[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34165, bijgewerkt t/m nr. 12 (2e NvW d.d. 10 februari 2017)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2017D00399, datum: 2017-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2015Z03365:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 12 (tweede nota van wijziging d.d. 10 februari 2017)
34 165 Voorstel van wet van het lid Bergkamp tot wijziging van de Opiumwet teneinde de teelt en verkoop van hennep en hasjiesj via een gesloten coffeeshopketen te gedogen (Wet gesloten coffeeshopketen)
Nr. 6 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de beroeps- of bedrijfsmatige teelt en verkoop van hennep en hasjiesj via een gesloten coffeeshopketen te gedogen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Opiumwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. coffeeshop: alcoholvrije horecagelegenheid waar hennep en hasjiesj worden verkocht dan wel worden verkocht en gebruikt.

B

Na artikel 6a worden 5 artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6b

1. De gemeenteraad kan, met inachtneming van de belangen van de volksgezondheid, de openbare orde en de algemene veiligheid van personen en goederen beleid vaststellen inzake het gedogen van coffeeshops. Het beleid ziet in ieder geval op:

a. voorlichting over de gezondheidsrisico’s van het gebruik van hennep en hasjiesj;

b. voorkoming van het gebruik van hennep en hasjiesj door personen jonger dan 18 jaar;

c. voorkoming van verslaving aan hennep en hasjiesj;

d. hulpverlening aan verslaafden aan hennep en hasjiesj.

2. Het beleid wordt vastgesteld na raadpleging van de lokale vertegenwoordigers van de politie en het openbaar ministerie. De burgemeester stelt hen na vaststelling van het beleid onverwijld daarvan in kennis.

3. De gemeenteraad die beleid vaststelt als bedoeld in het eerste lid stelt, met inachtneming van de in het eerste lid genoemde belangen, bij verordening regels met betrekking tot dat beleid. De regels hebben in ieder geval betrekking op:

a. het maximaal aantal toegestane coffeeshops in de gemeente of in delen daarvan;

b. de minimale afstand tussen een coffeeshop en scholen of andere plaatsen waar personen jonger dan 18 jaar regelmatig samen komen;

c. de maatregelen die degene die beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, dient te nemen ter bevordering van de goede uitvoering van het beleid, bedoeld in het eerste lid, waaronder in ieder geval:

1o. het niet veroorzaken en voorkomen van overlast en

2o. het zodanig vaststellen van de openingstijden van de coffeeshop dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat personen jonger dan 18 jaar met de coffeeshop worden geconfronteerd.

Artikel 6c

1. Nadat de gemeenteraad beleid heeft vastgesteld als bedoeld in artikel 6b, eerste lid, en een verordening als bedoeld in artikel 6b, tweede lid, bekend is gemaakt, kan de burgemeester, met inachtneming van dat beleid en die verordening, op aanvraag van degene die een coffeeshop drijft, besluiten dat handelingen in strijd met het verbod, bedoeld in artikel 3, onder B en C, voor zover het betreft het verkopen, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van hennep en hasjiesj van de in het besluit vermelde personen, voor zover zij samenhangen met de exploitatie van de coffeeshop worden gedoogd. De burgemeester kan voorts een zodanig besluit verlengen, wijzigen of aanvullen.

2. De burgemeester vermeldt in het besluit de namen en geboortedata van de bij de exploitatie van de coffeeshop betrokken personen, op wier handelingen het besluit betrekking heeft.

3. De burgemeester stelt in het besluit de maximale handelsvoorraad van de coffeeshop vast, rekening houdend met het belang van een goede bedrijfsvoering van de coffeeshop en met de redelijkerwijs te verwachten omvang van de verkoop van hennep en hasjiesj in de coffeeshop. Hij kan ook een of meer bewaarplaatsen aanwijzen voor het bewaren van handelsvoorraad.

4. Aan een besluit als bedoeld in het eerste lid zijn de volgende voorschriften verbonden:

a. de verkoop van hennep en hasjiesj vindt uitsluitend plaats in de coffeeshop die in het besluit is aangewezen;

b. hennep en hasjiesj zijn uitsluitend aanwezig in de in het besluit aangewezen coffeeshop en bewaarplaats of bewaarplaatsen van die coffeeshop;

c. vervoer van hennep en hasjiesj vindt uitsluitend plaats tussen de in het besluit aangewezen coffeeshop en een in het besluit aangewezen bewaarplaats dan wel tussen in het besluit aangewezen bewaarplaatsen en geschiedt uitsluitend door de in het besluit vermelde, bij de exploitatie van de coffeeshop betrokken personen;

d. aan personen jonger dan 18 jaar wordt geen hennep en hasjiesj verkocht en zij hebben geen toegang tot de coffeeshop;

e. in de coffeeshop zijn geen alcoholhoudende dranken aanwezig;

f. de te verkopen hennep en hasjiesj wordt voor zover redelijkerwijs mogelijk ingekocht bij een teler die beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6e, eerste lid;

g. de hennep en hasjiesj worden ingekocht en verkocht in afgesloten verpakkingen waarin niet meer dan 5 gram hennep of hasjiesj is opgenomen en die niet worden geopend;

h. per dag wordt aan dezelfde persoon niet meer dan 5 gram hennep of hasjiesj verkocht;

i. in de coffeeshop en in de bewaarplaats of bewaarplaatsen, bedoeld in het derde lid, is in totaal niet meer hennep en hasjiesj aanwezig dan de in het besluit vastgestelde maximale handelsvoorraad.

5. De burgemeester kan aan het besluit nadere voorschriften verbinden ter uitvoering van de voorschriften, bedoeld in het vierde lid, onderdelen c en f, en het beleid, bedoeld in artikel 6b, eerste lid, alsmede over de bedrijfsvoering en de administratie van degene die over een besluit als bedoeld in het eerste lid beschikt.

6. Met het toezicht op de naleving van de voorschriften, bedoeld in het vierde en het vijfde lid, en de verordening, bedoeld in artikel 6b, derde lid, zijn belast de daartoe door de burgemeester aangewezen ambtenaren.

Artikel 6d

1. Een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of een verlenging daarvan, wordt verleend voor ten hoogste twee jaren.

2. De burgemeester stelt de aanvrager van een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of van een wijziging of verlenging daarvan, binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag in kennis van zijn beslissing. Indien de burgemeester een gedoogbesluit neemt, geeft hij daarvan kennis aan Onze Minister, onder vermelding van de in het besluit vastgestelde maximale handelsvoorraad.

3. De burgemeester stelt het besluit vast na overleg met lokale vertegenwoordigers van de politie en het openbaar ministerie. Hij stelt hen na vaststelling van het besluit onverwijld daarvan in kennis.

4. De burgemeester maakt het besluit integraal en op eenvoudige en voor een ieder toegankelijke wijze bekend, met uitzondering van de persoonsgegevens van de bij de exploitatie van de coffeeshop betrokken personen, bedoeld in artikel 6c, tweede lid, en de bewaarplaats of bewaarplaatsen, bedoeld in artikel 6c, derde lid.

Artikel 6e

1. Onze Minister kan op aanvraag van een beroeps- of bedrijfsmatige teler van hennep besluiten dat handelingen in strijd met het verbod, bedoeld in artikel 3, onder B, C en D, voor zover het betreft het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van hennep en hasjiesj, van de in het besluit vermelde personen worden gedoogd voor zover zij samenhangen met teelt bestemd voor coffeeshops die gedreven worden door een persoon of rechtspersoon die beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid. Onze Minister kan voorts een zodanig besluit verlengen, wijzigen, of aanvullen.

2. Onze Minister stelt in het besluit de maximale hoeveelheid in een jaar te telen hennep vast waarop het besluit betrekking heeft en vermeldt daarin de namen en geboortedata van de bij het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van hennep en hasjiesj betrokken personen, op wier handelingen het besluit betrekking heeft.

3. Onze Minister wijst de aanvraag af voor zover hij teelt van hennep door de aanvrager niet nodig acht voor de exploitatie van coffeeshops ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, geldt.

4. Aan een besluit als bedoeld in het eerste lid zijn de volgende voorschriften verbonden:

a. de teler draagt, met het oog op het belang van de volksgezondheid, zorg voor een goede kwaliteit van de hennep en hasjiesj en de verpakking daarvan, en volgt daartoe de aanwijzingen op van de ambtenaren, bedoeld in artikel 8j;

b. de teler treft met betrekking tot het telen van hennep en het bereiden, bewerken, verwerken, aanwezig hebben en vervaardigen van hennep en hasjiesj voldoende maatregelen ter waarborging van de algemene veiligheid van personen en goederen;

c. de teler verpakt de hennep en hasjiesj in afgesloten verpakkingen waarin niet meer dan 5 gram hennep of hasjiesj is opgenomen;

d. de teler vermeldt op de verpakking de in de hennep en hasjiesj voorkomende werkzame stoffen;

e. de teler vervoert de hennep en hasjiesj uitsluitend in afgesloten verpakkingen van niet meer dan 5 gram naar en verkoopt en levert uitsluitend aan coffeeshops die gedreven worden door een persoon of rechtspersoon die beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden met het oog op het belang van de volksgezondheid, de openbare orde en de algemene veiligheid van personen en goederen regels gesteld over het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van hennep en hasjiesj, de kwaliteit daarvan en de daarin voorkomende werkzame stoffen, de verpakking en de etikettering alsmede over de bedrijfsvoering en de administratie van de degene die over een besluit als bedoeld in het eerste lid beschikt.

6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 6f

1. Een besluit als bedoeld in artikel 6e, eerste lid, of een verlenging daarvan, wordt verleend voor een periode van vijf jaren.

2. Onze Minister stelt de aanvrager van een besluit als bedoeld in artikel 6e, eerste lid, of van een wijziging of verlenging daarvan, binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag in kennis van zijn beslissing.

3. Onze Minister stelt het besluit vast na overleg met het openbaar ministerie. Hij stelt het openbaar ministerie na vaststelling van het besluit onverwijld daarvan in kennis.

C

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na “een ontheffing of” ingevoegd: een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, dan wel.

2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt na “een ontheffing” ingevoegd: of een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid,.

3. In het derde lid, eerste volzin, wordt na “van ontheffing” ingevoegd: of besluit.

4. In het derde lid, tweede volzin, wordt na “een ontheffing” ingevoegd: of besluit.

D

Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na “een ontheffing” ingevoegd: of een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid,.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, wordt ten minste vermeld:

a. op welk perceel of in welke lokaliteit het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren en vervoeren van hennep en hasjiesj mag plaatsvinden;

b. de wijze van opslag;

c. de wijze van beveiliging;

d. de manier waarop de voorraadadministratie is ingericht.

E

In artikel 8b wordt na “Een ontheffing of” ingevoegd: een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, dan wel een wijziging of.

F

In artikel 8c, eerste lid, wordt na “Een ontheffing of” ingevoegd: een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, dan wel.

G

Artikel 8d komt te luiden:

Artikel 8d

Een ontheffing of een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, wordt ingetrokken:

a. op aanvraag van de houder van de ontheffing of degene die over het besluit beschikt;

b. indien het belang van de volksgezondheid, de openbare orde of de algemene veiligheid van personen of goederen dit vordert;

c. indien een krachtens artikel 7, tweede lid, verschuldigde vergoeding niet binnen 30 dagen na heffing is voldaan en evenmin gevolg is gegeven aan de aanmaning van het betrokken bestuursorgaan, gedaan na afloop van die termijn, om alsnog binnen acht dagen te betalen.

d. indien naar het oordeel van het betrokken bestuursorgaan de doeleinden waarvoor de ontheffing of het besluit is verleend niet meer gerealiseerd kunnen worden.

H

Artikel 8e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt na “Een ontheffing” ingevoegd: of een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid,.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na “de houder van de ontheffing” ingevoegd: , degene die over het besluit beschikt of degene die in een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, is aangewezen als persoon die betrokken is bij de exploitatie van de coffeeshop.

I

Aan artikel 8f wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Degene wiens besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, wordt ingetrokken ontdoet zich onverwijld van de middelen waarop het besluit betrekking heeft door overdracht daarvan aan de staat.

J

Artikel 8g wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na “Een ontheffing” ingevoegd: of een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid,.

2. In onderdeel a wordt na “de houder” ingevoegd: of degene die over het besluit beschikt.

3. In onderdeel b wordt na “de houder van de ontheffing” ingevoegd: of degene die over het besluit beschikt.

4. In onderdeel c wordt na “is verleend” ingevoegd: of die over het besluit beschikt.

K

In artikel 8h wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. in Nederland voldoende hennep wordt geteeld voor de exploitatie van coffeeshops ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, geldt.

L

In artikel 8i, vijfde lid, komen de onderdelen b en c te luiden:

b. te verkopen, af te leveren of te vervoeren, met uitzondering van hennep en hasjiesj voor de verkoop, aflevering of het vervoer ten aanzien waarvan een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid is genomen;

c. aanwezig te hebben, met uitzondering van de voorraden die worden beheerd door degenen die een ontheffing hebben deze middelen te telen, te bewerken of te verwerken dan wel door degenen die voor het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben of vervaardigen over een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, beschikken.

M

Artikel 8j komt te luiden:

Artikel 8j

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van het toezicht, bedoeld in artikel 6c, zesde lid, zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

N

Na artikel 9a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9b

1. Ten aanzien van hem die handelt in strijd met het in artikel 3, onder B of C, gegeven verbod is strafvervolging uitgesloten, indien:

a. hij beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of in een dergelijk besluit is aangewezen als persoon die betrokken is bij de exploitatie van de coffeeshop,

b. hij handelt in overeenstemming met de verordening, bedoeld in artikel 6b, derde lid, met de voorschriften, bedoeld in artikel 6c, vierde lid, en de nadere voorschriften, bedoeld in artikel 6c, vijfde lid, en

c. dat handelen uitsluitend samenhangt met de exploitatie van de coffeeshop waarop dat besluit betrekking heeft.

2. Voorts is ten aanzien van hem die handelt in strijd met het in artikel 3, onder B, C of D, gegeven verbod strafvervolging uitgesloten, indien:

a. hij beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6e, eerste lid, of in een dergelijk besluit is aangewezen als persoon die betrokken is bij de teelt, en handelt in overeenstemming met dat besluit,

b. hij handelt in overeenstemming met de voorschriften, bedoeld in artikel 6e, vierde lid, en de regels, bedoeld artikel 6e, vijfde lid, en

c. dat handelen uitsluitend samenhangt met teelt bestemd voor coffeeshops die gedreven worden door een persoon of rechtspersoon die beschikt over een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid.

O

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

5. Hij die opzettelijk handelt in strijd met het in artikel 2, onder B, C of D, gegeven verbod, wordt gestraft:

a. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien van het feit levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

b. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

2. In het zevende lid (nieuw) wordt “vijfde lid” vervangen door: zesde lid.

P

In artikel 11 wordt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid, een lid ingevoegd, luidende:

6. Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, onder B, C of D, gegeven verbod, wordt gestraft:

a. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

b. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.

Q

Artikel 11a komt te luiden:

Artikel 11a

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het zonder een besluit als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, of artikel 6e, eerste lid, plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

R

In artikel 12 wordt “artikelen 10, eerste tot en met vijfde lid” vervangen door “artikelen 10, eerste tot en met zesde lid” en wordt “11, tweede tot en met vijfde lid” vervangen door: 11, tweede tot en met zesde lid.

S

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “artikelen 10, tweede tot en met zesde lid” vervangen door “artikelen 10, tweede tot en met zevende lid” en wordt “11, tweede tot en met vijfde lid” vervangen door: 11, tweede tot en met zesde lid.

2. In het derde lid, onder a en b, wordt “artikel 10, vijfde lid,” telkens vervangen door: artikel 10, zesde lid.

3. In het vierde lid wordt “artikel 10, tweede tot en met vijfde lid” vervangen door “artikel 10, tweede tot en met zesde lid” en wordt na “artikel 11, tweede tot en met vierde lid” ingevoegd: en zesde lid.

ARTIKEL Ia

In artikel 6c, vierde lid, onderdeel f, van de Opiumwet wordt “voor zover redelijkerwijs mogelijk” vervangen door: uitsluitend.

ARTIKEL II

Onze Minister zendt, in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, na drie jaar en na vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze wet in de praktijk. De evaluatie bevat in ieder geval de resultaten van een representatieve nulmeting van de situatie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet gesloten coffeeshopketen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie,