34607 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht
Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2016D44360, datum: 2016-11-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2016Z21365:
- Indiener: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-11-22 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-12-01 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-12-14 10:00: Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-02-02 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-02-02 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-02-09 10:14: Hamerstuk: Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk (34 607) (Hamerstukken), TK
Preview document (š origineel)
No.W05.16.0013/I 's-Gravenhage, 14 maart 2016 Bij Kabinetsmissive van 1 februari 2016, no.2016000167, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel beoogt de onderwijswetten beter te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar heeft opmerkingen over de keuze om alleen technische wijzigingen aan te brengen. 1. De Awb en de onderwijswetgeving In 2013 heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderzoek laten verrichten naar de mate van overeenstemming van de onderwijswetten met de Awb. Het resultaat van dit onderzoek is het rapport āAnders, of toch nietā. Aan de onderzoekers is gevraagd alle afwijkingen ten opzichte van de Awb in kaart te brengen en expliciet aandacht te besteden aan (i) de gevolgen van aanpassing van de bekostigingsregels aan de subsidietitel van de Awb, (ii) de wenselijkheid van invoering van een bestuurlijke boete en (iii) de consistentie van de rechtsbescherming. Hoewel het rapport op deze drie punten verschillende aanbevelingen tot aanpassing van de onderwijswetten aan de Awb bevat, behelst het wetsvoorstel alleen technische wijzigingen die zonder consequenties van inhoudelijke of uitvoeringstechnische aard kunnen worden ingevoerd. In 1982 beschreef de startwerkgroep die de voorbereidingen voor het wetgevingsproject "algemene regels van bestuursrecht" ter hand nam, de doelstellingen daarvan als volgt: (a) eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving, (b) systematisering en vereenvoudiging van deze wetgeving, (c) codificatie van bestuursrechtelijke ontwikkelingen en (d) het treffen van voorzieningen over onderwerpen die zich naar hun aard niet voor regeling in een bijzondere wet lenen. Deze doelstellingen hebben hun waarde bewezen en zijn tot op vandaag bepalend voor de verhouding van de Awb tot bijzondere wetten. In het kort komt deze verhouding erop neer dat de wetgever met de Awb beoogt regels te geven die, omdat ze evenwichtig en algemeen toepasbaar zijn, voor het gehele bestuursrecht behoren te gelden. Afwijking van de Awb in een bijzondere wet is mogelijk, maar alleen indien wordt aangetoond dat de algemene regel op dit specifieke terrein tot onevenwichtige resultaten leidt. Omdat onnodige verschillen tussen de onderwijswetten en de Awb moeten worden vermeden en het rapport onder meer op de hiervoor genoemde drie punten relevante aanbevelingen bevat, acht de Afdeling het aangewezen in de toelichting nader in te gaan op de voornaamste aanbevelingen van het rapport, en deze te voorzien van een reactie. Hoewel in het wetsvoorstel een niet onaanzienlijk aantal technische wijzigingen wordt voorgesteld, is het onwenselijk indien het daarbij zou blijven en zou gestreefd moeten worden naar een optimale aansluiting bij de Awb. Dit heeft bovendien als voordeel dat de onderwijswetten zoveel mogelijk in samenhang worden aangepast. De Afdeling adviseert in de toelichting hierop nader in te gaan en inzicht te geven in de vervolgstappen. 2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De waarnemend vice-president van de Raad van State, Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W05.16.0013/I In artikel I, onder A, een onderdeel toevoegen, dat als volgt luidt: 3. Onderdeel c komt als volgt te luiden: een samenwerkingsschool: de stichting, bedoeld in artikel 53d. In artikel 40, achtste lid, van de WPO, āartikel 8:4, onder eā vervangen door: artikel 8:4, derde lid, onder b. In artikel 85a, eerste lid, van de WPO āverzoekā steeds vervangen door: aanvraag. In het tweede lid āhet verzoekā steeds vervangen door: de aanvraag. Artikel 140, vijfde lid, van de WPO laten vervallen. Artikel 28j, achtste lid, laatste volzin, van de WEC als volgt formuleren: De Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op beslissingen van de stichting die de samenwerkingsschool in stand houdt, tenzij het beslissingen betreft die zowel in het kader van het bijzonder onderwijs als in het kader van het openbaar onderwijs een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opleveren. In artikel 40, veertiende lid, van de WEC, āartikel 8:4, onder eā vervangen door: artikel 8:4, derde lid, onder b. Artikel 134, vijfde lid, van de WEC laten vervallen. In artikel 64, zesde lid, WVO-BES āonderscheidenlijkā steeds vervangen door: respectievelijk. J.A. de Boer, F.C.M.A. Michiels, W. den Ouden, P.J.J. Zoontjes, Anders, of toch niet? Een onderzoek naar de mogelijkheden van meer Awb-conforme onderwijswetgeving, Tilburg/Leiden, maart 2013. Kamerstukken II 1988/89, 21 221, nr. 3, blz.17 e.v. Bij wijze van voorbeeld wijst de Afdeling op de regeling van het klachtrecht die voor elke onderwijssector met uitzondering van het hoger onderwijs los staat van de Awb en op het unicum van invoering van een bestuurlijke boete voor niet-bekostigde instellingen in de WHW (Kamerstukken II 2015/16, 34 412, nr. 4). PAGE 1 PAGE 2 PAGE I ........................................................................ ........... AAN DE KONING