34548, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 12 december 2016)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2016D41296, datum: 2016-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2016Z17138:
- Indiener: S.A. Blok, minister voor Wonen en Rijksdienst
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-09-27 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-09-27 16:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-10-06 14:00: Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II n.a.v. evaluatie verhuurderheffing (34548) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-11-01 16:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2016-11-03 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-12-14 15:45: Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing (34 548) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2016-12-22 14:30: Stemmingen (over alle punten van 20 en 21 december 2016 en de notaoverleggen van 19 december 2016) (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 8 (2e nota van wijziging d.d. 12 december 2016) | |
34 548 | Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing |
Nr. 2 | VOORSTEL VAN WET |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat uit de evaluatie van de verhuurderheffing is gebleken dat het wenselijk is de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II op onderdelen aan te passen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt ābedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā° tot en met 6Ā°ā vervangen door: bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā° tot en met 7Ā°.
2. Het tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef vervalt: āop of na 1 januari 2014ā.
b. Onderdeel 1Ā° komt te luiden:
1Ā°. bouw van huurwoningen waarvan de huurprijs gelijk of hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;.
c. Onder vernummering van de onderdelen 2Ā° tot en met 6Ā° tot onderdelen 3Ā° tot en met 7Ā° wordt na onderdeel 1Ā° een onderdeel ingevoegd, luidende:
2Ā°. bouw van huurwoningen waarvan de huurprijs lager is dan het bedrag, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;.
B
In artikel 1.4 wordt ātienā vervangen door: vijfentwintig.
C
Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ā1.ā geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt ātien maalā vervangen door: vijfentwintig maal.
3. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. Van de huurwoningen, bedoeld in het eerste lid, zijn uitgezonderd de huurwoningen die de belastingplichtige in eigendom verwerft tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019 voor zover die huurwoningen:
a. gelegen zijn in een gemeente als bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdelen b en c;
b. deel uitmaken van een complex waarin de belastingplichtige op 1 januari 2017 huurwoningen in bezit had, en
c. de belastingplichtige hiervoor een verklaring heeft van Onze Minister.
3. De uitzondering, bedoeld in het tweede lid, geldt voor een periode van vijf jaren nadat de huurwoning in eigendom is verworven.
4. De aanvraag om in aanmerking te komen voor de toepassing van de uitzondering, bedoeld in het tweede lid, wordt langs elektronische weg ingediend bij Onze Minister.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de toepassing van het tweede lid, alsmede omtrent de aanvraag, bedoeld in het vierde lid.
D
Aan artikel 1.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien aan de belastingplichtige een besluit als bedoeld in artikel 1.13, vijfde lid, is afgegeven, vermeerdert de belastingplichtige het bedrag van de verhuurderheffing in het eerstvolgende aanslagjaar na bekendmaking van dat besluit, met het bedrag, genoemd in dat besluit.
E
Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt āhuurwoningenā vervangen door āhuurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā°ā en wordt āā¬ 15.000ā vervangen door: ā¬ 25.000.
b. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met f tot onderdelen e tot en met i worden na onderdeel a drie onderdelen ingevoegd, luidende:
b. de bouw van huurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2Ā°, die niet gelegen zijn in een gebied als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, of in een gemeente als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d: ā¬ 10.000 per gebouwde huurwoning;
c. de bouw van huurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2Ā°, die gelegen zijn in een gemeente als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d: ā¬ 20.000 per gebouwde huurwoning;
d. de bouw van huurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2Ā°, die gelegen zijn in een gebied als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a: ā¬ 35.000 per gebouwde huurwoning;
c. In de onderdelen e (nieuw), g (nieuw) en i (nieuw) wordt āā¬ 15.000ā vervangen door: ā¬ 25.000.
d. Onder vervanging van ā enā aan het slot van onderdeel h (nieuw) door een puntkomma en van de punt aan het slot van onderdeel i (nieuw) door ā, enā wordt na onderdeel i (nieuw) een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. de bouw van huurwoningen als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2Ā°, die gelegen zijn in een gebied als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a: ā¬ 25.000 per gebouwde huurwoning.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt āgerealiseerde investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en e,ā vervangen door āinvesteringen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, e en h, die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2014ā en wordt ādeelgemeentenā vervangen door āgebiedenā. Voorts wordt ā, enā vervangen door een puntkomma.
b. In onderdeel b wordt āgerealiseerde investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen d en f,ā vervangen door āinvesteringen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en i, die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2014ā en wordt ādeelgemeentenā vervangen door: gebieden.
c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma worden zes onderdelen toegevoegd, luidende:
c. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en i, die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2017 uitsluitend van toepassing in de in onderdeel a genoemde gebieden, de in onderdeel b genoemde gemeenten en de gemeenten Aalten, Achtkarspelen, Berkelland, Bronckhorst, Dantumadiel, Doetinchem, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Kollumerland en Nieuwkruisland, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Tytsjerksteradiel en Winterswijk;
d. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2017 uitsluitend van toepassing in de gemeenten, genoemd in de bijlage bij deze wet;
e. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2017 uitsluitend van toepassing in de in onderdeel a genoemde gebieden;
f. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, uitsluitend van toepassing voor zover die investeringen gerealiseerd zijn op of na 1 januari 2014;
g. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, uitsluitend van toepassing voor zover die investeringen gerealiseerd zijn op of na 1 januari 2017, en
h. met betrekking tot investeringen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, uitsluitend van toepassing voor zover die investeringen zijn gerealiseerd in de in onderdeel a genoemde gebieden in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Gerealiseerde investeringen worden voor de toepassing van de heffingsvermindering slechts in aanmerking genomen indien de investeringskosten voor:
a. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, ten minste ā¬ 62.500 per gebouwde huurwoning bedragen;
b. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ten minste ā¬ 25.000 per gebouwde huurwoning bedragen;
c. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ten minste ā¬ 50.000 per gebouwde huurwoning bedragen;
d. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, ten minste ā¬ 87.500 per gebouwde huurwoning bedragen;
e. de grootschalige verbouw van huurwoningen ten minste ā¬ 62.500 per verbouwde huurwoning bedragen;
f. de verbouw van niet voor bewoning bestemde ruimten tot huurwoningen: ten minste ā¬ 25.000 per gerealiseerde huurwoning bedragen;
g. de sloop van huurwoningen ten minste ā¬ 62.500 per gesloopte huurwoning bedragen;
h. de kleinschalige verbouw van huurwoningen ten minste ā¬ 25.000 per verbouwde huurwoning bedragen;
i. de samenvoeging van huurwoningen teneinde een of meer huurwoningen te verkrijgen ten minste ā¬ 62.500 per huurwoning waarmee het aantal huurwoningen door die samenvoeging is verminderd, bedragen, en
j. de bouw van huurwoningen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, ten minste ā¬ 62.500 per gebouwde huurwoning bedragen.
4. De tweede volzin van het vijfde lid komt te luiden: Bij ministeriƫle regeling kan de begrenzing van de gebieden, genoemd in het tweede lid, onderdeel a, nader worden aangevuld, kunnen de gemeenten, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b en c, en de gemeenten, genoemd in de bijlage, bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, worden gewijzigd indien dit noodzakelijk is ten gevolge van een wijziging van de gemeentelijke indeling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene regels herindeling.
F
Artikel 1.12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een voorgenomen investering wordt langs elektronische weg bij Onze Minister uiterlijk aangemeld op:
a. 31 december 2017 indien het een voorgenomen investering als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 4Ā°, betreft;
b. 31 december 2019 indien het een voorgenomen investering als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā°, 3Ā°, 5Ā°, 6Ā° of 7Ā°, betreft, of
c. 31 december 2021 indien het een voorgenomen investering als bedoeld in artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2Ā°, betreft.
1a. het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De onderdelen a en b worden geletterd tot b en c;
b. Voor onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. de voorgenomen investering, bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdelen a tot en met g, is voor de desbetreffende activiteit aangevangen op of na het ten aanzien van die activiteit genoemde tijdstip en de voorgenomen investering, bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdeel h, is aangevangen op of na 1 januari 2014 en voor 31 december 2016,
2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt āartikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā°, 2Ā° of 3Ā°ā vervangen door: artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā°, 2Ā°, 3Ā° of 4Ā°.
b. In onderdeel b wordt āartikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 4Ā°, 5Ā° of 6Ā°ā vervangen door: artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 5Ā°, 6Ā° of 7Ā°.
G
Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt āartikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 2Ā° of 5Ā°ā vervangen door: artikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 3Ā° of 6Ā°.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. In het besluit tot intrekking van een definitieve investeringsverklaring wordt het bedrag vermeld waarmee de heffingsvermindering wordt verminderd. Onze minister verstrekt het in dit lid bedoelde besluit aan de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
H
Artikel 1.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt āartikel 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā° tot en met 6Ā°, juncto artikel 1.11, tweede lidā vervangen door: de artikelen 1.2, tweede lid, onderdeel b, onder 1Ā° tot en met 7Ā°, juncto artikel 1.11, tweede lid, en artikel 1.6, tweede lid.
2. In het derde lid wordt āvierā vervangen door: zes.
I
Artikel 1.15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt āartikelen 1.12 en 1.13ā telkens vervangen door: artikelen 1.6, tweede en vijfde lid, 1.12 en 1.13.
2. In het derde lid wordt āartikelen 47, 47a, 47b, tweede lid, 48 tot en met 51 en 53, eerste en vierde lid, tot en met 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingenā vervangen door: artikelen 47, 47a, 47b, 48 tot en met 51 en 53, eerste en vierde lid, tot en met 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
J
In artikel 2.3 wordt ā0,536%ā vervangen door: 0,543%.
K
Na artikel 2.3 wordt twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2.4
Met ingang van 1Ā januari 2018 komt artikel 1.7 te luiden:
Artikel 1.7
De verhuurderheffing bedraagt 0,569% van het belastbare bedrag.
Artikel 2.5
Met ingang van 1Ā januari 2023 wordt in artikel 1.7 ā0,569%ā vervangen door: 0,543%.
L
De bijlage bij deze wet wordt als bijlage aan de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II toegevoegd.
ARTIKEL II
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12, eerste lid, van de Wet raadgevend referendum.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
Bijlage bij artikel 1.11, tweede lid, onderdeel d, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II
Gemeenten bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onderdeel d, per 1 januari 2017
Aalsmeer |
Alkmaar |
Amersfoort |
Amstelveen |
Amsterdam |
Apeldoorn |
Asten |
Baarn |
Barneveld |
Beemster |
Bergeijk |
Bergen (Noord-Holland) |
Bernheze |
Best |
Bladel |
Blaricum |
Bloemendaal |
Boekel |
Boxmeer |
Boxtel |
Bunnik |
Bunschoten |
Buren |
Cranendonck |
Cuijk |
Culemborg |
De Bilt |
De Ronde Venen |
Deurne |
Diemen |
Edam-Volendam |
Ede |
Eemnes |
Eersel |
Eindhoven |
Elburg |
Epe |
Ermelo |
Geldermalsen |
Geldrop-Mierlo |
Gemert-Bakel |
Gooise Meren |
Grave |
Haaren |
Haarlem |
Haarlemmerliede en Spaarnwoude |
Haarlemmermeer |
Harderwijk |
Hattem |
Heemstede |
Heerde |
Heerhugowaard |
Heeze-Leende |
Heiloo |
Helmond ās-Hertogenbosch |
Heusden |
Hillegom |
Hilversum |
Houten |
Huizen |
IJsselstein |
Kaag en Braassem |
Katwijk |
Laarbeek |
Landerd |
Landsmeer |
Langedijk |
Laren |
Leiden |
Leiderdorp |
Leusden |
Lingewaal |
Lisse |
Lopik |
Maasdriel |
Meierijstad Mill en Sint Hubert |
Montfoort |
Neder-Betuwe |
Neerijnen |
Nieuwegein |
Nijkerk |
Noordwijk |
Noordwijkerhout |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
Nunspeet |
Oegstgeest |
Oirschot |
Oldebroek |
Oostzaan |
Oss |
Ouder-Amstel |
Oudewater |
Purmerend |
Putten |
Renswoude |
Reusel-De Mierden |
Rhenen |
Scherpenzeel |
Sint Anthonis |
Sint-Michielsgestel |
Soest |
Someren |
Son en Breugel |
Stichtse Vecht |
Teylingen |
Tiel |
Uden |
Uithoorn |
Utrecht |
Utrechtse Heuvelrug |
Valkenswaard |
Veenendaal |
Veldhoven |
Vianen |
Voorschoten |
Voorst |
Vught |
Waalre |
Wageningen |
Waterland |
Weesp |
West Maas en Waal |
Wijdemeren |
Wijk bij Duurstede |
Woerden |
Woudenberg |
Zaltbommel |
Zandvoort |
Zeist |
Zoeterwoude |