[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33925, bijgewerkt t/m nr. 4 (Brief d.d. 11 januari 2017)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2017D00542, datum: 2017-01-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z07869:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)




Bijgewerkt t/m nr. 4

Brief d.d. 11/1/2017



	33 925	Voorstel van wet van de leden Mohandis en Rog tot wijziging in
de Leerplichtwet 1969 en enkele andere wetten ter introductie van de
verlengde kwalificatieplicht







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de
Leerplichtwet 1969 en enkele andere wetten te wijzigen teneinde meer
jongeren van achttien, negentien en twintig jaar oud een
startkwalificatie te laten behalen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE LEERPLICHTWET

De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van
onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	j. “kwalificatieplicht”: de verplichting bedoeld in artikel 4a,
eerste lid, waaronder ook, op grond van artikel 4d, eerste lid, de
verlengde kwalificatieplicht wordt verstaan.

B

	Na § 2a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2b. Verlengde kwalificatieplicht

Artikel 4d. Toepassing verlengde kwalificatieplicht

	1. Op grond van een met redenen omkleed verzoek van de gemeenteraad kan
 Onze minister een gemeente aanwijzen waarop het bepaalde bij of
krachtens deze paragraaf van toepassing is.

	2. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, geschiedt voor de duur van
ten hoogste vier jaar. Deze termijn kan op aanvraag van de gemeenteraad
vier maal met telkens ten hoogste vier jaar worden verlengd.

	3. Burgemeester en wethouders van de gemeente waarop deze paragraaf van
toepassing is verklaard, zenden Onze minister drie jaar na het moment
waarop deze paragraaf door hem van toepassing is verklaard een  verslag
over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld aan
het verslag, bedoeld in het derde lid.

	5. Onze minister stuurt het verslag, bedoeld in het derde lid,
vergezeld van zijn visie daarop, onverwijld aan de kamers der
Staten-Generaal.

	

Artikel 4e. Inschrijving

	1. De jongere die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, en die geen
startkwalificatie heeft behaald, staat overeenkomstig de bepalingen in
deze paragraaf ingeschreven als leerling of deelnemer bij een school of
instelling die volledig dagonderwijs, een bij de wet geregelde
combinatie van leren en werken dan wel een onderwijsprogramma als
bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d van de Wet op het
voortgezet onderwijs verzorgt en bezoekt deze school of instelling na
inschrijving geregeld.

2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet ten aanzien
van de jongere die in het bezit is van een getuigschrift of een
schooldiploma praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 29a van de Wet op
het voortgezet onderwijs en de jongere die voortgezet speciaal onderwijs
in het uitstroomprofiel, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b
dan wel onderdeel c, van de Wet op de expertisecentra heeft gevolgd.

3. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet ten aanzien
van de jongere die ingevolge enige wettelijke bepaling niet in staat kan
worden geacht  om aan de kwalificatieplicht te voldoen, of die
regelmatige en duurzame ontplooiingsactiviteiten verricht welke op een
bij of krachtens gemeentelijke verordening vast te stellen lijst zijn
vermeld. Onder het verrichten van regelmatige en duurzame
ontplooiingsactiviteiten kan mede worden verstaan het verlenen van
mantelzorg.

	4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor bepaalde gevallen of
groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van
overwegende aard, welke zich bij de toepassing van deze paragraaf
mochten voordoen.

5. Als de inschrijving, bedoeld in het eerste lid, plaats vindt bij een
andere school of instelling dan daarvoor door de jongere werd bezocht,
wordt bij de inschrijving een van overheidswege verstrekt document of
een bewijs van uitschrijving van een andere school of instelling
overgelegd waarop de gegevens van diegene betreffende zijn
geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en
burgerservicenummer of bij gebreke daarvan zo mogelijk diens
onderwijsnummer zijn vermeld. Indien de jongere aannemelijk maakt dat
hij diens burgerservicenummer of onderwijsnummer niet kan overleggen,
legt hij diens burgerservicenummer of onderwijsnummer over aan de school
zodra de jongere daarvan kennis heeft gekregen.

Artikel 4f. Begin en einde verplichting tot inschrijving

 	

	De verlengde kwalificatieplicht eindigt zodra de jongere:

a. de leeftijd van 21 jaar bereikt, of 

b. een startkwalificatie heeft behaald. 

Artikel 4g. De invulling van de verplichting tot geregeld schoolbezoek

	1. De jongere die als leerling of deelnemer van een school of
instelling staat ingeschreven op grond van artikel 4e, eerste lid, is
verplicht het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van
de combinatie leren en werken, respectievelijk het onderwijsprogramma,
bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het
voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling wordt aangeboden
te volgen.

	2. Onder het geregeld bezoek als bedoeld in artikel 4e, eerste lid,
wordt verstaan dat geen les of praktijktijd verzuimd wordt anders dan op
een van de gronden, bedoeld in artikel 11.

C

	In artikel 10, aanhef, wordt na “artikel 4b” ingevoegd: of artikel
4f.

D

	In artikel 13a, tweede lid,  en 14, derde lid, wordt na “artikel
4c” ingevoegd: of artikel 4g.

E

	In artikel 15, eerste lid, wordt na “artikel 4a” ingevoegd: of
artikel 4e.

F

In artikel 18, tweede lid, wordt na “artikel 4c, eerste lid,”
ingevoegd: of artikel 4g, eerste lid,.

G

	Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 26a. Bestuursrechtelijke handhaving verlengde kwalificatieplicht

	1. De op grond van artikel 16, eerste lid, aangewezen ambtenaar legt
een bestuurlijke boete op aan de meerderjarige die kwalificatieplichtig
is op grond van artikel 4e, en die het in het eerste lid van dat artikel
bepaalde niet nakomt. Het niet nakomen van die verplichting is een
overtreding.

 	2. De bestuurlijke boete  die voor een overtreding kan worden
opgelegd, bedraagt ten hoogste het bedrag van de tweede categorie,
genoemd in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN OVERIGE WETTEN

A

	In artikel 26, tweede lid, onder c, van de Algemene nabestaandenwet
vervalt: artikel 4a van.

B

	De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 24f, derde lid, onder c, wordt na “artikel 4a, tweede
lid” ingevoegd: of 4e, tweede lid.

	2. In artikel 24k3, eerste lid, onder b, wordt na “artikel 4a”
ingevoegd: of artikel 4e.

C

	In artikel 1, eerste lid, onder h, van de Wet inburgering vervalt:
artikel 4a, eerste lid, van.

ARTIKEL III. OVERGANGSRECHT

	Het bepaalde bij of krachtens deze wet is niet van toepassing op degene
die op het moment van inwerkingtreding van deze wet de leeftijd van
achttien, negentien of twintig jaren reeds heeft bereikt.

ARTIKEL IV. EVALUATIEBEPALING

Onze Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap stuurt binnen vier
jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk.

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Staatssecretaris van Economische Zaken, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   1