[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Defensie op 16 november 2016

Brief regering

Nummer: 2016D44094, datum: 2016-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2016Z21450:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij zend ik u de antwoorden op vragen, gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Defensie op 16 november jongstleden (bijlage 1).

DE MINISTER VAN DEFENSIE

J.A. Hennis-Plasschaert

Bijlage 1: Antwoorden op vragen, gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Defensie op 16 november 2016

1

De F-35 wordt steeds duurder en overschrijdt het budget, onder meer door de hoge dollarkoers. Wat zijn nu de geraamde kosten van dit project?

De geraamde kosten voor de F-35 worden jaarlijks gemeld in de Voortgangsrapportage van september en zijn dus bekend. Op dit moment is de raming € 5.286,5 miljoen voor de investeringen en € 296,2 miljoen voor de exploitatie (prijspeil 2016).

De geraamde kosten zijn daarmee hoger dan het beschikbare budget. Zoals bekend acht het kabinet het echter onverstandig om op dit moment het budget aan de raming aan te passen. Dit zou abrupte, ingrijpende maatregelen vergen, terwijl het onzeker is of die uiteindelijk nodig zullen zijn, ook omdat de toestellen in verschillende tranches over een reeks van jaren worden aangeschaft. Zowel veranderingen in de dollarkoers als in de prijzen (in dollars) zullen de komende jaren van invloed zijn op de ramingen. Vanzelfsprekend volgt het kabinet de ontwikkelingen op de voet.

2

Kunt u reageren op de uitspraak van de Amerikaanse senator McCain dat de F-35 opnieuw vertraagt als gevolg van duurdere software en prijsstijgingen?

De brief van de Amerikaanse senator McCain gaat over mogelijke vertraging in de System Development and Demonstrationfase (SDD) en een kostenoverschrijding. Nederland neemt deel aan de SDD met een vast bedrag van $ 800 miljoen (in lopende prijzen). Onlangs heeft het Joint Program Office (JPO) laten weten in 2018 en 2019 ongeveer $ 500 miljoen meer nodig te hebben om SDD-fase te voltooien. Deze extra kosten zijn voor rekening van de Amerikaanse overheid. Het JPO houdt voor de voltooiing van de block 3F software rekening met drie tot vier maanden vertraging ten opzichte van de planning (was eind 2017). De Kamer heeft mij op 9 november jl. gevraagd om een reactie op de brief van senator McCain aan de Amerikaanse minister van Defensie. Zodra ik de reactie van het Pentagon op die brief heb ontvangen, zal ik u die toezenden.

3

Hoe gaat Defensie het valutarisico van de F-35 opvangen?

Het kabinet heeft bij het vaststellen van de kaders voor de Verwerving F-35 besloten een risicoreservering in te richten. Gelet op onder andere de gunstige prijsontwikkeling van het toestel en het feit dat het project enkele jaren verder is, wordt een vrijval van de risicoreservering verwacht. Die kan aan het einde van het project worden ingezet voor het opvangen van valutaschommelingen of, als de reservering daar ruimte voor biedt, voor het aanschaffen van extra toestellen.

4

Kan de minister toezeggen dat kernwapens worden afgeschaft?

Met betrekking tot de kernwapentaak in Navo-verband, wil Nederland een betrouwbare partner zijn. De leden van het bondgenootschap moeten op elkaar kunnen vertrouwen. Tegelijkertijd speelt Nederland op constructieve wijze een aanjagende rol in internationale discussies, ook in het bondgenootschap, over ontwapening en niet-strategische nucleaire wapens. Het kabinet is van mening dat, ook onder de huidige, moeilijke internationale omstandigheden, het debat over een wereld zonder kernwapens niet moet worden vermeden. Deze boodschap wordt ook in het bondgenootschap actief uitgedragen. De huidige spanningen maken vooruitgang in dezen echter niet vanzelfsprekend.

5

Wat vindt de minister van het voornemen van de Turken om Russische raketten aan te schaffen, na eerdere plannen voor Chinese wapens? Gaat de minister kritiek uiten in Navo-verband over samenwerking met Rusland?

Navo-bondgenoten, inclusief Nederland, hebben Turkije in een eerder stadium duidelijk gemaakt dat een in Rusland aangekocht luchtverdedigingssysteem een stand alone capaciteit zou zijn, omdat het niet op de Navo-systemen kan worden aangesloten.

Tijdens een recent bezoek aan Istanbul heeft president Poetin verklaard dat Rusland open staat voor het leveren van een Russisch luchtverdedigingssysteem, mocht Turkije daartoe willen overgaan. Vooralsnog is in Turkije een intern beoordelingsproces gaande over de wijze waarop de gewenste luchtverdedigingscapaciteit kan worden verworven. Er zijn nog geen besluiten genomen.

6

Is de minister bereid de Navo-norm ter discussie te stellen om zo ook niet militaire uitgaven hieronder te brengen? Wapens zijn niet de enige oplossing.

Wapens zijn zeker niet de enige oplossing. Ik ben dan ook een verklaard voorstander van de geïntegreerde benadering die het kabinet voorstaat. Als het echter gaat om “wat wel en wat niet” als defensie-uitgaven kan worden aangemerkt, wil ik vasthouden aan de afspraken die we als bondgenoten daarover gezamenlijk hebben gemaakt. Niet voor niets is de Navo een militair bondgenootschap.

7

Kan de minister garanderen dat de luchtsteuncapaciteit, inclusief Medevac, voor de MINUSMA missie in Mali voldoende is?

Nederland zal begin 2017 de helikopters uit de missie terugtrekken. Het kabinet is daarover in gesprek met de VN en partners. Op initiatief van Nederland werkt de VN inmiddels aan het opzetten van een rotatieschema voor helikoptercapaciteit in MINUSMA. Dit is een belangrijk middel om cruciale capaciteiten, zoals helikopters, ook op langere termijn continu beschikbaar te hebben voor inzet in Mali. Dit is van groot belang voor de effectiviteit van de missie. Nederland is ook met Duitsland in gesprek over de overdracht van helikoptercapaciteit in MINUSMA. Op 2 november jl. heeft Duitsland de VN per Note Verbale gemeld de mogelijkheid te onderzoeken om in 2017 transporthelikopters (voor zowel medische evacuatie als transporttaken) en gevechtshelikopters in te zetten in MINUSMA.

Zodra de afspraken met partners zijn voltooid, wordt de Kamer hiervan op de hoogte gebracht. Zoals reeds toegezegd, zal uw Kamer uiterlijk een week voor het AO over MINUSMA worden geïnformeerd over de stand van zaken.

8

Kan Nederland transparant zijn over Nederlandse bombardementen? Waar en wanneer luchtaanvallen? Overzicht burgerslachtoffers?

In het licht van de motie-Sjoerdsma heeft Nederland dit jaar in diverse overleggen over de strijd tegen ISIS het belang onderstreept van transparantie over de effecten van militaire inzet van de coalitie. Het ging hierbij ook over onbedoelde negatieve effecten zoals burgerslachtoffers of materiële schade.

Nederland streeft naar zoveel mogelijk eenheid in de coalitie, dus ook als het gaat om transparantie over wapeninzet en de gevolgen daarvan. Veiligheid van mens en materieel staat daarbij altijd voorop. Dat uitgangspunt noopt tot terughoudendheid bij de verstrekking van operationele informatie, in het bijzonder vanwege aard en karakter van zowel de missie als de tegenstander.

Het weekoverzicht defensieoperaties rapporteerde gedurende de inzetperiode van de Nederlandse F-16’s over de periode, de regio, het aantal aanvallen en het soort doelen, zonder daarbij operationele informatie prijs te geven.

Voorts publiceert het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM dagelijks een overzicht van luchtaanvallen van de coalitie. Hierin staat op welke datum en locatie een vlucht is uitgevoerd en welk(e) doel(en) zijn geraakt. Het voorkomen en minimaliseren van onbedoelde schade heeft de hoogste prioriteit. Niet alleen voor Nederland maar voor de hele coalitie.

Zoals bekend worden twee gevallen van mogelijke burgerslachtoffers, als gevolg van Nederlands wapeninzet, onderzocht. Inmiddels is het interne onderzoek van Defensie voltooid. Dit is een bijdrage aan het nadere onderzoek van het Openbaar Ministerie (OM). Zodra de onderzoeken zijn voltooid, wordt de Kamer nader geïnformeerd, conform de afspraken die daarover zijn gemaakt. Het is nog niet bekend wanneer de onderzoeken klaar zijn.

9

Kan bij inzet de strategische samenwerking tussen civiel en militair verder worden verbeterd, bijvoorbeeld door betere afstemming tussen ministeries?

Nederlandse militaire bijdragen aan crisisbeheersing passen binnen het kader van een geïntegreerde benadering. Samenwerking tussen civiele en militaire instanties is ook de norm in internationaal verband. In de overkoepelende militaire strategie wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan stabilisatie en humanitaire noden. Civiel-militaire samenwerking is niet alleen een noodzaak in internationaal verband, maar is nadrukkelijk ook van groot belang voor Nederland. Ook nationaal is samenwerking al jarenlang de norm. Zo komt wekelijks de hoogambtelijke stuurgroep missies & operaties (SMO) bijeen, waarin de betrokken ministeries zitting hebben.

10

Ziet de minister mogelijkheden om innovatiever bij te dragen aan missies, bijvoorbeeld met cyberpersoneel?

De ontwikkeling van cybercapaciteiten moet de slagkracht van de krijgsmacht, ook tijdens missies, vergroten. Cyber is binnen korte tijd een integraal onderdeel geworden van het militaire optreden. De Navo heeft het digitale domein tijdens de Top van Warschau in 2016 erkend als nieuw domein van het militair optreden. Nederland heeft dit al gedaan in de Defensie Cyber Strategie in 2012. Er kan daarom op dit ogenblik in oefeningen en bij missies al gebruik worden gemaakt van de – nog beperkte – cybercapaciteiten waarover Defensie beschikt. De komende jaren zullen deze capaciteiten verder moeten worden versterkt als onderdeel van het meerjarige perspectief op de versterking van de krijgsmacht.

11

Met welke landen en hoe acht de minister internationale samenwerking verder mogelijk?

Defensie heeft zeven strategische partners: België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Dat neemt niet weg dat uiteraard ook met andere landen wordt samengewerkt. Voor meer informatie en een volledig overzicht verwijs ik naar de rapportage Internationale Militaire Samenwerking die uw Kamer jaarlijks ontvangt.

12

Benesam en samenwerking Duitsland: Hoe verhoudt dit zich tot samenwerking op EU-niveau?

Dit type samenwerking is de beste manier om de defensieopbrengst van Europese landen te vergroten. De ervaring leert dat als een (beperkt) aantal landen op een praktische manier samenwerkt, zij het verst komen. Deze samenwerking past dan ook volledig bij het streven naar een sterker Europa op defensiegebied. Ook wordt hiermee de Europese Navo-pijler versterkt. De Navo is en blijft de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid.

13

De Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) heeft in de zaak Van Wulfen/Eindhoven verwezen naar een rapport van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG) die niet klopt. De arts heeft grote fouten gemaakt en is toch bevorderd als toezichthouder. Dit kan niet kloppen. Kan de minister het IMG-rapport verstrekken?

De Onderzoeksraad Integriteit Overheid heeft gesteld, zoals ook in het door de IMG uitgevoerde onderzoek is vastgesteld, dat in het onderhavige geval sprake is geweest van een onzorgvuldig wegschrijven onder een onjuiste code in het medische dossier van klager door de eerste onderdeelsarts.

Er is dus geen sprake geweest van fraude. Voor het opleggen van straffen of andere rechtspositionele maatregelen was onvoldoende aanleiding. De onderdeelsarts is overigens geen toezichthouder geworden (Militaire Luchtvaart Autoriteit). Degene die in deze zaak wel MLA is geworden, betreft de toenmalige commandant Vliegbasis. Dit betrof geen bevordering maar een reguliere overplaatsing.

Het IMG-rapport kan niet worden verstrekt omdat het medische gegevens bevat. Deze mogen niet zo maar worden verstrekt zonder uitdrukkelijke toestemming van de patiënt.

14

Is de minister voornemens de zaak over nieuwe misstanden op vliegbasis Eindhoven ook extern te laten onderzoeken?

Dit komt overeen met de ingediende motie tijdens het WGO-P van afgelopen 9 november. Er is objectief en gedegen onderzoek gedaan. Ten eerste moet worden bedacht dat de melder zelf voorwerp van onderzoek was wegens langdurige fraude. Pas tijdens het onderzoek heeft hij de melding gedaan. Ten tweede was de melding niet concreet, maar is deze toch onderzocht. Het onderzoeksteam is daarbij ver gegaan en heeft goed onderzoek gedaan. Ten derde zijn omwille van de objectiviteit in het onderzoeksteam ook onderzoekers van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie opgenomen, was de voorzitter een kolonel b.d. en was geen van de leden werkzaam op de vliegbasis Eindhoven.

Interne onderzoeken zullen er altijd zijn. Deze vloeien voort uit de bestuursrechtelijke plicht om zorgvuldig besluiten te nemen. Daarvoor is het nodig dat de feiten en omstandigheden duidelijk zijn. En daarvoor kan onderzoek nodig zijn. Onderzoek doen is daarmee een commandantenverantwoordelijkheid om als bevoegd gezag te kunnen beslissen of rechtspositionele en/of andere maatregelen nodig en wenselijk zijn.

Om de objectiviteit nog meer te bevorderen, is een defensiebrede onderzoekspool opgericht met medewerkers uit alle defensieonderdelen. Deze kunnen ook worden ingezet in een onderzoeksteam van een ander defensieonderdeel.

15

Gaat u een schadefonds gevaarlijke stoffen instellen?

Een schadefonds voor (oud-)medewerkers van Defensie die met gezondheidsklachten te kampen hebben door het werken met kankerverwekkende stoffen, is niet aan de orde. (Oud-)medewerkers die met chroomhoudende verf hebben gewerkt en een aandoening hebben die mogelijk verband houdt met blootstelling aan chroom-6, kunnen nog steeds een beroep doen op de coulanceregeling die in maart 2015 is ingegaan.

16

Kan het onderzoek Chroom-6 worden versneld?

Zoals ik eerder al heb gemeld, hecht ik ook aan tempo. Het onderzoek kost echter tijd en ik wil niet dat snelheid ten koste gaat van zorgvuldigheid. U kunt er van op aan dat ook de Paritaire Commissie nauwkeurig de relatie tussen snelheid en zorgvuldigheid in de gaten houdt. Alles is er op gericht de (ex-) medewerkers de helderheid te verschaffen waar ze recht op hebben. Die helderheid moet zorgvuldig tot stand komen om op draagvlak te kunnen rekenen. Als dat wat langer moet duren, is dat om een goede reden.

17

Wat gaat de minister doen om meer personeel aan te trekken?

Defensie voert voortdurend wervingscampagnes uit. Vooral voor de zogenaamde schaarstecategorieën worden grotere wervingsinspanningen geleverd. Functies uit deze categorieën vragen immers om een gedifferentieerde wervingsaanpak, toegesneden op de doelgroep en het bijbehorende opleidingsniveau. Door deze aanpak is Defensie de afgelopen jaren in staat geweest een iets betere vulling van deze categorieën functies te bewerkstelligen. Indien er ad hoc knelpunten in de werving zijn, worden die aangepakt door een intensivering van de campagne en extra wervingsinspanningen. Zo is er bijvoorbeeld de wervingscampagne specifiek gericht op vrouwen.

18

Levert de VeVa voldoende rendement op? (Reactie artikel AD, Jongeren geen Jan Soldaat)

Om te beginnen wil ik stellen dat VeVa een succesvolle formule. Er is nog sprake van kinderziekten, maar de intensieve samenwerking met ROC-a, de verankering daarmee van Defensie in de maatschappij en de enorme belangstelling van studenten motiveert mij zeer deze formule verder te ontwikkelen. Ondanks dat er meer scholieren solliciteren dan verwacht, wordt het streven dat 49 procent van de VeVa leerlingen instroomt op een startfunctie nog niet gehaald. Dit percentage ligt nu rondom de 30. Helaas vallen er tijdens het sollicitatieproces en tijdens de initiële opleiding bij Defensie nog veel mensen af. Daarom zijn maatregelen genomen om de instroom te verbeteren. Deze maatregelen gaan in het schooljaar 2017-2018 in. Zo worden de verschillen tussen de ROC’s verkleind door op bestuurlijk en directieniveau de programma’s op elkaar af te stemmen. Er zal een uniforme selectieprocedure worden gehanteerd die beter dan voorheen aansluit op de aanstellingseisen. Ook is er aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van de instructiecapaciteit. Daarnaast wordt er gewerkt aan de verdere integratie van de kennisontwikkeling bij Defensie en de ROC’s. Hiermee wordt de aansluiting tussen de ROC’s en de initiële opleiding bij Defensie verbeterd.

19

Ziet de minister ruimte in het personeelsbeleid om talent sturend te laten zijn in plaats van de duur van aanstelling bij Defensie?

Talentontwikkeling is geen luxe, maar noodzaak. Vanuit het flexibel personeelssysteem staat, naast de evenwichtige personeelsopbouw, de talentontwikkeling van de militair dan ook centraal. Hiertoe doet de militair werkervaring op in diverse functies, kan hij opleidingen volgen en wordt hij in zijn ontwikkeling ondersteund door onder andere loopbaanbegeleiders. Zij stellen met de militair ook een persoonlijk ontwikkelplan (POP) op.

Het streven is om het flexibel personeelssysteem verder te ontwikkelen en daarbij de employability van de militair verder te versterken en nadere initiatieven te ontplooien voor de talentontwikkeling van de burgermedewerker. Juist dit is nadrukkelijk geadresseerd in het deelakkoord van vorig jaar en is een kernpunt waar ik graag met de bonden nieuwe afspraken over wil maken.

20

Waarom lukt het maar mondjesmaat om cyberreservisten aan te trekken?

Cyber is een bijzonder kennisgebied dat niet alleen de aandacht van Defensie heeft. Doordat zowel het bedrijfsleven als de overheid dezelfde cyberkennis nodig heeft, bestaat er een grote vraag naar cyberprofessionals. Dit zorgt voor schaarste op de arbeidsmarkt. Defensie onderzoekt op welke wijze cyberprofessionals kunnen worden geworven. Een van de manieren is de opbouw van een pool van 150 (cyber)reservisten. Zoals ik ook tijdens het wetgevingsoverleg Personeel heb gemeld, loopt er nu een programma met twee werkgroepen die voor de vulling van de pool van 150 reservisten aan het werk zijn.

21

Is er voldoende cyberbudget?

Een van de meest ingrijpende veranderingen sinds het begin van deze eeuw is de exponentiële ontwikkeling en de massale en mondiale verspreiding van digitale technologie. De Defensie Cyber Strategie (Kamerstuk 33 321, nr. 2) van juni 2012 heeft de afgelopen jaren richting, samenhang en focus gegeven aan de integrale aanpak van de ontwikkeling van het militaire vermogen in het digitale domein. Sinds enkele jaren wordt het digitale domein (cyberspace) in bondgenootschappelijk verband zelfs beschouwd als het vijfde domein voor militair optreden, naast het land, de lucht, de zee en de ruimte. Defensie wil van dit domein optimaal gebruik maken om haar effectiviteit te vergroten. De Defensie Cyber Strategie onderstreepte bovendien dat de afhankelijkheid van digitale middelen op een breed terrein tot kwetsbaarheden leidt die urgente aandacht behoeven.

De afgelopen jaren heeft Defensie forse stappen gezet. De intensivering die is ingezet met de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) en de versnelde voortzetting hiervan in het kader van de nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33763 nr. 1), hebben inmiddels hun beslag gekregen. Met de versterking van het Defensie Computer Emergency Response Team (DefCERT), de uitbreiding van de MIVD, de oprichting van de Joint Sigint Cyber Unit van en voor de MIVD en de AIVD (Kamerstuk 29924, nr.113) en van het Defensie Cyber Commando in 2014 is de basis gelegd voor het functioneren en het optreden van Defensie in het digitale domein. De intensivering in de begroting van 2015 is voorts, zoals bekend, voor een deel aangewend om het optreden van Defensie in het digitale domein verder te versterken. In februari 2015 heb ik u een brief gestuurd over de actualisering van de Defensie Cyber Strategie (Kamerstuk 33 321, nr. 5). In deze actualisering is het accent gelegd op het scheppen van de voorwaarden voor succes met behulp van innovatie. Om in het digitale tijdperk voorop te blijven lopen en digitale dreigingen het hoofd te bieden, wil Defensie de krachten bundelen en de samenwerking met haar partners verdiepen.

Tegelijkertijd is duidelijk dat de aard, de snelheid en de intensiteit van de ontwikkelingen in het digitale domein de komende jaren nopen tot substantiële aanvullende maatregelen in het kader van het meerjarige perspectief. Sinds het verschijnen van de Defensie Cyber Strategie in 2012 is de veiligheidscontext ingrijpend veranderd en zijn ook cyberdreigingen fors toegenomen. Ook de beleidsbrief Internationale Veiligheid van het kabinet (Kamerstuk 33 694 nr. 6) onderstreept het belang van cyber.

22

Welke mogelijkheden zijn er om het thuisfront beter te bedienen?

Zonder thuisfront is er geen inzet. Defensie werkt daarom hard aan de steun voor het thuisfront. Eind vorig jaar is de zogeheten “thuisfrontcheck” naar uw Kamer gestuurd, naar aanleiding van een motie van de fracties van de PvdA en de ChristenUnie. Dit was een onderzoek van de Nederlandse Defensie Academie naar het thuisfront in Nederland. Het rapport concludeerde dat het in algemene zin goed gaat met het Nederlandse thuisfront. Tegelijkertijd kan Defensie meer aandacht besteden aan transparantie rondom missies, aan goede communicatie, en aan maatwerk. Voorbeelden zijn de ‘Defensie Organisatie Thuisfront’, experimenten met thuisfrontconferenties op kleine schaal, een boekje voor jonge kinderen, en een survivalweekend voor oudere kinderen van uitgezonden militairen. Wat zorg betreft, kijkt Defensie vooral naar Amerikaanse voorbeelden – het zogeheten ADAPT-programma - waarbij het thuisfront rondom missies op allerlei vlakken steun krijgt vanuit de defensieorganisatie. Er lopen nu experimenten met meerdere gezinnen. In de evaluatie van het veteranenbeleid kom ik hier overigens nog op terug. U ontvangt deze voor het Kerstreces.

23

Gaat u militairen toestaan in uniform over straat te gaan?

Afgelopen maandag is het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland verschenen, dat mede van belang is voor mijn afweging. Zoals ik tijdens het wetgevingsoverleg Personeel heb gemeld, neem ik geen enkel risico hierin en zal ik niet afwijken van het advies van de Beveiligingsautoriteit van Defensie. Zodra er ruimte is voor een aanpassing, wordt u vanzelfsprekend hierover geïnformeerd.

24

Als er ruimte komt voor uitbreiding van de krijgsmacht, groeit de geestelijke verzorging dan mee?

De formatie van de Dienst Geestelijke Verzorging beweegt mee met de aard en de omvang van de eenheden bij Defensie. Als er ruimte komt voor uitbreiding van de krijgsmacht, wordt rekening gehouden met het benodigd aantal geestelijke verzorgers.

25

De bijzondere positie van militairen spoort niet met verschillende wetten (en andere ministeries) en het personeel is daarvan de dupe.

Ik heb reeds een aantal malen met uw Kamer gesproken over de bijzondere positie van de militair. Die bijzondere positie bestaat uit een aantal verplichtingen die sterk afwijken van wat maatschappelijk en arbeidsrechtelijk gebruikelijk is. Defensie voert een arbeidsvoorwaardenbeleid dat recht aan doet aan deze verplichtingen. Dit beleid kenmerkt zich naast opleiding en training door zorg en beloning.

Ik heb ook toegelicht welke wetten en voorschriften relevant zijn voor de verankering van de bijzondere positie van de militair (de Militaire Ambtenarenwet en het Algemeen Militair Ambtenarenreglement). Formeel bestaat er geen spanning tussen deze wetgeving en algemene wet en regelgeving. Materieel echter lijken we af en toe wel te maken te hebben met negatieve effecten van algemene wetgeving op de militair die de wetgever niet zo bedoeld heeft.

Het is mij duidelijk dat deze effecten tijdig in kaart moeten worden gebracht. Dat betekent dus vroegtijdig in een wetgevingstraject. In de totstandkomingsfase van regelgeving moet er voldoende aandacht zijn voor de afwijkende positie die militairen kunnen hebben. Dat kan door het bewustzijn van de betrokkenen in het wetgevingstraject te vergroten. Bij Defensie is dat bewustzijn inmiddels voldoende geworteld, maar dat was in het verleden niet steeds zo.

Hoe dan ook is het van belang dat de wetgever, nadat alle aspecten in kaart gebracht zijn, besluit hoe de bijzondere positie van militairen in algemene wet- en regelgeving én de effecten daarvan tot uitdrukking worden gebracht

26

Hoe gaat u om met de boeggolf aan investeringen? Waarom worden investeringen nog altijd uitgesteld? Hoe gaat Defensie de onderrealisatie vlottrekken?

Investeringen kunnen om een hoeveelheid van redenen zijn uitgesteld. Bijvoorbeeld door prioritering als gevolg van valutaschommelingen, een tijdelijk tekort aan capaciteit, trage (politieke) besluitvorming of bijvoorbeeld afhankelijkheid van internationale partners.

Waar sprake is van uitstel zijn de investeringsprojecten en het daarbij behorende budget doorgeschoven naar latere jaren. Belangrijk en positief hierbij is dat we de afspraak hebben kunnen maken dat ongebruikt investeringsbudget kan worden meegenomen naar volgende jaren.

Zoals bekend is de investeringsbehoefte voor vernieuwingen, instandhoudingen en vervangingen de komende jaren groter dan het beschikbare budget. Op dit terrein acht ik het dan ook noodzakelijk om verdere stappen te zetten, als onderdeel van het meerjarig perspectief zoals beschreven in de begroting.

Ik heb u in mijn brief van 14 maart jl. (Kamerstuk 34300 X, nr. 89) geïnformeerd over de ontwikkeling van de investeringsquote. Defensie heeft maatregelen genomen om de onderrealisatie terug te dringen, of, met andere woorden, maatregelen getroffen om het proces van behoeftestelling tot realisatie te versnellen. In mijn brief van juni 2016 over het verbeteren van de ‘voorzien in keten’ heb ik u meer in detail gemeld hoe Defensie het verwervingsproces gaat verbeteren (Kamerstuk 34300 X, nr. 115). Ik verwacht dat Defensie in 2020 de investeringsquote van 20 procent zal realiseren, zoals ook in de Ontwerpbegroting 2017 is vermeld.

27

Kan Defensie winst behalen door bij aanbestedingen voor de investeringen in materieel te kiezen voor partners in Europa?

Het uitgangspunt bij de aanbesteding van materieel is de value-for-money benadering, waarbij hoogwaardige kwaliteit van materieel, levertijden, onderhoudbaarheid van systemen en betaalbaarheid belangrijke uitgangspunten zijn. Belangrijke aspecten daarbij zijn de mogelijkheden die de Europese industrie biedt en de mogelijkheden voor samenwerking met Europese partners bij de aanschaf en het gebruik van defensiematerieel.

28

De interne markt voor de Defensie industrie werkt niet. Graag een reactie van de minister.

Nederland is gebaat bij een open Europese defensie- en veiligheidsmarkt. De Nederlandse industrie heeft namelijk een goede concurrentiepositie en is innovatief. Een open markt biedt daarom kansen. Op dit moment is van een open Europese defensie- en veiligheidsmarkt echter nog geen sprake, ondanks de Europese richtlijn 2009/81/EG. In Nederland is deze richtlijn in februari 2013 omgezet in de Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid (ADV).

Eerder dit jaar heb ik voor de raad van de Europese koepel voor de luchtvaart-, ruimtevaart- en defensie-industrie (ASD) in het Kurhaus in Scheveningen nog gepleit voor een toegankelijke, transparante en goed functionerende defensie-industrie in Europa. Dat is nodig om een geloofwaardige, goede en effectieve veiligheidsbrenger en partner te zijn. In de huidige, complexe, internationale veiligheidssituatie, met dreigingen zoals terrorisme, is het immers van belang dat Europa zich verenigt en initiatief neemt. Ik ben dan ook blij dat de Europese Commissie nu werkt aan een Defensie Actie Plan voor de defensiemarkt en -industrie.

29

Wanneer kan de kamer een ‘A-brief’ verwachten voor de vervangingstrajecten Mijnenjagers en M-fregatten?

Op dit moment onderzoekt Defensie samen met België de vervanging van zowel de M-fregatten als de mijnenjagers. Zodra de behoefte voldoende concreet is, kan een A-brief worden verstuurd. Op 30 november a.s. zullen mijn Belgische collega en ik daarover een intentieverklaring (Letter of Intent, LoI) ondertekenen. Ik zal de Kamer volledig op de hoogte houden van het verdere proces, in overeenstemming met het Defensie Materieel Proces (DMP).

30

Vuurkracht marine: het plaatsen van lange afstand kruisraketten op fregatten. Wanneer gaat u dat doen, wat kost het en wat zijn de voordelen?

Diverse veiligheidsanalyses signaleren de behoefte aan capaciteiten om vanuit zee doelen op het land uit te schakelen (land attack capabilities). Deze maken deel uit van de derde stap in het meerjarige perspectief voor de krijgsmacht, te weten de uitbreiding en modernisering van de slagkracht. Deze capaciteit is geen onderdeel van het huidige investeringstekort.

31

Kan de minister toezeggen dat zij bij de komende herziening van de Kennisagenda een langetermijn perspectief schetst voor de kennisinstituten zoals TNO en NLR?

Op 1 november jl. is de nieuwe Strategische Kennis en Innovatieagenda 2016-2020 (SKIA) naar de Tweede Kamer gestuurd. De SKIA geeft richting aan de kennisopbouw, technologieontwikkeling en innovatie van de krijgsmacht voor de komende jaren en schetst daarmee ook een langetermijnperspectief voor kennisinstituten. Over de concrete gevolgen voor de programmering van het onderzoek wordt met de kennisinstituten overlegd.

32

Kan Defensie meer samenwerken met kennisinstellingen? Is het budget voor innovatie voldoende (nog geen eens 1 procent)?

Zoals ik heb geschreven in mijn voorwoord bij de Strategische Kennis en Innovatieagenda, streeft Defensie ernaar, afhankelijk van de beschikbaarheid van extra middelen, op termijn te voldoen aan de norm van het Europees Defensie Agentschap. Die norm bepaalt dat 2 procent van het defensiebudget aan R&D moet worden besteed. Dat betekent uiteraard ook meer samenwerking met de kennisinstellingen. Daarbij is het van belang te beseffen dat het percentage van de centrale budgetten (1 procent) niet zonder meer kan worden vergeleken met de EDA-richtlijn. Ook decentrale budgetten moeten dan in de berekening worden meegenomen. Deze uitgaven worden echter niet afzonderlijk geregistreerd en kunnen dus niet in een simpele reeks in de begroting worden gepresenteerd.

33

Wanneer gaat het kabinet ervoor zorgen dat de KMar de grenzen dichthoudt? Is de minister bereid de KMar terug te halen uit het buitenland?

Het kabinet wil de Schengen-afspraken handhaven en het wil investeren in de versterking van de Europese buitengrenzen. Daarom levert Defensie, zoals bekend, met materieel en personeel een bijdrage aan het bewaken van de Europese buitengrenzen. Die grenzen zijn immers ook onze grenzen. Indien nodig, kan het toezicht van de KMar op de binnengrenzen en in de grensregio’s worden versterkt. De KMar kan zo nodig een beroep doen op ondersteuning van de andere operationele commando’s en partners in de veiligheidsketen.

34

Waarom heeft de KMar er zo weinig geld bijgekregen met de intensiveringen in de begroting 2017?

Omdat de bestaande formatie is gevuld, niet materieel-zwaar is en niet of nauwelijks aan een genormeerd oefenprogramma hoeft te voldoen, kent de KMar slechts kleine tekortkomingen op de basisgereedheid. Het bedrag dat naar de KMar gaat, is daarop afgestemd. Dit staat los van de spanning tussen taakuitvoering en de capaciteit in verband met het grote beroep dat op de KMar wordt gedaan. Hierover zal de minister van Veiligheid en Justitie u informeren voor de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie.

35

In het AD stond een bericht dat Jihadist simpel Nederland kan binnenkomen door een tekort bij de KMar. Graag een reactie van de minister.

Door de toegenomen terroristische dreigingen, de omvangrijke migratiestroom en de stijging van passagiersaantallen is er sprake van krapte bij de KMar. Daarom heeft het kabinet voor 2017 op de begroting van het ministerie van Veiligheid & Justitie incidenteel extra geld (€ 20 miljoen) uitgetrokken. Een deel daarvan is voor de KMar. De Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de verdeling van dat geld. De veiligheid van Nederland staat altijd voorop en het is dus van groot belang dat de KMar voldoende capaciteit heeft om haar taken uit te voeren. De noodzakelijke controles worden slim en flexibel uitgevoerd.

36

Klopt het dat de formatie van de KMar afneemt?

De daling van de formatie van de KMar heeft te maken met de doorwerking van een eerdere herschikking. Hiermee is de formatie verkleind met 120 vte. De formatie beweegt nu in opwaartse richting, onder meer door de oprichting van de zes HRB-pelotons voor het uitvoeren van de nieuwe structurele bewaking en beveiligingstaak.

37

Graag een reactie van de minister op het bericht in de Groene Amsterdammer over de hoeveelheid geld naar Defensie wereldwijd (1700 miljard). Is dat niet meer dan genoeg?

Er gaat in de wereld ontegenzeggelijk veel geld naar Defensie. Het zijn echter vooral de defensie-uitgaven van niet-westerse landen die de afgelopen tien jaar fors zijn gestegen, terwijl de uitgaven van Europese landen lange tijd een dalende trend hebben laten zien.

De meeste veiligheidsanalyses wijzen uit dat de verslechtering van de internationale veiligheidssituatie structureel van aard is. De snelheid waarmee crises opkomen en de toegenomen verscheidenheid en complexiteit van bedreigingen nopen tot verdere versterking en vernieuwing van de krijgsmacht. Er rust een grondwettelijke verplichting op ons om Nederland en de Nederlandse samenleving te verdedigen.

38

Hoe staat het met het onderzoek naar een baten-lastenboekhouding?

Zoals vorige week gemeld tijdens het wetgevingsoverleg Materieel, loopt er momenteel een Rijksbreed onderzoek naar de voor- en nadelen van een verdere toevoeging van baten-lasteninformatie aan de huidige wijze van begroten en verantwoorden. De hiertoe door de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer ingestelde Adviescommissie “Verslaggevingsstelsel rijksoverheid” is gevraagd om begin 2017 te rapporteren.

39

Kan de minister een reactie geven op de “ombuigingsbijbel” van Financiën?

De ombuigingslijst is een periodiek product van ambtelijk Financiën. Opname in deze ombuigingslijst zegt niets over de wenselijkheid of politieke haalbaarheid van opties. Het is louter een technische inventarisatie van mogelijkheden.

40

Is de minister bereid datasets te openbaren, bijvoorbeeld hydrografie? (data.overheid.nl)

Defensie heeft negen datasets openbaargemaakt via data.overheid.nl, waaronder een aantal sets met hydrografische data. Tevens maakt Defensie sinds afgelopen jaar op hetzelfde portaal, door tussenkomst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inkoopdata openbaar. De Algemene Rekenkamer heeft over 2015 geconstateerd dat er al veel verbetering is ten opzichte van andere jaren. Let wel, het primaire proces van Defensie is van een andere aard dan die van andere departementen en derhalve kunnen minder gegevens openbaar worden gemaakt.

41

Dienstauto's en chauffeurs kosten Defensie miljoenen euro’s. Gaat de minister hier iets aan doen?

Het dienstvervoer bij Defensie is afgestemd op de bedrijfsvoering. De doelmatigheid wordt regelmatig opnieuw beschouwd en heeft onlangs nog geresulteerd in een afname van het aantal dienstauto’s. Ik zal hier kritisch naar blijven kijken.

42

Kan de minister uitleggen hoe het kabinet gaat voorzien in een structurele voorziening voor de wisselkoersproblematiek van de Kustwacht Caribisch gebied?

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in de Rijksbegroting Hoofdstuk IV, Koninkrijksrelaties, een reserve van € 12 miljoen opgenomen om de gevolgen van de wisselkoers meerjarig op te vangen. Wisselkoerstegenvallers worden uit deze reserve gedekt en meevallers komen ten gunste van deze reserve. Hiermee hoeven fluctuaties in de wisselkoers niet meer direct te leiden tot ingrijpende maatregelen voor de verschillende onderdelen van de begroting van Koninkrijksrelaties, waaronder de Kustwacht Caribisch gebied.