[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoorden op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn van het debat over de Begroting VWS 2017 op 9 november 2016

Brief regering

Nummer: 2016D42965, datum: 2016-11-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2016Z20850:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Datum	10 november 2016

Betreft	  DOCPROPERTY  Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Antwoorden eerste
termijn behandeling Begroting VWS 2017 

	

Geachte voorzitter,

Bijgaand treft u aan de antwoorden op de vragen gesteld tijdens de
eerste termijn van het debat over de Begroting VWS 2017 op 9 november
2016.

Hoogachtend,

  IF   DOCPROPERTY  BewindspersoonVWS  Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport ="Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport" "de staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,"     IF   DOCPROPERTY  BewindspersoonVWS  Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport ="Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport" "de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,"  de minister van Volksgezondheid,					 de
staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport, 													 Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers										 drs. M.J. van Rijn



Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over commerciƫle afdelingen van zorgverzekeraars.

Commerciƫle afdelingen dienen zowel bestaande als potentiƫle
verzekerden. Uit de transparantieoverzichten jaarcijfers
basisverzekering 2015 blijkt dat de totale acquisitiekosten 252 miljoen
bedragen, waarvan 35 miljoen aan reclame-uitgaven en 217 miljoen aan
overige acquisitiekosten zoals klantenservice, polisadministratie en
provisies voor intermediairs. Daarnaast zijn er personeelskosten van de
commerciƫle afdelingen die, net als de personeelskosten van de
polisadministratie en andere taken van de zorgverzekeraars, niet worden
uitgesplitst. 

Overigens zijn de totale beheerskosten als percentage van de zorgkosten
lager dan ten tijde van het Ziekenfonds (toen er dus ook kosten gemaakt
werden voor polisadministratie, klantenservice et cetera), terwijl het
takenpakket van verzekeraars aanzienlijk is uitgebreid. Concurrerende
verzekeraars houden elkaar immers scherp op een beheerste ontwikkeling
van de beheerskosten. 

Het is belangrijk dat de verzekeraars deze informatietaken goed
uitvoeren. De klantenservice informeert verzekerden over de zorg, over
eigen betalingen en of er wel of geen wachtlijsten zijn. Dit is naar
mijn mening geen weggegooid geld. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over onderzoek naar de betaalbaarheid van de zorg. 

Het is van groot belang om beleid gericht op de betaalbaarheid van de
zorg wetenschappelijk te kunnen onderbouwen.

Om de kennis op het gebied van betaalbaarheid van zorg te vergroten,
heeft het ministerie van VWS van 2012 tot 2017 in totaal ā‚¬ 2,7 miljoen
euro begroot voor het kennisprogramma Betaalbare zorg (Celsus). Hiervan
is tot en met 2015 ā‚¬ 1,3 miljoen euro uitgegeven. Er gaat geen geld
van VWS naar Talma.

Daarnaast vindt bij diverse onderzoeksinstellingen onderzoek plaats dat
raakt aan betaalbaarheid van zorg, bijvoorbeeld de bevordering van
doelmatigheid in de zorg (ZonMW, CPB).

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over onderzoek naar het huidige zorgstelsel.

Uit het onderzoek ā€œZorg en Onbehagen in de bevolkingā€ van het SCP
blijkt weliswaar dat veel mensen de zorg noemen als maatschappelijk
probleem, maar ook als een punt van trots. Bovendien blijkt uit
hetzelfde onderzoek dat 87% van de Nederlanders tevreden is over de
gezondheidsvoorzieningen in eigen land. Dat is in Europees perspectief
bovengemiddeld hoog.

Daarnaast zien we dat mensen wel zorgen hebben over de gezondheidszorg
in het algemeen, maar tevreden zijn over hun eigen huisarts en
zorgverzekeraar. Volgens het CBS geven mensen hun huisarts gemiddeld een
7,8 en onderzoek van de ACM laat zien dat 82% van de mensen tevreden is
over de eigen zorgverzekeraar.

Uit het onderzoek ā€œHealth Systems in Transitionā€ van de WHO van dit
jaar blijkt juist dat maar 5% van de Nederlanders zit te wachten op een
complete hervorming van het stelsel. Daarom is het van belang om
onderzoek te doen hoe we de zorg met behoud van het huidige stelsel in
Nederland beter kunnen maken.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over medicijnvergiftigingen vanwege besparingen op de
vergoeding.

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) te Utrecht
ontvangt meldingen en informatieverzoeken over vergiftigingen met onder
andere medicijnen. Het NVIC registreert deze en informeert artsen en
apothekers. Het NVIC geeft aan dat bij ruim de helft van alle meldingen
geneesmiddelen in het spel zijn. Pijnstillers, antidepressiva en
slaap/kalmeringsmiddelen staan altijd hoog in de top tien. Het gaat
voornamelijk om overdoseringen bij volwassenen tussen de 18 en 65 jaar
en kinderen tot en met 4 jaar. Ik heb geen informatie dat er een verband
is tussen vergiftigingen en geneesmiddelen waarop besparingen worden
gerealiseerd.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) of de minister bereid is om het conceptadvies van het
Zorginstituut over vitaminen, mineralen en paracetamol niet op te
volgen.

In het kader van Stringent Pakketbeheer staat de vraag centraal welke
zorg wel en welke niet in het basispakket thuishoort. In dat kader is
gesproken over de vraag of bepaalde (groepen) geneesmiddelen in het
basispakket thuishoren. Naar aanleiding van signalen is hierbij ook
gesproken over vitaminen, mineralen en paracetamol. Dit heeft
geresulteerd in een adviesaanvraag over deze middelen aan het
Zorginstituut.

In zijn conceptadvies ā€“ dat nu voor consultatie is rondgestuurd ā€“
heeft het Zorginstituut gekozen voor een genuanceerde benadering waarbij
het Zorginstituut vier categorieƫn onderscheidt. Voor de middelen
waarvoor een alternatief is in de vrije verkoop en de middelen waarvoor
geen alternatief is in de vrije verkoop maar die relatief goedkoop zijn
adviseert het Zorginstituut uitstroom. Voor de middelen waarvoor geen
alternatief is in de vrije verkoop en relatief duur zijn en voor de
injectievloeistoffen adviseert het Zorginstituut handhaving in GVS.

Ik wacht het definitieve advies van het Zorginstituut af (naar
verwachting medio december) en zal op basis daarvan besluiten. Zoals
gebruikelijk wordt u hierover in het voorjaar geĆÆnformeerd ter
voorbereiding van het overleg over het pakket.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over waar de aanscherping van de Wet
geneesmiddelenprijzen blijft. 

Het Kamerlid Kuzu heeft in 2014 een initatiefwetsvoorstel ingediend tot
wijziging van de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP). De Raad van State en
verscheidene fracties hebben hier een aantal vragen en kanttekeningen
bij geplaatst. Ondanks dat het Kamerlid Van Dijk in oktober 2015
aankondigde de positie als eerste verdediger van dit wetsvoorstel te
zullen overnemen, zijn de openstaande vragen tot op heden niet
beantwoord. Tot die tijd ben ik niet voornemens de WGP te veranderen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) waarom de minister individuele artsenbezoekers niet
stopt.

Contact tussen artsen en industrie over de toepassing van (nieuwe)
geneesmiddelen is niet per definitie slecht. Het is van belang dat
artsen beschikken over de vereiste kennis over de medische toepassing
van het betreffende geneesmiddel. Daartoe zijn naast de artsenbezoeker
ook andere bronnen van informatie beschikbaar. De verstrekte informatie
mag echter geen verkoopbevorderend doel hebben. Hierbij geldt dat de
juistheid van de informatie die verstrekt wordt Ć©n de integriteit van
de betrokken arts en artsbezoeker voorop staan. De Inspectie voor de
Gezondheidszorg bewaakt dit ook, zoals staat vermeld in de Beleidsregels
gunstbetoon Geneesmiddelenwet.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over het niet openbaar maken van
prijsonderhandelingen. 

Bij elke onderhandeling is het mijn inzet om zoveel mogelijk
transparantie te bedingen. Het openbaar maken van de
prijsonderhandelingen is echter niet mogelijk. Fabrikanten willen
namelijk zonder vertrouwelijke afspraken hun prijzen niet substantieel
verlagen. Die vertrouwelijkheid van de arrangementen is de keerzijde van
dit effectieve instrument om de nieuwe middelen tegen betaalbare prijzen
beschikbaar te maken. Het alternatief is dat ik de middelen tegen te
hoge prijzen toelaat tot het pakket of helemaal niet toelaat tot het
pakket. Voor de keuze gesteld of ik voor de premiebetaler de kosten naar
beneden kan krijgen en voor de patiƫnt dit geneesmiddel in het pakket
kan krijgen of houden, maar niet transparant kan zijn over de resultaten
of andersom, dan kies ik voor het eerste. 

Ik heb u in juni een brief gestuurd waarin ik op macroniveau meer
inzicht geef in de potentiƫle resultaten van de op dit moment lopende
arrangementen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over de bereidheid om de duur van patenten in Europa
aan de orde te stellen. 

Ik heb tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap een grondige discussie
met mijn EU-collegaā€™s gevoerd over de wenselijke maar ook onwenselijke
effecten van aanvullende beschermingsmechanismen specifiek voor
geneesmiddelen (die de duur van het basispatent kunnen verlengen). Dit
heeft er toe geleid dat Europese acties op dit terrein zijn vastgelegd
in de afgelopen juni bereikte raadsconclusies. Zo zal de Europese
Commissie onderzoek doen naar de gevolgen van deze mechanismen op de
toegankelijkheid, beschikbaarheid en innovatie van geneesmiddelen in
Europa. Een vergelijkbaar onderzoek zal ik zelf ook laten uitvoeren
samen met het ministerie van Economische Zaken. Ik heb dit onderwerp dus
al aan de orde gesteld en er volgt nu ook actie op. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over het idee om geen of korter patent te geven op
medicijnen die op onze universiteiten ontwikkeld zijn.

Ten eerste merk ik op dat het basispatent van 20 jaar wordt verstrekt op
basis van mondiale afspraken, en dat dit niet zo maar door mij ingeperkt
kan worden. Wel wil ik afspraken maken over wat publieke investeringen
in onderzoek kunnen betekenen voor de uiteindelijke prijs van een
product. Dit kan door bijvoorbeeld voorafgaand afspraken te maken over
wie het intellectueel eigendom beheert van een uitvinding. Ook kan wat
mij betreft worden bekeken hoe publiek gedane investeringen dan wel
kunnen terugvloeien naar de algemene middelen in geval van succesvolle
introductie van een product dan wel leiden tot een (lagere) prijs.

Ook is het belangrijk om aan de publieke investeringen voorwaarden te
stellen over de transparantie van onder andere de R&D investeringen en
de kostenopbouw. 

Dergelijke elementen zijn ook onderdeel van de adviesaanvraag die ik
eerder dit jaar bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving heb
gedaan. Centrale vraagstelling hier is om ruimte te scheppen voor nieuwe
ideeƫn en modellen om geneesmiddelen te ontwikkelen en op de markt te
brengen. Daarbij dient het gehele traject van de ontwikkeling van een
geneesmiddel onder de loep te worden genomen: van fundamenteel onderzoek
tot en met de toepassing in de dagelijkse praktijk. 

Het antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over een relatie tussen de sluiting van
verzorgingshuizen en de opnamen van ouderen op een SEH. 

Gezien de veelheid van factoren die ten grondslag kunnen liggen aan een
SEH opname, is een nadere duiding of kwantificering niet mogelijk. 

De trend is dat mensen langer thuis blijven wonen, zij maakten deze
keuze al ruim voor de hervormingen in de langdurige zorg. Het beleid
sluit hierop aan. Het aantal plaatsen in verzorgingshuizen is in de
periode 1980 tot 2010 gedaald van 150.000 naar 84.000. Het aantal
80-plussers is in dezelfde periode verdubbeld. 

Deze verschuivende voorkeuren bij ouder wordende mensen en het feit dat
zij in aantal toenemen hebben invloed op het aantal ouderen dat de SEH
bezoekt. Ook deze trend is al jaren gaande. 

Zoals ik u in de brief ā€˜Aanpak acute zorgā€™ van 5 oktober jongstleden
heb laten weten, is het belangrijk dat de partijen in de verschillende
acute zorgregioā€™s zelf bekijken wat de problemen in hun regio zijn en
welke acties door wie in gang moeten worden gezet. Ik ondersteun het
veld hier op verschillende manieren bij. Voor de maatregelen die ik tref
verwijs ik graag naar bovengenoemde brief en de Kamerbrief over de
arbeidsmarkt in de zorg van 4 november jongstleden. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over de vraag om ervoor te zorgen dat geld niet naar
reclame, bureaucratie en consultants gaat, maar naar zorgverleners. 

Deze kosten vallen onder het eigen beleid van zorgverzekeraars. Zij
financieren deze kosten met hun nominale premie. Als een zorgverzekeraar
hieraan te veel uitgeeft levert dat hem een concurrentienadeel op in
termen van een hogere premie. Overigens gaat het hierbij om een relatief
klein deel van de uitgaven. De totale bedrijfskosten bedragen 3,5% van
de zorgkosten hetgeen lager is dan ten tijde van het ziekenfonds.
Hiervan zijn reclamekosten 0,1% - ca ā‚¬ 35 miljoen (bron:
transparantieoverzichten van de jaarcijfers basisverzekering 2015 zoals
door individuele zorgverzekeraars gepresenteerd op hun website). Ik ben
niet van plan mijn beleid hierop aan te passen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over de toegang tot de Wlz naar aanleiding van de
mevrouw van 97 die geen indicatie krijgt voor de Wlz. 

Mensen moeten de zorg en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben.
Behalve uit de Wet langdurige zorg (Wlz) kan ook vanuit de Zvw en de Wmo
2015 voor cliƫnten met een levenslange en levensbrede zorg- en
ondersteuningsvraag passende zorg en hulp worden georganiseerd in de
eigen omgeving van de cliƫnt. 

Het CIZ voert de indicatiestelling voor de Wlz uit op een onafhankelijke
en uniforme wijze. Relevant daarbij is dat sprake moet zijn van
permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter
voorkoming van onevenredig nadeel als dat toezicht of die 24-uurszorg
niet beschikbaar is.

Als een cliƫnt volgens CIZ niet voldoet aan de toegangscriteria voor de
Wlz, zoals blijkbaar in het voorbeeld van mevrouw Leijten, kan
(levenslange en levensbrede) zorg vanuit de Zorgverzekeringswet aan de
orde zijn. De wijkverpleegkundige beoordeelt welke zorg een cliƫnt
nodig heeft, afgestemd op de individuele situatie van de cliƫnt. Dat
kan ook niet-planbare zorg zijn die gedurende 24 uur per dag oproepbaar
is. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Van Gerven (SP) over voldoende
tandartsen.

De Nederlandse Zorgautoriteit geeft aan dat er geen indicatie is van
verminderde toegankelijkheid in de mondzorg en zal dit komende jaren
blijven volgen. Hieruit concludeer ik dat patiƫnten geen tekorten
ervaren.

Volgens de Dienst Uitvoering Onderwijs zijn in studiejaar 2014/2015 245
tandartsen afgestudeerd (cijfers over studiejaar 2015/2016 worden in de
loop van 2017 bekend). Dit is anderhalf keer zoveel ten opzichte van het
aantal afgestudeerde tandartsen in 2008/2009: 167. In studiejaar
2014/2015 zijn 173 mondhygiƫnisten afgestudeerd. In 2008/2009 waren dit
er 200.

Volgens de Staat van de Volksgezondheid en Zorg zijn er 7.855 tandartsen
werkzaam in Nederland. In de sector werken naar schatting 3.300-3.400
mondhygiƫnisten.

Op 16 maart 2012 (Kamerstukken II, 2011-2012, 32 620, nr. 57.) heeft het
kabinet aan de Tweede Kamer geschreven dat wordt ingezet op
taakherschikking in plaats van op het opleiden van meer tandartsen. De
inzet op taakherschikking past in het kabinetsbeleid van de juiste
zorgverlener op de juiste plaats. In mijn brief van 7 juni jl.
(Kamerstuk 32 620, nr. 173) heb ik aangegeven dat ik voornemens ben om
in het kader van de taakherschikking via het experimenteerartikel in de
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (artikel 36a)
zelfstandige bevoegdheid toe te kennen aan de mondhygiƫnisten op hun
deskundigheidsgebied. Hiermee krijgen mondhygiƫnisten meer gelegenheid
om hun expertise op het gebied van de mondzorg in te zetten (dagelijkse
ā€˜onderhoudsā€™ mondzorg)Ā en krijgen tandartsen meer tijd voor
werkzaamheden die een academische opleiding vereisen.

Ik zet niet in op het aantrekken van tandartsen uit het buitenland. Als
tandartsen uit het buitenland zich in Nederland willen vestigen dienen
zij aan de kwaliteitscriteria te voldoen die aan dit beroep worden
gesteld als BIG-geregistreerd beroep. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Leijten  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  SP ) over de arbeidsmarkteffecten van de bezuinigingen,
waaronder de WW en bijstand.

Vanaf het begin van deze kabinetsperiode is expliciet gemaakt dat de
Hervorming van de Langdurige Zorg gevolgen zou hebben voor de
arbeidsmarkt. Wij hebben de arbeidsmarkteffecten van de transities vanaf
het begin, samen met sociale partners, nauwlettend in de gaten gehouden
via arbeidsmarkteffectrapportages, de monitor sectorplannen en het
onderzoeksprogramma arbeidsmarkt zorg en welzijn. Over de uitkomsten van
deze onderzoeken hebben wij u in de verschillende arbeidsmarktbrieven
geĆÆnformeerd. Voor de meest recente inzichten in de
arbeidsmarktgevolgen voor de WW verwijzen de minister en ik naar onze
brief ā€˜arbeidsmarkt zorg: herstel na moeilijke jarenā€™ van 4 november
2016. In de toekomst zullen er 35.000 tot 126.000 meer banen in de zorg
zijn vergeleken met 2015. 

 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Potters  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) over het gaan ingrijpen van de staatssecretaris bij
verpleeghuizen waar bestuurders tekort schieten.

Op 31 oktober jl. heb ik uw Kamer een brief gestuurd met als titel
ā€œKwaliteit verpleeghuizen; verbetering bij risicovolle verpleeghuizen
zichtbaarā€. Daaruit blijkt dat in de afgelopen maanden zowel door de
betrokken zorginstellingen, als door de Inspectie voor de
Gezondheidszorg grote inspanningen zijn geleverd met het oog op
noodzakelijke verbeteringen. Het is van belang dat de instellingen deze
ontwikkeling kunnen borgen voor de toekomst. 

In deze en eerdere brieven heb ik aangegeven dat de verbetering van de
verpleeghuiszorg in het programma Waardigheid en Trots drie sporen kent:

Spoor 1: Stimuleren vernieuwing en normen nieuwe praktijk, waarin
kwaliteit

van leven voor de cliƫnten centraal staat 

Spoor 2: Basisveiligheid op orde 

Spoor 3: Interventie bij aanbieders die niet aan de norm voldoen 

Wat betreft dat laatste zal de IGZ op basis van vernieuwd risicotoezicht
vinger aan de pols houden. Onderkend moet worden dat sommige problemen
soms langere adem vergen dan een quick fix.

In de brief aan uw Kamer ā€œGoede zorg vraagt goed bestuurā€ (Kamerstuk
32012, nr. 35) is het beleidskader weergegeven wat goed bestuur is en
hoe noodzakelijk dat is om goede zorg te realiseren. Belangrijk hierbij
is dat de zorgsector zelf verantwoordelijkheid neemt, zoals is
neergelegd in de ā€˜governancecodeā€™. 

De bestuurder is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid
van de zorgverlening. Wanneer bestuurders hun eindverantwoordelijkheid
voor de kwaliteit van de zorg niet nemen of waarmaken dan dienen zij
daarop te worden aangesproken. De Raad van Toezicht is werkgever van de
Raad van Bestuur en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor het
functioneren, benoemen en ontslaan van leden van de Raad van Bestuur.
Het is aan de Raad van Toezicht om te beoordelen of een bestuurder moet
blijven of niet. In mijn brief van 31 oktober ā€œKwaliteit
verpleeghuizen; verbeteringen bij risicovolle verpleeghuizen
zichtbaarā€ heb ik beschreven dat er in een aantal gevallen
bestuurswisselingen hebben plaatsgevonden. 

De wijze waarop de IGZ toezicht houdt op het bestuur, is in het kader
voor het toezicht op ā€œGoed bestuurā€ (06-07-2016) gezamenlijk met de
Nederlandse Zorgautoriteit uitgewerkt. Door middel van een aanwijzing
kan de minister een aanwijzing geven. Sinds 1 januari 2016 is deze
bevoegdheid rechtstreeks gemandateerd aan de IGZ. Zij kan daarmee een
zorgaanbieder opdragen wat er specifiek verbeterd moet worden en in het
uiterste geval ingrijpen in de samenstelling van het bestuur. Het
ingrijpen van de IGZ kan er bijvoorbeeld op gericht zijn een bestuurder
in de Raad van Bestuur bij te laten plaatsen. Dit kan wanneer de IGZ
constateert dat het bestuur onvoldoende in staat is de kwaliteit van
zorg te waarborgen. De IGZ kan de aanwijzingsbevoegdheid ook gebruiken
om de Raad van Toezicht te bewegen om een bestuurder te doen vervangen.
De Raad van Toezicht is immers het privaat-rechtelijk verantwoordelijke
orgaan. 

Als ultimum remedium kan de IGZ als onderdeel van de
handhavingsinterventies een last onder dwangsom of een last onder
bestuursdwang inzetten.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Potters over het weren van slechte
bestuurders in de zorg. 

Het is primair aan de raden van toezicht om in hun rol als werkgever te
zorgen dat er goede bestuurders worden aangesteld. Ook zullen zij bij
slecht functioneren niet moeten schromen om gebruik te maken van hun
bevoegdheden om in te grijpen. Daar waar een duidelijke link is tussen
de wijze van besturing en de kwaliteit en rechtmatigheid van de zorg
zullen respectievelijk de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) passende maatregelen nemen. Daarbij
hanteren de NZa en de IGZ een gezamenlijk kader voor toezicht op goed
bestuur. In het uiterste geval kan de IGZ een aanwijzing te geven om een
bestuurder te vervangen. 

Om de professionaliteit van bestuurders en toezichthouders in de zorg
blijvend te stimuleren ondersteun ik ook de accreditatietrajecten van de
beroepsverenigingen van bestuurders en toezichthouders (respectievelijk
de NVZD en de NVTZ). Vanaf volgend jaar hanteert de NVZD hiervoor ook
een openbaar register, waardoor zichtbaar is voor iedereen welke
bestuurders zijn geaccrediteerd. Ook de NVTZ start met accreditatie van
de toezichthouders. Momenteel zijn er ruim 100 bestuurders
geaccrediteerd. Voor toezichthouders geldt dat tot aan 2020 een
landelijk dekkend accreditatiesysteem door de NVTZ wordt opgezet waarbij
hun ambitie is dat uiteindelijk alle toezichthoudende organen er aan
deelnemen. Uiteindelijk zal de bestuurder en toezichthouder worden
getoetst op kwaliteiten die van belang zijn om zorgorganisaties goed te
kunnen besturen of toezicht daarop te houden.

Wat betreft bestuursverboden het volgende. We kennen het
civielrechtelijk bestuursverbod dat door de rechter kan worden opgelegd
bij faillissementen die het gevolg zijn van wanbestuur. Een bestuurder
kan daarbij voor maximaal 5 jaar worden verboden om het vak van
bestuurder uit te oefenen. Daarnaast is er voor stichtingen een aparte
wettelijk ontslagprocedure. Iedere belanghebbende of het Openbaar
Ministerie kan de rechtbank verzoeken een bestuurder van een stichting
te ontslaan als die bestuurder ofwel in strijd handelt met de wet of de
statuten, ofwel zich schuldig maakt aan wanbeheer. Ook hier geldt een
maximaal bestuursverbod van 5 jaar. Ik acht deze bestaande wettelijke
voorzieningen toereikend.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Potters  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) of er op meerdere locaties plascontracten worden
gesloten. 

Kwetsbare ouderen die wonen in een verpleeghuis moeten er op kunnen
vertrouwen dat zij daar veilig zijn en naar hen wordt geluisterd, door
professionals die de ruimte hebben om te doen wat de cliƫnt wil. Zeker
bij aspecten zoals toiletgang die zeer bepalend zijn voor de kwaliteit
van leven en het zelfrespect van de cliƫnt. Kern is dat goede en
wederzijdse afspraken worden gemaakt (meestal met verwanten) wat in het
individuele geval de best passende zorg is. Het eenzijdig ā€˜regelenā€™
wanneer de toiletgang ā€˜magā€™ past daarbij niet. De Inspectie voor de
Gezondheidszorg ziet hier in haar toezicht op toe.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Potters  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) over het op orde zijn van medicatieveiligheid conform
het verzoek in de motie Potters.

Op 6 juli jl. heeft lid Potters in een motie gevraagd er zorg voor te
dragen dat in ieder geval de medicatieveiligheid bij de elf
zorgaanbieders die in categorie 1 van de IGZ-lijst stonden, voor het
einde van de zomer op orde is. 

In mijn reactie op die motie heb ik aangegeven dat uiteraard de
aanbieders zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van zorg en de
IGZ daar toezicht op houdt. 

In mijn brief van 31 oktober jl. ā€œKwaliteit verpleeghuizen:
verbetering bij risicovolle verpleeghuizen zichtbaarā€ heb ik
aangegeven dat bij 8 van de betreffende aanbieders de
medicatieveiligheid inmiddels op orde is, dat bij 3 aanbieders de
medicatieveiligheid onderdeel is van reeds lopende maatregelen. Bij de
drie aanbieders waarbij een maatregel geldt is concreet aangegeven welke
verbeteringen binnen welke termijn gerealiseerd dienen te worden. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Potters  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) over het overschot dat gemeenten in 2015 hebben voor
het sociaal domein. 

De cijfers die gemeenten hebben aangeleverd over het sociaal domein in
2015 vragen om een nadere analyse. 

Zoals aangekondigd in de brief van 7 november jl. zal ik samen met BZK,
SZW en de VNG een nader onderzoek laten doen om een beter beeld te
krijgen van de cijfers en de verklaringen voor de onderbesteding. Het
streven is eind januari over de resultaten van het nader onderzoek te
beschikken. Los van de budgetten dienen gemeenten volgens de WMO
passende voorzieningen te bieden voor inwoners die dat nodig hebben.
Daarop zien zowel de gemeenteraad als ik ā€“ vanuit ieders
verantwoordelijkheid - toe. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Potters  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) of juist niet iedereen erbij gebaat is dat ouderen zo
lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen omdat zij dit zelf graag
willen.

Ik deel de opvatting van lid Potters dat iedereen, en niet alleen
ouderen, erbij gebaat is om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. De
maatschappelijk trend is ook sinds 1980 zichtbaar. De hervorming van de
langdurige zorg ondersteunt deze trend, bijvoorbeeld doordat gemeenten
daarmee de opdracht hebben gekregen om mensen met een lichte
ondersteuningsvraag maatwerk te leveren in de eigen woon- en
leefomgeving. Soms gaat dat zelfstandig wonen echter niet meer. Dan is
er recht op zorg op grond van de Wet langdurige zorg. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Potters  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) over verontruste geluiden rond het kwaliteitskader
verpleeghuiszorg.

In mijn brief van 31 oktober jl. heb ik uw Kamer geĆÆnformeerd over de
voortgang van het kwaliteitskader. Het Zorginstituut wendt op dit moment
zijn doorzettingsmacht aan en heeft de regierol op zich genomen bij het
vaststellen van een nieuw kwaliteitskader voor de verpleeghuiszorg. Het
Zorginstituut heeft de ambitie uitgesproken om op 1 januari aanstaande
een eerste kwaliteitskader op te leveren waarin in ieder geval de
personeelsleidraad, basisveiligheid en indicatoren daarvoor een plek
krijgen. 

We zitten nu in de fase dat dit kwaliteitskader wordt uitgewerkt; daar
wil ik het Zorginstituut ook de ruimte voor geven. 

Ik vertrouw erop dat het Zorginstituut het proces rond, en de inhoud van
het kwaliteitskader goed regisseert zodat er uiteindelijk een gedragen
kwaliteitskader ligt. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Potters (VVD) of de gemeenten,
mede gelet op de lagere uitgaven in 2015, wel voldoende maatwerk
leveren.

Gemeenten zijn erin geslaagd cliƫnten in het overgangsjaar
continuĆÆteit van zorg en ondersteuning te bieden; mensen die aangewezen
zijn op zorg en ondersteuning krijgen die ook. Daarbij moet ook maatwerk
worden geleverd, waarbij wordt aangesloten op de kenmerken van de
persoon en diens situatie. In het kader van de ontwikkelagenda
ā€˜Volwaardig meedoenā€™ hebben gemeenten en cliĆ«ntorganisaties met
elkaar vastgesteld dat de goede weg is ingeslagen maar dat het bieden
van ā€˜levensbreed maatwerkā€™ ā€“ dus niet alleen zorg en
ondersteuning, maar ook werk en inkomen ā€“ nog verder verbeterd kan
worden.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Rutte (  DOCPROPERTY 
PolitiekePartijKamervraag  \* MERGEFORMAT  VVD ) over het opnemen van
meerjarige contracten gericht op zorg dichtbij huis en e-health in de
voorbereidingen van een eventueel nieuw hoofdlijnenakkoord.

Ik onderstreep het belang van meerjarige contracten voor zorg dichtbij
huis en e-health als daarmee een samenwerkingsverband wordt aangegaan
waarin de gestelde doelen over meerdere jaren worden uitgevoerd.
Overigens blijft het ook belangrijk dat nieuwkomers gecontracteerd
kunnen worden. Het lijkt mij dan ook wenselijk dat de activiteiten op
dit gebied worden voortgezet door verzekeraars en zorgaanbieders.
Vanzelfsprekend spreek ik met diverse partijen over eventuele nieuwe
hoofdlijnenakkoorden, maar het is formeel aan een nieuw kabinet hoe het
met deze onderwerpen om wil gaan en of deze onderwerpen een plaats
kunnen krijgen in eventuele nieuwe bestuurlijke hoofdlijnenakkoorden.
Ten aanzien van het jaar 2018 heb ik in het AO Zorgverzekeringswet
aangegeven in gesprek te gaan met partijen over het verlengen van de
bestuurlijke afspraken. De genoemde onderwerpen zal ik in die gesprekken
meenemen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Rutte  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  VVD ) over het wegnemen van barriĆØres om de specialist
ouderengeneeskunde een vaste plek te geven in de eerste lijn is als
volgt.

Eerder dit jaar is door VWS met de beroepsverenigingen Verenso en
Landelijke Huisartsen Vereniging, met Zorgverzekeraars Nederland en met
CIZ gesproken over de belemmeringen voor de inzet van de specialist
ouderengeneeskunde in de wijk. Dit heeft geleid tot verduidelijking van
de bekostiging, zorginkoop en indicatiestelling binnen de
subsidieregeling extramurale behandeling vanaf 2017. Vanaf 2017 sluit de
bekostiging en indicatiestelling aan op de zorgmodules die Verenso en
LHV hebben afgesproken in een samenwerkingsconvenant
(https://www.lhv.nl/actueel/nieuws/nieuw-handreiking-samenwerking-huisar
ts-specialist-ouderengeneeskunde). 

Vanaf 2017 wordt het tevens mogelijk dat ook specialisten
ouderengeneeskunde die niet in dienst zijn van een verpleeghuis in de
wijk kunnen worden ingezet. Vanaf 2017 kan, naast behandeling door
instellingsartsen, behandeling vanuit een samenwerkingsverband van
ambulant werkende specialisten ouderengeneeskunde ook in aanmerking
komen voor subsidie. In alle gevallen geldt dat een specialist
ouderengeneeskunde uitsluitend kan behandelen op verwijzing van de
huisarts. 

De financiering van de specialist ouderengeneeskunde vanuit een
subsidieregeling betreft een tijdelijke situatie. De positionering van
de specialist ouderengeneeskunde in de eerstelijn maakt onderdeel uit
van een pakketadvies dat de minister en ik hebben gevraagd aan het
Zorginstituut. Het advies ā€˜Extramurale behandeling ontleed: De zorg
door Specialist ouderengeneeskunde, Arts voor verstandelijk
gehandicapten en andere zorgverleners binnen de Zvwā€™ heb ik eind
vorige week ontvangen van het Zorginstituut. Het Zorginstituut heeft het
advies inmiddels openbaar gemaakt op haar website
(https://www.zorginstituutnederland.nl/binaries/content/documents/zinl-w
ww/documenten/publicaties/rapporten-en-standpunten/2016/1610-extramurale
-behandeling-ontleed/Extramurale+behandeling+ontleed.pdf). De minister
en ik gaan dit pakketadvies nu grondig bestuderen en ik zal u onze
beleidsreactie daarna toesturen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Arno Rutte (  DOCPROPERTY 
PolitiekePartijKamervraag  \* MERGEFORMAT  VVD ) over medische
zorgevaluatie als onderdeel van goede zorg.

Ik deel de opvatting van de heer Rutte dat zorgevaluatie een belangrijk
onderdeel is van goede zorg en deel ook zijn ambitie om dat te
realiseren. Om die reden heb ik, mede naar aanleiding van een amendement
van de heer Rutte bij de begrotingsbehandeling 2015, extra geld
beschikbaar gesteld voor zorgevaluatie binnen het ZonMW programma
Doelmatigheid. In totaal is binnen dit programma voor de periode
2016-2018 ā‚¬ 9 miljoen geoormerkt voor zorgevaluatie bij de 30
aandoeningen die centraal staan in de Kwaliteits- en
doelmatigheidsagenda, onderdeel van het hoofdlijnenakkoord in de medisch
specialistische zorg. Uiteindelijk moet zorgevaluatie een standaard
onderdeel zijn van de kwaliteitscyclus.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over structurele financiering voor een verbreding van
de geestelijke verzorging. 

Eerder ben ik in een brief naar de Kamer ingegaan op de positie van
geestelijke verzorging in het stelsel van wettelijke verzekeringen. Deze
uiteenzetting is nog steeds van toepassing. In deze brief staat dat
verzekeringsprestaties functiegericht zijn omschreven. Dit betekent dat
ook geestelijk verzorgers ingeschakeld mogen worden voor zover dit
verzekerde zorg betreft. 

Uit het onderzoek dat Agora op mijn verzoek heeft uitgevoerd, bleek in
oktober dit jaar dat de financiering van geestelijke verzorging bij
palliatieve zorg nog wel altijd een knelpunt vormt. Met name in de
eerste lijn en bij de vergoeding van specialistische geestelijke
verzorging vormt dit een probleem. Ik heb daarom ā€“ zoals ik ook in
mijn brief van 3 november jl. aan u heb geschreven ā€“ de beroepsgroep
van geestelijke verzorgers, de beroepsgroep van verpleegkundigen en het
Zorginstituut gevraagd hierover met elkaar in gesprek gaan. In de
volgende brief over palliatieve zorg zal ik u over de voortgang
informeren. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over het instellen van zorgbuddyā€™s die chronisch
zieken kunnen helpen bij het vinden van de juiste zorg.

Ik herken het signaal dat mensen onzekerheid kunnen ervaren bij het
vinden van de juiste zorg. Veel mensen nemen daarom graag iemand mee
naar bijvoorbeeld een huisarts of specialist. Niet iedereen heeft iemand
uit zijn netwerk beschikbaar. Dan is het fijn als er een vrijwilliger
meegaat. Het is daarom goed dat er nu al ongeveer 450.000 vrijwilligers
actief zijn in zorg en welzijn. Bijvoorbeeld bij patiƫnten en
cliƫntenorganisaties. Zij zetten zich in vanuit hun intrinsieke
motivatie. Daarbij past een terughoudende rol van de overheid.

Gemeenten kunnen lokaal hun vrijwilligers wel ondersteunen. Gemeenten
moeten daarbij de vraag beantwoorden of aanvullend op het bestaande
vrijwilligersnetwerk nog meer nodig is om in deze behoefte te voorzien.
Gemeenten kunnen in overleg met lokale vrijwilligersorganisaties en
zorginstellingen besluiten zorgbuddyā€™s te werven en op te leiden. 

Er gebeurt daarnaast al veel op het gebied van de curatieve zorg op dit
terrein, zoals de ā€œdrie goede vragenā€- campagne om te zorgen dat
beter gesprek met zorgverleners wordt gevoerd of het feit dat patiƫnten
het gesprek met hun zorgverlener kunnen opnemen zodat ze het thuis terug
kunnen luisteren. Ook komt er een website die kiezen in de GGz
ondersteunt en een campagne om samen beslissen in ziekenhuizen te
stimuleren. Voorts is er extra aandacht voor cliƫnten met lage
gezondheidsvaardigheden.

Tot slot is de verzekeraar de aangewezen instantie om de verzekerden te
helpen bij het vinden van de juiste zorg. Verzekeraars hebben daarvoor
mensen in dienst die desgevraagd verzekerden helpen de voor hun passende
zorg te vinden.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over het verzoek om per regio te komen tot een
noodplan voor de acute zorg en meer regie door de minister van VWS. 

VWS heeft het initiatief genomen om per regio te bekijken wat nodig is
om de organisatie van de acute zorg met elkaar op orde te krijgen,
daarbij zijn alle partijen binnen de acute zorg (ziekenhuizen, regionale
ambulancevoorzieningen, huisartsen, huisartsenposten, verloskundigen,
verzekeraars, aanbieders van herstelzorg en wijkverpleging) betrokken.
Het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) is hierbij het kader. De
partijen in de acute zorgregioā€™s brengen met elkaar in kaart waar de
knelpunten zich voordoen en welke acties door wie in gang gezet moeten
worden. Een overzicht van ā€œwitte vlekkenā€ in de landelijke dekking
van acute opvangplekken vraag ik aan de verzekeraars op te leveren begin
januari 2017. Tevens heb ik de regioā€™s al gevraagd een totaal plan
voor de acute zorg op te leveren in mei 2017. 

Verzekeraars hebben vanuit hun zorgplicht en hun belang bij zorg op de
juiste plaats in de acute zorgketen een essentiƫle rol bij het
aanpakken van de regionale knelpunten. De regioā€™s die daar behoefte
hebben aan hebben kunnen ondersteund worden door het VWS-Praktijkteam
ā€œZorg op de Juiste Plekā€. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over een spelverdeler per regio met doorzettingsmacht
die toestemming heeft om mensen direct voor hun zorg bij instellingen te
plaatsen. 

De zorgverzekeraar heeft zorgplicht en daarmee moet de zorgverzekeraar
ervoor zorgen dat zijn verzekerden de zorg krijgen die zij nodig hebben.
Indien er sprake is van een wachtlijst is het de taak van de
zorgverzekeraar om te bemiddelen naar een zorgaanbieder die wel plek
heeft of aanvullende afspraken te maken met de zorgaanbieder. De
verzekeraar is dus de spelverdeler met doorzettingsmacht.

Wachttijden verschillen per regio. Om daar meer zicht op te krijgen en
partijen te helpen onderling goede afspraken te maken over het
verminderen van de wachttijden, wordt er binnenkort onder regie van VWS
in vier regioā€™s de ggz-keten met in ieder geval vertegenwoordigers van
patiƫnten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars doorlopen. Daarbij wordt
in kaart gebracht waar de doorstroom in de keten beter kan en wat de
achterliggende knelpunten zijn. Dit moet leiden tot een gezamenlijk plan
waarin concreet wordt aangegeven hoe de wachttijden regionaal worden
aangepakt. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over tijdig en dichtbij huis geholpen worden van
mensen aan het einde van het jaar. 

Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht. Zij moeten voldoende zorg
inkopen. Als een verzekerde om wat voor reden, en niet alleen aan het
einde van het jaar, niet terecht kan bij de zorgaanbieder van zijn
voorkeur kan een verzekerde zich wenden tot de zorgverzekeraar voor
bemiddeling naar een andere zorgaanbieder. Als dergelijke situaties zich
voordoen, dan verwacht ik van de zorgaanbieder en verzekeraar dat zij
dit goed regelen voor de patiƫnt, en de patiƫnt hierin ook goed
faciliteren. Het is niet aanvaardbaar als contracteringsruzies over de
rug van de patiƫnt in de media worden uitgevochten. 

Dit sluit ook aan bij de afspraken over een soepel contracteringsproces
en goede communicatie daarover op het goede moment naar verzekerden (zie
mijn brief over de Medisch Specialistische Zorg, Tweede Kamer 29689 nr.
695). Ik heb betrokken partijen hierover onlangs opnieuw gesproken,
waarbij ze deze afspraken hebben herbevestigd. 

De zorgverzekeraar moet ervoor zorgen dat wanneer hij verzekerden
bemiddelt naar een ander ziekenhuis, zij binnen de Treeknormen geholpen
kunnen worden. Wanneer de Treeknormen worden overschreden kan de
Nederlandse Zorgautoriteit - indien noodzakelijk -
handhavingsmaatregelen inzetten. Uiteraard kan een verzekerde zelf
besluiten om te wachten als hij of zij dat liever wil. Bemiddeling naar
een andere zorgaanbieder doet de zorgverzekeraar uiteraard in overleg
met de verzekerde. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over of mensen weten welke zorgverlener ze kunnen
kiezen bij hun verzekeringspolis.

De NZa-regeling Informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan
consumenten, TH/NR-007 bepaalt dat als de zorgverzekeraar met
gecontracteerde zorgaanbieders werkt, de zorgverzekeraar
(aspirant-)verzekerden moet informeren in een actueel overzicht op de
website welke zorgaanbieders op dat moment per polis zijn
gecontracteerd. Het overzicht van gecontracteerde zorgaanbieders dient
tevens informatie te bevatten over de volgende punten: 

hoe vaak het overzicht van gecontracteerde zorgaanbieders wordt
geactualiseerd; 

wanneer het overzicht voor het laatst is gewijzigd; 

indien van toepassing, een algemeen toelichtende tekst dat tijdens de
overstapperiode nog niet alle contracten afgesloten zijn en dat alle
gecontracteerde zorgaanbieders zodra ze zijn afgesloten op de website
worden geplaatst; 

voor welke periode de contracten zijn afgesloten. 

Als de zorgverzekeraar volumeafspraken of omzetplafonds afspreekt met
zorgaanbieders en deze afspraken mogelijk consequenties hebben voor de
verzekerde, vermeldt de zorgverzekeraar per zorgaanbieder of per soort
zorgaanbieder in of bij het genoemde overzicht welke afspraken gemaakt
zijn en welke mogelijke consequenties dit voor de verzekerde kan hebben.

Deze regelgeving verplicht zorgverzekeraars dus om mensen te informeren
over welke zorgverlener ze kunnen kiezen bij hun verzekeringspolis. De
NZa houdt toezicht op deze informatieverstrekking.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over het Actieplan Geneesmiddelentekorten. 

Net als de CDA-fractie vind ik het tegengaan van geneesmiddelentekorten
heel belangrijk. Veel van de voorgestelde punten uit het tienpuntenplan
herken ik en zijn ook onderdeel van de lijst van maatregelen die de door
mij ingestelde Werkgroep Geneesmiddelentekorten uitwerkt. Zie daarvoor
de standvanzakenbrief van 23 juni jl. (Kamerstuk 29 477, nr. 389).
Daarin staan ruim twintig maatregelen genoemd die tot doel hebben
geneesmiddelentekorten te voorkomen en mochten ze zich toch voordoen op
te lossen. Ik heb u voor het eind van het jaar een brief toegezegd
waarin ik u informeer over de stand van zaken met betrekking tot de
diverse maatregelen. Ik zal bij deze brief uw actieplan betrekken en per
onderdeel aangeven welke actie wel en welke niet wordt overgenomen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over hoe het staat bij de gemeenten na de
gerechtelijke uitspraken over het toekennen van ondersteuning thuis en
huishoudelijke hulp?

De uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over huishoudelijk
hulp in een aantal specifieke situaties zijn in de afgelopen periode van
een nadere juridische duiding voorzien. Alle gemeenten zijn daarbij door
de staatssecretaris opgeroepen om het lokale beleid in het licht van
deze uitspraken te beoordelen op de noodzaak tot aanpassing. Het is
belangrijk dat gemeenten dit snel doen. Tegelijkertijd vraagt dit ook
zorgvuldigheid naar cliƫnten, waaronder goede eenduidige communicatie.
Het Netwerk Directeuren Sociaal Domein heeft het initiatief genomen,
gegeven de daartoe door gemeenten geuite wens, om in overleg met VNG en
VWS gemeenten daarbij te ondersteunen. De rapportage ā€˜Wmo 2015 in
uitvoering; passend en onderbouwd (lokaal) beleid hulp bij het
huishouden is onlangs verschenen. 

(  HYPERLINK
"https://vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/wmo-2015
/nieuws/passend-onderbouwd-beleid-huishoudelijke-hulp-wmo-rapport" 
https://vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/wmo-2015/
nieuws/passend-onderbouwd-beleid-huishoudelijke-hulp-wmo-rapport ). 

Gemeenten hebben nu handvatten om hun lokale beleid te herijken en waar
nodig in overeenstemming te brengen met de wettelijke kaders en daarover
door de CRvB gedane uitspraken. Het is primair aan de gemeenteraad om
het college hierop te controleren. Op het moment dat gemeenten zich meer
dan incidenteel niet aan de wet houden, zal ik niet aarzelen gebruik te
maken van de mogelijkheden die het interbestuurlijk toezicht biedt.  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over hoe het staat met de gemeente Katwijk waar
zorggeld op de gemeenteplank is blijven liggen. 

Ik neem aan dat Kamerlid Keijzer duidt op de wijze waarop de gemeente
Katwijk de Wmo 2015 op het punt van de schoonmaakhulp heeft vormgegeven
en uitgevoerd. In een gesprek met de verantwoordelijk wethouder van de
gemeente Katwijk heb ik expliciet duidelijk gemaakt dat het gemeentelijk
beleid niet voldoet aan de Wmo 2015. De bezwaren richten zich op het
ontbreken van de mogelijkheid van een maatwerkvoorziening bij eenvoudige
schoonmaakhulp en de wijze waarop de bijdrage in de kosten voor
cliƫnten is geregeld. Het college heeft aangegeven de handreiking van
de VNG te willen gebruiken om het beleid in overeenstemming met de wet
te herijken. Ik volg het college daarin op de voet en zal passende
maatregelen treffen indien een en ander onverhoopt niet conform de wet
wordt aangepast. Ik zal uw Kamer, gegeven de door het lid Keijzer
gestelde schriftelijke vragen, informeren over de uitkomst. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) of door gemeenten na een melding door een cliƫnt ook
overal het onderzoek wordt uitgevoerd zoals voorgeschreven in de wet?

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) draagt de gemeenten op
dit onderzoek na melding van een behoefte aan maatschappelijke
ondersteuning uit te voeren. In het onderzoek moet minimaal aandacht
worden besteed aan de in de wet expliciet benoemde elementen. Het is
primair aan het gemeentebestuur om dit in beleid en uitvoering te borgen
en aan de gemeenteraad om daarop toe te zien. In de onlangs verschenen
rapportage ā€˜Wmo 2015 in uitvoering; passend en onderbouwd (lokaal)
beleid hulp bij het huishoudenā€™

 (  HYPERLINK
"https://vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/wmo-2015
/nieuws/passend-onderbouwd-beleid-huishoudelijke-hulp-wmo-rapport" 
https://vng.nl/onderwerpenindex/maatschappelijke-ondersteuning/wmo-2015/
nieuws/passend-onderbouwd-beleid-huishoudelijke-hulp-wmo-rapport ) is
het belang van dit onderzoek nogmaals onder de aandacht van gemeenten
gebracht. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over het door gemeenten aanpassen van verordeningen
en besluiten zodat het geld dat overblijft wordt besteed aan de zorg.

Mensen die zijn aangewezen op zorg en ondersteuning en deze niet (deels)
zelf of met behulp van hun netwerk kunnen organiseren, moeten deze zorg
van gemeenten kunnen krijgen. De Wmo2015 en de Jeugdwet bieden mensen
hiertoe de noodzakelijke waarborgen. De regelgeving bepaalt dat zorg en
ondersteuning passend dient te zijn, aan dient te sluiten op de
kenmerken van de persoon en diens situatie. De financiƫle positie van
de gemeente doet hieraan niets af. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over de koppeling tussen het overschot dat gemeenten
in 2015 hebben voor het sociaal domein en de eigen bijdragen die
gemeenten vragen. 

Er kunnen nog geen conclusies worden getrokken over het overschot van
ā‚¬ 1,2 miljard. De cijfers die gemeenten hebben aangeleverd over het
sociaal domein in 2015 vragen om een nadere analyse. Zoals aangekondigd
in de brief van 7 november jl. van de minister van BZK zal ik samen met
BZK, SZW en de VNG een nader onderzoek laten doen naar de cijfers en de
verklaringen van de lagere uitgaven. Het streven is eind januari over de
resultaten van het nader onderzoek te beschikken. 

Mensen die in verband met hun zelfredzaamheid en participatie zijn
aangewezen op zorg en ondersteuning op grond van de Wmo 2015, dienen
hiervoor ook in aanmerking te komen. Mensen worden geacht naar
draagkracht bij te dragen aan de kosten van die zorg en ondersteuning.
Voor maatwerkvoorzieningen zijn hiertoe regels gesteld in het
Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Ik constateer dat gemeenten in geval van
algemene voorzieningen uitwerking geven aan de het uitgangspunt om deze
laagdrempelig, ook in financiƫle zin, in te richten. 

Daar waar de gemeente bijdraagt aan zorg en ondersteuning van een
cliƫnt, dient deze passend te zijn, ook in financiƫle zin. Met het oog
hierop verplicht de Wmo 2015 gemeenten tot het doen van een uitgebreid
onderzoek naar de kenmerken van de persoon en zijn situatie. Gemeenten
hebben de verantwoordelijkheid en de instrumenten om tot financieel
maatwerk te komen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over de huidige overhead van gemeenten die voor de
oude Wmo 10% van de bestuurskosten zou bedragen.

In het kader van de ā€œoude Wmoā€ is destijds onderzoek verricht naar
de met de uitvoering van huishoudelijke hulp gemoeide uitvoeringskosten.
Deze zijn toentertijd in de periode 2008-2010 geraamd op 10% van het
voor huishoudelijke hulp beschikbare budget. Dit betreft echter ook
zaken als het uitvoeren van clienttevredenheidsonderzoek. In het kader
van de Wmo 2015 is met gemeenten Ć©Ć©n (integraal) macrobudget
afgesproken. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over mijn bereidheid om puntsgewijs te reageren op
het Hugo Borst manifest.

In mijn brief van 31 oktober ā€œkwaliteit verpleeghuizen: verbetering
bij risicovolle verpleeghuizen zichtbaarā€ heb ik aangegeven dat de
onderwerpen uit het manifest ook doelen zijn die ik nastreef. In het
programma Waardigheid en Trots wordt aan deze onderwerpen gewerkt. Zowel
voor de korte als de langere termijn. Voor de stand van zaken van deze
onderwerpen verwijs ik u naar de voortgangsrapportage bij mijn brief van
4 juli jl., waarover wij op 17 november een Algemeen Overleg voeren. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over de kwaliteit en kwantiteit van verpleegkundigen.


In de brief aan de Kamer van 4 november 2016 over de arbeidsmarkt hebben
de minister en ik uitgebreid toelichting gegeven op de (verwachte)
arbeidsmarktontwikkelingen en wat er nodig is om (dreigende) tekorten te
voorkomen. Daarnaast wordt er samen met sociale partners gewerkt aan een
update van de toekomstverkenning voor de arbeidsmarkt in de zorg.
Daarmee ontstaat ook een actueel beeld van vraag naar en aanbod van
(onder andere) verpleegkundigen tot en met 2020. De uitkomsten van die
toekomstverkenning worden, zoals toegezegd in het spoeddebat kwaliteit
verpleeghuizen van 13 oktober, voor de kerst aan uw Kamer verzonden. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over de bereidheid de flexibiliteit van het
verenigingsrecht te onderzoeken.

Ik herken het beeld dat een deel van de verenigingen moeite heeft met
onder andere de continuĆÆteit van het verenigingsbestuur. Onder andere
Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk (NOV) en sportkoepel NOC*NSF
zetten zich op diverse manieren in op het onderhouden en creƫren van
sterke en vitale besturen, bijvoorbeeld binnen het programma bestuurders
centraal. De wens om onderzoek te doen naar flexibiliteit van het
verenigingsrecht is mij niet bekend. Ik zal in eerste instantie met NOV
en NOC*NSF bespreken in hoeverre hieraan behoefte is en daarbij nagaan
op welke onderdelen meer flexibiliteit van het verenigingsrecht gewenst
is. De uitkomsten van dit overleg zal ik ā€“ met een positieve
grondhouding - bespreken met het ministerie van Veiligheid en Justitie. 

Overigens ligt op dit moment het wetsvoorstel Bestuur en toezicht
rechtspersonen in de Tweede Kamer (34 491). Het doel van dit
wetsvoorstel is om duidelijker in de wet aan te geven wat de taken en
verantwoordelijkheden zijn van bestuurders en commissarissen bij een
vereniging, stichting, coƶperatie of onderlinge waarborgmaatschappij. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bruins Slot  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over het financieren van een onderzoeksfaciliteit
naar positieve gezondheid binnen de gezondheidszorg.

Er is de laatste tijd veel aandacht voor het concept Positieve
gezondheid, zowel bij beleidsmakers als bij zorgprofessionals. Via
diverse programmaā€™s van ZonMW zijn er mogelijkheden om
onderzoeksvoorstellen in te dienen. Specifiek voor positieve gezondheid
is reeds 220.000 euro beschikbaar gesteld om in kaart te brengen hoe
organisaties dit in de praktijk toepassen en 300.000 euro voor
organisaties die een pledge hebben getekend in het kader van Alles is
gezondheid. Het Institute for Positive Health heeft hier ook middelen
uit ontvangen en kan ook in de toekomst op deze programmaā€™s
inschrijven. Daarnaast zijn er meerdere partijen die het onderwerp
positieve gezondheid in de praktijk brengen en op de agenda houden.
Enkel een bedrag alloceren naar het Institute for Positive Health zou
miskennen dat er ook meerdere initiatieven bestaan die het verdienen om
ondersteund te worden, zoals ook gebeurt via de diverse programmaā€™s.
Ook het programma Alles is Gezondheid stimuleert partijen die positieve
gezondheid in praktijk brengen; zowel in de zorg, de wijk als werk en
school.Ā Tenslotte kunnen er de komende jaren binnen de campagne
ā€œSamen beslissenā€ projecten gefinancierd worden die leiden tot veel
bewuster worden van het belang van samen beslissen over de meest
geschikte behandeling voor de patiƫnt.

Ā 

Hiermee wordt reeds een stevige impuls gegeven aan onderzoek naar het
breder uitrollen van het concept van positieve gezondheid binnen de
gezondheidszorg.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over het concept besluit toegankelijkheid en de reden
waarom de staatssecretaris niet geprobeerd heeft om met partijen
waaronder Iederin en MEE concrete acties uit te werken met een
tijdshorizon, zodat echt stappen worden gezet in het bevorderen van
toegankelijkheid.

De roep om toegankelijkheid vanuit de doelgroep is sterk en
begrijpelijk. Ik zal en wil daar ook gehoor aan geven in de aanpak voor
de implementatie van het VN Verdrag. De ambitie met betrekking tot het
bevorderen van toegankelijkheid vindt zijn beslag in het plan van aanpak
voor de implementatie. Sinds juli is de kwartiermaker in nauwe
samenspraak met onder andere gemeenten, cliƫntorganisaties (waaronder
Ieder In en MEE) en bedrijfsleven begonnen met de vormgeving van het
bureau dat ervoor moet zorgen dat door allerlei partijen in onze
samenleving concreet en actief aan de slag wordt gegaan met het
dichterbij brengen van een meer toegankelijke samenleving. Dit bureau
zal begin 2017 van start gaan op basis van een concrete agenda met
acties en activiteiten die door de betrokken partijen zullen worden
ontplooid. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over de stand van zaken met betrekking tot de
voorleesfunctie op internet en de standaard die daarvoor eenvoudig is in
te vullen.

De minister van BZK is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van
overheidswebsites. Bij brief van 21 juni jl. (TK 32 802 en 26 643 nr.
27) heeft hij u geĆÆnformeerd over de voortgang. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over hoe het staat met het erkennen van gebarentaal
voor doven in relatie tot het VN verdrag.

De gebruikers van de Nederlandse gebarentaal (NGT) hebben behoefte aan
het vastleggen van de taal in regelgeving. Materieel en maatschappelijk
wordt NGT echter al erkend en bevorderd in de samenleving en daarmee
voldoet Nederland aan het VN-verdrag. Regelgeving biedt daarom naar
huidig inzicht geen meerwaarde. Er ligt een initiatiefwet, waarvoor het
Ministerie van BZK technische bijstand verleent.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over hoe het staat met het besluit dat de
toegankelijkheid van het openbaar vervoer regelt in relatie tot het VN
verdrag.

Het kabinetsbeleid is erop gericht het openbaar vervoer stapsgewijs
toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Over de hele
breedte van het openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro, regiotaxi)
worden vernieuwingen doorgevoerd, die erop gericht zijn het reizen voor
personen met een beperking gemakkelijker te maken. Daarbij zijn
verschillende soorten beperkingen in beeld: auditief, visueel,
verstandelijk en motorisch (waaronder ook mensen met een rollator of
scootmobiel vallen). Een goede samenvatting van het stappenplan dat
hiervoor van rijkswege is vastgelegd, treft uw Kamer aan in het Besluit
toegankelijkheid van het openbaar vervoer, en de daarbij behorende
Regeling toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Deze regelgeving is
gebaseerd op de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of
chronisch ziekte, die een speciale regeling voor het openbaar vervoer
bevat in paragraaf 4. Deze paragraaf, het besluit en de regeling, zijn
van toepassing op alle soorten van openbaar vervoer, zoals hierboven
opgesomd. De praktische uitvoering van dit beleid vindt zowel centraal
(door NS en ProRail) als decentraal plaats (provincies, stadsregioā€™s,
gemeenten en via de vervoervoorwaarden van de openbaar
vervoerbedrijven). In de vervoervoorwaarden zijn ook regels voor
bijvoorbeeld het gebruik van de scootmobiel vastgelegd.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) of het klopt dat de toegankelijkheidseis in het
bouwbesluit geregeld is en wordt uitgekleed als gevolgd van de
omgevingswet.

De toegankelijkheid van gebouwen is geregeld in het Bouwbesluit. In het
ontwerp-Besluit Bouwwerken leefomgeving (BBL) dat tezamen met de andere
drie AMvBā€™s onder de Omgevingswet voor de voorhangprocedure aan uw
Kamer is toegezonden, zijn de bruikbaarheidseisen uit het Bouwbesluit
2012 gedereguleerd. De toegankelijkheidseisen uit het Bouwbesluit 2012
vormen echter een uitzondering op deze deregulering en worden Ć©Ć©n op
Ć©Ć©n overgenomen in het BBL. Dit vanwege het maatschappelijk belang om
toegankelijke gebouwen te hebben in heel Nederland.

De minister van Infrastructuur en Milieu zal met de minister voor Wonen
en Rijksdienst voor het kerstreces over de vier AMvBā€™s met uw Kamer in
gesprek gaan. De inhoudelijke discussie over de regels in het BBL zullen
in dat kader plaats vinden.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Keijzer of we niet naar een
zorgbestuurderssituatie moeten waar het bestuursverbod niet alleen bij
faillissementen maar breder in de zorg geldt.

Het is in eerste instantie aan de raden van toezicht om bestuurders die
niet functioneren te ontslaan. Daarnaast zijn er verschillende
bestuursverboden, die niet alleen bij faillissementen gelden. 

Allereerst het civielrechtelijke bestuursverbod dat door de rechter kan
worden opgelegd bij faillissementen die het gevolg zijn van wanbestuur.
Een bestuurder kan daarbij voor maximaal 5 jaar worden verboden om het
vak van bestuurder uit te oefenen. 

Daarnaast is er voor stichtingen een aparte wettelijke ontslagprocedure.
Iedere belanghebbende of het Openbaar Ministerie kan de rechtbank
verzoeken een bestuurder van een stichting te ontslaan als die
bestuurder ofwel in strijd handelt met de wet of de statuten, ofwel zich
schuldig maakt aan wanbeheer. Ook hier geldt een maximaal bestuursverbod
van 5 jaar. 

Beide maatregelen zijn zeer ingrijpend en behoren dus door de rechter te
worden opgelegd. Ik acht deze bestaande wettelijke voorzieningen
toereikend. 

Daarnaast moeten de maatregelen uit de agenda Goed Bestuur, waarover u
in de voortgangsrapportage van 14 maart jl. bent geĆÆnformeerd, leiden
tot goed bestuur. Onder andere de accreditatie van de zorgbestuurder en
toezichthouder is hierin cruciaal. Onderdeel daarvan is de versterking
van het toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de
Nederlandse Zorgautoriteit op normen van goed van bestuur. Daar waar een
direct verband is tussen de kwaliteit en veiligheid van zorg en de wijze
van besturing, kan de IGZ in het uiterste geval een bestuurder vervangen
door er een bestuurder bij te laten plaatsen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Keijzer  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CDA ) over de cliƫntenrechten die voorheen waren opgenomen
in de zogenaamde ā€œBeginselenwetā€ en nu in de Wet langdurige zorg
(Wlz) en het Besluit langdurige zorg zijn opgenomen. 

De rechten uit de concept-Beginselenwet zijn overgenomen in het
betreffend besluit. De veronderstelling van lid Keijzer is juist dat
cliƫnten ook aanspraak kunnen maken op de rechten die zijn verwoord in
het Besluit langdurige zorg en dat het vanuit de rechtspositie van de
cliƫnt geen verschil maakt als deze rechten in de Wlz zelf staan. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het toevoegen van goede betrouwbare informatie
in het project van zorgaanbieders, patiƫnten en zorgverzekeraars om het
goede gesprek te verbeteren.

De Patiƫntenfederatie Nederland, Federatie Medisch Specialisten,
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Nederlandse Vereniging van
Ziekenhuizen, Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen, Nederlandse Federatie
van Universitair Medische Centra, Samenwerkende Topklinische
opleidingsZiekenhuizen, Zilveren Kruis en CZ groep zijn een project
gestart om al beschikbare informatie te betrekken in het gesprek tussen
patiƫnt en zorgverlener. Het is onderdeel van het project om
beschikbare, begrijpelijke en betrouwbare informatie te gebruiken
richting patiƫnten. De partijen zetten gezamenlijk in op een
verandering van werkwijze zodat beschikbare keuzehulpen, stappenplannen
et cetera. daadwerkelijk meer zullen worden gebruikt. Dit alles juist om
ervoor te zorgen dat Samen Beslissen in de zorg de norm wordt.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het leveren van meer maatwerk in de
hulpmiddelenzorg.

Naar aanleiding van signalen uit het veld ben ik begin 2016 een
Bestuurlijk Overleg gestart met vertegenwoordigers van patiƫnten,
verpleegkundigen, behandelaren, apothekers, producenten, leveranciers,
zorgverzekeraars, de Nederlandse Zorgautoriteit, Inspectie voor de
Geezondheidszorg en het Zorginstituut om de kwaliteit van de
hulpmiddelenzorg voor de patiƫnt aantoonbaar te verbeteren. Dit onder
het motto; ā€˜het juiste hulpmiddel bij de juiste patiĆ«nt; ā€˜eenvoudig
waar het kan, ingewikkeld waar dat nodig isā€™. Alle partijen hebben hun
commitment uitgesproken aan de doelstellingen van het overleg, het
tijdspad en de focus op richtlijnen. 

Er wordt in drie werkgroepen (stoma-, incontinentie- en
diabeteshulpmiddelen) gewerkt aan een kwaliteitsagenda die partijen zelf
zullen uitvoeren. Ik heb deze onderwerpen gekozen omdat ik hierover de
meeste signalen ontving. Deze aanpak en bereikte resultaten kunnen als
voorbeeld dienen voor andere groepen in de hulpmiddelenzorg.  

In maart van dit jaar heb ik u geĆÆnformeerd over de eerste resultaten
van het Bestuurlijk Overleg en dat er concrete afspraken zijn gemaakt
voor het ontwikkelen en implementeren van richtlijnen.

In september heb ik in het Bestuurlijk Overleg met partijen afgesproken
dat bij het maatwerk wordt uitgegaan van ā€˜functioneringsgericht
voorschrijvenā€™. Dat betekent dat de omstandigheden van de patiĆ«nt
worden meegewogen bij de keuze voor een geschikt hulpmiddel en dat de
patiƫnt bovendien keuze moet hebben tussen adequate oplossingen zonder
dat daarbij de doelmatigheid uit het oog wordt verloren. 

Alle werkgroepen hebben de opdracht om tot heldere afspraken te komen in
het voorjaar 2017 zodat deze leidend zijn voor de contractafspraken voor
2018.

Het gebruik van categorieƫn is daarbij ook onderwerp van
besluitvorming.  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het centraal stellen van de zorgvraag van de
patiƫnt bij hulpmiddelen.

In het Bestuurlijk Overleg hulpmiddelen heb ik met partijen afgesproken
dat bij het maatwerk wordt uitgegaan van ā€˜functioneringsgericht
voorschrijvenā€™ wat betekent dat de omstandigheden van de patiĆ«nt
leidend zijn bij de keuze voor een adequaat hulpmiddel. 

Er is ook besloten dat zoveel mogelijk in richtlijnen en protocollen
zorginhoudelijk wordt vastgelegd wie wanneer bepaalt welke
(hulpmiddelen)zorg voor welke patiƫnt passend is. Deze richtlijnen
dienen tripartiet te worden vastgesteld zodat het Kwaliteitsinstituut ze
kan inschrijven in het register. Vervolgens moeten de verzekeraars zich
bij hun inkoopbeleid houden aan deze richtlijnen. Het vergoedingenbeleid
mag daarin geen belemmering vormen zonder de doelmatigheid uit het oog
te verliezen. Dat past ook binnen de zorgplicht die zorgverzekeraars
hebben voor verantwoorde zorg. 

Het is dus van het grootste belang dat dit soort zorginhoudelijke
standaarden worden ontwikkeld. Dat gebeurde niet vanzelf en daarom ook
dat ik het bestuurlijk overleg hulpmiddelen heb ingesteld met als
belangrijkste opdracht dat er richtlijnen en standaarden komen, waar
iedereen zich dan ook aan moet houden. Een werkwijze op basis van
categorieƫn is ook onderdeel van overleg.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Bouwmeester (Pvda) over de
resultaten van het project van zorgaanbieders, patiƫnten en
zorgverzekeraars om het goede gesprek te verbeteren. 

Sinds het Jaar van de transparantie in 2015 is elk jaar ā‚¬ 5 miljoen
beschikbaar voor meer en betere informatie voor de patiƫnt. Dit jaar is
het thema: Samen beslissen in de de GGz, Huisartsenzorg en
Medisch-specialistische zorg met als doel om Samen beslissen de norm te
laten zijn in de zorg. Recent is door het Kwaliteitsinsituut aan 8
projecten (zie ook:   HYPERLINK "http://www.zorginstituutnederland.nl" 
www.zorginstituutnederland.nl ) subsidie toegekend, waaronder bijna ā‚¬
900.000 aan het project Duurzame implementatie en opschaling van Samen
Beslissen in ziekenhuizen. Het project gaat over het in de praktijk
brengen van al bestaande instrumenten zoals keuzehulpen,
patiƫntinformatie en consultkaarten. 

De initiatiefnemers beogen in tien ziekenhuizen en twee universitaire
medische centra samen met de patiƫnt, Samen Beslissen in de praktijk
toe te gaan passen. Voor minimaal 24 aandoeningen (2 per ziekenhuis),
die onderdeel zijn van de 30 aandoeningen van het Jaar van
transparantie, worden geleerde lessen verspreid en goede voorbeelden
gedeeld. Dit doen ze ondermeer door het trainen van projectteams,
afsluiten van inkoopafspraken met zorgverzekeraars en evaluatie. Al in
veel ziekenhuizen zijn trajecten gestart om Samen Beslissen in te
voeren; dit project biedt een goede ondersteuning en stimulans om vanuit
een kleinere setting een versnelling op gang te brengen. De kennis die
wordt ontwikkeld over de toepassing van Samen Beslissen wordt vervolgens
ziekenhuisbreed verspreid. Het Kwaliteitsinstituut is positief over het
welslagen van het project omdat het wordt gedragen door zorgaanbieders,
patiƫnten en zorgverzekeraars.

Het project is een initiatief van de Patiƫntenfederatie Nederland,
Federatie Medisch Specialisten, Verpleegkundigen & Verzorgenden
Nederland, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Samenwerkende
Algemene Ziekenhuizen, Nederlandse Federatie van Universitair Medische
Centra, Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen, Zilveren
Kruis en CZ groep. De resultaten van dit project zullen de komende jaren
hun beslag krijgen, het gaat immers ook om een verandering in de
cultuur. De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden via een rapportage
over alle 8 bovengenoemde projecten. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het naleven van kwaliteitsstandaarden bij
bloedglucosemeters. 

In de werkgroep diabeteshulpmiddelen van het Bestuurlijk Overleg
hulpmiddelen dat ik begin 2016 ben gestart, is afgesproken dat breed
gedragen richtlijnen moeten leiden tot gepaste zorg voor de patiƫnt.
Betrokken partijen maken daarom afspraken over 1) de kwaliteit van
bloedglucosemeters en meting en 2) wie wanneer in samenspraak met de
patiƫnt daarin de keuze voor een adequaat hulpmiddel maakt. Deze
tripartiete afspraken zullen vervolgens worden opgenomen in richtlijnen
en protocollen en in de overeenkomsten die partijen met elkaar maken
over de invulling van de hulpmiddelenzorg met betrekking tot
diabeteshulpmiddelen. Dit biedt de meeste waarborgen dat goede en
doelmatige zorg hand in hand gaan met maatwerk en keuzemogelijkheden van
patiƫnten.

Een werkwijze op basis van categorieƫn is ook onderdeel van overleg.  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over toezicht van de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) op reclame.

Voor wat betreft mogelijk toezicht op de uitgaven aan reclame geldt het
volgende. Zorgverzekeraars zijn private partijen. Uitgaven aan reclame
valt onder het eigen beleid van zorgverzekeraars. Zij financieren deze
kosten met hun nominale premie (in 2015 0,1% van zorguitgaven; bron
transparantieoverzichten verzekeraars). Als een zorgverzekeraar te veel
uitgeeft aan reclame, dan levert hem dat een concurrentienadeel op.
Toezicht op de omvang en de bestemming van reclame-uitgaven door
verzekeraars acht ik niet wenselijk. 

De NZa besteedt in haar toezicht wel aandacht aan de inhoud van
reclame-uitingen. De NZa heeft recentelijk een uitgebreid onderzoek naar
risicoselectie gepubliceerd. Daarin komt de NZa tot de conclusie dat
zorgverzekeraars hun reclame-uitingen minder dan in het verleden op
specifieke doelgroepen richten. De NZa zal het thema risicoselectie in
haar toezicht blijven meenemen. Ik zal de NZa vragen in haar
eerstvolgende onderzoek naar de inhoud van de reclame mee te nemen of en
zo ja hoeveel aandacht er is voor de kwaliteit van de zorg, samen
beslissen en de service van de zorg.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Bouwmeester (PvdA) of
zorgverzekeraars niet meer kunnen communiceren over hun dienstverlening.


Verzekeraars kopen zorg in namens hun verzekerden en handelen
declaraties af. Daarbij doen ze kennis op over de desbetreffende zorg.
Zij hebben zicht op de snelheid waarmee verzekerden ergens geholpen
kunnen worden. Ook kunnen ze gebruik maken van algemene
kwaliteitsinformatie.

Ik weet van verzekeraars dat zij via afdelingen voor zorgadvies en
bemiddeling deze informatie ook aan verzekerden verstrekken. Deze
afdelingen bemiddelen mensen naar zorgaanbieders waar zij snel terecht
kunnen, adviseren over een second opinion, helpen met het regelen van
hulp aan huis, verstrekken informatie over ziekenhuisprestaties voor
bepaalde aandoeningen et cetera. Ter illustratie: Zilveren Kruis heeft
met 46 medewerkers 97.500 klanten bij de zorgbemiddeling en de
zorgregelaar geholpen. Menzis gaf in 2015 met 35 zorgadviseurs aan
85.772 klanten een zorgadvies en hebben zij 44.411 klanten bemiddeld om
sneller zorg te krijgen.

Verzekerden moeten zelf de verzekeraar benaderen voor advies.
Privacyregelgeving maakt dat een verzekeraar niet proactief contact op
kan nemen met een verzekerde. Verzekeraars benoemen deze adviesfunctie
regelmatig, om verzekerden hier op te attenderen. Ook via de recent
ontwikkelde zorgverzekeringskaart zullen verzekerden hierop worden
geattendeerd.

Deze adviesafdeling is slechts Ć©Ć©n manier van ondersteuning. Ook via
andere kanalen ondersteunen zorgverzekeraars hun verzekerden bij het
vinden van goede zorg, zoals met het stellen van de juiste vragen bij
een doktersbezoek of het regelen van gespreid betalen. En waar de ene
verzekerde alles via apps, communities en internet wil regelen, biedt de
andere zorgverzekeraar ook winkels waar je langs kunt gaan met vragen.

Verzekerden die gebruik maken van deze diensten zijn over het algemeen
erg tevreden en zijn minder geneigd om over te stappen naar een andere
zorgverzekeraar. Tegelijkertijd mag de deze adviesfunctie nog meer onder
de aandacht van verzekerden worden gebracht. Het is een onderwerp waarop
verzekeraars zich goed van elkaar kunnen onderscheiden. In mijn
contacten met verzekeraars roep ik hen regelmatig op om ook in hun eigen
publieke uitingen hier meer aandacht aan te besteden

In het kader van de eindejaarscampagne van VWS heb in de afgelopen tijd
verzekerden ook zelf op de mogelijkheid geattendeerd om zich met vragen
te wenden tot de verzekeraar. 

Ik zal de Nederlandse Zorgautoriteit vragen in haar eerstkomende
overzicht van de zorgmarkt aandacht te besteden aan hoe verschillende
verzekeraars deze toch oppakken.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) hoe ik erop ga toezien dat de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) kan ingrijpen als er conflicten zijn tussen
verzekeraars en ziekenhuizen.

Per 1 januari 2016 is de transparantieregeling van de NZa van kracht
(Regeling TH/NR-005) die voorschrijft dat zorgverzekeraars hun
zorginkoopbeleid en de procedure van de zorginkoop uiterlijk op 1 april
voorafgaand aan het kalenderjaar voor de zorginkoop bekend maken. Bij
nalatigheid kan de NZa hierop handhaven (aanwijzing, last onder
dwangsom, boete).

Er zijn daarnaast ook bestuurlijke afspraken in de medisch
specialistische zorg gemaakt tussen vertegenwoordigers van
zorgaanbieders en zorgverzekeraars over een meer gestroomlijnd
contracteringsproces. Als onderdeel van deze afspraken monitort de NZa
op meerdere peilmomenten per jaar de voortgang van de contractering. In
december brengt de toezichthouder hierover een rapportage uit. De NZa
wacht dus niet tot het moment dat er een conflict is of dreigt.

Meer in het algemeen neemt de NZa signalen van zorgaanbieders en
zorgverzekeraars over het verloop van het contracteerproces serieus en
houdt toezicht op de randvoorwaarden waarbinnen onderhandelingen
plaatsvinden, zoals opgenomen in de genoemde regeling. In dat kader
voert de NZa regelmatig gesprekken op brancheniveau om het inkoopproces
te monitoren. Ook heeft de NZa aangeboden om vroeg in het proces te
helpen in plaats van pas als een geschil is ontstaan te worden
ingeroepen.

De primaire verantwoordelijkheid voor een goed verlopend
contracteerproces en de inhoud van het contract ligt bij
zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Als het proces moeilijk verloopt,
kunnen parijen sinds kort gebruik maken van bemiddeling en arbitrage
door de 'Onafhankelijke Geschilleninstantie Zorgcontractering'.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over de vraag welke mogelijkheden de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) heeft om eerder aan tafel te komen.

Per 1 januari 2016 is de transparantieregeling van de NZa van kracht
(Regeling TH/NR-005) die voorschrijft dat zorgverzekeraars hun
zorginkoopbeleid en de procedure van de zorginkoop uiterlijk op 1 april
voorafgaand aan het kalenderjaar voor de zorginkoop bekend maken. Bij
nalatigheid kan de NZa hierop handhaven (aanwijzing, last onder
dwangsom, boete).

Er zijn daarnaast ook bestuurlijke afspraken in de medisch
specialistische zorg gemaakt tussen vertegenwoordigers van
zorgaanbieders en zorgverzekeraars over een meer gestroomlijnd
contracteringsproces. Als onderdeel van deze afspraken monitort de NZa
op meerdere peilmomenten per jaar de voortgang van de contractering. In
december brengt de toezichthouder hierover een rapportage uit.

Meer in het algemeen neemt de NZa signalen van zorgaanbieders en
zorgverzekeraars over het verloop van het contracteerproces serieus en
houdt toezicht op de randvoorwaarden waarbinnen onderhandelingen in het
veld plaatsvinden, zoals opgenomen in de genoemde regeling. In dat kader
voert de NZa regelmatig gesprekken op brancheniveau om het inkoopproces
te monitoren.

De NZa wacht dus niet het moment af dat er conflicten zijn of dreigen.
De NZa heeft partijen aangemoedigd om dan contact te zoeken, juist om te
voorkomen dat zij pas aanschuiven als er al een geschil bestaat.

De primaire verantwoordelijkheid voor een goed verlopend
contracteerproces en de inhoud van het contract ligt bij
zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Als het proces moeilijk verloopt
kunnen partijen sinds kort gebruik maken van bemiddeling en arbitrage
door de 'Onafhankelijke Geschilleninstantie Zorgcontractering'.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het opnemen in de markscan door de NZa dat ook
wordt ingekocht op de dienstverlening rondom de geleverde zorg en hoe
verzekeraars beloond kunnen worden. 

De NZa heeft de zorgplicht van verzekeraars uitgewerkt in verplichtingen
en normen in het Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraar Zvw TH/BR 018.
Als afspraken betrekking hebben op de zorgplicht, dan kan de NZa hieraan
in een marktscan aandacht besteden. Zorgverzekeraars zijn vrij om met
zorgaanbieders afspraken te maken over dienstverlening rondom de
geleverde zorg. Dat is ook een onderwerp waarop verzekeraars zich van
elkaar kunnen onderscheiden. 

Als zij dit in de ogen van verzekerden goed doen, dan worden
verzekeraars immers beloond doordat verzekerden voor hen (blijven)
kiezen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over of het mogelijk is om per gemeente Ć©Ć©n
centraal punt te maken, waar mensen met vragen over zorgkosten en
betalingen heen kunnen. 

Het is van belang dat mensen voldoende op de hoogte zijn van de
landelijke en gemeentelijke maatregelen voor zover die voor hen
persoonlijk van belang kunnen zijn. 

De staatssecretaris en ik blijven daarom ā€“ met name via de jaarlijkse
najaarscampagne ā€“ inzetten op het informeren van mensen over de
specifieke maatregelen ten aanzien van het eigen risico (bijvoorbeeld
over de uitzonderingen op het eigen risico en het aanvragen van de
zorgtoeslag). Wij zullen dat ook dit jaar weer doen met radiospotjes,
via social media en ook, net als vorig jaar, door in het land plekken op
te zoeken waar mensen komen die vaak niet goed op de hoogte zijn en hen
dus in de gelegenheid stellen om vragen te stellen.Ā Daarnaast worden
mensen op onder andere   HYPERLINK "http://www.rijksoverheid.nl" 
www.rijksoverheid.nl  gewezen op gemeentelijke collectiviteiten en de
rol die gemeenten vervullen. 

Gemeenten hebben ook een belangrijke taak bij het verschaffen van
informatie over de financiƫle gevolgen van de toegekende ondersteuning
en de compenserende maatregelen die zij bieden. Samen met het CAK en de
Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn reeds verschillende acties
ingezet die tot een verbeterde informatievoorziening hebben geleid. Om
hier een verdere impuls aan te geven zullen wij met de VNG een
werkconferentie organiseren met en voor gemeenten waarin onder andere de
zichtbaarheid en vindbaarheid van het compensatiebeleid aan de orde
komen.

Het behoort tot goede dienstverlening van gemeenten om cliƫnten
adequate, op de persoonlijke situatie toegesneden, informatie te
verschaffen over de kosten voor een cliƫnt van een voorziening. Dit kan
via Ć©Ć©n centraal punt binnen een gemeente, maar ook op andere manieren
zoals via het onderzoek (keukentafelgesprek), een vaste contactpersoon
of via een wijkteam.Ā Het hoort bij de competenties van de
gespreksvoerder om de cliƫnt inzicht te geven in de kosten van een
algemene of een maatwerkvoorziening en de overige compenserende
maatregelen die geboden worden. Gemeenten dienen zelf helderheid te
bieden aan ingezetenen over de locatie of de persoon waar zij zich met
vragen kunnen melden.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het betrekken van jongeren met kanker (AYA,
Adolescent and Young Adult) bij een pilot over psychosociale zorg rondom
kanker. 

Over de opzet van een eventuele pilot zijn partijen nog met elkaar in
gesprek. Het initiatief komt van het KWF, namens het Landelijk Overleg
Psycho-oncologische Zorg. Daarin zijn diverse partijen verenigd. Bij de
opzet van een eventuele pilot denkt het ministerie van VWS mee en
faciliteert waar nodig de afstemming met de Nederlandse Zorgautoriteit
en het Zorginstituut. Ik zal KWF in contact brengen met AYA, zodat zij
met elkaar in gesprek kunnen gaan over de opzet van de pilot. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het inleveren van gehoorapparaten bij het
overstappen naar een andere verzekeraar. 

Bij het overstappen van zorgverzekeraar hoeft een verzekerde zijn
hoortoestellen niet in te leveren.  

De meeste zorgverzekeraars verstrekken hoortoestellen in eigendom aan de
verzekerde. De verzekerde is en blijft dan eigenaar van het hoortoestel.
Indien een zorgverzekeraar een hoortoestel in bruikleen verstrekt wordt
deze niet meegenomen in het eigen risico. Dat kan voordeliger zijn als
een verzekerde het eigen risico niet voor andere zorg hoeft aan te
spreken. Bij het overstappen naar een andere verzekeraar is afgesproken
dat de andere zorgverzekeraar het hulpmiddel overneemt en dat de
overdracht onderling wordt geregeld. De patiƫnt ondervindt hiervan dus
geen hinder.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bouwmeester  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over de tolkenvergoeding in de zorg.

Er is momenteel geen algemene tolkenvergoeding in de zorg. Mensen die in
Nederland wonen hebben een eigen verantwoordelijkheid om de Nederlandse
taal te kunnen spreken. Er kunnen zich situaties voordoen bij specifieke
doelgroepen waarbij niet verwacht kan worden dat zij de Nederlandse taal
spreken of kunnen voorzien in een (professionele) tolk. Van
overheidswege maken wij drie uitzonderingen, namelijk voor: 

asielzoekers in een asielzoekerscentrum,

cliƫnten in de vrouwenopvang 

en slachtoffers van mensenhandel.

De verhoogde instroom van vluchtelingen in het afgelopen jaar heeft
ertoe geleid dat er een versnelde doorstroming uit de opvang
voorzieningen is gerealiseerd en asielzoekers dus nu ook sneller zijn
aangewezen op de reguliere zorgvoorzieningen. Van iemand die nog maar
korte tijd in Nederland is, kan niet worden verwacht dat zij/hij de
Nederlandse taal voldoende beheerst. Ik ben daarom voornemens huisartsen
tijdelijk te ondersteunen door voor een periode van een half jaar een
(telefonische) tolkvoorziening mogelijk te maken voor statushouders op
het moment dat zij in het reguliere systeem stromen. Gezien de
teruglopende instroomcijfers verwacht ik dat deze voorziening voor
maximaal twee jaar nodig zal zijn. 

Naast voorzieningen als een tolk, zijn er ook andere middelen
beschikbaar om met taalproblemen om te gaan. Denk daarbij bijvoorbeeld
aan het gebruik van beeldmateriaal, Google translate en de website
huisarts-migrant.nl. 

De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een schriftelijke reactie aan
de Landelijke Huisartsvereniging (LHV) gegeven over de rol van de
inspectie bij de inzet van tolken in de zorg. In deze brief heeft de
inspectie aangegeven dat zij geen rol heeft als het gaat om de
financiering van zorg en de inzet van tolken. Ik sluit mij bij die
conclusie aan.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) of een visie op langer leven kan worden gemaakt,
waarin ook wordt ingegaan op de samenwerking tussen
huisartsen/(wijk)verpleegkundigen, gemeenten en zorgverzekeraars en de
aansluiting tussen de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet
langdurige zorg. 

Het is inderdaad belangrijk meer en breder aandacht te hebben voor de
gevolgen van ā€œlanger levenā€. Op het terrein van de zorg loopt al het
nodige, met name ten aanzien van meer samenwerking. Ik verwijs daarvoor
naar de brief van de Minister en mij van 8 juli over de zorg voor
kwetsbare ouderen. Voor wat betreft de relatie naar andere
beleidsterreinen ben ik graag bereid met mijn collegaā€™s nader te
bezien hoe wij een dergelijke visie vorm zouden kunnen geven.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Volp (PvdA) over het in kaart
brengen van acute opvangplekken voor ouderen.

Kamerlid Volp noemt onvoldoende acute opvangplekken voor ouderen als een
van de mogelijke oorzaken van de toename van ouderen op spoedeisende
hulpen (SEHā€™s). Dit zal vast juist zijn op bepaalde plaatsen, maar wat
de oorzaken van drukte op de SEHā€™s zijn en welke acties door wie in
gang moeten worden gezet is echter regionaal verschillend. VWS heeft het
initiatief genomen om per regio te bekijken wat nodig is om de
organisatie van de acute zorg met elkaar op orde te krijgen. Daarbij
zijn alle partijen binnen de acute zorg (ziekenhuizen, regionale
ambulancevoorzieningen, huisartsen, huisartsenposten, verloskundigen,
verzekeraars, aanbieders van herstelzorg en wijkverpleging) betrokken.
Het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) is hierbij het kader. De
partijen in de acute zorgregioā€™s brengen met elkaar in kaart waar de
knelpunten zich voordoen en welke acties door wie in gang gezet moeten
worden. Een overzicht van ā€œwitte vlekkenā€ in de landelijke dekking
van acute opvangplekken vraag ik aan de verzekeraars op te leveren begin
januari 2017. Tevens heb ik de regioā€™s al gevraagd een totaal plan
voor de acute zorg op te leveren in mei 2017. 

Verzekeraars hebben vanuit hun zorgplicht en hun belang bij zorg op de
juiste plaats in de acute zorgketen een essentiƫle rol bij het
aanpakken van de regionale knelpunten. De regioā€™s die daar behoefte
hebben aan hebben kunnen ondersteund worden door het VWS-Praktijkteam
ā€œZorg op de Juiste Plekā€. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over aan wie de subsidie voor het wetenschappelijk
onderbouwen van goede voorbeelden uit de praktijk van de verpleeghuizen
gegeven wordt.

Het gaat ten eerste om een specifiek onderzoeksbudget of -fonds ten
behoeve van het systematisch verzamelen en prioriteren van kennisvragen
van de werkvloer. Het amendement regelt financiering voor onderzoek, zo
veel mogelijk uitgevoerd door de professionals uit de sector zelf, die
daarbij ondersteund worden door o.a. universiteiten en hogescholen. Ook
NWO/ZonMW hebben hier op dit moment een rol en middelen voor. Bij de
uitwerking ga ik hier op aansluiten.

Ten tweede gaat het om praktische hulp op de werkvloer. Daarvoor dient
de kennis uit het onderzoek in praktisch toepasbare adviezen/best
practices voor de praktijk te worden omgezet. Hierbij is een voorname
rol weggelegd voor de beroepsverenigingen van professionals in de
langdurige zorg. Net als in andere onderdelen van de zorg. Ik zal een en
ander bespreken met de betrokken partijen en de Tweede Kamer begin 2017
schriftelijk informeren over de praktische uitwerking. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over wat er nodig is om personeel in de langdurige
zorg te behouden en beter toe te rusten. 

Het is van groot belang dat organisaties via strategisch personeels- en
opleidingsbeleid investeren in duurzaam inzetbare medewerkers en de
toekomstbestendigheid van hun organisatie. Dat vraagt ook om een
gezamenlijke agenda van sociale partners gericht op vernieuwing en om
een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Voorwaarde
hiervoor is een scherpe en gedeelde analyse van de zorgvraag over de
domeinen heen en de gevolgen daarvan voor personeel en opleiden. 

De minister en ik ondersteunen sociale partners en het onderwijs op
verschillende manieren. De minister en ik ondersteunen samen met de
minister van OCW het Zorgpact, gericht op verbetering aansluiting
onderwijs-arbeidsmarkt. Tevens ondersteunen de minister en ik RegioPlus,
waar werkgevers op regionaal niveau brancheoverstijgend oplossingen
zoeken voor arbeidsmarktuitdagingen, en het onderzoeksprogramma
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Ook investeert het kabinet via de
sectorplannen zorg stevig in om- en bijscholing van personeel in de
langdurige zorg. Voor een volledig overzicht aan maatregelen verwijs ik
u naar de brief ā€˜Arbeidsmarkt zorg: herstel na moeilijke jarenā€™ van
4 november 2016.

De komende periode zetten de minister en ik met partijen vol in op een
verdere uitwerking van deze agenda gericht op strategisch
arbeidsmarktbeleid in de verschillende domeinen. Voor de kerst zal ik u
rapporteren over de voortgang.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over de mate waarin instellingen kosten
doorberekenen aan cliƫnten. 

In 2014 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit onderzoek gedaan naar
instellingen die onterecht kosten hebben doorberekend aan cliƫnten. In
mijn VSO-brief van 14 oktober 2014 (vergaderjaar 2014-2015, 30597 nr.
468) heb ik uitgebreid antwoord gegeven op de vragen van de fracties
over onterechte betalingen. Gebleken is dat op relatief kleine schaal
sprake was van kosten die onterecht doorberekend zijn aan cliƫnten.
Daarbij was echter in geen enkel geval sprake van opzet cq. het dekken
van tekorten. In alle gevallen zijn dan ook de bedragen gerestitueerd
aan cliƫnten. 

Het Zorginstituut heeft, samen met vertegenwoordigers van
cliƫntorganisaties en zorgaanbieders, een meer eigentijdse invulling
gegeven aan het overzicht van de voorzieningen waar de cliƫnt bij
verblijf in een instelling gebruik van kan maken. Daarbij wordt
gestreefd naar maatwerk, met als doel het verblijf zoveel mogelijk een
ā€˜thuisā€™ te laten zijn. Dit staat beschreven in het ā€˜Wlz-kompasā€™
van het Zorginstituut. 

Parallel hieraan is geĆÆnvesteerd in voorlichting aan cliĆ«nten en
instellingen over de spelregels. Ook kunnen cliƫnten sindsdien bij de
NZa melding doen van situaties, waarin volgens hen sprake is van kosten
die onterecht worden doorberekend. De NZa oefent toezicht uit op de
uitvoering en zal waar nodig handhavend optreden. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) die in het kader van het belang van de norm van
algemene toegankelijkheid verzoekt om een reactie op de consultatieronde
die in het kader van de concept-Algemene Maatregel van Bestuur
toegankelijkheid heeft plaats gevonden. 

Net als Kamerlid Volp ben ik van mening dat de ratificatie van het
Verdrag voor de rechten van personen met een beperking een zeer
belangrijke stap is. Het komt er nu op aan om serieus werk te maken van
de implementatie van het Verdrag. Ik ben mij ervan bewust dat hieraan
groot belang wordt gehecht door de twee miljoen mensen in Nederland voor
wie dit Verdrag direct is bedoeld. Dat blijkt ook uit de vele reacties
die op de concept-AMvB zijn ontvangen. Ik wil daar ook gehoor aan geven
in de aanpak voor de implementatie. De ambitie met betrekking tot het
bevorderen van toegankelijkheid vindt zijn beslag in het plan van aanpak
voor de implementatie. Sinds juli is de kwartiermaker in nauwe
samenspraak met onder andere gemeenten, cliƫntorganisaties,
bedrijfsleven begonnen met de vormgeving van het bureau dat ervoor moet
zorgen dat door allerlei partijen in onze samenleving concreet en actief
aan de slag wordt gegaan met het dichterbij brengen van een meer
toegankelijke samenleving. Dit bureau zal begin 2017 van start gaan op
basis van een concrete agenda met acties en activiteiten die door de
betrokken partijen zullen worden ontplooid. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over het uitwerken van het afwegingskader voor
kinderen met een ontwikkelingsachterstand.

De motie van Van Dijk en Bergkamp vraagt om een onderzoek naar een apart
afwegingskader voor toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz) voor
kinderen. In de voortgangsrapportage Wet langdurige zorg van 2 september
jongstleden heb ik u geĆÆnformeerd over het starten van onderzoek. Omdat
ik een compleet beeld van de knelpunten rondom toegang tot de Wlz voor
kinderen wenselijk acht, kent het onderzoek een brede insteek en wordt
er nauwgezet afgestemd met de Denktank intensieve kindzorg. Het traject
om te komen tot het uitzetten van het onderzoek heeft daarom langer
geduurd dan voorzien. Het onderzoek zal maart 2017 worden afgerond. De
uitkomsten van dit onderzoek en mijn beleidsreactie daarop zal ik u
daarna zo spoedig mogelijk toezenden.

In antwoord op de vraag van het Kamerlid Volp (PvdA) over de
mogelijkheden voor een impuls voor Huntington-onderzoek. 

De ziekte van Huntington is een vreselijke aandoening. 

Fundamenteel onderzoek wordt door het ministerie van Onderwijs Cultuur
en Wetenschap gefinancierd via de primaire geldstroom aan universiteiten
en mede via onderzoeksprogrammaā€™s van Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek en ZonMw. Daarnaast zijn er ook diverse
andere onderzoeksfondsen. In deze onderzoeksprogrammaā€™s worden
onderzoeksprojecten onafhankelijk beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Het
is niet aan mij om te beoordelen of dit onderzoek kansrijk is of
kansrijker ten opzichte van andere onderzoeken en ontwikkelingen.
Daarvoor hebben we nu juist experts die alle relevante factoren hierbij
betrekken. Dat is de route voor dergelijke onderzoeksprojecten. Ik ben
wel bereid om mijn best te doen om de onderzoekers te assisteren in het
vinden van de juiste fondsen. 

De staatssecretaris is bezig met het ontwikkelen van een
kennisinfrastructuur voor de langdurige zorg. Het gaat hierbij om het
verwerven van meer kennis om het professionele handelen van de
zorgverleners op de werkvloer te versterken. Het gaat om de ontwikkeling
van praktische handvatten voor de zorg voor mensen met specifieke
aandoeningen. Huntington hoort hier uiteraard bij.

Dat is echter iets anders dan fundamenteel onderzoek naar de oorzaken
van een ziekte en naar een geneesmiddel, daarvoor bestaan bovenstaande
onderzoeksprogrammaā€™s.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Volp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PvdA ) over hoe de staatssecretaris aankijkt tegen de
zorgen van het veld en mensen met een handicap over de Algemene
Maatregel van Bestuur inzake het VN Verdrag handicap.

De roep om inclusie van mensen met een beperking is sterk en
begrijpelijk. Ik zal en wil daar ook gehoor aan geven in het plan van
aanpak voor de implementatie van het VN verdrag, waarin de ambitie met
betrekking tot het bevorderen van toegankelijkheid zijn beslag vindt.
Sinds juli is de kwartiermaker in nauwe samenspraak met onder andere
gemeenten, cliƫntorganisaties en bedrijfsleven begonnen met de
vormgeving van het bureau dat ervoor moet zorgen dat er door allerlei
partijen in onze samenleving concreet en actief aan de slag wordt gegaan
met het dichterbij brengen van een meer toegankelijke samenleving. Dit
bureau zal begin 2017 van start gaan op basis van een concrete agenda
met acties en activiteiten die door de betrokken partijen zullen worden
ontplooid. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Klever  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PVV ) over het verplicht in loondienst werken van artsen.

Ik ben van mening dat gelijkgerichtheid tussen ziekenhuisbesturen en
medisch specialisten van groot belang is voor optimalisering van de
patiƫntenzorg. Dat is ook de reden geweest om in 2015 over te gaan op
een systeem van integrale bekostiging in de medisch-specialistische
zorg. Daarbij zijn meerdere modellen van samenwerking tussen bestuur en
medisch specialisten mogelijk. EĆ©n daarvan is het loondienstmodel.
Daarnaast is er het samenwerkingsmodel waarin de medisch specialisten
zich verenigen in een medisch-specialistisch bedrijf dat een
samenwerkingsafspraak aangaat met het ziekenhuis. Als derde is er het
model waarin specialisten participeren in het bestuur van het ziekenhuis
met de daarbij bijbehorende verantwoordelijkheden en risicoā€™s. Op de
lange duur vind ik het loondienstmodel en het participatiemodel betere
condities geven voor gelijkgerichtheid dan het samenwerkingsmodel. 

In 2015 en in 2016 heb ik een subsidieregeling ingesteld om medisch
specialisten te faciliteren bij de overgang naar loondienst. Ik ben
voornemens die subsidieregeling te verlengen. Naast die subsidieregeling
heb ik een breder onderzoek uitgezet naar de mogelijkheden om de
doorontwikkeling naar het participatiemodel te bevorderen. Daarbij ben
ik overigens van mening, en dat heb ik ook zo afgesproken met de
partijen in het Hoofdlijnenakkoord medisch- specialistische zorg, dat er
een vrije keuze moet zijn om als medisch specialist te werken in
dienstverband of in het vrije beroep. De keuze voor het vrije beroep of
dienstverband moet worden gemaakt door medisch specialist en instelling
op basis van lokale en individuele afwegingen.

De suggestie dat goodwill voor vrijgevestigde specialisten niet hoeft te
worden afgekocht na een overgangsperiode van 10 jaar is juridisch zeer
kwetsbaar. In een systeem waarbij nieuwe artsen onmiddellijk verplicht
in loondienst gaan, is de goodwill ook op dat moment (praktisch)
waardeloos geworden: er zijn immers geen potentiƫle overnemers meer. De
fiscale afschrijvingstermijn is in dit verband irrelevant: het gaat om
de economische waarde van de goodwill en die wordt in deze gedachte
onmiddellijk gereduceerd (richting nul). Hierdoor ontstaat ook een
risico van claim tegen staat in verband met eigendomsontneming.
Uiteraard is het aan de rechter om te beoordelen of dit een terechte
claim is. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Klever  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PVV ) over een algemene scorekaart die inzicht biedt in
kwaliteit. 

Inzicht in kwaliteit van ziekenhuizen is van groot belang. Om de positie
van de patiƫnt te verbeteren, is het noodzakelijk om meer betrouwbare
en begrijpelijke informatie voor patiƫnten beschikbaar te hebben.
Informatie op basis waarvan patiƫnten kunnen kiezen voor een
ziekenhuis, een behandelaar of behandeling. In de afgelopen jaren zijn
daarom stappen gezet die onomkeerbaar leiden tot een betere
informatievoorziening voor patiƫnten in de medisch-specialistische
zorg.

Er is nu veel meer informatie beschikbaar. De patiƫnt kan (informatie
over) een zorginstelling of een zorgverlener vinden via KiesBeter,
ZorgkaartNederland, www.zkn.nl en   HYPERLINK
"http://www.nvz-kwaliteitsvenster.nl"  www.nvz-kwaliteitsvenster.nl . De
afgelopen jaren is daardoor het volgende gerealiseerd:

De patiƫnt kan deze informatie filteren op relevante kenmerken zoals
locatie. 

De patiƫnt kan op ZorgkaartNederland ervaringen lezen van andere
patiƫnten met zorginstellingen en zorgverleners. 

Het Kwaliteitsinstituut verzamelt over verschillende aandoeningen
kwaliteitsgegevens en maakt deze openbaar. 

De kwaliteitsinformatie per zorgaanbieder op Zorgkaart is uitgebreid met
de transparantie-indicatoren, keurmerken en sterftecijfers zodat de
bezoekers een completer beeld van de kwaliteit van zorg krijgen. 

De NPCF heeft 25 keuzehulpen ontwikkeld voor het kiezen van de beste
aanbieders op basis van de openbare kwaliteitsgegevens. 

Zorgverzekeraars geven, indien vooraf duidelijk is welke behandeling een
patiƫnt zal ondergaan, inzicht in de kosten bij een of meerdere
zorgaanbieders. 

Mensen die informatie zoeken en niet weten waar ze moeten beginnen,
vinden op KiesBeter de weg naar betrouwbare informatie. Daarbij wordt
niet overgedaan wat andere partijen al goed hebben geregeld. De focus
blijft komend jaar liggen op nog meer bruikbare informatie voor
patiƫnten. 

In de brief ā€˜Het jaar van de transparantieā€™ (TK 30620-149, 2 maart
2015) heb ik aangegeven het niet realistisch te vinden dat Ć©Ć©n
overheidssite antwoord geeft op alle vragen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Klever  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PVV ) over de voorbereiding van spoedeisende hulpdiensten
op calamiteiten, zoals een meervoudige terroristische aanslag, en de
beschikbaarheid van een landelijke rampzorgcoƶrdinator. 

Alle geneeskundige hulpdiensten bereiden zich voor op rampsituaties. Zij
hebben daartoe rampenopvangplannen en oefenen in de koude fase samen met
de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) en de
regionale overleggen acute zorg (ROAZ) om zich voor te bereiden op hun
taken in de warme fase. 

Crises worden gecoƶrdineerd op verschillende opschalingsniveaus:
burgemeester (GRIP 1 t/m 3), voorzitter veiligheidsregio (GRIP 4 en 5)
of minister(s)/kabinet (afhankelijk van de crisis en de toebedeelde
bevoegdheden en verantwoordelijkheden). Een crisis kan ook gelijktijdig
landelijk en regionaal worden gecoƶrdineerd, omdat er coƶrdinatie
nodig is op meerdere plaatsen en opschalingsniveaus. De directe
hulpverlening op en rond de plaats van het incident valt (bijna) altijd
onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester of de voorzitter
veiligheidsregio, ook als de rest van de crisis landelijk wordt
gecoƶrdineerd. Dat geldt ook voor de coƶrdinatie van de geneeskundige
hulpverlening.

De minister van VWS heeft specifieke taken en bevoegdheden bij
verschillende typen crises op het terrein van volksgezondheid en zorg,
in het bijzonder infectieziekten en zoƶnosen, voedselveiligheid,
medische producten, nucleaire veiligheid, psychosociale hulpverlening,
gezondheidsonderzoek en inzet van het Calamiteitenhospitaal. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Klever  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PVV )of het veld de problemen in de acute zorgsector zelf
moet oplossen en of de Ambulancewet wordt uitgesteld. 

VWS heeft het initiatief genomen om per regio te bekijken wat nodig is
om de organisatie van de acute zorg met elkaar op orde te krijgen,
daarbij zijn alle partijen binnen de acute zorg (ziekenhuizen, regionale
ambulancevoorzieningen, huisartsen, huisartsenposten, verloskundigen,
verzekeraars, aanbieders van herstelzorg en wijkverpleging) betrokken.
Het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) is hierbij het kader. De
partijen in de acute zorgregioā€™s brengen met elkaar in kaart waar de
knelpunten zich voordoen en welke acties door wie in gang gezet moeten
worden. Een overzicht van ā€œwitte vlekkenā€ in de landelijke dekking
van acute opvangplekken vraag ik aan de verzekeraars op te leveren begin
januari 2017. Tevens heb ik de regioā€™s al gevraagd een totaal plan
voor de acute zorg op te leveren in mei 2017. 

Verzekeraars hebben vanuit hun zorgplicht en hun belang bij zorg op de
juiste plaats in de acute zorgketen een essentiƫle rol bij het
aanpakken van de regionale knelpunten. De regioā€™s die daar behoefte
hebben aan hebben kunnen ondersteund worden door het VWS-Praktijkteam
ā€œZorg op de Juiste Plekā€.

Dit staat overigens los van de wetgeving voor ambulancezorg. Die
wetgeving gaat 

niet over het aantal ambulances of het personeelsbeleid daaromtrent,
maar over hoe wordt bepaald welke organisatie ambulancezorg mag
aanbieden en welke eisen aan ambulancezorg worden gesteld. Ik hoop u nog
dit jaar een voorstel van wet toe te sturen ter verlenging van de
huidige Tijdelijke wet ambulancezorg.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Klever  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  PVV ) over ongewenst zorgaanbod en de introductie van
innovaties. 

Zorginnovaties moeten een meerwaarde hebben ten opzichte van bestaande
behandelingen. Het in de tweede lijn organiseren van wat in feite
huisartsenzorg is, zie ook ik niet als innovatie maar als verspilling.
Het is aan zorgverzekeraars om deze zorg niet te contracteren. 

Innovaties pas introduceren als effectiviteit bewezen is, belemmert
innovatie. Dat wil niet zeggen dat innovaties niet veilig moeten zijn.
Zeker waar het de genoemde voorbeelden van titaniumpennen en
crio-ballonnen betreft, is het belangrijk dat de veiligheid gewaarborgd
is. Voordat dit soort medische hulpmiddelen op de markt komen, moeten ze
voldoen aan de wet- en regelgeving, om de kwaliteit en veiligheid te
waarborgen. De FMS (Federatie van Medisch Specialisten) heeft leidraden
ontwikkeld voor een veilige introductie van nieuwe technologieƫn.

Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \* MERGEFORMAT  Dijkstra  ( 
DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \* MERGEFORMAT  D66 ) heeft mij
gevraagd naar een reactie op het voorstel voor 1 innovatieve regio en op
welke manier ik nu al initiatieven voor patiƫntgerichte innovatie
faciliteer. 

Het is een groot goed dat patiƫntgerichte innovaties overal in het land
in regioā€™s ontwikkeld en toegepast worden. Landelijke opschaling kan
tot stand komen als zorgaanbieders en innovatoren uit de verschillende
regioā€™s elkaars ervaring gebruiken. We zien in verschillende regioā€™s
verschillende uitdagingen bij patiƫnten en zorgprofessionals. Een
krimpregio is niet vergelijkbaar met een stedelijk gebied in de
Randstad. In plaats van Ć©Ć©n innovatieregio zet ik daarom in op de
kennisdeling tussen innovatoren, zoals met het landelijke netwerk
zorginnovatie en het startup netwerk. Anderzijds maak ik ruimte voor
lokale proeftuinen en samenwerkingsverbanden, zoals Innovatieplaats
Cure, preventiecoalities en Health Impact Bonds. 

Patiƫntgerichte innovatie stimuleer ik door de ontwikkeling van een
persoonlijke gezondheidsomgeving (MedMij) door een coalitie onder
leiding van de Patiƫntenfederatie. Verder betrekken we patiƫnten bij
de organisatie en invulling van evenementen, zoals de e-health week. We
ondersteunen het ā€˜Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling
PatiĆ«nt en Professional (VIPP)ā€™ voor de komende drie jaar met 105
miljoen euro. Ook verkennen we de mogelijkheid van een gemixt
gebruikerspanel e-health met zorgprofessionals, zodat zij beter
betrokken worden bij de ontwikkeling van innovaties. De kennis over
patiƫntbehoefte en de ervaringsdeskundigheid van patiƫnten zullen we
ook via de kennislijn van het Fast track-initiatief verspreiden.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dijkstra  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) naar de huidige status van de door ons gestelde
e-health doelstellingen uit 2014 en welke stappen we de komende vijf
maanden willen zetten om deze doelstellingen te behalen.

De komende maanden worden tal van initiatieven ingezet of gecontinueerd.

Met ruim 120 organisaties organiseren we van 21 tot en met 27 januari
2017 een nationale e-healthweek voor patiƫnten en zorgprofessionals. In
januari 2017 zal de tender voor het Fast track initiatief e-health
worden uitgeschreven. Hierbij helpen we gezamenlijk met het ministerie
van EZ en Startupdelta innovatieve mkb-bedrijven door middel van het
bieden van specifieke benodigde expertise, het geven van een tijdelijke
financiƫle impuls en het bevorderen van regionale ecosystemen. De
Zorginnovatiewinkel, die inmiddels in Den Haag, Assen en Goes zoā€™n
35.000 bezoekers geĆÆnformeerd heeft, blijf ik ondersteunen op hun route
naar Maastricht en Utrecht. Met het ministerie van OCW, het
Kwaliteitsinstituut en beroepsverenigingen zijn we in gesprek over het
opnemen van e-health in de richtlijnen, in de diverse (basis)opleidingen
en bij- & nascholingen. Onder de vlag van het ā€˜Informatieberaadā€™
wordt gewerkt aan het tot stand komen van persoonlijke
gezondheidsomgevingen en het ontsluiten van medische gegevens naar die
omgevingen. 

Ik investeer 105 miljoen euro om de gegevens elektronisch toegankelijk
te maken voor de patiƫnt zelf. De patiƫnt kan ook zelf metingen aan
zijn dossier toevoegen en delen met zijn behandelaren. Dit VIPP traject
start in 2017 en wordt eind 2019 afgerond.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dijkstra  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over het vrijmaken van ā‚¬ 4 miljoen euro voor
onderzoek naar Huntington. 

Het onderzoek naar de ziekte verkeert grotendeels in de fase van
experimenteel pre-klinisch onderzoek. Het beeld dat met een
onderzoeksbudget van slechts ā‚¬ 4 miljoen een werkzaam geneesmiddel kan
worden ontwikkeld en naar de patiƫnt worden gebracht, acht ik daarom
niet realistisch. Klinische studies kosten een veelvoud daarvan om de
veiligheid en effectiviteit van een geneesmiddel aan te tonen. 

Ik heb geen innovatiefonds beschikbaar om dergelijk pre-klinisch
onderzoek of het benodigde vervolgonderzoek te financieren. De dekking
voor de gevraagde ā‚¬ 4 miljoen is dan ook niet aanwezig, laat staan
voor de benodigde middelen voor klinisch onderzoek. Ik heb uw Kamer wel
eerder laten weten dat ik middelen beschikbaar stel voor een
ZonMw-programma Translationeel onderzoek. In de ZonMw
onderzoeksprogrammaā€™s worden onderzoeksprojecten onafhankelijk
beoordeeld op kwaliteit en inhoud. Het is niet aan mij om te beoordelen
of dit onderzoek kansrijk is of kansrijker ten opzichte van andere
onderzoeken en ontwikkelingen. Daarvoor hebben we juist experts die alle
relevante factoren hierbij betrekken. Dat is de route voor dergelijke
onderzoeksprojecten. Ik ben wel bereid om mijn best te doen om de
onderzoekers te assisteren in het vinden van de juiste fondsen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dijkstra  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) om meer effectief gebleken preventieve zorg te
vergoeden, zorgverzekeraars te stimuleren zodat zij meer aan preventie
gaan doen en handvatten te bieden aan gemeenten om een beter
preventiebeleid te kunnen voeren. 

De minister en ik voeren een actief beleid rond preventie in het
zorgstelsel, zoals we u in onze brief van 25 maart jl. lieten weten
(Kamerstuk 32 793, nr. 213). Tijdens bestuurlijke overleggen stimuleren
de minister en ik verzekeraars en gemeenten om meer te doen aan
preventie, goede voorbeelden in de praktijk ook elders te doen volgen en
op te schalen en eventuele belemmeringen weg te nemen.Ā Om samenwerking
op dit gebied verder te stimuleren, komt er vanaf volgend jaar een
subsidieregeling preventiecoalities (ā‚¬ 14,7 miljoen).

Gemeenten hebben ook een taak op het terrein van preventie. Ze zijn zelf
verantwoordelijk voor de vormgeving en uitvoering van hun lokale
gezondheidsbeleid. Daarvoor zijn ook middelen in het Gemeentefonds
beschikbaar. Wij ondersteunen gemeenten via diverse
(kennis)programmaā€™s van ZonMw en het RIVM. Daarnaast stellen we extra
middelen beschikbaar zoalsĀ sport en bewegen in de buurt (ā‚¬ 60,6
miljoen) en Gezond in de stad (GIDS) (ā‚¬ 20 miljoen). 

In het RIVM-onderzoek ā€˜Preventie in het zorgstelsel: wat kunnen we
leren van het buitenland?ā€™, dat u dit voorjaar is aangeboden, is ook
het Finse model aan de orde geweest. Ook in Nederland hebben we aandacht
voor de manier waarop gemeenten uitvoering geven aan hun
preventie-taken. Deze worden jaarlijks in kaart gebracht in de
landelijke monitor in het kader van het Nationaal Programma Preventie.
Daarin wordt een landelijke voortgang gegeven, verschillen tussen
gemeenten worden niet systematisch in kaart gebracht. Uw suggestie om
hieraan meer aandacht te besteden zal ik bespreken met de VNG.

Wel stelt het RIVM een overzicht beschikbaar op basis waarvan een
gemeente op wijk en schoolniveau kan zien waar de preventie-uitdagingen
liggen. Ook stelt het RIVM een overzicht van bewezen effectieve
interventies ter beschikking die gemeenten kunnen inzetten.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dijkstra  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de vertegenwoordiging van patiƫnten in de
medisch-ethische toetsingscommissies.

Het is van belang dat in de Medisch-ethische Toetsingscommissie vanuit
verschillende invalshoeken onafhankelijk gekeken wordt naar voorgenomen
onderzoek. Het primaire belang is waarborgen dat het onderzoek veilig en
wetenschappelijk nuttig is. Daarom zijn verschillende disciplines
vertegenwoordigd, waaronder methodologen, artsen, juristen en ethici. 

Uiteraard is ook het perspectief van de patiƫnt belangrijk bij de
afweging die de Medisch-ethische Toetsingscommissie (METC) maakt. Het
belang van de patiƫnt wordt door alle leden meegewogen. Bovendien is
Ć©Ć©n van de eisen die de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met
mensen stelt, dat er een persoon in de commissie zit die het
wetenschappelijk onderzoek specifiek beoordeelt vanuit de invalshoek van
de proefpersoon. Dit lid vormt in de medisch-ethische
toetsingscommissies een waarborg voor een te eenzijdige beoordeling
vanuit de medische professie. In de CCMO richtlijn met betrekking tot de
deskundigheidseisen voor METC-leden is het optreden als
vertegenwoordiger van een patiƫntenbelangenorganisatie uitgesloten ter
voorkoming van de aantasting van de onafhankelijke beoordeling. Ik ben
bereid dit punt te bespreken met de CCMO.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dijkstra  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over het pleidooi van de Europese beroepsverenigingen
van klinisch genetici en van embryologen om het absolute verbod op
kiembaanmodificatie op te heffen. 

Met hun standpunt leveren de beroepsverenigingen een belangrijke
bijdrage aan het internationale publieke debat. Dat een maatschappelijk
debat gevoerd moet worden voor het afschaffen van het verbod is evident.
Er moet overigens ook rekening worden gehouden met internationale
verdragen. 

Medisch ethische wetgeving, of aanpassing daarop, volgt op het
maatschappelijk debat. Het is goed dat dit debat plaatsheeft.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over het vervolg op de Transitiecommissie Sociaal
Domein (TSD).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft u in
zijn brief van 30 september jl. (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2016-2017,
34 477, nr. 6) de reactie van het kabinet op de vijfde rapportage van de
TSD toegezonden. De TSD heeft de afgelopen jaren een belangrijke basis
gelegd voor de transformatie in het sociaal domein. Nu breekt een
volgende fase aan waarin Rijk en gemeenten vanuit een gedeelde
verantwoordelijkheid en op basis van een (op te stellen) integrale
samenhangende agenda de doorontwikkeling in het sociale domein kracht
bij zullen zetten. De cliƫnt en zijn of haar levensbrede ondersteuning
staan centraal. Om hieraan bij te dragen, zal het kabinet de
verschillende opdrachten en bewegingen binnen het sociale domein in
samenhang bezien.Ā 

In de agenda van het programma zal in ieder geval aandacht besteed
worden aan de volgende themaā€™s die ook door de TSD zijn benoemd:

Het wegnemen van belemmeringen en obstakels die een domeinoverstijgende
aanpak bij gemeenten in de weg staan (Citydeals ā€œinclusieve stadā€);

Het beter integreren van schuldhulpverlening, passend onderwijs,
publieke gezondheid en veiligheid in het sociaal domein;

Het doorontwikkelen van een gemeenschappelijke taal in het sociaal
domein;

Het zorgen voor een soepele overgang tussen 18-/18+;

Het ontwikkelen van een samenhangende verantwoordingssystematiek;

Het versterken van de samenhang in het (gemeentelijk) toezicht in het
sociaal domein. 

Naast deze agenda zullen afspraken worden gemaakt over versterking van
de interbestuurlijke ondersteuningsstructuur, de inrichting van de
governancestructuur rijk-lokale overheden. Daarnaast zal worden bezien
hoe de rol van dwarskijker, zoals de TSD die vervulde, ook naar de
toekomst kan worden geborgd.  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de stand van zaken wat betreft intensieve
kindzorg. 

Op 3 november jl. heb ik een voortgangsbrief ā€˜zorg voor kinderen met
een intensieve zorgvraagā€™ gestuurd (Kamerstukken 34104 en 29 247, nr.
148). Hierin heb ik aangegeven dat er een aantal vorderingen zijn
gemaakt:

Vanaf 1 oktober is het expertisepunt zorg voor kinderen met een
intensieve zorgvraag operationeel. 

Met input van de partijen uit de Denktank IKZ zijn een zevental
factsheets geschreven.

Vanuit het Medisch Kindzorgsysteem (MKS) zijn instrumenten ontwikkeld om
de zorg voor kinderen buiten het ziekenhuis te versterken.

Vanuit de klankbordgroep van ouders en de kinderadviesraden in
ziekenhuizen is structurele input van ervaringsdeskundigen geborgd.

Aanvullend heb ik aangegeven dat een aantal zaken nog lopen. Op 8
december staat er een Algemeen Overleg intensieve kindzorg gepland,
graag ga ik dan verder met u in gesprek over dit belangrijke onderwerp.

Antwoord op de standpunten van het Kamerlid Bergkamp (D66) dat er te
weinig aandacht is voor de groep van verstandelijke gehandicapten en de
langdurige GGZ binnen de Wlz, en dat de norm van algemene
toegankelijkheid uit het VN-verdrag een lege huls blijkt.

Ik wil benadrukken dat de gehandicaptenzorg mijn grote aandacht heeft.
Met het ratificeren van het Verdrag voor de rechten van mensen met een
beperking heeft Nederland een historische stap gezet naar het realiseren
van een meer gelijkwaardige uitgangspositie voor mensen met een
beperking. Daarnaast heb ik 1 juli jl. mijn meerjarige kwaliteitsagenda
ā€œSamen werken aan een betere gehandicaptenzorgā€ (Kamerstuk 24 170,
nr. 152) naar uw Kamer gestuurd. Deze is nog niet besproken. Met dit
plan beoog ik dat mensen met een beperking het leven kunnen leiden zoals
zij dat wensen. Deze agenda is met alle betrokken partijen, zoals
cliƫntenorganisaties en de VGN, maar ook cliƫnten zelf en
zorgverleners tot stand gebracht. Ik merk veel toewijding en energie bij
de betrokkenen om met de acties van deze agenda aan de slag te gaan. Tot
slot merk ik op dat de sector zelf voortvarend aan de slag is gegaan met
de vernieuwing van het kwaliteitskader gehandicaptenzorg. Dit
kwaliteitskader wordt nu in 24 pilotprojecten toegepast. 

Het is mij zeer duidelijk dat er groot belang wordt gehecht aan de norm
van algemene toegankelijkheid. Ik zal en wil daar ook gehoor aan geven
in de aanpak voor de implementatie van het VN verdrag waarin de ambitie
met betrekking tot het bevorderen van toegankelijkheid zijn beslag
vindt. Sinds juli is de kwartiermaker in nauwe samenspraak met onder
andere gemeenten, cliƫntorganisaties en bedrijfsleven begonnen met de
vormgeving van het bureau dat er voor moet zorgen dat er door allerlei
partijen in onze samenleving concreet en actief aan de slag wordt gegaan
met het dichterbij brengen van een meer toegankelijke samenleving. Dit
bureau zal begin 2017 van start gaan op basis van een concrete agenda
met acties en activiteiten die door de betrokken partijen zullen worden
ontplooid. 

Mevrouw Bergkamp stelt zich op hetzelfde standpunt voor de groep
ggz-cliƫnten in de Wlz. Binnen de Wlz betreft het een groep cliƫnten
die vanwege hun behandeling moeten verblijven (voortgezet verblijf). De
eerste drie jaar hiervan komt ten laste van de Zvw. De overgang van Zvw
naar Wlz betekent veelal niet dat cliƫnten verhuizen, het is de
financiering die dan veranderd. Binnen de Zvw worden al zorgstandaarden
ontwikkeld met veldpartijen. Daarnaast heeft het Trimbos instituut
specifiek voor langdurige ggz erkende interventies ontwikkeld. Voor de
Wlz populatie ggz-cliƫnten wordt zo veel als mogelijk op beiden
aangesloten. Inmiddels heeft het Zorginstituut Nederland haar advies
uitgebracht over toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische
stoornis. Zoals ik in de brief stand van zaken moties en toezeggingen
zomer 2016 (Kamerstuk 34 300 , nr. 168) heb laten weten, hebben de
minister en ik besloten om nu een uitvoeringstoets te laten verrichten
om de consequenties van dit advies in beeld te brengen. Doel is om zicht
te krijgen op hetgeen opvolging van het advies betekent voor de diverse
domeinen, met name welke verschuivingen tussen de domeinen kunnen gaan
optreden. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) of het de bedoeling is dat de kosten van het vervoer
van gehandicapten van en naar de dagbesteding van het zorggeld wordt
afgetrokken.

Vervoer van en naar de dagbesteding is een belangrijk onderdeel van de
zorg en ondersteuning die zorgkantoren en gemeenten op grond van de Wet
langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en
Jeugdwet gehouden zijn te leveren. De uitgaven van vervoer mogen niet
ten koste gaan van de kwaliteit van de dagbesteding zelf. Ook het
vervoer dient te voldoen aan de daartoe te stellen eisen. 

Uit verkennend onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit van oktober
2016 naar de tarieven voor vervoer in de Wlz blijken geen signalen dat
de continuĆÆteit van zorg in gevaar is of de minimumkwaliteit van
vervoer in het geding is. De Nederlandse Zorgautoriteitvoert onderzoek
uit naar de herijking van tarieven in de Wlz. Voor dagbesteding in de
Wmo en Jeugdwet geldt dat gemeenten een ongedeeld budget (Gemeentefonds)
hebben ontvangen om ook het vervoer naar de dagbesteding te financieren.


Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de bereidheid om onderzoek te doen naar de
inkomenspositie van jongeren die uit de Jeugdzorg komen. 

Er is door het Ministerie van VWS een traject opgestart met alle
betrokken departementen, gemeenten en hulpverleners om de knelpunten die
nog spelen rond de overgang van 18- naar 18+ te onderzoeken en op te
lossen.

De inkomenspostitie van jongeren ligt op het terrein van mijn collega
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maar zal ook bij dit traject worden
betrokken.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over wat met onderzoeken over informele zorg wordt
gedaan.

De drie onderzoeken van het SCP geven inzicht in hoe de informele zorg
ervoor staat in Nederland. Over de bevindingen in deze onderzoeken heb
ik uw Kamer door voortgangsrapportages geĆÆnformeerd en heb ik aangeven
welke conclusies ik daaraan verbind. Met betrekking tot respijtzorg is
bijvoorbeeld aan Mezzo gevraagd de website ā€˜tijd voor jezelfā€™ te
maken, waarop mantelzorgers zicht krijgen op respijt- en
ondersteuningsmogelijkheden in de buurt. Mede uit de bevestiging van het
belang van de combinatie van werk en mantelzorg door het SCP komt het
besluit om de subsidie aan Stichting Werk en Mantelzorg met twee jaar te
verlengen. Op korte termijn zullen de bevindingen van de evaluatie
hervorming langdurige zorg worden gerapporteerd. Hierin wordt ook
expliciet de informele zorg betrokken. Deze evaluatie zal naar
verwachting zicht geven op aandachtspunten voor beleid in de toekomst en
op effecten van het beleid in 2015 en 2016.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over zwerfjongeren en de mogelijkheid hen van
(publieke) schuldincassering vrij te stellen gedurende hun opleiding. 

Ik deel uw intentie dat we moeten zoeken naar manieren waarop
zwerfjongeren geholpen kunnen worden hun leven weer op de rit te
krijgen. Steun bij de omgang met schulden hoort daar ook bij. Mijn
collegaā€™s van SZW hebben om die reden uw Kamer op 27 juni jl. en 1
juli jl. over de ingezette verbeteringen geĆÆnformeerd. Zo spreekt de
brief van 1 juli rond schrijnende gevallen bij gemeentelijke
schuldhulpverlening expliciet over zwerfjongeren en de mogelijkheid die
daarbij is gecreƫerd voor het kwijtschelden van hun schulden bij DUO.
Bovendien wordt dit expliciet neergezet als voorbeeld voor andere
landelijke schuldeisers. Ik zal dit expliciet agenderen in het
interdepartementale overleg over de schuldenaanpak.  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over   DOCPROPERTY  ExtraMetaString05  \* MERGEFORMAT
 het onderzoek naar medicinale cannabisolie en de mogelijkheid te
bevorderen dat meer soorten beschikbaar komen. 

Er zijn op dit moment 5 soorten medicinale cannabis beschikbaar en deze
kunnen ook in olievorm worden afgeleverd. Bureau Medicinale Cannabis
(BMC) streeft naar een zo breed mogelijk aanbod waar zoveel mogelijk
patiƫnten bij gebaat zijn. Het huidige aanbod lijkt goed dekkend te
zijn, zeker met een zesde nieuwe variant die in 2017 beschikbaar komt.
Daarnaast kunnen patiƫnten zich wenden tot het BMC indien ze baat
hebben bij specifieke varianten die nu (nog) niet aangeboden worden. Het
BMC zal dan, in samenwerking met wetenschappers, bekijken wat dit voor
toekomstig aanbod kan betekenen. Op het moment dat er een nieuwe variant
ontwikkeld en aangeboden wordt kan die ook in olievorm op recept worden
afgeleverd.

 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de grootte van de groep alleenstaanden met een
eigen bijdrage Wmo, of deze groep uitgebreid kan worden en of dit zou
gaan om een extra investering van ongeveer vier miljoen euro.

Het aantal alleenstaanden dat gebruik maakt van voorzieningen, waarvoor
een eigen bijdrage in het kader van de Wmo betaald moet worden, bedraagt
circa 250.000, waarvan circa 70% AOW-gerechtigd is.

Ten aanzien van de vraag of de groep uitgebreid kan worden en of dit zou
gaan om een extra investering van ongeveer vier miljoen euro, neem ik
aan dat de vragensteller hier doelt op het nieuwe bedrag van ā‚¬17,50
per vier weken dat per 1 januari 2017 geldt voor alleenstaanden en
AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens. Als ook voor deze huishoudens
het bedrag van ā‚¬17,50 komt te vervallen kost dat evenwel circa ā‚¬60
miljoen. 

De maatregel is in de eerste plaats genomen om tegemoet te komen aan de
wens van de Kamer om eenverdienerhuishoudens, waarbij Ć©Ć©n van de
partners chronisch ziek is en daardoor niet kan werken, financieel
tegemoet te komen. De ontwikkeling van het besteedbaar inkomen is voor
eenverdieners achtergebleven bij de ontwikkeling van het besteedbaar
inkomen van tweeverdieners en alleenstaanden. Voor deze maatregel heeft
het kabinet ā‚¬50 miljoen beschikbaar gesteld. Ook voor de overige
groepen die gebruik maken van de Wmo-zorg heeft het kabinet de eigen
bijdrage verlaagd. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dijkstra  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over het ingediende amendement met betrekking tot
PrEP-behandeling.

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de brief die ik u
eveneens vandaag toestuur met daarin mijn reactie op de ingediende
amendementen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over hoogtechnologisch draagmoederschap voor
mannelijke stellen. 

Zoals ik op 4 november jl. in antwoord op uw eerdere vragen (2016Z18880)
schreef, zijn er geen juridische belemmeringen om hoogtechnologisch
draagmoederschap aan te bieden aan homostellen. 

Antwoord op de vragen van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de hoogte van de eigen bijdrage in de Wet
langdurige zorg (Wlz) in vergelijking met de wijkverpleging, het signaal
dat de ZZP 4 weinig wordt toegekend en dat mensen minder zorg vanuit de
Wlz krijgen.

Cliƫnten komen in aanmerking voor Wlz-zorg indien ze een blijvende
behoefte hebben aan permanent toezicht en/of voortdurende zorg in de
nabijheid. Daarbij geldt een eigen bijdrage die afhankelijk is van het
inkomen en vermogen van de verzekerde. In de Zorgverzekeringswet geldt
geen eigen bijdrage of eigen risico voor de wijkverpleging, onder meer
om een sterke en toegankelijke eerste lijn te creƫren. 

Voor cliĆ«nten die thuis wonen geldt binnen de Wlz de ā€œlage eigen
bijdrageā€. Omdat het bij cliĆ«nten met een modulair pakket thuis kan
voorkomen dat ze relatief weinig formele zorg afnemen, kan het zijn dat
de eigen bijdrage niet langer in verhouding staat tot de afgenomen zorg.
Om die reden heb ik onlangs een maatregel aangekondigd voor cliƫnten
die minder dan 20 uur per maand zorg afnemen. Zij betalen voortaan het
minimum van de lage intramurale eigen bijdrage van ā‚¬ 23 per maand.

De zorgprofielen zijn gebaseerd op het aantal uren dat een client
gemiddeld nodig heeft of is afgestemd op de zorgbehoefte van de
betreffende cliƫntengroep. In een enkel geval kan dat minder zijn dan
een cliƫnt in de Zvw aan wijkverpleging ontving. Het aantal cliƫnten
met een uitstaand recht op ZZP VV 4 is sinds 2012 tamelijk stabiel
(schommelt tussen de 30.500 en 33.500 cliƫnten).  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de resultaten van het CBS onderzoek en over
andere mogelijkheden om mensen met een chronische ziekte te compenseren
als het gaat om de eigen bijdrage.

Het CBS is bezig met de afronding van het CBS onderzoek ā€˜kwalitatief
onderzoek verandering eigen bijdrage langdurig zorggebruikersā€™ en
verwacht de resultaten deze maand op te leveren. Op de resultaten kan ik
niet vooruitlopen.

De verlaging van de eigen bijdrage voor huishoudens die gebruik maken
van Wmo-zorg is door het kabinet gedaan om deze huishoudens financieel
tegemoet te komen. Voor deze maatregel heeft het kabinet ā‚¬ 50 miljoen
beschikbaar gesteld. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Bergkamp (D66) over beschermd
wonen, waar sprake zou zijn van gedoe tussen partijen. 

Ik ga er vanuit dat lid Bergkamp hierbij refereert aan verschillende
punten die door zorgaanbieders en Landelijk Platform GGZ naar voren zijn
gebracht, ook richting de Kamer. Ik neem dat serieus. Afgelopen oktober
heb ik daarom uitgebreid met deze partijen en de VNG gesproken over de
uitdagingen die er inhoudelijk liggen en hoe er gezamenlijk tot
vervolgstappen moet worden gekomen. Dit heeft 1 november jl. een vervolg
gekregen, waarbij ook individuele gemeenten en bijvoorbeeld Aedes zijn
betrokken.

Van belang is dat de vernieuwing van Beschermd Wonen gezamenlijk wordt
vormgegeven, zowel landelijk als regionaal. Zorgaanbieders,
cliƫntorganisaties, maar ook verzekeraars, corporaties en verschillende
onderdelen van de gemeente maken daar onderdeel van uit. Dit wordt door
alle partijen gedeeld.

In december zal een vervolgbijeenkomst plaatsvinden waarin een
inhoudelijke verdiepingsslag plaats zal vinden, met als doel om op korte
termijn concrete verbeterstappen te kunnen maken. De randvoorwaarden
vanuit de commissie Dannenberg staan daarbij centraal. Ik heb u hier
verder per brief van 8 november jl. over geĆÆnformeerd.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over tekorten aan verpleegkundigen.

In de brief aan de Kamer van 4 november 2016 over de arbeidsmarkt hebben
de minister en ik uitgebreid toelichting gegeven op de (verwachte)
arbeidsmarktontwikkelingen en wat er nodig is om (dreigende) tekorten te
voorkomen. Daarnaast wordt er samen met sociale partners gewerkt aan een
update van de toekomstverkenning voor de arbeidsmarkt in de zorg.
Daarmee ontstaat ook een actueel beeld van vraag naar en aanbod van
(onder andere) verpleegkundigen tot en met 2020. De uitkomsten van die
toekomstverkenning worden, zoals toegezegd in het spoeddebat kwaliteit
verpleeghuizen van 13 oktober jl., voor de kerst aan uw Kamer verzonden.


Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Bergkamp  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  D66 ) over de resultaten van de inventarisatie van de NZa
over de voor- en nadelen van een aparte aanspraak voor casemanagement
bij dementie. 

De NZa heeft geconcludeerd dat casemanagement bij dementie onderdeel
uitmaakt van de aanspraak wijkverpleging. Deze aanspraak geeft mensen
recht op ā€˜zorg zoals verpleegkundige plegen te biedenā€™. De zorg die
een casemanager biedt, valt hier dus ook onder. Een aparte aanspraak
voor casemanagement heeft volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
dan ook geen toegevoegde waarde, omdat een aparte aanspraak nooit meer
ā€˜casemanagement dementieā€™ kan omvatten dan het nu al doet. Voor de
dekking van de basisverzekering heeft het daardoor dus geen meerwaarde.

Wat betreft de financiering van de zorg voor de aanbieders, zou een
aparte prestatie (bekostigingstitel) voor casemanagement bij dementie
gemaakt kunnen worden. De NZaĀ geeft echter aan dat hier een flink
aantal nadelen aan vastzitten. Zo leidt dit tot extra administratieve
lasten en ligt dit niet voor de hand binnen het voorgenomen toekomstige
bekostigingsmodel van de wijkverpleging. Als voordeel van een aparte
prestatie benoemt de NZa dat meer inzicht kan worden verkregen in de
inzet van middelen door zorgverzekeraars. Dit zal echter al specifiek
worden opgenomen in de reguliere monitor wijkverpleging van de NZa.
Omdat uit de analyse van de NZa blijkt dat er een flink aantal nadelen
vastzitten aan een aparte prestatie, zal er geen aparte prestatie komen.
Ik kan me hierin vinden.

Ik heb er echter vertrouwen in dat het actieplan casemanagement voorziet
in een groot aantal acties die ervoor moeten zorgen dat casemanagement
goed geborgd is. De echte verbetering zal in de praktijk worden ingezet.
De uitvoering van dit plan zal ik dan ook scherp volgen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Dik-Faber over wat de
staatssecretaris gaat doen aan het aanbieden van integrale hulp aan
jonge moeders. 

Gemeenten zijn in de meeste gevallen aan zet en toegerust om de
benodigde ondersteuning te bieden. Dit gaat onder meer om ondersteuning
op het gebied van financiƫn, studie, werk en huisvesting. Omdat er wel
zicht is op het aanbod van zorg, maar slechts beperkt op de vraag van
(tiener)moeders en de aansluiting van vraag en aanbod, zullen we zoals
toegezegd in onze brief van d.d. 3 november 2016 (TK 2016 ā€“ 2017,
32279, nr. 99) een onderzoek initiƫren om hier een beter landelijk
beeld van te krijgen. Naar aanleiding van dit onderzoek zal ik in
overleg met gemeenten bezien welke stappen eventueel gezet moeten worden
om beter te voldoen aan de behoefte aan ondersteuning van jonge moeders.


Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over de oproep aan de staatssecretaris om er op toe te
zien dat gemeenten voldoende dagbesteding inkopen en mantelzorgers
worden gewezen op de mogelijkheid van casemanagement. 

Als staatssecretaris zie ik er op toe dat gemeenten zich houden aan de
wettelijke opdracht om passende ondersteuning en zorg te bieden aan
mensen die dat nodig hebben. Beschikbaarheid van voldoende en
kwalitatief goede dagbesteding die aansluit bij de wensen en behoeften
van de cliƫnt, is onderdeel van de opdracht die gemeenten onder de Wmo
hebben. Indien mij signalen bereiken dat dit onvoldoende is en cliƫnten
daardoor niet de benodigde ondersteuning krijgen, spreek ik gemeenten
daarop aan binnen mijn brede mogelijkheden tot interbestuurlijk
toezicht. Ik ben het met u eens dat mantelzorgers meer bekend zouden
moeten zijn met de mogelijkheid van casemanagement bij dementie. Deze
bekendheid is overigens ook gewenst bij andere groepen, onder wie
hulpverleners in verschillende sectoren. Het organiseren van meer
bekendheid en bereikbaarheid van casemanagement bij dementie is daarom
Ć©Ć©n van de speerpunten van het Actieplan casemanagement bij dementie.
De partijen uit het veld die betrokken zijn bij het actieplan zullen hun
achterban actief en zo nodig herhaald informeren. Ook het informeren van
cliƫnten en hun mantelzorgers maakt hier deel van uit.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Dik-Faber (CU) over het doen van
onderzoek naar de waardering van spirituele en geestelijke zorg in de
palliatieve fase.

Ik ben al met de Vereniging van Geestelijk VerZorgers in gesprek over
een dergelijk onderzoek. Zij zijn nu bezig met het formuleren van een
onderzoeksvoorstel. Vervolgens zal ik samen met hen ā€“ met een
positieve grondhouding - bekijken hoe dit onderzoek kan plaatsvinden,
bijvoorbeeld of dit binnen het programma Palliantie past. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over het makkelijker maken voor mantelzorgers om
respijtzorg te regelen. 

De positie van mantelzorg is in de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo 2015) wettelijk verankerd. Gemeenten dienen mantelzorgers
nadrukkelijk bij het onderzoek naar de zorgvraag te betrekken en
ondersteuning te bieden als dat nodig is. Dat kan ook gaan om het tijdig
inzetten van respijtzorg.Ā Gemeenten wordenĀ ondersteund bij het
invulling geven aan de inzet van respijtzorg met de handreiking van
Expertisecentrum Mantelzorg. Het Expertisecentrum heeft ook in kaart
gebracht welke elementen van respijtzorg bijdragen aan het daadwerkelijk
bieden van een adempauze voor de mantelzorger. Voor mantelzorgers zelf
heeft Mezzo de website ā€˜tijd voor jezelfā€™ gemaakt. Daarop vinden ze
eenvoudig de mogelijkheden van respijtzorg en andere vormen van
ondersteuning in hun regio die zij ofwel zelf kunnen regelen ofwel
kunnen betrekken in het gesprek met de gemeenten. Daarmee is het voor
mantelzorgers al makkelijker om respijtzorg te (doen laten) regelen. Ik
zal in overleg met Mezzo bezien hoe dit nog beter bekend te maken. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over de wirwar van regelingen en administratieve
lastendruk in de palliatieve zorg.

Zoals ik in mijn brief van 3 november jl. heb aangegeven, is mijn
streven dat de organisatie en financiering van palliatieve zorg
eenduidiger en helder wordt. In de brief geef ik aan dat ik
verschillende mogelijkheden zie om dit te bereiken. Bijvoorbeeld zal het
vereenvoudigen en harmoniseren van administratieve en
kwaliteitsvereisten door zorgverzekeraars en zorgkantoren een reductie
van administratieve lasten opleveren. Zorgverzekeraars Nederland maakt
hier een plan van aanpak voor. Ook heb ik aangegeven dat ik voornemens
ben om de nodeloze administratieve stap van het toekennen van
zorgprofiel ZZP10 af te schaffen. Ten slotte heb ik een
informatiebrochure voor burgers gemaakt met daarin een eenvoudige uitleg
van de bekostiging van palliatieve zorg.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over borstvoeding.

Het Zorginstituut heeft hierover in 2015 advies uitgebracht. Dit advies
is u toegestuurd en is aan de orde geweest in het Algemeen Overleg
Zwangerschap en Geboorte op 25 november 2015 (Tweede Kamer, vergaderjaar
2014ā€“2015, 32 279, nr. 68).

Het adviseren over borstvoeding cq het bevorderen dat borstvoeding wordt
gegeven is onderdeel van kraamzorg. Kraamzorg behoort tot het verzekerde
pakket. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Dik-Faber (CU) over middelen voor
tienermoeders en benodigde kennis. 

Basiskennis dient in een landelijke infrastructuur te worden geborgd. Om
die reden heb ik in mijn brief van 3 november jl. aangekondigd dat
hiertoe na 2017 middelen zijn geraamd. Het heeft mijn voorkeur om
daarbij de inhoud voorop te stellen en vanuit daar te kijken hoe de
grootste meerwaarde gerealiseerd kan worden. Mijn verwachting is - met
mevrouw Dik-Faber - dat kennis zoals aanwezig bij Siriz en FIOM hier
onderdeel van uit zal maken. 

Naast deze kennisvraag stelt Kamerlid Dik-Faber dat de omvang van de
doelgroep te klein is om aan gemeenten over te laten. Dat is niet per se
het geval. De feitelijke zorg valt nu al onder de Wmo en is daarmee
decentraal belegd. Waar noodzakelijk stellen gemeenten zelf vast om zorg
en ondersteuning alsnog centraal in te richten, dit is bijvoorbeeld bij
eerwraakgerelateerde vrouwenopvang het geval.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over de ā‚¬ 140 miljoen die nodig zouden zijn om 24/7
in de wijk hulp te kunnen bieden.

De door het Kamerlid Dik-Faber genoemde ā‚¬140 miljoen komt overeen met
de berekening die ik onlangs van GGZ Nederland heb ontvangen. Deze
berekening is eerder door het Aanjaagteam bewust niet overgenomen omdat
de onderbouwing onvoldoende was. Volgens het Aanjaagteam leiden niet
alle inspanningen automatisch tot extra uitgaven. Vaak zit de crux in
slim organiseren en het maken van goede samenwerkingsafspraken tussen
partijen. ZonMw is op mijn verzoek gestart met een actieprogramma om
integrale en innovatieve aanpakken te stimuleren. Als men hierbij tegen
knellende kaders oploopt, zullen we daar oplossingen voor zoeken. Dat er
ook nu al veel mogelijk is, blijkt uit het feit dat partijen in sommige
regioā€™s er wel in slagen met de beschikbare middelen de benodigde zorg
en ondersteuning te bieden. De berekening gaat bovendien voorbij aan de
inspanningen die al geleverd zijn op het gebied van de crisis-GGZ
(verhoogde tarieven, NZa-onderzoek naar financieringswijze) en
beveiligde GGZ (afspraken met NZa en verzekeraars over vergoeding
beveiligde zorg).

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over het in het leven roepen van een landelijk
telefoonnummer waar mensen een melding kunnen doen.

Er is al een landelijk alarmnummer (112) waarmee mensen 24/7 de
hulpdiensten kunnen bellen. Een apart telefoonnummer daarnaast vind ik
niet wenselijk, ook omdat dit verwarrend kan werken. 

Het is van belang dat op de meldkamer eenduidige triage plaatsvindt door
de meldkamer van de politie en ambulancezorg, zodat de politie niet
onnodig gaat rijden en goed wordt afgewogen welke inzet geboden is. Als
de vraag door zorgvervoer kan worden opgepakt zal de psycholance of
ander zorgvervoer uitrijden. Een verbeterd protocol voor een betere
triage enĀ een landelijk model meldkamer komen deze zomer beschikbaar.
Voor minder urgente hulpvragen is het van belang dat er 24/7 meldpunten
in de wijk worden georganiseerd, bijvoorbeeld bij de GGD. Het is aan de
zorgverzekeraars en gemeenten om onderling afspraken te maken over de
financiering van deze meldpunten. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over wat het kabinet gaat doen met de signalen van het
Leger des Heils dat er meer mensen met verward gedrag op straat lopen.

Hoewel het op basis van de huidige beschikbare cijfers niet mogelijk is
om harde uitspraken te doen over de omvang van de groep van mensen met
verward gedrag, signaleert het Aanjaagteam verwarde personen dat er
trends zijn die wijzen op een toename van de problematiek. Daarom zijn
we als kabinet, samen met de VNG, hard aan de slag om ervoor te zorgen
dat mensen die verward gedrag vertonen overal in Nederland kunnen
rekenen op de juiste hulp en ondersteuning. Zoals u weet hebben we het
afgelopen jaar een Aanjaagteam ingesteld dat ervoor heeft gezorgd dat
het onderwerp stevig op de agenda is gekomen van zowel het Rijk, de
gemeenten als alle samenwerkingspartners. Zoals ik in de kabinetsreactie
op de tweede tussenrapportage van het Aanjaagteam van 29 september 2016
heb aangekondigd gaan we door met een nieuw team, het schakelteam
personen met verward gedrag. Dit schakelteam legt de komende twee jaar
een sterke nadruk op implementatie van de adviezen van het Aanjaagteam.
Voor het einde van het jaar stuur ik u het werkplan van het schakelteam
toe.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Dik-Faber (CU) over de acties naar
aanleiding van de motie van de CU bij de Algemene Politieke
Beschouwingen over de GGZ. 

Voor de vervolgacties daarvan verwijs ik u naar mijn brief van 29
september jl. over de instelling van het schakelteam verwarde personen,
alsmede de brief van 8 november jl. waarin is aangegeven hoe we samen
met betrokken partijen de inhoudelijke vernieuwing rond maatschappelijke
opvang en beschermd wonen vorm geven.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) of de staatssecretaris na meer dan 600 reacties uit de
internetconsultatie van de concept Algemene Maatregel van Bestuur
(AMvB). Toegang de handschoen oppakt en ervoor zorgt dat
toegankelijkheid nu wel de norm wordt.

Uit de vele reacties die op de concept-AMvB toegankelijkheid zijn
ontvangen, is gebleken dat er groot belang wordt gehecht aan hoe de norm
van algemene toegankelijkheid in de praktijk wordt gebracht. Ik wil en
zal daar ook gehoor aan geven in de aanpak voor de implementatie van het
VN verdrag waarin de ambitie met betrekking tot het bevorderen van
toegankelijkheid zijn beslag vindt. De AMvB ontvangt uw Kamer in de
voorhangprocedure. In dat kader zal ik uw Kamer toelichten hoe ik de
resultaten van de consultatie verwerk en daarbij de relevante partijen
zijn betrokken.

Sinds juli is de kwartiermaker in nauwe samenspraak met onder andere
gemeenten, cliƫntorganisaties en bedrijfsleven begonnen met de
vormgeving van het bureau dat er voor moet zorgen dat er door allerlei
partijen in onze samenleving concreet en actief aan de slag wordt gegaan
met het dichterbij brengen van een meer toegankelijke samenleving. Dit
bureau zal begin 2017 van start gaan op basis van een concrete agenda
met acties en activiteiten die door de betrokken partijen zullen worden
ontplooid. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) of de staatssecretaris alsnog in gesprek gaat met de
Alliantiepartners, zoals eerder door VWS gesuggereerd is en of hij een
nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur gaat schrijven.

Een concept-AMvB is nu in consultatie bij de betrokken partijen,
waaronder de alliantie. Uit de vele reacties die op de concept-AMvB
toegankelijkheid zijn ontvangen, is wederom gebleken dat er groot belang
wordt gehecht aan hoe de norm van algemene toegankelijkheid in de
praktijk wordt gebracht. Ik zal en wil daar ook gehoor aan geven in de
aanpak voor de implementatie van het VN verdrag waarin de ambitie met
betrekking tot het bevorderen van toegankelijkheid zijn beslag vindt. De
AMvB ontvangt uw Kamer in de voorhang procedure. In dat kader zal ik uw
Kamer toelichten hoe ik de resultaten van de consultatie verwerk en
daarbij de relevante partijen zijn betrokken. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over een display ban.

De bij het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) aangesloten
supermarktketens hebben (per brief) laten weten dat zij bereid zijn om
een convenant te ondertekenen met als doel per 2020 een display ban in
te voeren. Tegelijkertijd vinden ze het belangrijk dat andere partijen
zich daarbij aansluiten om tot een level playing field te komen. Ik heb
hierover gesprekken gevoerd met deze verschillende partijen. Ik zal u op
korte termijn informeren over mijn reactie. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over tabaksspeciaalzaken.

Ik heb de afgelopen jaren veel maatregelen geĆÆntroduceerd om roken te
ontmoedigen. Zo is afgelopen jaar de Europese tabaksproductenrichtlijn
geĆÆmplementeerd; met onder meer de verplichting voor plaatjes op
sigarettenpakjes, het beperken van toegevoegde smaken aan sigaretten die
roken aantrekkelijker maken voor jongeren en regels voor de
elektronische sigaret. Ook een Algemene Maatregel van Bestuur tegen
glitter en glamour van tabaksproducten ligt voor in uw Kamer. Daarnaast
loopt er een overleg met de sector over een covenant-displayban en ligt
een wetsvoorstel voor de elektronische sigaret zonder nicotine en nadere
regeling van voor roken bestemde kruidenproducten ook in uw Kamer.
Tevens zet ik in op onder andere de publiekscampagne Rookvrij opgroeien,
de campagne Stoptober en ondersteun ik de Taskforce Rookvrije Start.
Deze maatregelen en campagnes zijn er op gericht om roken te
ontmoedigen, de kennis rond roken en meeroken te vergroten en te
voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Ik wil eerst de effecten van
deze maatregelen en campagnes bezien voordat ik verdergaande maatregelen
overweeg.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Dik-Faber  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  CU ) over de middelen (ā‚¬500.000,-) voor individuele
begeleiding voor Fier FryslĆ¢n.

Sinds 1 januari 2015 zijn de gezamenlijke centrumgemeenten
verantwoordelijk voor het gehele stelsel van de vrouwenopvang, inclusief
de landelijke specialistische functies zoals de opvang van slachtoffers
van loverboys en eergerelateerd geweld. Het gesprek over de middelen
voor individuele begeleiding voor de landelijke specialistische functies
wordt daarom gevoerd tussen Fier FryslĆ¢n en de VNG. Dit geschiedt
vanuit het belang van betreffende specialistische functie. De VNG is
namens de gezamenlijke gemeenten opdrachtgever van de organisatie Fier
FryslĆ¢n en beheert ook de hiervoor benodigde middelen. De VNG heeft
meegedeeld dat zij binnenkort met Fier FryslĆ¢n en gemeente Leeuwarden
verder om tafel gaat om de financiering van de specialistische functies
te bespreken.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) over het afbouwen van amendementsgelden voor neutrale
keuzehulp.

In mijn brief van 3 november jl. (1032544-152719-DMO) heb ik u
geĆÆnformeerd over de wijze waarop met de kennisinfrastructuur voor
ondersteuning van moeder en kind wordt omgegaan. De amendementsgelden
voor Fiom en Siriz worden niet afgebouwd maar voor de sector als geheel
gehandhaafd. Deze middelen worden nu zo verdeeld dat de opgedane kennis
en expertise overal lokaal en regionaal bekend wordt bij de
verantwoordelijke en uitvoerende professionals. Daardoor worden deze
middelen zo ingezet dat zij het meest bijdragen aan de zorg voor de
onbedoeld zwangere. Over de door Fiom en Siriz geuitte zorgen gaan wij
met hen in overleg. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Voortman (GL) dat er ā€˜veel keuze
isā€™ met meer dan duizend combinaties aan polissen en aanvullende
verzekeringen en wat de minister hieraan gaat doen.

In 2016 waren er 61 modelovereenkomst aangemeld bij de NZa. Met 25
zorgverzekeraars (risicodragers) is dat gemiddeld 2,5 polis per
verzekeraar. Grofweg een natura- en restitutiepolis per verzekeraar. Dat
is te overzien. Wat de afgelopen periode steeds duidelijker is geworden,
is dat het aanbod via collectiviteiten en volmachten een veelvoud
daarvan is. Bij tweederde van de collectiviteiten is de polis identiek
aan de polis die verzekeraars direct in de markt zetten maar wordt deze
onder een andere naam op de markt gebracht (Zorgweb, 2016). In mijn
reactie op het rapport van Zorgweb en de monitor van de NZa heb ik
aangegeven dat deze uitkomsten niet aansluiten bij de oorspronkelijke
gedachten van collectiviteiten. Ik organiseer begin volgend jaar een
werkconferentie over collectiviteiten en vraag de NZa om verzekeraars en
aanbieders van collectiviteiten voor te schrijven dat zij direct
inzichtelijk maken welke polis (modelovereenkomst) het feitelijk
betreft. 

Na de werkconferentie zal ik uw Kamer verslag doen van het traject dat
moet leiden tot betere benutting van het vehikel van de collectiviteit.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) om te komen tot een tweesporenbeleid zodat oudere
mensen goede zorg ontvangen, thuis of in een verpleeghuis (dat niet op
de zwarte lijst staat), waarbij ander management moet leiden tot meer
verzorgenden en meer investeringen de kwaliteit verhogen is als volgt. 

Ook ik ben van mening dat ouderen goede zorg verdienen en dat de zorg in
een verpleeghuis veilig moet zijn. Dit is juist de aanleiding geweest om
het programma Waardigheid en Trots te starten. Onderdeel hiervan is een
programma waarmee zorgverleners uitgedaagd worden om voorstellen te doen
om de zorg beter vorm te geven. In ā€˜Ruimte voor verpleeghuizenā€™
werken ruim 170 zorgaanbieders aan de invulling daarvan. Een aantal van
hen werken aan manieren om de verantwoordelijkheden meer bij de
professionals te leggen en het aantal managementlagen te verminderen.
Daarenboven heb ik als investering een bedrag oplopend tot 200 miljoen
uitgetrokken voor zinvolle dagactiviteiten en deskundigheidsbevordering
van de professionals. Verder heb ik de structurele ombuiging van 500
miljoen euro, die vanaf 2017 was voorzien, geschrapt. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) over het tegengaan van het taboegevoel rondom abortus.

Ik ben mij ervan bewust dat er in de samenleving in meer of mindere mate
een taboegevoel heerst op abortus. Dit vind ik zeer spijtig. De
beslissing om een zwangerschapsafbreking te laten uitvoeren is voor een
vrouw zeer moeilijk en emotioneel. Het is in dit kader van belang dat de
vrouw in vrijheid en goed geĆÆnformeerd haar beslissing kan nemen. 

In het kader van de keuzevoorlichting zie ik ook een rol weggelegd voor
de huisarts die met het voorgenomen wetsvoorstel inzake het mogelijk
maken van het voorschrijven van de abortuspil door de huisarts, een
grotere rol gaat spelen in de abortushulpverlening. Vrouwen kunnen dan
makkelijker bij de huisarts terecht voor counseling, keuzevoorlichting
maar ook voor nazorg.

Daarnaast vind ik het van belang dat er goede voorlichting beschikbaar
is via bijvoorbeeld internet. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) over de werkgelegenheidsontwikkeling en het
arbeidsmarktperspectief in de huishoudelijke hulp. 

Het aantal werknemers is tussen 2012 en 2015 geleidelijk gedaald van 1,2
miljoen naar 1,123 miljoen (ongeveer 77 duizend werknemers). De
werkgelegenheid is vooral gedaald onder overheadpersoneel en lager
opgeleid personeel in de thuiszorg en intramurale ouderenzorg. De
arbeidsmarkt toont echter tekenen van herstel. Voor de komende jaren
wordt als gevolg van de toenemende en veranderende zorgvraag weer groei
voorspeld: naar verwachting werken er in 2020 tussen de 35 duizend en
126 duizend personen meer in de zorg dan in 2015. 

Ook verandert de personeelssamenstelling. Zorgbreed wordt vooral groei
in werkgelegenheid verwacht onder middel en hoger opgeleid personeel.
Dat leidt tot twee uitdagingen: 1) Hoe bieden we nieuw perspectief aan
lager opgeleid personeel en 2) Hoe zorgen we voor voldoende adequaat
opgeleid personeel passend bij de vernieuwingsopgaven. In de brief
ā€˜Arbeidsmarkt zorg: herstel na moeilijke jarenā€™ van 4 november 2016
is uitgebreid uiteengezet wat er nodig is om deze uitdagingen het hoofd
te bieden en hoe VWS sociale partners en gemeenten daarin ondersteunt.
De komende periode zetten de minister en ik vol in op de verdere
uitwerking van deze agenda. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) over conclusies over de financiƫle middelen in
relatie tot de zorgtaken van gemeenten.

De cijfers die gemeenten hebben aangeleverd over het sociaal domein in
2015 vragen om een nadere analyse. Zoals aangekondigd in de brief van de
minister van BZK van 7 november jl. zal ik samen met BZK, SZW en de VNG
een nader onderzoek laten doen om een beter beeld te krijgen van de
cijfers en de verklaringen voor de onderbesteding. Het streven is eind
januari over de resultaten van het nader onderzoek te beschikken. Ik wil
vooruitlopend op de resultaten van dit nadere onderzoek nog geen
conclusies trekken. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) over de bereidheid om te onderzoeken wat de oorzaken
van de overschotten van gemeenten zijn. 

Ik ben daartoe zeker bereid. Zoals aangekondigd in de brief van 7
november jl. van de minister van BZK zal ik samen met BZK, SZW en de VNG
een nader onderzoek laten doen om een beter beeld te krijgen van de
cijfers en de verklaringen voor de lagere uitgaven van gemeenten voor de
uitvoering van de taken in het sociaal domein. Het streven is eind
januari over de resultaten van het nader onderzoek te beschikken.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Voortman  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GL ) over of de eigen bijdrage Wet maatschappelijke
ondersteuning te hoog is gesteld.

De cijfers die gemeenten hebben aangeleverd over het sociaal domein in
2015 vragen om een nadere analyse. Zoals aangekondigd in de brief van de
minister van BZK van 7 november jl. zal ik samen met BZK, SZW en de VNG
een nader onderzoek laten doen om een beter beeld te krijgen van de
cijfers en de verklaringen voor de onderbesteding. Het streven is eind
januari over de resultaten van het nader onderzoek te beschikken. 

In mijn brief van 3 november jl. (Tweede Kamer 2016-2017, 29538, nr.231)
heb ik u geĆÆnformeerd over het kwalitatieve onderzoek naar zorgmijding,
eigen bijdrage en financieel maatwerk. Dit onderzoek onder tien
gemeenten geeft aan dat ongewenste zorgmijding in de WMO sterk
afhankelijk is van de persoonlijke situatie van de cliƫnt. Op basis van
het onderzoek lijkt er echter geen substantiƫle groep mensen die
systematisch afziet van zorg omdat ze de eigen bijdrage niet kunnen
betalen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over de mogelijke persoonsvolgende bekostiging van
keuzebegeleiding van onbedoeld zwangere vrouwen vanuit de Waz-subsidie.

Het besluit aangaande een onbedoelde zwangerschap is een zware
beslissing. Het is van belang dat de vrouw in vrijheid en
onafhankelijkheid een bewuste afweging kan maken voor het uitdragen dan
wel afbreken van de zwangerschap. Dit is ook het uitgangspunt van de Wet
afbreking zwangerschap (Waz). De Waz biedt zelf geen financieel kader
voor de financiering van abortushulpverlening. De hulpverlening die
abortusklinieken bieden, wordt bekostigd uit een subsidieregeling.

Wat betreft de keuzebegeleiding volstaat voor het merendeel van de
vrouwen het gesprek met hun huisarts, dan wel de arts in een
abortuskliniek. Mocht een ongewenst zwangere vrouw behoefte hebben aan
meer hulp dan dat zij vindt bij de huisarts of de kliniek, dan is dat
aan haar om te zoeken via bijvoorbeeld een andere zorgprofessional dan
wel online. Uit het rapport ā€œBesluitvorming rondom ongewenste
zwangerschapā€ blijkt dat vrouwen over het algemeen tevreden zijn over
de ondersteuning die zij hebben gekregen. Uit dit rapport bleek ook dat
vrouwen die kozen voor een afbreking geen behoefte hadden aan verdere
keuzehulp. In het kader van de keuzevoorlichting zie ik ook een rol
weggelegd voor de huisarts die met het aangekondigde wetsvoorstel inzake
het mogelijk maken van het toepassen van de abortuspil door de huisarts,
een grotere rol gaat spelen in de abortushulpverlening. Vrouwen kunnen
dan nog makkelijker bij de huisarts terecht voor counseling en
keuzevoorlichting. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) of het mogelijk is dat de Kamer met de minister
van gedachten kan wisselen over de te onderzoeken themaā€™s ten behoeve
van de evaluatie van de Waz, nog voordat de opdrachtbrief aan ZonMw
wordt gestuurd.

In mijn brief van 8 juli jl. (TK 2015-2016, 34300 XVI, nr. 168, p. 14)
heb ik uw Kamer geĆÆnformeerd over de beperkte evaluatie die ik wil
laten uitvoeren naar de Wet afbreking zwangerschap en de themaā€™s
waarop de evaluatie plaatsheeft. Hierbij heb ik aangegeven wat de
planning van de evaluatie is en tevens welke onderwerpen ik van plan ben
mee te geven in mijn opdracht aan ZonMw. Inmiddels zijn hierop stappen
gezet. 

Gemiddeld is het tijdsbestek van een wetsevaluatie anderhalf jaar. Het
is de wens van het kabinet om halverwege 2018 te beschikken over de
uitkomsten van de evaluatie. Om die planning te halen zal naar
verwachting in december de opdrachtbrief aan ZonMw worden verstuurd. Ik
zal uw Kamer een afschrift van de opdrachtbrief laten toekomen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over 3D-printen bij open ruggetje. 

Via de beschikbaarheidbijdrage academische zorg stel ik UMCā€™s in staat
om nieuwe behandelingen te ontwikkelen. UMCā€™s beslissen zelf op welk
veelbelovend onderzoek zij de focus leggen. Ik constateer dat het LUMC
reeds besloten heeft zijn onderzoeksmiddelen voor dit type onderzoek aan
te wenden. Ik zal dit signaal omtrent de prioritering van onderzoek
onder de aandacht van de UMCā€™s brengen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over de bekostiging van geestelijke verzorgers in
de eerste lijn, waarbij Kamerlid Van der Staaij aangeeft dat
verzekeraars geen contracten hoeven af te sluiten, omdat dit
functiegericht is.

De Zorgverzekeringswet kent functiegerichte aanspraken. Dit betekent dat
niet op voorhand is vastgesteld dat een bepaalde beroepsgroep de zorg
mag bieden. De zorgverzekeraar is vrij om andere beroepsbeoefenaren te
contracteren voor het leveren van verzekerde prestaties voor zover zij
bekwaam en bevoegd zijn (met uitzondering van de voorbehouden
handelingen). Zorgverzekeraars zijn hierbij verantwoordelijk voor het
inkopen van kwalitatief goede, tijdige en bereikbare zorg. Dit betekent
niet dat al deze beschreven goede zorg automatisch vergoed moet worden
door de zorgverzekeraar. 

Alleen wanneer een interventie behoort tot de verzekerde aanspraken in
de Zvw is een zorgverzekeraar gehouden deze te vergoeden. Binnen de
geneeskundige zorgĀ zijn het vooralĀ de huisarts, de verpleegkundige en
de verzorgende die een rol spelen bij de palliatief terminale zorg in de
thuissituatie. Er is een grens aan datgene wat de huisarts, de
verpleegkundige en de verzorgende in deze fase aan begeleiding kunnen
bieden. Waar die grens ligt wordt niet bepaald door de regelgeving, maar
door de beroepsgroepen zelf.Ā Zij geven immers inhoud aan de begrippen
'zorg zoals huisartsen die plegen te biedenā€™ en ā€˜zorg zoals
verpleegkundigen die plegen te bieden',Ā die de basis vormen voor de
palliatief terminale zorg binnen de basisverzekering.

Zoals ik in mijn brief van 4 november jl. opmerk, is mij gebleken dat
het inschakelen van geestelijk verzorgers in de praktijk onvoldoende van
de grond komt. De positie van geestelijke verzorging bij andere
zorgverleners in de eerste lijn is nog onvoldoende bekend. Betrokken
partijen zijn bereid hierover in gesprek te gaan om voor de praktijk
duidelijkheid te scheppen. Ik vind dit een belangrijke ontwikkeling en
zal de beroepsgroep van geestelijke verzorgers vragen dit proces op te
pakken, in samenspraak met onder meer het Zorginstituut en de
beroepsgroep van verpleegkundigen. In mijn volgende brief over
palliatieve zorg zal ik u over de voortgang informeren.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over de bereidheid van het kabinet om ook de
komende jaren subsidie te verlenen aan de coalitie ā€˜Van Betekenis tot
het Eindeā€™. 

De coalitie ā€˜Van betekenis tot het eindeā€™ wordt dit jaar
gesubsidieerd. De coalitie bestaat uit de volgende partners: Agora,
Humanistisch Verbond (HV), Nederlandse Patiƫnten Vereniging (NPV),
Protestants Christelijke Ouderenbond (PCOB), Reliƫf Christelijke
vereniging van zorgaanbieders, Unie Katholieke Bond van Ouderen (Unie
KBO), Vilans en Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Nederland
(VPTZ). Het doel van de subsidie is om samen met betrokken partners te
faciliteren dat burgers tijdig nadenken en spreken over hun levenseinde.
Het is evident dat mensen diverse visies en opvattingen hebben over hoe
om te gaan met het naderende levenseinde, maar ook dat er een
handelingsverlegenheid is om te bepalen wat dat individueel voor hen
betekent. Het is daarom goed dat een brede coalitie van diverse partners
gesprekken daarover organiseert en gezamenlijk informatie beschikbaar
stelt. Momenteel wordt door partijen gewerkt aan een vervolg
subsidieaanvraag. Uiteraard zal ik ook deze subsidieaanvraag alsdan op
zijn merites beoordelen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over het tegengaan van de stijging van de
zorgkosten door het voorkomen van overbehandelingen de signalen die de
SGP van artsen krijgt dat zij behoefte hebben aan een duidelijke
politieke uitspraak over de grens aan de kosten van individuele
behandelingen.

Kwaliteit en doelmatigheid van zorg zijn belangrijke onderdelen van mijn
beleid. In het hoofdlijnenakkoord medisch-specialistische zorg 2014-2017
dat ik met partijen in deze sector heb afgesloten is overeengekomen om
gezamenlijk een kwaliteits- en doelmatigheidsagenda op te stellen. Deze
agenda is bedoeld om, samen met partijen, zorginhoudelijke verbetering
te bewerkstelligen die vervolgens ook doelmatigheid tot gevolg zal
hebben. Hiermee wordt ondermeer over- en onderbehandeling
teruggedrongen. Een belangrijk onderdeel van die agenda is het
voortdurend doorlopen van de zogenoemde kwaliteits- en
doelmatigheidscyclus. Zo moet vanuit het medisch- en
patiƫntenperspectief beschreven zijn wat goede zorg inhoudt
(richtlijnen). De informatie hierover moet beschikbaar zijn voor
patiƫnten (patiƫnteninformatie) en professionals en kan hen helpen bij
het maken van gezamenlijke keuzes (Samen Beslissen). Professionals
moeten zich voortdurend afvragen of die zorg niet beter kan. Dat
betekent dat de kwaliteit gemeten moet worden (kwaliteitsregistraties)
en als blijkt dat er verbeteringen nodig zijn, verbeteringen in gang
moeten worden gezet. Als professionals en patiƫnten geen antwoord op de
vraag hebben wat de beste behandeling is, dan is het belangrijk dat hier
onderzoek naar wordt gedaan (zorgevaluatie). De nieuwe kennis uit de
kwaliteitsregistraties en zorgevaluaties moet weer vertaald worden in de
beschrijvingen van goede zorg. Voor 30 aandoeningen is dit proces in
gang gezet. 

Op 3 november jongstleden heb ik uw Kamer een beleidsbrief gestuurd over
de stand van zaken rondom de uitvoering van die agenda (Kamerstuk 29
248, nr. 294). Ik heb daarin geschetst welke acties in dit kader al in
gang zijn gezet en voor welke acties partijen in het veld nu bezig zijn
actieplannen te ontwikkelen. Op 3 november heb ik bovendien een brief
(Kamerstuk 31 765, nr. 248) gestuurd over de wijze van bekostigen van
gesprekken die substantieel meer tijd in beslag nemen dan een standaard
consult. 

Wat betreft de signalen die de SGP krijgt van artsen dat zij behoefte
hebben aan een duidelijke politieke uitspraak over de grens aan de
kosten van individuele behandelingen, constateer ik dat de afgelopen
jaren kosteneffectiviteit als criterium bij pakketbeslissingen een
steeds prominentere rol is gaan spelen. Het Zorginstituut heeft in juni
2015 een rapport opgeleverd dat een antwoord geeft op de vraag welke rol
kosteneffectiviteit speelt binnen zijn advisering. Het Zorginstituut
concludeert daarbij dat maatschappelijk draagvlak een essentiƫle
voorwaarde is voor het effectief kunnen inzetten van dit criterium.
Verder geeft het Zorginstituut aan dat pakketbeheer vraagt om een
genuanceerde benadering. De rol van kosteneffectiviteit en transparantie
over kosten en effecten is belangrijk, maar moet ook in samenhang met de
andere pakketcriteria bezien worden (noodzakelijkheid, uitvoerbaarheid
en effectiviteit). Het gaat om een gedegen besluitvormingsproces waarin
duidelijk aangegeven wordt hoe tot een bepaalde beslissing gekomen is.
In mijn reactie op dit rapport heb ik aangegeven dat ik het te beperkt
vind als de discussie over kosteneffectiviteit wordt verengd tot de
vraag hoeveel een gewonnen levensjaar mag kosten. Ik vind een
genuanceerde benadering van kosteneffectiviteit van belang en wil deze
ingeslagen weg blijven stimuleren.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over een inkomensafhankelijk maximum waarbij
rekening wordt gehouden met het aantal opgroeiende kinderen.

Een inkomensafhankelijk maximum voor deze groep is naar mijn mening niet
nodig. Kinderen onder de 18 jaar betalen geen premie voor de
Zorgverzekeringswet en ook geen verplicht eigen risico. Ook betalen zij
geen eigen bijdrage voor de Wet langdurige zorg of Wet maatschappelijke
ondersteuning. Kinderen die ouder zijn dan 18 jaar ontvangen een
zorgtoeslag die afhankelijk is van hun inkomen. Ook de hoogte van de
eigen bijdrage is afhankelijk van het eigen inkomen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over de onrust die is ontstaan over het
ambitieniveau van de Algemene Maatregel van Bestuur (die hoort bij de
ratificatie van het VN-verdrag) en of de staatssecretaris mogelijkheden
ziet voor meer ambitie en meer gevoel van urgentie.

Uit de vele reacties die op de concept-AMvB toegankelijkheid zijn
ontvangen, is wederom duidelijk gebleken dat groot belang wordt gehecht
aan hoe de norm van algemene toegankelijkheid in de praktijk wordt
gebracht. Ik zal en wil daar ook gehoor aan geven in de aanpak voor de
implementatie van het VN verdrag waarin de ambitie met betrekking tot
het bevorderen van toegankelijkheid zijn beslag vindt. Sinds juli is de
kwartiermaker in nauwe samenspraak met onder andere gemeenten,
cliƫntorganisaties en bedrijfsleven begonnen met de vormgeving van het
bureau dat er voor moet zorgen dat er door allerlei partijen in onze
samenleving concreet en actief aan de slag wordt gegaan met het
dichterbij brengen van een meer toegankelijke samenleving. Dit bureau
zal begin 2017 van start gaan op basis van een concrete agenda met
acties en activiteiten die door de betrokken partijen zullen worden
ontplooid. 

Ik zal u naar aanleiding van de consultatie u nader informeren hoe ik de
resultaten daarvan verwerk.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) welke mogelijkheden er op korte termijn zijn voor
meer handen aan het bed. 

Ik deel de analyse dat als persoonsvolgende bekostiging wordt
doorgevoerd, de zorgorganisatie het aanbod nog beter zal willen
afstemmen op de wensen van de cliƫnt. Om te onderzoeken wat de effecten
zijn van persoonsvolgende bekostiging worden met ingang van 2017 in twee
regioā€™s experimenten uitgevoerd. 

Ook zie ik ten aanzien van de inzet van personeel praktijkvariatie. Er
lijken aanzienlijke verschillen in de hoeveelheid personeel door
verpleeghuizen kan worden ingezet, te bestaan. Naar deze verschillen
laat ik momenteel onderzoek uitvoeren. Ik hoop u de resultaten einde van
dit jaar te kunnen sturen. 

Het kabinet heeft extra middelen - oplopend naar ā‚¬ 200 miljoen - ter
beschikking gesteld voor deskundigheidsbevordering en een zinvolle
daginvulling voor bewoners. Dat is substantieel en structureel geld waar
zorgaanbieders alle ruimte in hebben om die extra middelen een goede
bestemming te geven. Ook is de taakstelling van ā‚¬ 500 miljoen op de
Wet langdurige zorg geschrapt. Aanbieders kunnen ruimte maken voor meer
handen aan het bed door onnodige interne regels te schrappen. In het
onderhandelaarsakkoord CAO VVT zijn daartoe concrete afspraken gemaakt. 

Gezien deze argumenten ben ik van mening dat, ook binnen het huidige
systeem, zorgaanbieders zelf mogelijkheden hebben om meer handen aan het
bed te realiseren. Daarbij wil ik wel aantekenen dat het niet alleen
gaat om meer personeel. Een onderzoek van de Universiteit Maastricht,
dat ik u bij mijn derde Voortgangsrapportage Waardigheid en Trots heb
gestuurd, toont aan dat meer personeel niet altijd beter is. Het gaat
ook om de capaciteiten van de mensen, de samenstelling van de teams en
juiste inzet van hoger geschoold personeel. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Van der Staaij  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag 
\* MERGEFORMAT  SGP ) over het geven van bekendheid aan rechten van
mantelzorgers en het aansporen van gemeenten om mantelzorgers op maat te
ondersteunen.

De positie van mantelzorg is in de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo 2015) wettelijk verankerd. Gemeenten dienen mantelzorgers
nadrukkelijk bij het onderzoek naar de zorgvraag te betrekken en
ondersteuning te bieden als dat nodig is. Uit inventarisaties van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten, recent in maart 2016, blijkt dat
gemeenten mantelzorg serieus nemen. Tegelijkertijd kan en moet de
aandacht voor mantelzorgers in de uitvoering beter. De VNG en Mezzo
ontwikkelen daarom een afwegingskader dat gemeenten helpt om in het
gesprek met mantelzorgers tot goede ondersteuning en waardering te
komen. Gemeenten wordenĀ bij de inzet van respijtzorg ondersteund door
de handreiking van Expertisecentrum Mantelzorg. Het Expertisecentrum
heeft ook in kaart gebracht welke elementen van respijtzorg bijdragen
aan het daadwerkelijk bieden van een adempauze voor de mantelzorger. Ik
blijf aandacht vragen van gemeenten voor het informeren en ondersteunen
van mantelzorgers. Ik doe dat bijvoorbeeld door kennis en best practices
te verspreiden, zoals recent op het ā€˜Congrestival Eigen(wijs)heid
eerst!ā€™ op 7 oktober 2016 jl.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over de acties en bevoegdheden van het
interventieteam bij Careyn.

De inzet van het interventieteam past binnen het reguliere toezicht door
de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Zoals ik ook heb aangegeven
in mijn brief van 31 oktober jl. (Kamerstuk 31765 nr. 245) wordt op
dringend advies van de IGZ het interventieteam ingezet. Op basis van de
door de IGZ geconstateerde problematiek wordt met inzet van het
interventieteam en Careyn zelf gewerkt aan een oplossing. Hierbij wordt
gekeken naar de korte- en lange termijn. Het bestuur van Careyn blijft
verantwoordelijk en aanspreekbaar voor de implementatie van de gekozen
oplossingen die volgen uit het interventieteam. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over de subsidieregeling preventiecoalities.

In de brief ā€˜Preventie in het zorgstelsel: van goede bedoelingen naar
het in de praktijk ontwikkelen van resultatenā€™ (TK 2015-2016, 32 793,
nr. 213) constateren de minister en ik dat gemeenten en zorgverzekeraars
voldoende mogelijkheden hebben om preventieactiviteiten voor
risicogroepen te financieren. Echter het proces om tot gezamenlijke
samenhangende plannen te komen, gaat nog niet vanzelf. De
subsidieregeling preventiecoalitie is uitsluitend bedoeld om eenderde
van de kosten voor procescoƶrdinatie tijdelijk te subsidiƫren.

De subsidie kan alleen door een zorgverzekeraar worden aangevraagd. Een
regeling waarbij zowel gemeenten als zorgverzekeraars een
subsidieverzoek kunnen indien is niet mogelijk, mede vanwege de
(financiƫle) verhouding en wederzijdse verantwoordelijkheden tussen
Rijk en gemeenten. Zorgverzekeraars kunnen echter alleen een beroep doen
op de subsidie als er een intentieverklaring is waarin de gemeente(n)
ook hun betrokkenheid bevestigen.

De zorgverzekeraars en gemeenten bepalen samen op welke risicogroepen ze
zich gaan richten. We monitoren de ontwikkelingen. Als blijkt dat een
bepaalde risicogroep niet of onvoldoende aan bod komt, kunnen we de
regeling daarop aanpassen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid Krol (50PLUS) of de minister vindt
dat in het kader van valpreventie de personenalarmering en
abonnementskosten altijd moeten worden vergoed als de huisarts dat nodig
vindt. 

Bij valpreventie zijn vele partijen betrokken zoals gemeenten,
zorgaanbieders, zorgverzekeraars. Personenalarmering als zodanig
voorkomt niet dat iemand valt, maar zorgt ervoor dat er iemand wordt
gealarmeerd. Voor verzekerden die afhankelijk zijn van medische
apparatuur en van medische of technische professionele hulp, of in een
verhoogde risicosituatie verkeren, kan personenalarmering worden vergoed
uit het basispakket van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgverzekeraar
moet nagaan of de verzekerde op deze alarmeringsapparatuur is
aangewezen. 

Voor thuiswonende mensen die in hun zelfredzaamheid kunnen worden
ondersteund met personenalarmering, biedt de Wmo mogelijkheden. 

Of er een vergoeding voor personenalarmering en de abonnementskosten
wordt gegeven, hangt af van de wijze waarop door de gemeente invulling
wordt gegeven aan het Wmo-beleid. Ook vergoeden diverse zorgverzekeraars
personenalarmering via het aanvullend pakket. 

Ik ben van mening dat de bovenstaande mogelijkheden om
personenalarmering te vergoeden, voldoende zijn. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over het verbeteren van de informatievoorziening
van gemeenten naar mantelzorgers en de motie ondersteuning van oudere
mantelzorgers.

Een inventarisatie van de VNG in maart 2016 onder een aantal gemeenten
laat zien dat gemeenten niet alleen willen investeren in het goed voeren
van het gesprek over de zorgvraag, maar ook in het contact en de
communicatie buiten het ā€œkeukentafelgesprekā€ om. Juist die
communicatie kan volgens gemeenten helpen om mantelzorgers bewust te
maken van de ondersteuning die zij zelf nodig hebben, alsook van de
beschikbare ondersteuningsmogelijkheden. Dat doen gemeenten via een
campagne in huis-aan-huis bladen, door professionals in de wijk te
trainen of door het betrekken van werkgevers en scholen. Ook het
instrument van de waardering zetten gemeenten in om mantelzorgers te
bereiken. Via landelijke kanalen als Regelhulp en Mezzo en in
samenwerking met de VNG werk ik zelf ook aan verdere optimalisering van
de informatievoorziening over mantelzorgondersteuning. 

Met uw motie (30169 nr 45) heeft u mij gevraagd partijen die betrokken
zijn bij de Toekomstagenda Informele Zorg en Ondersteuning nogmaals te
wijzen op het belang van specifieke ondersteuning van de oudere
mantelzorger. In mijn brief ā€˜Voortgang en ambitie Wmo, volwaardig
meedoenā€™ van 2 mei 2016 ben ik ingegaan op uw motie. Op 3 maart 2016
heb ik, samen met het Expertisecentrum Mantelzorg, via een mailing de
desbetreffende acties en aanbevelingen nogmaals bij alle betrokken
partijen onder de aandacht gebracht. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over het onderzoek naar de overschotten op het
zorgbudget van gemeenten. 

Zoals aangekondigd in de brief van 7 november jl. van de minister van
BZK zal ik samen met BZK, SZW en de VNG een nader onderzoek laten doen
om een beter beeld te krijgen van de cijfers en de verklaringen voor de
lagere uitgaven van gemeenten voor de uitvoering van de taken in het
kader van het Sociaal Domein. Het streven is eind januari over de
resultaten van het nader onderzoek te beschikken.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over gerichte acties om HBO-verpleegkundigen vaker
te laten kiezen voor de ouderenzorg. 

Het kabinet heeft de afgelopen jaren een opstartimpuls gegeven aan de
campagne ā€˜Daar zit meer achterā€™. Landelijke partijen hebben
aangegeven deze campagne komend jaar te continueren. Dat is goed nieuws.


Het imago van de sector is echter van meer afhankelijk dan enkel een
campagne. Het is belangrijk dat ook gekeken wordt naar de onderliggende
factoren. Denk bijvoorbeeld aan het type en omvang van de contracten,
een aantrekkelijke werksfeer, goede vervolgopleidingen zodat personeel
zich verder kan ontwikkelen en doorgroeiperspectief voor medewerkers. 

Oftewel, de manier waarop de zorg georganiseerd is en de randvoorwaarden
daaromheen zijn van groot belang voor de aantrekkelijkheid van de
sector. Sociale partners in de VVT zijn hier primair aan zet. Zoals
toegezegd in het spoeddebat kwaliteit verpleeghuizen d.d. 13 oktober jl.
zal ik in het overleg met sociale partners en andere partijen over de
integrale agenda gericht op strategisch arbeidsmarktbeleid, dit
onderwerp expliciet meenemen. Over de voortgang wordt u voor de Kerst
geĆÆnformeerd. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over de stand van zaken van de preventiealliantie
en een voorstel voor een rijksvaccinatieprogramma voor ouderen.

In de Kamerbrief Ouderen en preventie van 25 maart 2016 (Kamerstuk 32
793, nr. 214) heb ik aangekondigd een alliantie voor preventie en
ouderen te initiƫren en te hosten vanuit het programma Alles is
Gezondheid. Op 2 november is deze alliantie gestart met een bijeenkomst
waarin veel partijen - inclusief de ouderenbonden - een begin hebben
gemaakt met een gezamenlijke inhoudelijke agenda. 

In december 2015 (Kamerstuk 32 739, nr.204) heb ik de landelijke nota
gezondheidsbeleid aan uw Kamer aangeboden. Hierin is ook aandacht
besteed aan preventie voor ouderen.

Wat betreft vaccinaties hebben we in Nederland een goed programma voor
mensen van 60 jaar en ouder (en mensen met een medische indicatie) tegen
griep. Dit programma hebben we ingesteld op basis van een advies van de
Gezondheidsraad. Ik begrijp dat ouderen als het mogelijk is ook
gevaccineerd willen worden tegen andere ziekten waar zij mogelijk last
van kunnen krijgen en waarvoor een vaccin verkrijgbaar is, zoals
bijvoorbeeld gordelroos of kinkhoest. De Gezondheidsraad en het
Zorginstituut beoordelen of dergelijke vaccinaties doelmatig en
effectief zijn. Op basis van hun advies neem ik een besluit over de
positionering van de vaccinaties. Dat wil zeggen aanbod via een
programma vanuit de overheid, vergoeding op grond van de
Zorgverzekeringswet of aanbod binnen de individuele gezondheidszorg. Als
daartoe (op grond van de advisering door de Gezondheidsraad en het
Zorginstituut) aanleiding is, zullen ook andere vaccinaties voor ouderen
programmatisch worden aangeboden. Tot nu toe is dat echter nog niet het
geval. De experts hebben mij geadviseerd dat het vaccin tegen gordelroos
onvoldoende effectief is en zelfs risicovol voor bepaalde groepen
ouderen, ik heb dat uw Kamer eerder laten weten. Ik verwacht binnenkort
een advies over longontsteking door pneumococcen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over de aandacht voor preventie bij ouderen en de
financiering hiervan.

Om ervoor te zorgen dat er meer effectieve interventies komen gericht op
ouderen heb ik extra middelen aan het RIVM beschikbaar gesteld. Deze
middelen maken onderdeel uit van de begrotingspost Bijdrage
agentschappen: RIVM opdrachtverlening centra. In de jaarlijkse
voortgangsrapportage over het Nationaal Programma Preventie zal ik u
informeren over de stand van zaken. Op de website van het RIVM Centrum
Gezond Leven (  HYPERLINK "http://www.loketgezondleven.nl" 
www.loketgezondleven.nl ) is een beoordeling aangegeven van de
effectiviteit van interventies.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over het stimuleren van gezond gedrag.

Ik besteed veel aandacht aan preventie. De minister en ik hebben het
Nationaal Programma Preventie met vele initiatieven uit de maatschappij
gestart. Daarnaast zijn er programmaā€™s en campagnes om de gezonde
keuze makkelijker te maken, roken te ontmoedigen en sport (in de buurt)
te stimuleren. Over overwegingen ten aanzien van het nemen van
prijsmaatregelen heb ik u onlangs geĆÆnformeerd in mijn reactie op het
IBO-rapport Gezonde leefstijl. 

De buurtsportcoach wordt steeds vaker ingezet om ouderen te begeleiden
bij het meer bewegen. Dat kan ook, gemeenten kunnen zelf beslissen op
welke doelgroepen zij de buursportcoach richten.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over hoeveel vrijwilligers in de zorg werken en op
welke schaal verdringing van betaald werk plaatsvindt.

In de eerste plaats wil ik benadrukken dat vrijwilligers van onschatbare
waarde zijn voor de samenleving en een onmisbare schakel vormen binnen
verschillende domeinen, zoals het onderwijs, de sport en de zorg. Uit
het SCP-onderzoek ā€˜hulp gebodenā€™ uit 2014 blijkt dat schattingen van
het aantal vrijwilligers in zorg en welzijn in Nederland uiteenlopen van
450.000 tot ruim Ć©Ć©n of twee miljoen van de volwassenen. Of mogelijk
sprake is van verdringing van betaalde krachten door vrijwilligers kan
alleen per geval en op lokaal niveau worden beoordeeld. Er is geen
landelijk beeld beschikbaar in hoeverre dit plaatsvindt.

Het kabinet heeft wel een aantal maatregelen genomen om verdringing te
voorkomen:

Zo is in de Participatiewet bij een aantal instrumenten
(participatieplaatsen, tegenprestatie) opgenomen dat deze activiteiten
moeten worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en dat
die niet mogen leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Ook heeft de Programmaraad, waarin Divosa, VNG, UWV en Cedris
samenwerken, in de Werkwijzer tegenprestatie een aantal spelregels
opgenomen om het risico van verdringing tegen te gaan.

Volgens de regeling ā€˜ww en vrijwilligerswerkā€™ is het mogelijk dat
werk dat eerst betaald verricht werd, voortaan (ook) door vrijwilligers
wordt uitgevoerd. Dat was voorheen niet het geval. Voorwaarde is dat het
werk minimaal een jaar lang niet gedaan is door een betaalde medewerker.
Organisaties die een betaalde baan 1-op-1 overzetten naar een
vrijwilligersfunctie kunnen daar dus niet direct een vrijwilliger met
een WW-uitkering voor vragen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over actieplan eenzaamheid en het voorstel om dit
voort te zetten.

Gedurende de looptijd van het actieplan, tot eind 2016, is een impuls
gegeven aan het voorkomen en terugdringen van eenzaamheid. Op meerdere
momenten in het jaar is aandacht gevraagd voor eenzaamheid, vooral om te
stimuleren dat mensen meer naar elkaar omkijken. Voor professionals,
beleidsmakers en vrijwilligers is kwalitatiefĀ goede informatieĀ over
het thema eenzaamheid beschikbaar gekomen. De campagne ā€˜Zorg tegen
eenzaamheidā€™ leverde met praktische handvatten voor de
zorgprofessionals een bijdrage aan het voorkomen of verminderen van
eenzaamheid bij cliƫnten in de langdurige zorg. Een essentieel
onderdeel van het actieplan is een sterke, goed samenwerkende, lokale
infrastructuur van gemeenten, vrijwilligersorganisaties, zorgverleners
en instellingen. ā€˜Coalitie Erbijā€™ heeft met het oog hierop een groep
van twintig koplopergemeenten geformeerd die gewerkt hebben aan een
structurele en integrale aanpak van aandacht voor eenzaamheid. De
ervaringen van deze koplopergemeenten komen eind dit jaar beschikbaar.
Met name vanwege het belang om ervaringen en werkwijzen ook in andere
gemeenten te implementeren heb ik besloten Coalitie Erbij ook in 2017 en
2018 te ondersteunen.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over de effecten van het schakelpunt. 

Ervan uitgaande dat de heer Krol doelt op het Praktijkteam Zorg op de
Juiste plek, verwijs ik naar de bijlage Resultaten Praktijkteam Zorg op
de juiste plek bij de Kamerbrief Zorg voor kwetsbare ouderen thuis van 8
juli jl. (Kamerstuk 33 578, nr. 33). De afgelopen periode heeft het
Praktijkteam deelgenomen aan de regionale overleggen die in de regio
Amsterdam naar aanleiding van de Brandbrief ā€˜Regionale spoedzorg ā€
de rek is er uitā€™ van TraumaNet AMC zijn georganiseerd (Voor het
verslag van deze bijeenkomst, zie   HYPERLINK
"https://www.traumanetamc.nl/30juni2016" 
https://www.traumanetamc.nl/30juni2016 ). Er is in deze regio al veel
winst geboekt met deze aanpak. De wijze waarop de partijen in de regio
Amsterdam naar aanleiding van de brandbrief over de SEHā€™s met elkaar
overleg hebben georganiseerd, verdient landelijke navolging. In de
aanpak acute zorg brief van 5 oktober jl. (Kamerstuk 29 247, nr. 225)
heb ik de acute zorgregioā€™s hiertoe opgeroepen. Regioā€™s die daar
behoefte aan hebben kunnen bij dit proces worden ondersteund door het
VWS-Praktijkteam ā€˜Zorg op de juiste plekā€™.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) of ik bereid ben in gesprek te gaan met de
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) en zo nodig extra budget vrij te maken voor de
ziekenhuizen, zodat zij de problemen op de spoedeisende hulp het hoofd
kunnen bieden.

Ik ben van oordeel dat extra geld voor de ziekenhuizen niet het juiste
antwoord is op de geschetste problematiek. De NVZ benoemt in haar
ā€˜brandbriefā€™ twee te onderscheiden groepen oudere patiĆ«nten die
zouden zorgen voor een toename van ouderen op de SEH: een groep ouderen
die in een eerder stadium zorg had moeten krijgen en een groep met een
zogenaamde ā€˜sociale indicatieā€™. Zoals ik ook heb aangegeven in mijn
Kamerbrief ā€˜Aanpak acute zorgā€™ van 5 oktober jl. (Kamerstuk 29 247,
nr. 225) is het onder meer van belang dat we voorkĆ³men dat ouderen
(onterecht) op de SEH en vervolgens in het ziekenhuis komen. Inzet op en
verdere ontwikkeling van zorg in de eerste lijn, anderhalvelijnszorg en
het sociaal netwerk is dus essentieel. Dit zal een belangrijke bijdrage
leveren aan het verminderen van de drukte op de SEHā€™s. Gelukkig
gebeurt hier al heel veel. Maar om voor de toekomst klaar te zijn moeten
alle partijen binnen de acute zorg de organisatie van deze zorg met
elkaar op orde krijgen. In de genoemde Kamerbrief van 5 oktober heb ik
de partijen er ook toe opgeroepen om in het Regionaal Overleg Acute Zorg
te bepalen waar de grootste knelpunten in de regio zich voordoen en
welke acties door wie in gang moeten worden gezet. Van belang is dat de
grootste verzekeraar in de regio en de ziekenhuizen aanschuiven bij deze
regionale overleggen.

In antwoord op de vraag of ik met de koepels voor ziekenhuizen en
verzekeraars wil praten over de in de brief geschetste problematiek: ik
spreek de verschillende partijen op 24 november tijdens het Bestuurlijk
Overleg over het Hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over handhaving IGZ op medicatiebeoordelingen.

In antwoord op uw vraag over de voortgang in 2016 van de handhaving van
de IGZ op medicatiebeoordelingen het volgende. Medicatiebeoordeling is
het kernthema van het toezicht op medicatieveiligheid van de IGZ.

De IGZ beoordeelt dit thema in alle zorgsectoren continu in haar
reguliere toezicht. Daarnaast is er in het voorbije jaar hierop nog
speciaal toezicht geweest in alle zorgsectoren. Het rapport hierover zal
voor het eind van het jaar aan uw Kamer worden toegestuurd, voorzien van
een beleidsreactie. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) over het uitsluiten van medicatiebeoordeling van
het eigen risico.

Het is inderdaad zo dat mijn antwoord op schriftelijke begrotingsvraag
147 is gebaseerd op de aanname dat patiƫnten die in aanmerking komen
voor een medicatiebeoordeling, doorgaans hun gehele eigen risico in een
jaar volmaken.

Het verplicht eigen risico in de Zorgverzekeringswet (Zvw) geldt voor
alle zorg die tot het basispakket van de Zvw behoort, behalve een paar
uitzonderingen zoals bijvoorbeeld huisartsenzorg en wijkverpleging. Ik
ben van mening dat het aantal uitzonderingen van het eigen risico niet
dient te worden uitgebreid omdat dit een ongewenst precedent zou
scheppen en het systeem daardoor complexer en minder transparant zou
worden. Dit is des te meer het geval indien het zou gaan om
medicatiebeoordeling voor een specifieke groep verzekerden, te weten
verzekerden ouder dan 75 jaar die minimaal zeven geneesmiddelen
gebruiken, zoals in schriftelijke begrotingsvraag 147 was gesteld.

Antwoord op de vraag van Kamerlid Krol (50Plus) over het afschaffen van
een apart tarief voor terhandstelling van medicijnen. 

Patiƫnten die hun medicijnen voor het eerst meekrijgen of medicijnen
krijgen die zij langer dan 12 maanden niet gebruikten, ontvangen van de
apotheker een begeleidingsgesprek bij de terhandstelling van het
medicijn. Het begeleidingsgesprek is nodig voor een veilig en effectief
gebruik van het geneesmiddel. Zonder begeleidingsgesprek kan het zijn
dat een apotheker een geneesmiddel niet meegeeft aan de patiƫnt omdat
dit onverantwoord is.

Vanaf 1 januari 2014 werd dit begeleidingsgesprek een aparte prestatie
en moest apart op de nota geplaatst worden. Er kwam toen veel discussie
aan de apothekersbalie omdat patiƫnten het idee hadden dat het
ontvangen van een begeleidingsgesprek optioneel was. Vanaf 1 januari
2016 is er daarom voor gekozen om de terhandstelling en het
begeleidingsgesprek op Ć©Ć©n regel te plaatsen op de nota, omdat deze
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Er wordt nu ofwel
'terhandstelling met begeleidingsgesprek' ofwel een 'standaard
terhandstelling' in rekening gebracht. De patiƫnt kan nog steeds
controleren of de nota klopt en of het gesprek daadwerkelijk heeft
plaatsgevonden. Ik zie geen aanleiding om deze werkwijze aan te passen. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Krol  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  50PLUS ) naar het zodanig aanpassen van de
Zorgverzekeringswet zodat de bandbreedte tussen het verlaagde en het
normale tarief van de inkomensafhankelijke bijdrage bij wet of Algemene
Maatregel van Bestuur kan worden gewijzigd.

Deze vraag is ook door de heer Van Leeuwen (50PLUS) in de Eerste Kamer
gesteld bij de behandeling van het belastingplan en bij de behandeling
van de VWS begroting 2015 en is ook eerder gesteld in de schriftelijke
vragen bij deze begroting. Hetzelfde antwoord is toen gegeven.

Het kabinet besluit over de premiepercentages en dus ook over een
eventuele aanpassing van het verschil tussen beide percentages in
september. Dit gebeurt op basis van de definitieve hoogte van de
zorguitgaven in de VWS begroting en eventueel op basis van de
koopkrachtbesluitvorming in het kabinet. Deze percentages dienen snel
ter beschikking te worden gesteld aan de belastingdienst opdat die er
rekening mee kan houden bij zijn berichtgeving richting werkgevers.

De percentages worden daarom vrij kort na Prinsjesdag formeel
vastgesteld, maar wel na de Algemene Politieke Beschouwingen en de
Algemene Financiƫle Beschouwingen. De Kamer kan een eventuele
aanpassing dus aankaarten in een van deze twee debatten. Ik zie dus geen
noodzaak voor het alleen mogelijk maken van een dergelijke wijziging bij
wet of Algemene Maatregel van Bestuur.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Kuzu  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GrKƖ ) over de frustratie over de hoge
zorgverzekeringspremie.

Ik ben het met de heer Kuzu eens dat we ons bij het beoordelen van die
zorgpremie moeten realiseren dat we daar veel goede zorg voor krijgen,
maar ondanks dat ons best moeten doen om de groei van de zorguitgaven te
beperken om de premiestijging te beheersen.

De heer Kuzu stelt dat dit kan worden bereikt door fraude in de zorg aan
te pakken, door verspilling in de zorg tegen te gaan en door de kosten
door te lichten. Tot hier ben ik het helemaal met hem eens. Ik zet in op
het aanpakken van verspilling. Bovendien heb ik flink geĆÆnvesteerd in
de aanpak van fouten en fraude in de zorg, zowel in financiƫle zin
(vanaf 2014 ā‚¬ 5 miljoen oplopend naar ā‚¬ 12,5 miljoen structureel
vanaf 2017) als door een brede aanpak door middel van het programmaplan
ā€œrechtmatige zorgā€.

Bij de invulling van deze punten ontstaan echter verschillen. De heer
Kuzu denkt de kostenbesparing te realiseren door de winstmakende
verzekeraars, zorgaanbieders en farmaceuten aan te pakken. Ik denk dat
de kostenbeheersing in de zorg het meest gebaat is bij met elkaar
concurrerende zorgverzekeraars die hun best doen om de best mogelijke
zorg voor de laagst mogelijke prijs te contracteren. Met het oog daarop
helpen verzekeraars bij het aanpakken van verspilling in de zorg en
bekijken waar tarieven omlaag kunnen. Zo stel ik onder andere vast dat
de verzekeraars hun rol hebben waargemaakt door de kosten van
geneesmiddelen fors te drukken. 

Mijn visie op de geneesmiddelenprijzen heb ik uitvoerig toegelicht in
mijn geneesmiddelenvisie. Daarin staat ook mijn inzet om te hoge prijzen
van geneesmiddelen aan te pakken en daarmee te hoge winsten van
farmaceuten tegen te gaan.

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Kuzu  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GrKƖ ) over de frustraties met betrekking tot weinig
personeel in de ouderenzorg, personeel dat wordt ontslagen in
verpleeghuizen en ouderen die volgens hem terecht komen op de
spoedeisende hulp. 

Verbetering van de kwaliteit van verpleeghuizen is nodig en mogelijk.
Dat is ook de reden dat ik het programma Waardigheid en Trots ben
gestart. Naast onder andere een kwaliteitsnorm en een personeelsleidraad
maken vraagstukken omtrent opleiding en arbeidsmarkt daar nadrukkelijk
onderdeel van uit. Om deze reden heb ik de Tweede Kamer toegezegd voor
eind van dit jaar een actieplan personeel verpleeghuiszorg op te zetten
met ActiZ, de V&VN en eventueel andere organisaties. Dit ingevolge de
motie lid Bergkamp (Kamerstuk 31 765, nr. 221). 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Kuzu  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GrKƖ ) wat de staatssecretaris vindt van het manifest van
Hugo Borst en de mogelijkheden om dit manifest uit te voeren. 

In mijn brief van 31 oktober jl. ā€œKwaliteit verpleeghuizen:
verbetering bij risicovolle verpleeghuizen zichtbaarā€ heb ik
aangegeven dat ik de doelen van het manifest ook nastreef. In het
programma Waardigheid en Trots wordt sinds februari 2015 al aan veel van
de onderwerpen gewerkt. Zoals de kwaliteitsnorm en de leidraad
personeelsamenstelling, het versterken van de positie van
cliƫntenraden, het verminderen van administratieve lasten, begeleiden
van 170 aanbieders die meedoen aan het onderdeel ā€˜Ruimte voor
verpleeghuizenā€™ en bijvoorbeeld het bieden van ondersteuning aan
ongeveer 50 organisaties met een urgent kwaliteitsprobleem. 

Voor de stand van zaken van deze onderwerpen verwijs ik u naar de derde
voortgangsrapportage die is gevoegd bij mijn brief van 4 juli jl.,
waarover wij op 17 november een Algemeen Overleg voeren. 

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Kuzu  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GrKƖ ) over de toenemende kosten voor de patiĆ«nt en de
afschaffing van het eigen risico.

Dat de zorgkosten op macro-niveau steeds beter beheerst worden, betekent
dat de kostenstijging op micro-niveau ook steeds meer beperkt kan
worden. Daarbij is de verdeling van de stijgende lasten in hoge mate
solidair. Mensen met een laag inkomen betalen een lage
inkomenafhankelijke bijdrage en worden met de zorgtoeslag gecompenseerd
voor de stijging van zorgpremie en het eigen risico. Bij de
beleidsmatige stijging van het eigen risico in 2013 is de zorgtoeslag
zelfs Ć©Ć©n op Ć©Ć©n verhoogd. EĆ©n en ander heeft er toe geleid dat
mensen met een minimuminkomen in 2016 per saldo minder aan zorgpremie en
eigen risico betalen dan vĆ²Ć²r de invoering van de Zorgverzekeringswet.
Het onderstreept dat ook naar de toekomst het belangrijk is de
uitgavenstijging te beheersen om de solidariteit ook betaalbaar te
houden. 

Het verplicht eigen risico zorgt voor medefinanciering en maakt mensen
bewust van de kosten van zorg. Afschaffing van het eigen risico kost
bijna vier miljard. Het zou een premiestijging betekenen van zoā€™n
ā‚¬284 per persoon (nominale premie stijgt met ā‚¬262 en de
inkomensafhankelijke bijdrage met ā‚¬22). Dit vind ik niet gewenst. 

Ik vind het wel belangrijk dat verzekerden niet vanwege financiƫle
redenen afzien van noodzakelijke zorg. Daarom zijn reeds verschillende
maatregelen genomen om de financiƫle toegang tot zorg te borgen. In de
kamerbrief ā€œ  DOCPROPERTY  Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Toezeggingen
eigen risico, eigen bijdrage in de Wmo 2015 en compensatiemogelijkheden
ā€™ā€™ van 3 november jl. zijn deze maatregelen in beeld gebracht. Zo
compenseert de zorgtoeslag grotendeels het eigen risico en de premie
voor lage inkomens. 

Daarnaast zijn er zorgvormen uitgezonderd van het verplicht eigen risico
(bijvoorbeeld huisartsenzorg, wijkverpleging en zorg voor jongeren onder
de 18 jaar). Verder bieden zorgverzekeraars de mogelijkheid het eigen
risico gespreid te betalen en bieden gemeenten collectiviteiten en
andere compensatiemogelijkheden aan minima met zorgkosten aan. Tijdens
de komende najaarscampagne zal ik verzekerden ā€“ onder andere door
radioboodschappen, via social media en door met informatiestands het
land in te gaan ā€“ weer expliciet wijzen op dit brede scala aan
maatregelen ten aanzien van het eigen risico.  

Antwoord op de vraag van het Kamerlid   DOCPROPERTY  Stellers  \*
MERGEFORMAT  Kuzu  (  DOCPROPERTY  PolitiekePartijKamervraag  \*
MERGEFORMAT  GrKƖ ) over TNS NIPO-onderzoek uit oktober 2014 naar de
mening van burgers de kosten voor de patiƫnt (zie voorgaand), de
winsten en macht van verzekeraars, de ontwikkeling van de premie en het
tekort aan personeel in de zorg.

Winsten die zorgverzekeraars maken worden teruggegeven aan de
premiebetaler, uitgegeven aan zorg of toegevoegd aan de reserves.
Verzekeraars zijn financiƫle instellingen. De reserves zijn nodig om er
voor te zorgen dat als het financieel mis zou gaan met verzekeraar, de
zorgaanbieder wel krijgt betaald voor de geleverde zorg. 

Voor 2015 geldt dat van het positieve resultaat verzekeraars 84% hebben
teruggegeven via een lagere vaststelling van de premie en is 16% aan de
reserves toegevoegd (bron: transparantieoverzichten van de jaarcijfers
basisverzekering 2015 zoals door individuele zorgverzekeraars
gepresenteerd op hun website). Nederlandse verzekeraars keren geen winst
uit. 

Het afromen van winsten is niet aan de orde. Zorgverzekeraars zijn
gehouden aan de Wet op het financieel toezicht en daarmee aan de
Europese richtlijnen voor (schade)verzekeringen en de
solvabiliteitseisen volgen uit Solvency II. Die normen zijn er niet voor
niks: zorgverzekeraars moeten ook buffers voorhanden hebben om in te
spelen op onvoorziene ontwikkelingen of bijvoorbeeld een toename in hun
verzekerdenbestand. 

De zorgpremies liggen in 2016 op het niveau van 2011, terwijl het
basispakket van zorgaanspraken is uitgebreid, in het bijzonder door de
overheveling van de wijkverpleging naar de Zorgverzekeringswet. Mensen
met een lager inkomen krijgen de zorgpremie en het eigen risico voor een
groot deel gecompenseerd via de zorgtoeslag. Zo blijft de zorg voor
iedereen betaalbaar. 

Ten aanzien van het personeel in de zorg geldt dat de werkgelegenheid de
afgelopen jaren geleidelijk is gedaald van 1,2 miljoen in 2012 naar
1,123 miljoen medewerkers in 2015. De daling is met name opgetreden
onder overheadpersoneel en lager opgeleid personeel in de thuiszorg en
de intramurale ouderenzorg. De ontwikkelingen in de afgelopen periode
passen bij de veranderende zorgvraag en daarop ingezette transities.
Denk aan het streven naar minder overhead en zorg dichtbij. Voor de
komende jaren wordt zorgbreed groei in werkgelegenheid verwacht. Ook
wordt duidelijk dat de transities in de langdurige zorg elders in de
zorg, zoals in de eerstelijn en de acute zorg, leiden tot een toenemende
en veranderende vraag naar personeel. Naar verwachting werken er in 2020
tussen de 35 en 126 duizend mensen meer in de zorg vergeleken met 2015. 

Bezoekadres

Parnassusplein 5

2511 VX  Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Kenmerk

  DOCPROPERTY  KenmerkVWS  \* MERGEFORMAT  1046664-158124-BPZ 

Bijlage(n)

1

Uw brief

  DOCPROPERTY  KenmerkAfzender  \* MERGEFORMAT    

Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding
van de datum en het kenmerk van deze brief.

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  DEN HAAG

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ  Den Haag

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  65 

Kenmerk

  DOCPROPERTY  KenmerkVWS  \* MERGEFORMAT  1046664-158124-BPZ 

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  65 

Datum	26 juni 2014

Betreft	BETREFT

Rijnstraat 50

Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Contactpersoon

ing. J.A. Ramlal

ja.ramlal@minvws.nl

Ons kenmerk

KENMERK

Uw kenmerk

UW BRIEF

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  1  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  1 

> Retouradres