zoals geldelijke en niet-geldelijke
voordelen, pensioenrechten en -toekenningen, rechten op andere
toekenningen en rechten op ontslagvergoedingen, goed te keuren.

6.  Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2g, 2h en 2i besluit de
algemene ledenvergadering ten minste over de volgende zaken:

(a) het algemene beleid ten aanzien van de verdeling van aan
rechthebbenden verschuldigde bedragen;

(b) het algemene beleid ten aanzien van onverdeelde bedragen;

(c) het algemene beleggingsbeleid ten aanzien van rechteninkomsten en
inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten;

(d) het algemene beleid ten aanzien van inhoudingen op rechteninkomsten
en het gebruik van gelden afkomstig uit de belegging van
rechteninkomsten; 

(e) het gebruik van onverdeelde bedragen;

(f) het risicobeheerbeleid;

(g) de goedkeuring van iedere verwerving, verkoop of het bezwaren van
onroerend goed;

(h) de goedkeuring van fusies en samenwerkingsverbanden, de oprichting
van dochtermaatschappijen, de overname van andere organisaties en de
verwerving  van aandelen of rechten in andere organisaties; 

(i) de goedkeuring voor het opnemen van leningen, het verstrekken van
leningen en zekerheden voor leningen;

(j) de goedkeuring van het in artikel 2 bedoelde jaarlijkse
transparantierapport van de collectieve beheersorganisatie.

7. De algemene vergadering kan de in het vierde, vijfde en zesde lid,
onder f, g, h, en i opgesomde bevoegdheden bij besluit of door middel
van een bepaling in de statuten delegeren aan het orgaan dat de
toezichtfunctie uitoefent, ingeval een collectieve beheersorganisatie
met leden over een dergelijk orgaan beschikt.

8. Alle leden kunnen deelnemen aan een algemene ledenvergadering en daar
hun stemrecht uit oefenen. De toegang tot de algemene ledenvergadering
en het stemrecht kan in de statuten of de lidmaatschapsvoorwaarden
worden beperkt op grond van ontvangen bedragen of aan een lid
verschuldigde bedragen, mits dit criterium wordt vastgesteld en
toegepast op een billijke en evenredige wijze. 

9. Ieder lid van een collectieve beheersorganisatie kan een andere
persoon of organisatie als gevolmachtigde aanwijzen om aan de algemene
vergadering deel te nemen en daar te stemmen, tenzij deze persoon of
organisatie een tegenstrijdig belang heeft. Een volmacht wordt
schriftelijk afgegeven en is slechts geldig ten behoeve van één
algemene ledenvergadering. De gevolmachtigde heeft dezelfde rechten als
de volmachtgever in de algemene ledenvergadering. De gevolmachtigde
brengt zijn stem uit overeenkomstig de instructies van de volmachtgever.
Personen die geen lid zijn van een collectieve beheersorganisatie kunnen
slechts hun stem uitbrengen voor zover de statuten dit bepalen. 

10. In het geval dat een collectieve beheersorganisatie een algemene
ledenvergadering heeft, kan deze de in dit artikel beschreven
bevoegdheden laten uitoefenen door afgevaardigden die ten minste om de
vier jaar worden gekozen door de leden van een collectieve
beheersorganisatie. Het College van Toezicht ziet erop toe dat
effectieve en passende deelname van de leden in de besluitvorming van de
collectieve beheersorganisatie gewaarborgd blijft en dat de
vertegenwoordiging van de verschillende categorieën van leden in de
vergadering van afgevaardigden billijk en evenwichtig is. Het tweede tot
en met het tiende lid zijn van overeenkomstige toepassing. 

11. De bevoegdheden van de algemene ledenvergadering kunnen worden
uitgeoefend door het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, ingeval
een collectieve beheersorganisatie vanwege zijn rechtsvorm geen algemene
ledenvergadering heeft. De in het eerste, tweede lid, en het vierde tot
en met het zesde lid vastgestelde regels zijn van overeenkomstige
toepassing. 

12. De bevoegdheden van de algemene ledenvergadering kunnen worden
uitgeoefend door een vergadering van die rechthebbenden, ingeval een
collectieve beheersorganisatie vanwege zijn rechtsvorm geen algemene
ledenvergadering heeft en deze bevoegdheden niet worden uitgeoefend door
het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent. De in het eerste, tweede
lid, en het vierde tot en met zesde lid vastgestelde regels zijn van
overeenkomstige toepassing. 

Artikel 2e

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat iedere collectieve
beheersorganisatie beschikt over een toezichtfunctie die voldoet aan de
voorwaarden genoemd in het tweede tot en met het vijfde lid.

2. De verschillende categorieën van leden van de collectieve
beheersorganisatie zijn billijk en evenwichtig vertegenwoordigd in het
orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent. 

3. Elk lid van het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, legt aan de
algemene ledenvergadering jaarlijks een individuele verklaring af over
ieder tegenstrijdige belang als bedoeld in artikel 2f, derde lid. 

4. Het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, komt periodiek bijeen en
heeft ten minste de bevoegdheid om:

(a) de bevoegdheden uit te oefenen die door de algemene vergadering zijn
gedelegeerd, met inbegrip van de bevoegdheden op grond van artikel 2d,
vierde, vijfde en zevende lid;

(b) toezicht te houden op de activiteiten en de taakuitvoering van de in
artikel 2f bedoelde personen, de uitvoering van de besluiten van de
algemene ledenvergadering of het orgaan dat de toezichtfunctie
uitoefent, en in het bijzonder van de algemene beleidslijnen als bedoeld
in artikel 2d, zesde lid, onderdeel a tot en met d.

5. Het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent, brengt ten minste
eenmaal per jaar verslag uit aan de algemene ledenvergadering over de
uitoefening van zijn bevoegdheden. 

Artikel 2f

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie alle nodige maatregelen neemt zodat de personen die
zijn belast met de dagelijkse leiding dit op solide, prudente en
passende wijze doen met behulp van goede administratieve en
boekhoudkundige procedures en interne controlemechanismen.

2. Het College van Toezicht ziet erop toe dat collectieve
beheersorganisaties procedures invoeren en toepassen ter vermijding van
belangconflicten en om ieder direct of indirect persoonlijk
tegenstrijdig belang te identificeren, te beheren, te bewaken en bekend
te maken op een zodanige wijze dat voorkomen wordt dat deze de
gezamenlijke belangen schaden van de rechthebbenden die de organisatie
vertegenwoordigt.

3. De procedure, bedoeld in het tweede lid, omvat een jaarlijkse
individuele verklaring van elk van de in het eerste lid bedoelde
personen aan de algemene ledenvergadering, die de volgende informatie
bevat:

a) ieder belang bij de collectieve beheersorganisatie;

b) iedere ontvangen beloning van de collectieve beheersorganisatie in
het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarin de verklaring wordt
afgelegd, waaronder pensioenregelingen, voordelen in natura en
andersoortige voordelen;

c) eventuele bedragen die zij in het boekjaar voorafgaand aan het jaar
waarin de verklaring wordt afgelegd als rechthebbende van de collectieve
beheersorganisatie hebben ontvangen;

d) een opgave van ieder direct of indirect persoonlijk belang dat
tegenstrijdig is met het belang van de collectieve beheersorganisatie; 

Artikel 2g

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat collectieve
beheersorganisaties voldoet aan het bepaalde in het tweede tot en met
vijfde lid met betrekking tot het beheer van rechteninkomsten.

2. Een collectieve beheersorganisatie int en beheert rechteninkomsten
zorgvuldig. 

3. Een collectieve beheersorganisatie administreert in zijn boekhouding
gescheiden: 

a) rechteninkomsten en inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten;
en 

b) eventuele eigenvermogensbestanddelen en inkomsten uit dergelijke
vermogensbestanddelen, uit beheerskosten of uit overige activiteiten. 

4. Het is een collectieve beheersorganisatie niet toegestaan om de
rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten te
gebruiken voor andere doeleinden dan uitkering aan de rechthebbenden,
tenzij de collectieve beheersorganisatie toestemming heeft om
beheerskosten in te houden of te compenseren in overeenstemming met een
besluit genomen overeenkomstig artikel 2d, zesde lid, onderdeel d, of
zij deze rechteninkomsten of inkomsten uit de belegging van
rechteninkomsten mag gebruiken in overeenstemming met een besluit, als
bedoeld in artikel 2d, zesde lid. 

5. Wanneer een collectieve beheersorganisatie rechteninkomsten of
inkomsten uit de belegging van rechteninkomsten belegt, doet zij dat in
het belang van de rechthebbenden wiens rechten zij vertegenwoordigt, in
overeenstemming met het in artikel 2d, zesde lid, onderdelen c en f,
bedoelde algemene beleggings- en risicobeheerbeleid en rekening houdend
met de volgende bepalingen: 

a) wanneer er een potentieel belangenconflict bestaat, ziet de
collectieve beheersorganisatie erop toe dat de belegging uitsluitend in
het belang van die rechthebbenden wordt uitgevoerd; 

b) de bedragen worden belegd met het oogmerk om de zekerheid, kwaliteit,
liquiditeit en winstgevendheid van de portefeuille als geheel te
waarborgen; 

c) de beleggingen worden deugdelijk gediversifieerd om buitensporige
afhankelijkheid van één belegging en de accumulatie van risico in de
portefeuille als geheel te vermijden. 

Artikel 2h

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat inhoudingen op
rechteninkomsten en inkomsten uit beleggingen van rechtenkomsten door
een collectieve beheersorganisatie in overeenstemming plaatsvinden met
het bepaalde in het tweede tot en met het vijfde lid. 

2. De collectieve beheersorganisatie informeert de rechthebbende over
beheerskosten, andere inhoudingen op de rechteninkomsten en op inkomsten
uit de belegging van rechteninkomsten, alvorens de rechthebbende de
collectieve beheersorganisatie toestemming geeft. 

3. Inhoudingen op rechteninkomsten zijn redelijk, staan in verhouding
tot de door de collectieve beheersorganisatie aan de rechthebbenden
verleende diensten, ook tot de in het vijfde lid bedoelde diensten, en
worden vastgesteld op basis van objectieve criteria. 

4. De collectieve beheersorganisatie streeft ernaar dat de beheerskosten
voor de inning, het beheer en de verdeling van gelden niet hoger zijn
dan de gerechtvaardigde en gedocumenteerde kosten, die kunnen worden
vastgelegd in een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen drempel
van het in een bepaald kalenderjaar geïnde of door een of meer
organisaties verdeelde bedrag aan vergoedingen, bij overschrijding
waarvan in het jaarverslag en ten genoegen van het College met redenen
omkleed wordt aangegeven waaraan deze overschrijding te wijten is. De
vast te stellen drempel zal eveneens van toepassing zijn op alle andere
inhoudingen die verband houden met kosten voor het beheer van
auteursrecht en naburige rechten.  

5. Wanneer een collectieve beheersorganisatie sociale, culturele of
educatieve diensten verleent die worden gefinancierd uit inhoudingen op
de rechteninkomsten of uit andere inkomsten die voortvloeien uit de
belegging van rechteninkomsten, worden dergelijke diensten geleverd op
grond van billijke criteria. 

Artikel 2i

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2k, vierde en vijfde lid en
artikel 5f ziet het College van Toezicht erop toe dat elke collectieve
beheersorganisatie bij de verdeling van aan rechthebbenden verschuldigde
bedragen de in het tweede tot en met tiende lid vastgestelde regels
naleeft.

2. Elke collectieve beheersorganisatie verdeelt regelmatig, zorgvuldig
en correct de verschuldigde bedragen en betaalt deze bedragen aan
rechthebbenden, in overeenstemming met het algemene beleid inzake de
verdeling, bedoeld in artikel 2d, zesde lid, onderdeel a. 

3. Collectieve beheersorganisaties of hun leden die organisaties zijn
die rechthebbenden vertegenwoordigen, verdelen en betalen deze bedragen
zo snel mogelijk aan rechthebbenden. Betaling en verdeling vindt in
ieder geval uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar plaats
waarin de rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen de
collectieve beheersorganisatie of, in voorkomend geval, zijn leden ervan
weerhouden deze uiterste termijn te eerbiedigen. 

4. Verschuldigde bedragen die niet binnen de termijn gegeven in het
derde lid onder rechthebbenden kunnen worden verdeeld, omdat de
betrokken rechthebbenden niet geïdentificeerd of gelokaliseerd kunnen
worden, worden apart geregistreerd in de boekhouding van de collectieve
beheersorganisatie, tenzij de uitzondering op de termijn uit het derde
lid van toepassing is. 

5. De collectieve beheersorganisatie treft de nodige maatregelen, in
overeenstemming met het tweede en derde lid, om de rechthebbenden te
identificeren en te lokaliseren. De collectieve beheersorganisatie
maakt, in ieder geval, uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de
in het derde lid vermelde termijn, informatie bekend over op grond van
de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal
waarvoor één of meer rechthebbenden niet zijn geïdentificeerd of
gelokaliseerd aan: 

a) de rechthebbenden die zij vertegenwoordigt of de organisaties die
rechthebbenden vertegenwoordigen, wanneer die organisaties lid zijn van
de collectieve beheersorganisatie; en 

b) alle collectieve beheersorganisaties waarmee ze
vertegenwoordigingsovereenkomsten heeft gesloten.

6. Voor zover beschikbaar, omvat de informatie uit het vijfde lid, het
volgende: 

a) de titel van het op grond de Auteurswet of de Wet op de naburige
rechten beschermd materiaal; 

b) de naam van de rechthebbende; 

c) de naam van de betrokken uitgever of producent; en 

d) alle overige ter zake dienende beschikbare informatie die kan helpen
om de rechthebbende te identificeren. 

7. De collectieve beheersorganisatie controleert het in artikel 2b,
zesde lid, bedoelde register en andere gemakkelijk beschikbare
registers. Indien deze controle geen resultaat oplevert, maakt de
collectieve beheersorganisatie de informatie, bedoeld in het zesde lid,
uiterlijk één jaar na het verstrijken van de periode van drie maanden
openbaar op zijn internetpagina. 

8. Verschuldigde bedragen aan rechthebbenden worden als onverdeeld
beschouwd, indien deze bedragen drie jaar na afloop van het boekjaar
waarin de inning van de rechteninkomsten heeft plaatsgevonden nog niet
kunnen worden verdeeld en de collectieve beheersorganisatie alle nodige
maatregelen heeft getroffen om de rechthebbenden te identificeren en te
lokaliseren, als bedoeld in het vijfde, zesde en zevende lid. 

9. De algemene ledenvergadering van een collectieve beheersorganisatie
besluit over het gebruik van de onverdeelde bedragen overeenkomstig
artikel 2d, zesde lid onderdeel b, onverminderd het recht van
rechthebbenden om dergelijke bedragen van de collectieve
beheersorganisatie te vorderen.

10. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gegeven over het      gebruik van onverdeelde gelden.

Artikel 2j

Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie niet discrimineert jegens een rechthebbende wiens
rechten zij beheert krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst.

Artikel 2k

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie handelt overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot
en met het vijfde lid, bij de inhoudingen en betalingen op grond van een
vertegenwoordigingsovereenkomst.

2. Een collectieve beheersorganisatie houdt uitsluitend kosten in voor
het beheer op de rechteninkomsten, of op inkomsten uit de belegging van
die rechteninkomsten, die voortvloeien uit de rechten die zij beheert op
grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst, tenzij de andere
collectieve beheersorganisatie die partij is bij de
vertegenwoordigingsovereenkomst uitdrukkelijk met andere inhoudingen
instemt. 

3. De collectieve beheersorganisatie verdeelt en betaalt de aan andere
collectieve beheersorganisaties verschuldigde bedragen op regelmatige,
zorgvuldige en correcte wijze. 

4. De collectieve beheersorganisatie verricht de verdeling en betalingen
aan de andere collectieve beheersorganisatie zo snel mogelijk maar
uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar waarin de
rechteninkomsten zijn geïnd, tenzij objectieve redenen de collectieve
beheersorganisatie ervan weerhouden deze termijn na te leven. 

5. De vertegenwoordigde collectieve beheersorganisatie of zijn leden,
die rechthebbenden vertegenwoordigen, verdelen en betalen de aan
rechthebbenden verschuldigde bedragen uiterlijk zes maanden na ontvangst
van deze bedragen, tenzij objectieve redenen de collectieve
beheersorganisatie of, in voorkomend geval, zijn leden ervan weerhouden
deze termijn na te leven. 

Artikel 2l  

1. Collectieve beheersorganisaties en gebruikers van collectieve
beheersorganisaties voeren in goed vertrouwen onderhandelingen over de
licentieverlening voor rechten. Collectieve beheersorganisaties en
gebruikers verschaffen elkaar alle noodzakelijke informatie.

2. Licentievoorwaarden zijn gebaseerd op objectieve en
niet-discriminerende criteria. Een collectieve beheersorganisatie is
niet verplicht licentievoorwaarden die zijn overeengekomen met een
gebruiker die een online dienst aanbiedt, als precedent te gebruiken
voor andere  onlinediensten, indien deze onlinedienst nog geen drie jaar
voor het publiek in de Europese Unie of in een staat die partij is bij
de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte beschikbaar
is. Rechthebbenden ontvangen een passende vergoeding voor het gebruik
van de rechten. Tarieven voor exclusieve rechten en rechten op
vergoeding zijn billijk in verhouding tot onder meer de economische
waarde van het gebruik van de rechten in het handelsverkeer, gelet op de
aard en reikwijdte van het gebruik van op grond van de Auteurswet en de
Wet op de naburige rechten beschermd materiaal, en in verhouding tot de
economische waarde van de door de collectieve beheersorganisatie
verstrekte dienst. Collectieve beheersorganisaties stellen de betrokken
gebruiker in kennis van de criteria die voor het bepalen van die
tarieven zijn gebruikt. 

3. Collectieve beheersorganisaties beantwoorden aanvragen van gebruikers
zonder onnodige vertraging en geven daarbij onder meer op welke
informatie gebruikers nodig hebben om een licentie aan te bieden. Nadat
een collectieve beheersorganisatie alle relevante informatie van de
gebruiker heeft ontvangen, biedt de collectieve beheersorganisatie
zonder onnodige vertraging een licentie aan, of verschaft zij de
gebruiker een gemotiveerde verklaring waarom zij geen licentie verleent
voor een bepaalde dienst. 

Artikel 2m

1. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, artikel 2n en artikel
5f, tweede lid, ziet het College van Toezicht erop toe dat een
collectieve beheersorganisatie minimaal eenmaal per jaar ten minste de
volgende informatie bekendmaakt aan iedere rechthebbende aan wie zij
rechteninkomsten heeft toegewezen of betalingen heeft gedaan, voor de
periode waarop de informatie betrekking heeft: 

a) de contactgegevens van de rechthebbende; 

b) de aan de rechthebbende toegewezen rechteninkomsten; 

c) de door de collectieve beheersorganisatie aan de rechthebbende
betaalde bedragen per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik; 

d) de periode waarin het gebruik heeft plaatsgevonden waarvoor bedragen
zijn toegewezen en betaald aan de rechthebbende, tenzij de collectieve
beheersorganisatie vanwege objectieve redenen, niet over deze gegevens
kan beschikken; 

e) bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerskosten; 

f) bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met
betrekking tot beheerskosten; 

g) rechteninkomsten toegewezen aan een rechthebbende die voor enige
periode onbetaald blijven. 

2. Wanneer een collectieve beheersorganisatie rechteninkomsten toewijst
en als leden organisaties heeft, die verantwoordelijk zijn voor de
uitkering van rechteninkomsten aan rechthebbenden, verstrekt de
collectieve beheersorganisatie de opgesomde informatie, bedoeld in het
eerste lid, aan deze organisaties, tenzij de collectieve
beheersorganisatie deze informatie niet in zijn bezit heeft. Het College
ziet erop toe dat deze organisaties ten minste éénmaal per jaar,
minimaal de informatie bedoeld in het eerste lid, bekendmaken aan elke
rechthebbende aan wie zij inkomsten uit rechten hebben toegewezen of
betalingen hebben gedaan in de periode waarop de informatie betrekking
heeft. 

Artikel 2n 

Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie aan collectieve beheersorganisaties namens wie zij
rechten beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst,
tenminste eenmaal per jaar, op elektronische wijze, voor de periode
waarop de informatie betrekking heeft, minimaal de volgende informatie
bekendmaakt:

a) de toegewezen rechteninkomsten, de door de collectieve
beheersorganisatie betaalde bedragen per beheerde rechtencategorie en
soort gebruik voor de rechten die zij beheert op grond van de
vertegenwoordigingsovereenkomst, en rechteninkomsten toegewezen aan een
rechthebbende die voor enige periode onbetaald blijven; 

b) bedragen die zijn ingehouden met betrekking tot beheerskosten; 

c) de bedragen die zijn ingehouden voor andere doeleinden dan met
betrekking tot beheerskosten, als bedoeld in artikel 2k; 

d) informatie over iedere verleende of geweigerde licentie met
betrekking tot op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige
rechten beschermd materiaal die wordt bestreken door de
vertegenwoordigingsovereenkomst; 

e) door de algemene ledenvergadering genomen besluiten voor zover deze
besluiten relevant zijn voor het beheer van de rechten op grond van de
vertegenwoordigingsovereenkomst. 

Artikel 2o 

Onverminderd het bepaalde in artikel 5c, ziet het College van Toezicht
erop toe dat een collectieve beheersorganisatie, na een gemotiveerd
verzoek, op elektronische wijze en zonder onnodige vertraging, op zijn
minst de volgende informatie bekendmaakt aan iedere rechthebbende of
gebruiker of aan de collectieve beheersorganisatie wiens rechten zij
beheert op grond van een vertegenwoordigingsovereenkomst: 

a) het op grond van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten
beschermd materiaal dat zij beheert, de rechten die zij direct of
krachtens een vertegenwoordigingsovereenkomst beheert en het grondgebied
dat zij bestrijkt, of 

b) wanneer wegens de reikwijdte van de activiteiten van de collectieve
beheersorganisatie dergelijke soorten van op grond van de Auteurswet of
de Wet op de naburige rechten beschermd materiaal niet kunnen worden
vastgesteld, de soorten op grond van de Auteurswet of de Wet op de
naburige rechten beschermd materiaal die zij vertegenwoordigt, de
rechten die zij beheert en de grondgebieden die zij bestrijkt.

Artikel 2p 

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie ten minste de volgende informatie openbaar maakt: 

a) zijn statuten; 

b) zijn lidmaatschapsvoorwaarden en de voorwaarden voor beëindiging van
de machtiging tot beheer van rechten, indien deze niet zijn opgenomen in
de statuten; 

c) standaardlicentieovereenkomsten en normaal toepasselijke tarieven,
inclusief kortingen; 

d) de lijst met personen bedoeld in artikel 2f en de nevenactiviteiten
die door hen worden uitgeoefend; 

e) zijn algemene beleid inzake verdeling van de aan rechthebbenden
verschuldigde bedragen; 

f) zijn algemene beleid inzake beheerskosten; 

g) zijn algemene beleid inzake inhoudingen, voor andere doeleinden dan
beheerskosten, op rechteninkomsten en op enig ander inkomen
voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten, met inbegrip van
inhoudingen ten behoeve van sociale, culturele en educatieve diensten; 

h) een lijst met door zijn gesloten vertegenwoordigingsovereenkomsten,
en de namen van de collectieve beheersorganisaties waarmee deze
vertegenwoordigingsovereenkomsten zijn gesloten; 

i) het algemene beleid inzake het gebruik van onverdeelde bedragen; 

j) de overeenkomstig de artikelen 22 en 23 beschikbare procedures voor
klachtenafhandeling en geschillenbeslechting;

l) de wijze waarop wel of geen vrijwaring wordt gegeven voor claims van
niet-vertegenwoordigde rechthebbenden.

2. De collectieve beheersorganisatie maakt de in eerste lid bedoelde
informatie op zijn publieke internetpagina bekend en houdt deze actueel.


Artikel 2q

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie uiterlijk acht maanden na afloop van een boekjaar een
transparantieverslag van dat boekjaar opstelt en openbaar maakt op zijn
internetpagina.

2. De collectieve beheersorganisatie houdt het jaarlijkse
transparantieverslag op zijn internetpagina algemeen beschikbaar voor
het publiek voor een periode van ten minste vijf jaar. 

3. Het jaarlijkse transparantieverslag bevat een jaarrekening en
jaarverslag, die worden opgesteld en openbaar gemaakt overeenkomstig
Titel 9 van Boek van het Burgerlijk Wetboek, en eveneens de bij algemene
maatregel van bestuur voorgeschreven informatie.

4. Onderdeel van het jaarlijkse transparantieverslag is een speciaal
verslag, betreffende het gebruik van de ingehouden bedragen ten behoeve
van sociale, culturele, en educatieve diensten, waarin de bij algemene
maatregel van bestuur voorgeschreven informatie is opgenomen.

5. De in het jaarlijks transparantieverslag opgenomen boekhoudkundige
informatie wordt gecontroleerd door één of meer accountants als
bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek. Het auditverslag, met inbegrip van alle voorbehouden, wordt
volledig opgenomen in het jaarlijks transparantieverslag. 

Artikel 2r

Een collectieve beheersorganisatie stelt met alle collectieve
beheersorganisaties aan wie een betalingsplichtige een vergoeding
verschuldigd is een gezamenlijke jaarlijkse factuur op en reikt deze uit
aan die betalingsplichtige.

D

Na artikel 3, eerste lid, onderdeel c wordt een nieuw onderdeel
ingevoegd luidende:

d. een besluit tot vaststelling van het format waarop en het tijdsbestek
waarbinnen gebruikers van een collectieve beheersorganisatie relevante
informatie over het gebruik van de door de collectieve
beheersorganisatie vertegenwoordigde rechten dienen te verstrekken voor
de inning van de rechteninkomsten en de verdeling en uitbetaling daarvan
aan rechthebbenden. Voor het vaststellen van dit besluit nemen de
collectieve beheersorganisaties en de gebruikers voor zover mogelijk de
vrijwillige normen van de industrie in acht. 

E

In artikel 5 wordt, onder vernummering van het derde tot en met het
vijfde lid tot het vierde tot en met het zesde lid, een lid ingevoegd,
luidende:

3. Het College houdt toezicht op organisaties, die direct of indirect
eigendom zijn van, of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van
een collectieve beheersorganisatie, mits dergelijke organisaties een
activiteit verrichten die, indien ze werd verricht door de collectieve
beheersorganisatie, onderworpen zou zijn aan het toezicht van het
College. 

F

Na artikel 5 worden de artikelen 5a tot en met 5j ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Onverminderd het bepaalde in artikel 30a Auteurswet, ziet het College
van Toezicht erop toe dat in Nederland gevestigde collectieve
beheersorganisaties zich aan de voorschriften uit de artikelen 5b tot en
met 5j houden bij de verlening van multiterritoriale licenties voor
onlinerechten inzake muziekwerken.

Artikel 5b

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten
inzake muziekwerken verleent, over voldoende capaciteit beschikt om
elektronisch op doelmatige en transparante wijze de gegevens te
verwerken die nodig zijn voor het beheer van dergelijke licenties. 

2. Voor de doeleinden van het eerste lid voldoet een collectieve
beheersorganisatie ten minste aan de volgende eisen: 

a) de collectieve beheersorganisatie kan de muziekwerken waarvoor zij
bevoegd is tot vertegenwoordiging nauwkeurig identificeren in zijn
geheel of in onderdelen; 

b) de collectieve beheersorganisatie kan voor elk betrokken grondgebied
in de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte de rechten en de
respectievelijke rechthebbenden nauwkeurig identificeren in zijn geheel
of in onderdelen, voor elk muziekwerk of aandeel daarin waarvoor de
collectieve beheersorganisatie is gemachtigd tot vertegenwoordiging; 

c) de collectieve beheersorganisatie gebruikt unieke
identificatiemiddelen om rechthebbenden en muziekwerken te
identificeren, voor zover mogelijk rekening houdend met vrijwillige
industriële normen en praktijken die zijn ontwikkeld op internationaal
niveau of op het niveau van de Europese Unie; 

d) de collectieve beheersorganisatie gebruikt gepaste middelen om tijdig
en doeltreffend tegenstrijdigheden te constateren en weg te nemen in
gegevens van andere collectieve beheersorganisaties die
multiterritoriale licenties voor rechten van onlinegebruik van
muziekwerken verlenen. 

Artikel 5c

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten
inzake muziekwerken verstrekt, aan aanbieders van onlinediensten, aan
rechthebbenden van wie zij de rechten  vertegenwoordigt en aan andere
collectieve beheersorganisaties op elektronische wijze, na een
gemotiveerd verzoek, actuele informatie verstrekt die de identificatie
van het door zijn vertegenwoordigde onlinemuziekrepertoire mogelijk
maakt. Deze informatie omvat: 

a) de vertegenwoordigde muziekwerken; 

b) de geheel of gedeeltelijk vertegenwoordigde rechten, en 

c) de bestreken grondgebieden. 

2. De collectieve beheersorganisatie kan zo nodig redelijke maatregelen
treffen om de juistheid en integriteit van de gegevens te beschermen,
hun hergebruik te beheren en commercieel gevoelige informatie te
beschermen. 

Artikel 5d

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten
inzake muziekwerken verleent, beschikt over een regeling waarmee
rechthebbenden, andere collectieve beheersorganisaties en aanbieders van
onlinediensten kunnen vragen om rectificatie van de gegevens, bedoeld in
de lijst van voorwaarden in artikel 5b, tweede lid, of de op grond van
artikel 5c verstrekte informatie. Een verzoek tot rectificatie gaat
vergezeld van bewijsstukken waaruit redelijkerwijs blijkt dat de
gegevens met betrekking tot hun onlinerechten inzake muziekwerken
onjuist zijn. De collectieve beheersorganisatie draagt zorg voor
rectificatie zonder onnodige vertraging, indien het verzoek voldoende is
onderbouwd.

2.  De collectieve beheersorganisatie stelt rechthebbenden van wie
muziekwerken in zijn eigen muziekrepertoire zijn opgenomen, of die zij
overeenkomstig artikel 5i vertegenwoordigt, in staat om in elektronische
vorm informatie in te dienen over hun muziekwerken, hun rechten op deze
werken en de grondgebieden waarvoor zij de collectieve
beheersorganisatie machtigen. Daarbij houden de collectieve
beheersorganisatie en de rechthebbenden voor zover mogelijk rekening met
vrijwillige industriële normen of praktijken met betrekking tot
gegevensuitwisseling die zijn ontwikkeld op internationaal niveau of op
het niveau van de Europese Unie, waardoor de rechthebbenden het
muziekwerk geheel of gedeeltelijk, de onlinerechten geheel of
gedeeltelijk en de grondgebieden waarvoor zij de organisatie machtigen,
kunnen specificeren.

3. Een collectieve beheersorganisatie die door een andere collectieve
beheersorganisatie overeenkomstig artikel 5g en 5h is belast met de
uitgifte van multiterritoriale licenties past het tweede lid ook toe met
betrekking tot de rechthebbenden van lastgevende collectieve
beheersorganisaties, tenzij de collectieve beheersorganisaties anders
overeenkomen. 

Artikel 5e

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie toezicht houdt op het gebruik van onlinerechten
inzake muziekwerken die zij geheel of gedeeltelijk beheert, door
aanbieders van onlinediensten aan wie zij een multiterritoriale licentie
voor die rechten heeft verleend. 

2. De collectieve beheersorganisatie biedt aanbieders van onlinediensten
de mogelijkheid om op elektronische wijze verslag te doen van het
feitelijke gebruik van onlinerechten inzake muziekwerken.

3. Aanbieders van onlinediensten doen nauwkeurig verslag van het
feitelijke gebruik van onlinerechten inzake muziekwerken.

4. De collectieve beheersorganisatie biedt het gebruik van ten minste
één verslagmethode aan, rekening houdend met vrijwillige industriële
normen of praktijken die op internationaal niveau of op het niveau van
de Europese Unie zijn ontwikkeld voor de elektronische uitwisseling van
dergelijke gegevens. Als de collectieve beheersorganisatie voorziet in
verslaglegging volgens een industriële norm voor de elektronische
gegevensuitwisseling, kan zij weigeren verslagen van de aanbieder van
onlinediensten in een eigen indeling te aanvaarden. 

5. De collectieve beheersorganisatie verzendt facturen aan de aanbieder
van onlinediensten op elektronische wijze. De collectieve
beheersorganisatie biedt het gebruik van ten minste één indeling aan,
rekening houdend met vrijwillige industriële normen of praktijken die
op internationaal niveau of op het niveau van de Unie zijn ontwikkeld.
Op de factuur worden de muziekwerken en rechten geïdentificeerd die
geheel of gedeeltelijk in licentie zijn gegeven op grond van de
gegevens, als bedoeld in artikel 5b, tweede lid en het
dienovereenkomstige feitelijke gebruik, voor zover mogelijk op grond van
de door de aanbieder van onlinediensten verstrekte informatie en de
indeling die is gebruikt om die informatie te verstrekken. Als de
collectieve beheersorganisatie een industriële norm hanteert, kan de
aanbieder van onlinediensten de factuur niet weigeren vanwege de
indeling. 

6. Nadat het feitelijke gebruik van de onlinerechten van een muziekwerk
is gemeld, factureert de collectieve beheersorganisatie, de
onlinediensten zorgvuldig en zonder vertraging aan de aanbieder, tenzij
dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de
aanbieder van onlinediensten. 

7. De collectieve beheersorganisatie stelt de aanbieder van
onlinediensten in staat om de juistheid van de factuur te betwisten, ook
wanneer de aanbieder van onlinediensten van één of meer collectieve
beheersorganisaties facturen ontvangt voor dezelfde onlinerechten inzake
hetzelfde muziekwerk. 

Artikel 5f 

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie die multiterritoriale licenties voor onlinerechten
inzake muziekwerken verleent, aan rechthebbenden verschuldigde bedragen
die voortvloeien uit dergelijke licenties nauwkeurig en zonder
vertraging verdeelt nadat het feitelijke gebruik van het werk is gemeld,
tenzij dat niet mogelijk is om redenen die zijn toe te schrijven aan de
aanbieder van onlinediensten. 

2. De collectieve beheersorganisatie verstrekt samen met elke betaling
die zij doet op grond van het eerste lid, ten minste de volgende
informatie aan rechthebbenden: 

a) de periode waarin en de gebieden waar het gebruik waarvoor bedragen
aan rechthebbenden verschuldigd zijn, heeft plaatsgevonden; 

b) de geïnde bedragen, ingehouden bedragen en bedragen die door de
collectieve beheersorganisatie zijn verdeeld voor ieder recht voor
online gebruik van een muziekwerk waarvoor de rechthebbenden de
collectieve beheersorganisatie hebben gemachtigd om hen geheel of
gedeeltelijk te vertegenwoordigen; 

c) de voor de rechthebbenden geïnde bedragen, ingehouden bedragen en
bedragen die door de collectieve beheersorganisatie zijn verdeeld met
betrekking tot iedere aanbieder van onlinediensten. 

3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid geldt niet wanneer een
collectieve beheersorganisatie een andere collectieve beheersorganisatie
heeft belast met multiterritoriale licentieverlening voor de
onlinerechten inzake muziekwerken op grond van de artikelen 5g en 5h. In
dat geval verdeelt de lastnemende collectieve beheersorganisatie de
bedragen, bedoeld in het eerste lid, nauwkeurig en zonder vertraging, en
verstrekt zij de informatie, als bedoeld in het tweede lid aan de
lastgevende collectieve beheersorganisatie. De lastgevende collectieve
beheersorganisatie is verantwoordelijk voor de verdeling van die
bedragen en de verstrekking van die informatie aan de rechthebbenden,
tenzij de collectieve beheersorganisaties anders overeenkomen. 

Artikel 5g 

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat iedere
vertegenwoordigingsovereenkomst tussen collectieve beheersorganisaties
waarbij een collectieve beheersorganisatie een andere collectieve
beheersorganisatie belast met de verlening van multiterritoriale
licenties voor de onlinerechten inzake muziekwerken in zijn eigen
muziekrepertoire, van niet-exclusieve aard is. De lastnemende
collectieve beheersorganisatie beheert die onlinerechten op
niet-discriminerende wijze.

2. De lastgevende collectieve beheersorganisatie informeert zijn leden
over de belangrijkste bepalingen van de overeenkomst, met inbegrip van
de duur ervan en de kosten van de door de lastnemende collectieve
beheersorganisatie geleverde diensten. 

3. De lastnemende collectieve beheersorganisatie informeert de
lastgevende collectieve beheersorganisatie over de belangrijkste
voorwaarden waar de rechten van deze laatste in licentie worden gegeven,
met inbegrip van de aard van de exploitatie, alle bepalingen die
betrekking hebben of van invloed zijn op de licentiekosten, de duur van
de licentie, de boekperioden en de bestreken grondgebieden. 

Artikel 5h

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat een collectieve
beheersorganisatie instemt met een verzoek van een andere collectieve
beheersorganisatie om een vertegenwoordigingsovereenkomst te sluiten om
multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken te
verlenen voor het repertoire van de verzoekende organisatie, indien deze
organisatie niet zelf deze licenties verleent en de aangezochte
organisatie al multiterritoriale licenties voor dezelfde categorie
onlinerechten inzake muziekwerken in het repertoire van één of meer
andere collectieve beheersorganisaties verleent. 

2. De aangezochte collectieve beheersorganisatie beantwoordt het verzoek
van de verzoekende collectieve beheersorganisatie schriftelijk en zonder
onnodige vertraging. 

3. Onverminderd het bepaalde in het vijfde en het zesde lid, beheert de
aangezochte collectieve beheersorganisatie het vertegenwoordigde
repertoire van de verzoekende collectieve beheersorganisatie onder
dezelfde voorwaarden als zijn eigen repertoire. 

4. De aangezochte collectieve beheersorganisatie neemt het
vertegenwoordigde repertoire van de verzoekende collectieve
beheersorganisatie op in alle aanbiedingen die zij doet aan aanbieders
van onlinediensten. 

5. De beheerskosten voor de dienst die door de aangezochte collectieve
beheersorganisatie wordt verleend aan de verzoekende organisatie
overstijgen niet de kosten die door de aangezochte collectieve
beheersorganisatie redelijkerwijs zijn gemaakt. 

6. De verzoekende collectieve beheersorganisatie verstrekt de
aangezochte collectieve beheersorganisatie de informatie over zijn eigen
muziekrepertoire die noodzakelijk is voor de verlening van
multiterritoriale licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken. De
aangezochte collectieve beheersorganisatie kan de kosten die
redelijkerwijs zijn gemaakt, teneinde muziekwerken waarvoor informatie
ontoereikend of onbruikbaar is, uit te sluiten of om aan de vereisten te
voldoen, in rekening brengen bij de verzoekende collectieve
beheersorganisatie, indien de verstrekte informatie ontoereikend is of
in een vorm is verstrekt die de aangezochte collectieve
beheersorganisatie niet in staat stelt aan de vereisten van de artikel
5a tot en met 5j te voldoen.

Artikel 5i 

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat rechthebbenden, die een
collectieve beheersorganisatie hebben gemachtigd om hun onlinerechten
inzake muziekwerken te beheren, de onlinerechten inzake muziekwerken ten
behoeve van multiterritoriale licentieverlening voor alle grondgebieden
uit die collectieve beheersorganisatie kunnen terugtrekken zonder de
onlinerechten inzake muziekwerken ten behoeve van monoterritoriale
licentieverlening te hoeven terugtrekken, wanneer een collectieve
beheersorganisatie uiterlijk op 10 april 2017 geen multiterritoriale
licenties voor onlinerechten inzake muziekwerken verleent of aanbiedt en
geen andere collectieve beheersorganisatie toestaat die rechten voor een
dergelijk doel te beheren. Deze rechthebbenden kunnen vervolgens zelf of
via enige andere partij die zij machtigen of via een collectieve
beheersorganisatie die wel voldoet aan de voorwaarden van de artikelen
5a tot en met 5j, multiterritoriale licenties voor hun onlinerechten
inzake muziekwerken verlenen.

Artikel 5j 

De artikelen 5a tot en met 5i zijn niet van toepassing op collectieve
beheersorganisaties die op grond van de vrijwillige samenvoeging van de
vereiste rechten overeenkomstig de mededingingsregels krachtens de
artikelen 101 en 102 VWEU, een multiterritoriale licentie verlenen voor
de onlinerechten inzake muziekwerken die vereist zijn voor een omroep
die zijn radio- of televisieprogramma’s gelijktijdig met of na de
oorspronkelijke uitzending wil meedelen of openbaar wil maken.

G

Artikel 17 komt te luiden:

Het College van Toezicht stelt de Europese Commissie uiterlijk op 10
april 2016 een lijst met collectieve beheersorganisaties ter
beschikking. Het College stelt de Europese Commissie zonder onnodige
vertraging in kennis van elke wijziging in de lijst. 

H

Artikel 22 komt te luiden:

1. Het College van Toezicht ziet erop toe dat collectieve
beheersorganisaties ten behoeve van collectieve beheersorganisaties
namens wie zij rechten beheren op grond van een
vertegenwoordigingsovereenkomst en hun leden, procedures beschikbaar
stellen voor de doeltreffende en tijdige behandeling van klachten en
geschillen. 

2. Collectieve beheersorganisaties beantwoorden klachten en beoordelen
geschillen, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk. Ingeval de
collectieve beheersorganisatie de klacht of het geschil afwijst,
motiveert zij de afwijzing.

Artikel 23 komt te luiden:

1. Onze Minister wijst een geschillencommissie aan voor de beslechting
van geschillen tussen in Nederland gevestigde collectieve
beheersorganisaties die multiterritoriale licenties voor onlinerechten
inzake muziekwerken aanbieden of verlenen en:

a. feitelijke en potentiële aanbieders van onlinediensten betreffende
de toepassing van de artikelen 2l, 5c, 5d en 5e;

b. geschillen met één of meer rechthebbenden betreffende de toepassing
van de artikelen 5c tot en met 5i;

c. geschillen met een andere collectieve beheersorganisatie betreffende
de toepassing van de artikelen 5c tot en met 5h. 

2. Onze Minister kan een geschillencommissie aanwijzen, voor de
beslechting van geschillen, anders dan de in het eerste lid genoemde,
tussen collectieve beheersorganisaties en betalingsplichtigen over de
billijkheid van de hoogte en de toepassing van door collectieve
beheersorganisaties in rekening gebrachte vergoedingen, met uitzondering
van geschillen over de hoogte van de in de artikelen 15c, 16c en 16h van
de Auteurswet bedoelde vergoedingen. 

3. Bij de aanwijzing van de geschillencommissie kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de samenstelling, inrichting, procedures,
bekostiging, werkwijze van en toezicht op de geschillencommissie.

4. De betalingsplichtige, rechthebbenden of de collectieve
beheersorganisatie kunnen de geschillencommissie binnen een, bij de
aanwijzing, bedoeld in het derde lid, te bepalen termijn verzoeken een
uitspraak te doen over een geschil als bedoeld in het eerste en het
tweede lid. 

5. Wordt het geschil niet binnen drie maanden nadat het afschrift van de
uitspraak van de geschillencommissie aan partijen werd verzonden bij de
rechter aanhangig gemaakt, dan wordt hetgeen in de uitspraak is
vastgesteld na het verstrijken van deze termijn geacht te zijn
overeengekomen tussen partijen. 

I

Artikel 25 komt te luiden:

De geschillencommissie toetst bij de beoordeling of de hoogte en de
toepassing van een in rekening gebrachte vergoeding billijk zijn in
ieder geval aan de criteria van artikel 2l, tweede lid.

J

Na artikel 25a worden de artikelen 25b, 25c, en 25d ingevoegd, luidende:

Artikel 25b

Het College van Toezicht zorgt voor de inrichting van een procedure
waarmee belanghebbenden het College in kennis kunnen stellen van
signalen die volgens hen een inbreuk vormen op de bepalingen uit deze
wet. Het College maakt deze procedure openbaar op zijn internetpagina.

Artikel 25c

1.  Het College van Toezicht beantwoordt een verzoek om informatie dat
wordt ontvangen van een daartoe aangewezen bevoegde instantie van een
andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte aangaande de
toepassing van de in richtlijn 2014/26/EU van het Europese Parlement en
de Raad relevante zaken en in het bijzonder met betrekking tot de
activiteiten van op het grondgebied van een in Nederland gevestigde
collectieve beheersorganisatie, onverwijld, mits het verzoek naar
behoren gemotiveerd is. 

2. Het College van Toezicht geeft binnen drie maanden een met redenen
omkleed antwoord op een verzoek tot het nemen van passende maatregelen
van een daartoe aangewezen bevoegde instantie uit een andere lidstaat
die van oordeel is dat een collectieve beheersorganisatie die in
Nederland is gevestigd maar op zijn grondgebied actief is,
mogelijkerwijs niet voldoet aan de bepalingen uit de Wet toezicht, die
zijn vastgesteld op grond van richtlijn 2014/26/EU van het Europees
Parlement en de Raad, op voorwaarde dat de aangewezen bevoegde instantie
alle relevante informatie heeft doorgegeven aan het College, vergezeld
van een verzoek tot handhaving.

3. Het College van Toezicht kan, wanneer hij van oordeel is dat een
collectieve beheersorganisatie die in een andere lidstaat gevestigd is
maar op Nederlands grondgebied actief is, mogelijkerwijs niet voldoet
aan de bepalingen in het nationale recht van deze lidstaat, die zijn
vastgesteld op grond van de voorschriften van richtlijn 2014/26/EU van
het Europees Parlement en de Raad, de bevoegde instantie van de lidstaat
waar de collectieve beheersorganisatie gevestigd is, verzoeken om onder
haar bevoegdheid vallende passende maatregelen te nemen, indien dit
verzoek vergezeld gaat van alle relevante informatie.

4. Het College van Toezicht kan een verzoek dat bij een aangewezen
bevoegde instantie uit een andere lidstaat kan worden ingediend omdat
een collectieve beheersorganisatie gevestigd in de andere lidstaat in
Nederland actief is, maar mogelijk niet voldoet aan de bepalingen die in
de lidstaat van herkomst zijn vastgelegd ter implementatie van richtlijn
2014/26/EU, eveneens indienen bij de groep met deskundigen als bedoeld
in artikel 41 van die richtlijn, bestaande uit vertegenwoordigers van de
bevoegde instanties van de lidstaten. 

Artikel 25d

De artikelen 2l, eerste lid, artikel 2m, artikel 2o, artikel 2p, eerste
lid, onderdeel a, b, c, e, f, en g, artikel 25b zijn van overeenkomstige
toepassing op onafhankelijke beheersorganisaties. 

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op 10 april 2016. Wordt het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst later uitgegeven dan 10 april 2016, dan
treedt zij in werking op de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   16