[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst 34532

Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten

Eindtekst

Nummer: 2016D48465, datum: 2016-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z16214:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

6 december 2016



	Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een
stelsel van fosfaatrechten







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, voor de realisatie van
de doelstellingen van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december
1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten
uit agrarische bronnen (PbEG 1991, L 375) alsmede voor de naleving van
het uit hoofde van deze richtlijn genomen Uitvoeringsbesluit van de
Commissie van 16 mei 2014 tot verlening van een door Nederland gevraagde
derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de
bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische
bronnen  (PbEU 2014, L 148), noodzakelijk is verdere groei van de
melkveestapel te voorkomen en daartoe een stelsel van fosfaatrechten in
te voeren; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Na onderdeel z wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	za. fosfaatrecht: hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in
kilogrammen fosfaat, die in een kalenderjaar ten hoogste met melkvee mag
worden geproduceerd;.

	2. Onderdeel aa komt te luiden:

	aa. productierecht: varkensrecht, pluimveerecht of fosfaatrecht;.

	3. In onderdeel kk, onder 2˚, wordt “vleeshouderij” vervangen
door: vleesveehouderij.

	4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel nn door een
puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	oo. melkveefosfaatruimte: de fosfaatruimte van het bedrijf in 2015,
verminderd met de krachtens artikel 35 bepaalde forfaitaire productie
van dierlijke meststoffen in dat kalenderjaar door melkvee dat op 2 juli
2015 op het bedrijf is gehouden en krachtens de artikelen 4, 96 en 111
van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde regels (I&R) is
geregistreerd, waarbij in afwijking van onderdeel ll, onder 2˚, voor in
dat onderdeel bedoeld natuurterrein, zijnde grasland, wordt gerekend met
70 kilogram fosfaat per hectare en voor overig natuurterrein wordt
gerekend met 20 kg fosfaat per hectare. 

B

	In de artikelen 19, eerste lid, en 20, eerste lid, wordt de zinsnede
“Het is verboden op een bedrijf” telkens vervangen door: Het is een
landbouwer verboden op zijn bedrijf.

C

	In artikel 21, tweede lid, aanhef, wordt “onverminderd artikel 33a”
vervangen door: onverminderd artikel 21b en 33a.

D

	Na artikel 21a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21b

	1. Het is een landbouwer verboden op zijn bedrijf in een kalenderjaar
meer dierlijke meststoffen met melkvee, uitgedrukt in kilogrammen
fosfaat, te produceren dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht. De
productie van dierlijke meststoffen door melkvee wordt forfaitair
vastgesteld overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 35. 

	2. In afwijking van het eerste lid kan de productie van dierlijke
meststoffen door melkvee worden bepaald met gebruikmaking van een door
Onze Minister aangewezen methode onder bij ministeriële regeling te
stellen voorwaarden. Onze Minister kan deze methode aanwijzen indien
aannemelijk is dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de naleving van
een verplichting op grond van een voor Nederland verbindend verdrag of
besluit van een volkenrechtelijke organisatie.

	3. Het is verboden anders dan op een bedrijf op enig moment meer
melkvee te houden dan overeenkomt met een jaarlijkse productie van
dierlijke meststoffen door melkvee van 100 kilogram fosfaat, forfaitair
vastgesteld overeenkomstig de regels bedoeld in artikel 35.

	4. Het ontwerp voor een krachtens het tweede lid vast te stellen
ministeriële regeling wordt aan beide kamers der Staten Generaal
overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan
vier weken na de overlegging van het ontwerp.

E

	In artikel 22, eerste lid, wordt “het productierecht” vervangen
door: het varkensrecht of het pluimveerecht.

F

	Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

	1. Onze Minister kan ten aanzien van een bedrijf waarvan het
fosfaatrecht is overschreden bepalen dat het gehouden melkvee op enig
moment de door hem vastgestelde aantallen niet mogen overschrijden.

	2. De in het eerste lid bedoelde aantallen komen overeen met het
melkvee dat overeenkomstig het fosfaatrecht gemiddeld gedurende het jaar
kan worden gehouden op basis van de overeenkomstig artikel 35
vastgestelde forfaitaire productienormen.

	3. Onverminderd artikel 21 is het een landbouwer op zijn bedrijf
verboden op enig moment meer melkvee te houden dan het door Onze
Minister vastgestelde aantal, bedoeld in het eerste lid. 

	4. Artikel 22, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

G

	Aan artikel 23 worden zeven leden toegevoegd, luidende:

	3. Het op het bedrijf rustende fosfaatrecht op het tijdstip van
inwerkingtreding van het verbod, bedoeld in artikel 21b, eerste lid,
wordt door Onze Minister vastgesteld en komt overeen met de forfaitaire
productie van dierlijke meststoffen in een kalenderjaar door melkvee dat
op 2 juli 2015 op het bedrijf is gehouden en krachtens de artikelen 4,
96 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde regels
(I&R) is geregistreerd. Artikel 21a, vierde lid, is van overeenkomstige
toepassing.

	4. Indien een landbouwer voor een datum die bij ministeriële regeling
wordt vastgesteld, meldt en aantoont dat tussen 2 juli 2015 en 1 januari
2018 een beëindigd bedrijf is overgenomen, wordt het fosfaatrecht,
bedoeld in het derde lid, verhoogd, met het fosfaatrecht dat voor dit
beëindigde bedrijf bij continuering, krachtens het derde lid zou zijn
vastgesteld. Bij een gedeeltelijke overname vindt de verhoging naar rato
plaats.

	5. Indien een landbouwer voor een datum die bij ministeriële regeling
wordt vastgesteld, meldt en aantoont dat hij op 2 juli 2015  melkvee had
uitgeschaard, wordt het fosfaatrecht, bedoeld in het derde lid, verhoogd
en wordt het fosfaatrecht van de landbouwer die dat melkvee op die datum
had ingeschaard, met diens instemming verlaagd.  Deze verhoging
onderscheidenlijk verlaging komt overeen met de forfaitaire productie
van dierlijke meststoffen van het aantal uitgeschaarde onderscheidenlijk
ingeschaarde stuks melkvee.

	6. Indien een landbouwer voor een datum die bij ministeriële regeling
wordt vastgesteld, meldt en aantoont dat het krachtens het derde lid op
het bedrijf rustende fosfaatrecht minimaal vijf procent lager is door
bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of
overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de
landbouwer of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling
van de melkveestallen, wordt door Onze Minister het fosfaatrecht bepaald
aan de hand van het melkvee waarover deze landbouwer zonder deze
buitengewone omstandigheden zou hebben beschikt.

	7. Een melding als bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt ingediend
met gebruikmaking van een middel dat door Onze Minister beschikbaar
wordt gesteld.

	8. Onze Minister van Economische Zaken maakt binnen zes maanden na de
vaststelling van het op het bedrijf rustende fosfaatrecht de gegevens,
bedoeld in paragraaf 5.2.7, onderdeel 104, van de
staatssteunrichtsnoeren ten behoeve van milieubescherming en energie
(PbEU 2014, C 200) bekend. Deze gegevens blijven voor ten minste tien
jaar openbaar beschikbaar.

	9. Ten einde onbillijkheden van overwegende aard te voorkomen verhoogt
Onze Minister het op het bedrijf rustende fosfaatrecht met ingang van
het tijdstip waarop het verbod, bedoeld in artikel 21b, eerste lid, in
werking treedt, tot een bij algemene maatregel van bestuur bepaalde
omvang, indien kan worden vastgesteld dat het bedrijf behoort tot een
bij algemene maatregel van bestuur omschreven categorie van bedrijven.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld voor het verkrijgen van een verhoging als bedoeld in de
eerste volzin.

H

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste, tweede, vijfde en zevende lid wordt
“productierecht” telkens vervangen door: varkensrecht of
pluimveerecht.

	2. In het vierde lid wordt de zinsnede “kan een productierecht”
vervangen door: kan een varkensrecht of pluimveerecht.

I

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het varkensrecht, onderscheidenlijk
pluimveerecht” vervangen door “het varkensrecht, pluimveerecht of
fosfaatrecht” en “het varkensrecht, onderscheidenlijk het
pluimveerecht” door: het varkensrecht, het pluimveerecht of
fosfaatrecht.

	2. In het tweede lid wordt  “het aantal varkenseenheden,
onderscheidenlijk pluimvee-eenheden” vervangen door: het aantal
varkenseenheden, pluimvee-eenheden, of kilogrammen fosfaat. 

	3. In het derde lid vervalt de zinsnede “voor het houden van
dieren”.

J

	Artikel 29, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt “op een groter aantal varkensheden of
pluimvee-eenheden” vervangen door: op een groter aantal
varkenseenheden, pluimvee-eenheden of kilogrammen fosfaat.

	2. In onderdeel c wordt “de in artikel 22 bedoelde bevoegdheid”
vervangen door: de in artikel 22 of 22a bedoelde bevoegdheid.

	3. In onderdeel c vervalt “of”.

	4. De punt aan het slot van onderdeel d wordt vervangen door: , of.

	5. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. de kennisgeving voor het overgaan van een fosfaatrecht, of gedeelte
daarvan,  voor 1 januari 2018 is gedaan.

K

	In artikel 31, tweede lid, wordt “met het aantal varkenseenheden of
pluimvee-eenheden” vervangen door: met het aantal varkenseenheden,
pluimvee-eenheden of kilogrammen fosfaat.

L

	Na artikel 32 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32a

	1. De vergroting van het fosfaatrecht wordt, in afwijking van artikel
28, tweede lid, beperkt tot 90 procent van de kilogrammen fosfaat waarop
de kennisgeving, bedoeld in artikel 27, eerste lid, betrekking heeft.

	2. De beperking, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing voor
overgang van het fosfaatrecht: 

	a. door erfopvolging, 

	b. naar een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap bestaat in de
eerste, tweede of derde graad, of

	c. naar een bedrijf waarvan dit fosfaatrecht, uitgedrukt in hetzelfde
aantal kilogrammen fosfaat, eerder gedurende het kalenderjaar is
ontvangen.

M

	Na artikel 33 worden twee titels ingevoegd, luidende:

TITEL 5A. OMZETTING VAN HET PRODUCTIERECHT

Artikel 33Aa

	Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over
het omzetten door Onze Minister van een productierecht in een
varkensrecht, pluimveerecht of fosfaatrecht met dien verstande dat de
landbouwer op wiens bedrijf het om te zetten productierecht rust met
omzetting instemt en de omzetting geen toename veroorzaakt van de
hoeveelheid geproduceerde stikstofverbindingen, fosfaat en fijnstof.

TITEL 5B. VERLAGING VAN HET PRODUCTIERECHT

Artikel 33Ab

	1. Indien noodzakelijk voor de naleving van een verplichting op grond
van een voor Nederland verbindend verdrag of besluit van een
volkenrechtelijke organisatie kan bij algemene maatregel van bestuur een
percentage worden vastgesteld waarmee het fosfaatrecht op een in die
maatregel vastgesteld tijdstip wordt verminderd.

	2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op een bedrijf
waarvan de productie van dierlijke meststoffen door melkvee in
kilogrammen fosfaat, twee kalenderjaren voorafgaande aan het tijdstip,
bedoeld in het eerste lid, verminderd met de fosfaatruimte in dat
kalenderjaar, negatief of nul is.

	3. Bij de toepassing van het percentage, bedoeld in het eerste lid,
wordt het fosfaatrecht van een bedrijf slechts verminderd voor zover een
gehele uitoefening van het fosfaatrecht de fosfaatruimte van dat
bedrijf, twee kalenderjaren voorafgaande aan het tijdstip, bedoeld in
het eerste lid, te boven gaat.

	4. In afwijking van het tweede lid, is een vermindering van het
fosfaatrecht in het kalenderjaar 2018 niet van toepassing op een bedrijf
waarvan de productie van dierlijke meststoffen door melkvee in
kilogrammen fosfaat in het kalenderjaar 2015, verminderd met de
fosfaatruimte in dat kalenderjaar, negatief of nul is. Bij de toepassing
van het percentage, bedoeld in het eerste lid, wordt, in afwijking van
het derde lid, het fosfaatrecht van een bedrijf slechts verminderd voor
zover een gehele uitoefening van het fosfaatrecht de fosfaatruimte in
het kalenderjaar 2015 van dat bedrijf te boven gaat.

N

	Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

	1. Indien geen afbreuk wordt gedaan aan de naleving van een
verplichting op grond van een voor Nederland verbindend verdrag of
besluit van een volkenrechtelijke organisatie wordt, onder bij
ministeriële regeling te stellen voorwaarden, vrijstelling of
ontheffing verleend van het verbod, bedoeld in artikel 21b, eerste lid,
ter bevordering van de grondgebondenheid of het stimuleren van jonge
landbouwers in Nederland.

	2. Een vrijstelling of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt
uitsluitend gegeven voor milieudoelstellingen die verder gaan dan die
welke op grond van de voor de betrokken ondernemingen verplichte
Unie-normen zouden zijn bereikt.

	3. De ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, wordt niet
eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp ervan aan beide
kamers der Staten Generaal is overgelegd.

O

	In artikel 43, eerste lid, onderdeel b, wordt “de artikelen 10, 11,
vijfde lid, en 12, derde lid,” vervangen door: de artikelen 10, 11,
vijfde lid, 12, derde lid, en 21b, tweede lid,.  

P

	In artikel 59, vierde lid, wordt de zinsnede “In geval van
overtreding van artikel 33a, zevende lid,” vervangen door: In geval
van overtreding van het krachtens artikel 33a, zevende lid, bepaalde,.

Q

	Na artikel 77 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 77a 

	1. De artikelen 21b, 22a, 23, derde tot en met negende lid, 32a, 33Aa,
33Ab en 38a vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.


	2. De voordracht voor het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste
lid, wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp ervan aan
beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers
der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er
geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit
van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der
Staten-Generaal worden overgelegd.

ARTIKEL II

	In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten, wordt
in de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet “21, eerste lid,
22, derde lid, 26, zesde lid” vervangen door: 21, eerste lid, 21b,
eerste lid, 22, derde lid, 22a, derde lid, 26, zesde lid.

ARTIKEL IIa

	De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, onderdeel aa komt te luiden:

	aa. productierecht: varkensrecht of pluimveerecht;.

B

	In artikel 26 wordt “varkensrecht of pluimveerecht” telkens
vervangen door: productierecht.

C

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “het varkensrecht, pluimveerecht of
fosfaatrecht” vervangen door “het varkensrecht onderscheidenlijk
pluimveerecht” en “het varkensrecht, het pluimveerecht of
fosfaatrecht door: het varkensrecht, onderscheidenlijk het
pluimveerecht.

	2. In het tweede lid wordt “het aantal varkenseenheden,
pluimvee-eenheden, of kilogrammen fosfaat” vervangen door: het aantal
varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden.

D

	Artikel 29, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt “op een groter aantal varkenseenheden,
pluimvee-eenheden of kilogrammen fosfaat” vervangen door: op een
groter aantal varkenseenheden of pluimvee-eenheden.

	2. In onderdeel c vervalt: of 22a.

E

	In artikel 31, tweede lid, wordt “met het aantal varkenseenheden,
pluimvee-eenheden of kilogrammen fosfaat” vervangen door: met het
aantal varkenseenheden of pluimvee-eenheden.

ARTIKEL III

	1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld. In het besluit wordt zo nodig
toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.

	2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IIa in werking op het
tijdstip dat de in artikel 77a van de Meststoffenwet genoemde artikelen
en artikelleden vervallen.

	3. Een voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen
koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het
ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Een
voordracht als bedoeld in de vorige volzin wordt slechts gedaan indien
aannemelijk is dat de Europese Commissie Nederland derogatie als bedoeld
in artikel 13 van de Meststoffenwet verleent voor de periode 2018-2021.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

 

 

 PAGE    

 PAGE   9