[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de brief van de heer S. over Hogeschool Inholland

Brief regering

Nummer: 2016D33192, datum: 2016-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2016Z16144:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2016

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij bij
brief van 2 juni 2016 gevraagd om een reactie op de brief van de heer S.
over de handelingen van de voorzitter van de Raad van Toezicht van
Hogeschool Inholland.

Bovengenoemde brief had betrekking op de vraag waarom ik de instelling
bescherm, de aard van de melding van de heer S. door de instelling en
het verkwanselen van het democratisch recht.

Over deze zaak heeft de heer F. die de belangen van onder andere de heer
S. behartigt, al meerdere keren gecorrespondeerd met uw Kamer en met
mij. Mijn meest recente brief aan uw Kamer dateert van 3 mei jl. Een
afschrift van die brief doe ik u hierbij toekomen.

De heer S. heeft een verschil van mening met de Hogeschool Inholland
over de wijze waarop de instelling zijn melding over misstanden
behandelt. De misstanden zouden gaan over het al dan niet aanbieden van
stageplaatsen, het afbreken van stages en het weigeren van de toegang
tot de scholen waar de heer S. stage loopt. De heer S. heeft daarover
medio 2015 melding bij het College van Bestuur gedaan op grond van de
Klokkenluidersregeling. Het College van Bestuur heeft de zaak in
behandeling genomen, hetgeen heeft geresulteerd in een onderzoek,
waarvan de uitkomsten op 19 november 2015 aan de heer S. zijn
meegedeeld. 

De meldingen bij de Raad van Toezicht hadden betrekking op gedragingen
van het College van Bestuur in het kader van de interne
rechtsbeschermingsprocedure en werden ongegrond respectievelijk niet
ontvankelijk verklaard. Op 22 december 2015 heeft de heer S. zich tot de
Raad van Toezicht gewend omdat de hier genoemde meldingen bij de Raad
van Toezicht niet correct zouden zijn behandeld. De melding van 22
december 2015 is in behandeling genomen en onderzocht door een externe
onderzoeker, wiens conclusies waren dat het College van Bestuur de
klokkenluidersmelding van de heer S. correct behandeld heeft. 

Tegelijkertijd liep een procedure van de heer S. bij het College voor de
Rechten van de Mens omdat hij van mening was dat hij was gediscrimineerd
bij de stagebegeleiding. De Commissie heeft hem onlangs in het ongelijk
gesteld. Na deze uitspraak heeft de heer S. weer een beroep gedaan op de
Klokkenluidersregeling omdat hij van mening is dat het College van
Bestuur het College van de Rechten van de Mens onjuist heeft
geïnformeerd. De Raad van Toezicht heeft deze melding niet in
behandeling genomen omdat deze niet gekwalificeerd kan worden als een
melding in de zin van de Klokkenluidersregeling van de hogeschool, omdat
de melding verband hield met zaken die betrekking hebben op een
individuele situatie en het geschil van de heer S. met Inholland. De
Klokkenluidersregeling heeft betrekking op een vermoeden van een
missstand. Onder een misstand worden verstaan: wantoestanden, een
illegale of immorele praktijk, waarbij het algemeen/maatschappelijk
belang in het geding is. De regeling is niet bedoeld als instrument om
‘in hoger beroep’ te gaan tegen het oordeel van het College van de
Rechten van de Mens, aldus de Raad van Toezicht.

Het spijt mij vanzelfsprekend dat de heer S. en de Hogeschool Inholland
van mening blijven verschillen. Zoals uit mijn brieven aan de heer F. en
aan uw Kamer mag blijken, onderschrijf ik de conclusies van de heer S.
dat ik het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de hogeschool
bescherm en het democratisch recht verkwansel niet. Beide organen hebben
conform de interne regelgeving gehandeld. Als de heer S. niet tevreden
is met de uitkomst van de interne behandeling staat de weg naar het
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs of de civiele rechter open.
Hij mag erop vertrouwen dat deze rechters een onafhankelijk oordeel
zullen geven over deze kwestie.

Ten slotte kan ik u berichten dat ik zeer recent van Hogeschool
Inholland heb vernomen dat de heer S. zich voor het studiejaar 2016-2017
heeft ingeschreven en volgens informatie van de hogeschool tevreden is
met de begeleiding die hem wordt geboden. 

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker