34607, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 27 januari 2017)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2017D03210, datum: 2017-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2016Z21365:
- Indiener: M. Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-11-22 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2016-12-01 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2016-12-14 10:00: Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-02-02 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2017-02-02 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-02-09 10:14: Hamerstuk: Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk (34 607) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 7 NvW d.d. 27/1/2017 34 607 Wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk. Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is een aantal bepalingen in de onderwijswetgeving aan te passen om deze wetgeving beter te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering BES op een aantal punten in overeenstemming te brengen met de ontstane uitvoeringspraktijk en tevens diverse technische en redactionele verbeteringen door te voeren, de Wet primair onderwijs BES, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES aan te passen met het oog op het overgangsrecht voor de voorziening in de onderwijshuisvesting en de Wet studiefinanciering 2000 te wijzigen om een technische verbetering door te voeren; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 komt onderdeel c van de definitie van âhet bevoegd gezagâ als volgt te luiden: c. een samenwerkingsschool: de stichting, bedoeld in artikel 53d;. B Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste en tweede volzin, wordt âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. 2. In het zesde lid wordt âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. C In artikel 11e, eerste lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. D In artikel 17a, dertiende lid, wordt âadviescommissie overeenkomstig artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrechtâ vervangen door âadviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrechtâ en wordt âbeslissingenâ vervangen door: besluiten. E Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. 2. De derde volzin vervalt. F Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, tweede volzin, wordt âeen daartoe strekkend verzoekâ vervangen door â aanvraagâ en wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. Op bezwaarschriften tegen beslissingen over toelating of verwijdering van leerlingen, beslist het bevoegd gezag, voor zover het een bevoegd gezag van een openbare school betreft in afwijking van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift, doch niet eerder dan nadat de leerling en, indien deze jonger is dan 18 jaar, ook diens ouders, voogden of verzorgers, in de gelegenheid is, respectievelijk zijn gesteld, te worden gehoord en kennis heeft, respectievelijk hebben kunnen nemen van de op die beslissingen betrekking hebbende adviezen of rapporten. G Aan artikel 27a wordt een lid toegevoegd, luidend: 8. Indien het bevoegd gezag de mededelingen, bedoeld in het vijfde lid, heeft gedaan, kan de leerling binnen 6 weken na ontvangst van de gegevens, bedoeld in het zevende lid, bij het bevoegd gezag schriftelijk bedenkingen uiten tegen die mededelingen. H Artikel 29, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. 2. De derde volzin vervalt. I Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt na âOnze ministerâ ingevoegd âbesluitenâ en wordt âontheffing verlenenâ vervangen door: ontheffing te verlenen. 2. In het vierde lid wordt in de laatste volzin âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. J Artikel 48a vervalt. K In artikel 56, derde lid, vervalt de tweede volzin. L Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âgericht verzoekâ vervangen door: gerichte aanvraag. 2. In de aanhef van de tweede volzin wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. M Artikel 58, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. 2. De derde volzin vervalt. N In artikel 66, derde lid, vervalt de tweede volzin. O Artikel 74, tweede volzin, komt te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. P Artikel 85a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het derde lid vervalt de derde volzin. Q Artikel 89, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: In de eerste volzin wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ, in de tweede volzin wordt âHet verzoekâ vervangen door âDe aanvraagâ, in de derde volzin wordt âhet verzoekâ vervangen door âde aanvraagâ en de vierde volzin vervalt. R Artikel 96g, vijfde lid, vervalt. S Artikel 96k, derde lid, vervalt. T Artikel 106, vierde lid, vervalt. U Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid wordt âverzoek van het bevoegd gezag voor een door hem te bepalen tijd toestaanâ vervangen door âaanvraag van het bevoegd gezag besluiten voor een door hem te bepalen tijd toe te staanâ en vervalt de derde volzin. 2. In het vijfde lid, tweede volzin, wordt âeen verzoekâ vervangen door: een aanvraag. ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 4, eerste lid, eerste volzin, zevende lid, eerste en tweede volzin, achtste lid, negende lid, eerste volzin, tiende lid en elfde lid, eerste volzin, wordt âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. B Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid, tweede volzin, en het vijftiende lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het vijftiende lid, eerste volzin, wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. C In artikel 18a, twaalfde lid, wordt âadviescommissie overeenkomstig artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrechtâ vervangen door âadviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrechtâ en wordt âbeslissingenâ vervangen door: besluiten. D Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het achtste lid wordt âartikel 8:4 onder eâ vervangen door: artikel 8:4, derde lid, onder b,. 2. In het elfde lid, eerste volzin, wordt na âgroepsleraar â ingevoegd: en de ouders van de leerling. E In artikel 40c, tweede lid, wordt âHet besluitâ vervangen door: De beslissing. F Artikel 70, tweede volzin, komt te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. G Artikel 72a vervalt. H Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, eerste volzin, wordt âeen verzoekâ vervangen door âeen aanvraagâ; in de tweede volzin wordt âHet verzoek vermeldâ vervangen door âDe aanvraag vermeldtâ; in de derde en vierde volzin wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 2. In het vierde lid, tweede volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: de aanvraag. I Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âVerzoek omâ vervangen door: Aanvraag tot. 2. In het eerste lid wordt âverzoek omâ vervangen door: aanvraag tot. 3. In het tweede lid wordt âHet verzoekâ vervangen door âDe aanvraagâ en âhet verzoekâ telkens door: de aanvraag. J In artikel 77, eerste lid, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. K Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âverzoekersâ vervangen door: aanvragers. 2. In het eerste en tweede lid wordt âverzoekenâ vervangen door: aanvragen. 3. In het tweede lid wordt â het verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. 4. In het vierde en zesde lid wordt âhet verzoek omâ vervangen door: de aanvraag tot. L In artikel 80, eerste lid, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en wordt âverzoekersâ vervangen door: aanvragers. M In artikel 81, tweede lid, tweede volzin, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. N Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ânieuw verzoekâ vervangen door: nieuwe aanvraag. O Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, wordt âverzoeken omâ vervangen door: aanvragen tot. 2. In het eerste en vierde lid wordt âverzoekenâ vervangen door: aanvragen. P Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. 2. In het derde lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en in de tweede volzin âhet verzoekâ door: de aanvraag. Q Artikel 84a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, aanhef, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en in het tweede lid, onderdeel c wordt âhet verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. 2. In het vierde lid wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. R Artikel 85a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âverzoekâ telkens vervangen door: aanvraag. 2. In het tweede lid wordt âhet verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. S In artikel 87, eerste lid, onderdeel a, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. T In artikel 110, achtste lid, tweede volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. U Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. Van het derde lid vervalt de derde volzin. V Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede en vierde lid wordt âEen verzoekâ vervangen door: Een aanvraag. 2. In het tweede, derde en vierde lid wordt âhet verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. W Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt âstrekkend verzoekâ vervangen door: strekkende aanvraag. 2. In het zesde lid wordt in de eerste volzin âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ, in de tweede volzin âhet verzoekâ door âde aanvraagâ, vervalt de derde volzin en wordt in de laatste volzin âhet in de eerste volzin bedoelde verzoekâ vervangen door: de aanvraag. X Artikel 140, vijfde lid, vervalt. Y Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, tweede volzin, wordt âeen zodanig verzoekâ vervangen door âeen zodanige aanvraagâ en in de derde en vierde volzin âhet verzoekâ door: de aanvraag. 2. In het vierde lid, eerste en derde volzin, wordt âverzoekâ telkens vervangen door: aanvraag. Z Artikel 157a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt âEen verzoekâ vervangen door âEen aanvraagâ en in de tweede volzin âHet verzoekâ door: De aanvraag. 2. In het derde lid wordt âhet verzoek, bedoeld in het tweede lidâ vervangen door: de aanvraag. 3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. AA Artikel 183, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste en derde volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. De vierde volzin vervalt. BB Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, eerste en derde volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en vervalt de vierde volzin. 2. In het vierde lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en in de tweede volzin âeen in de eerste volzin bedoeld verzoekâ door: de aanvraag. 3. In het vijfde lid wordt âhet in het vierde lid bedoelde verzoekâ vervangen door: de aanvraag. ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 4, eerste lid, eerste volzin, zesde lid, zevende lid, achtste lid, eerste volzin, en negende lid wordt âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. B In artikel 12, tweede lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. C In artikel 16, eerste volzin, wordt âop verzoek van het bevoegd gezag toestaanâ vervangen door: op aanvraag van het bevoegd gezag besluiten toe te staan. D In artikel 39, tweede lid, wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. E Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het veertiende lid wordt âartikel 8:4 onder eâ vervangen door: artikel 8:4, derde lid, onder b,. 2. In artikel 40, achttiende lid, eerste volzin, wordt na âlerarenâ ingevoegd: en de ouders van de leerling. F In artikel 40a, tweede lid, wordt âHet besluitâ vervangen door: De beslissing. G In artikel 42 wordt in het tweede en derde lid âde beslissingâ gewijzigd in: het besluit. H In artikel 46, tweede lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. I Artikel 71, tweede volzin, komt te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. J Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het derde lid, eerste volzin, wordt âHet verzoek, bedoeld in het tweede lidâ vervangen door âDe aanvraagâ en in de tweede, derde, vierde en vijfde volzin wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. K In artikel 76a, eerste lid, wordt âhebbend verzoekâ vervangen door: hebbende aanvraag. L In artikel 76b, eerste lid, wordt âhebbend verzoekâ vervangen door: hebbende aanvraag. M In artikel 79, tweede lid, onderdeel a, wordt âverzoek heeft gevraagdâ vervangen door âaanvraag heeft verzochtâ en in onderdeel b wordt âeen nieuw verzoekâ vervangen door: een nieuwe aanvraag. N In artikel 80, eerste lid, onderdeel a, en in het vierde lid wordt âverzoekenâ telkens vervangen door: aanvragen. O Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âVerzoek omâ vervangen door: Aanvraag tot. 2. In het eerste lid wordt âverzoek omâ vervangen door: aanvraag tot. 3. In het tweede lid wordt âElk verzoekâ vervangen door: Elke aanvraag. P In artikel 83, vierde lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. Q Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt âverzoekenâ vervangen door âaanvragenâ en in de tweede volzin âverzoekersâ door: aanvragers. 2. In het tweede lid, tweede volzin, wordt âverzoekenâ vervangen door: aanvragen. 3. In het zevende lid wordt âhet verzoek omâ vervangen door: de aanvraag tot. R In artikel 86, tweede lid, eerste en vierde volzin, wordt âverzoekenâ vervangen door âaanvragenâ en in de vierde volzin âhet verzoek omâ door: de aanvraag tot. S In artikel 87, tweede lid, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. T Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het derde lid vervalt de derde volzin. U Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en in de tweede volzin âhet verzoekâ door: de aanvraag. 2. In het derde lid, aanhef, en onder d, wordt âhet verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. 3. In het vierde lid wordt âEen verzoekâ vervangen door âEen aanvraagâ en âhet verzoekâ door: de aanvraag. V Artikel 132, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In de tweede volzin wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 3. De derde volzin vervalt. 4. In de laatste volzin wordt âhet in de eerste volzin bedoelde verzoekâ vervangen door: de aanvraag. W Artikel 134, vijfde lid, vervalt. X Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en in de derde volzin âHet verzoekâ door: De aanvraag. 2. In het vierde lid, eerste en tweede volzin, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 3. In het vijfde lid wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. Y Artikel 169, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste en derde volzin wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. De vierde volzin vervalt. Z Artikel 170 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, eerste en derde volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en vervalt de vierde volzin. 2. In het vierde lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door âaanvraagâ en in de tweede volzin âeen in de eerste volzin bedoeld verzoekâ door: de aanvraag. 3. In het vijfde lid wordt âhet in het vierde lid bedoelde verzoekâ vervangen door: de aanvraag. ARTIKEL IV. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1.4.1, tweede lid, tweede volzin, vervalt. B Artikel 1.4a.1, vijfde lid, tweede volzin, vervalt. C Artikel 1.6.1, tweede lid, tweede volzin, vervalt. D Artikel 2.7, tweede volzin, komt te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. E In artikel 2.8.1, vierde lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. F Artikel 7.3.4, derde lid, derde volzin, vervalt. G Artikel 7.4.11, vierde lid, derde volzin, vervalt. H In artikel 8.1.1a, derde lid, wordt âhet besluit tot inschrijvingâ vervangen door: de beslissing tot inschrijving. I Artikel 8.1.1c wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, wordt âenâ aan het slot van onderdeel c, onder 1°, vervangen door: of. 2. In het vierde lid wordt â1° en 2°â vervangen door: 1° of 2°. J In artikel 8.1.7, achtste lid, vervalt: van een bijzondere instelling. K Artikel 8a.2.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onder a en b, wordt âbesluitâ vervangen door: beslissing. 2. In het derde lid wordt âbesluitenâ vervangen door: beslissingen. 3. In het vierde lid, aanhef, wordt âbesluitenâ vervangen door âbeslissingenâ en vervalt in onderdeel a: besluiten van het bevoegd gezag over. 4. In het zesde lid wordt âbesluitâ vervangen door: beslissing. 5. In het zevende lid wordt âhet voorgenomen besluitâ vervangen door: de voorgenomen beslissing. L In artikel 8a.2.2a wordt in de aanhef âbesluitâ vervangen door âbeslissingâ en in onderdeel d âhet besluitâ door: de beslissing. M In artikel 8a.4.2, onder a en c, wordt âbesluitâ vervangen door: beslissing. N Artikel 8a.4.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt âbesluitâ vervangen door: beslissing. 2. In het derde lid, onder c, wordt âhet besluitâ telkens vervangen door: de beslissing. 3. In het vijfde lid wordt âeen nieuw besluitâ vervangen door: een nieuwe beslissing. O In artikel 9.1.4, zevende lid, wordt âbesluitâ vervangen door: beslissing. ARTIKEL V. WIJZIGING LEERPLICHTWET 1969 De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1a1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede en vierde lid wordt âadviesâ telkens vervangen door: besluit. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Indien Onze Minister naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 14 van de Wet op het onderwijstoezicht besluit dat een school niet langer voldoet aan de criteria die gelden voor een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, dan volgen burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de school is gevestigd dit besluit en oordelen zij dat de school niet langer een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3. B Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het tweede lid en in het vijfde lid, tweede volzin, wordt âHet verzoekâ vervangen door: De aanvraag. 3. In het derde lid, aanhef, en onderdeel a, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 4. Het vierde lid komt te luiden: 4. Burgemeester en wethouders besluiten binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag. 5. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt âverzoekenâ vervangen door: aanvragen om. C Artikel 3b wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het tweede lid, aanhef, en in het derde lid, eerste volzin, wordt âHet verzoekâ vervangen door: De aanvraag. 3. In het derde lid, derde volzin, en vierde lid, aanhef, en onder a, wordt âhet verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. 4. Het vijfde lid komt te luiden: 5. Burgemeester en wethouders besluiten binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag. D In artikel 3c, eerste lid, aanhef, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. E In artikel 10, aanhef, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. F In artikel 11a, tweede lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. G In artikel 13a, eerste lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. H In artikel 14, eerste lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. ARTIKEL VI. WIJZIGING WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 5a.9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âHet besluit tot het verlenen van accreditatieâ vervangen door: Het besluit op de aanvraag om accreditatie. 2. In het vijfde lid wordt âverleent geen accreditatieâ vervangen door: wijst de aanvraag tot het verlenen van accreditatie af. B Artikel 5a.10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het vierde lid komt te luiden: 4. Gelijktijdig met de bekendmaking publiceert het accreditatieorgaan het accreditatierapport op een voor iedereen kenbare wijze. 2. Het vijfde lid vervalt. C Artikel 5a.13d wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âHet besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorgâ vervangen door: Het besluit op de aanvraag om een instellingstoets kwaliteitszorg. 2. In het vierde lid wordt âtweede tot en met het vijfde lidâ vervangen door: tweede tot en met het vierde lid en wordt âis van overeenkomstige toepassingâ vervangen door: zijn van overeenkomstige toepassing. D In artikel 6.10, eerste lid, wordt âartikel 1.12, tweede en derde lidâ vervangen door: artikel 1.12, tweede of derde lid. E Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het instellingsbestuur kan een aanvraag doen tot registratie van een opleiding waaraan accreditatie is verleend. Het instellingsbestuur kan een aanvraag doen tot registratie van een opleiding die de instelling voornemens is te verzorgen, nadat die opleiding de toets nieuwe opleiding met positief gevolg heeft ondergaan. Het instellingsbestuur kan een aanvraag doen tot registratie van een Ad-programma, nadat dat Ad-programma de toets nieuw Ad-programma met positief gevolg heeft ondergaan. Indien er sprake is van het ongedaan maken van een samenvoeging als bedoeld in artikel 6.2, vijfde lid, doet het instellingsbestuur een nieuwe aanvraag tot registratie van de oorspronkelijke opleidingen. 2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste drie volzinnen wordt âaanmeldingâ telkens vervangen door: aanvraag. 2. In de vijfde volzin wordt de zinsnede âdat een masteropleiding voor wetenschappelijk onderwijs aanmeldt voor registratieâ vervangen door: dat een aanvraag doet voor registratie van een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs. 3. In de zesde volzin wordt de zinsnede âdat een Ad-programma aanmeldt voor registratieâ vervangen door: dat een aanvraag doet voor registratie van een Ad-programma. F In artikel 7.3 wordt het vijfde lid, luidende â5. Het instellingsbestuur kan de naam van een opleiding wijzigen in het kader van het verlenen van accreditatie of tussentijds als daarmee wordt bereikt dat de naam beter aansluit bij wat binnen de visitatiegroep of de sector gebruikelijk is. Tussentijdse wijziging kan slechts plaatsvinden na instemming door het accreditatieorgaan. Het accreditatieorgaan stemt in als wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 5a.2, lid 2a, onder b.â vernummerd tot zevende lid en als zevende lid na het zesde lid geplaatst. G In artikel 7.25b, eerste lid, onder b, wordt na âbedoeld in artikel 7.4.11, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijsâ ingevoegd: of artikel 7.4.13, vijfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES,. H Artikel 9.15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel h komt te luiden: h. de uitvoering van artikel 7.30c,. 2. De beide onderdelen j worden vervangen door: j. de uitvoering van de artikelen 6.7a en 7.9b, en k. het vaststellen van de procedures en criteria met betrekking tot erkenning van verworven competenties. I In artikel 10.20, eerste lid, onderdeel e, wordt âa tot en met g en wâ vervangen door: a tot en met g en v. ARTIKEL VII. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt in de eerste en tweede volzin âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. 2. In het zesde lid wordt âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. B In artikel 61, eerste volzin, wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. C Artikel 64, zesde lid, komt te luiden: 6. Op een bezwaarschrift ter zake van de toelating of verwijdering van leerlingen, beslist het bevoegd gezag, voor zover het een bevoegd gezag van een openbare school betreft in afwijking van artikel 69, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift, doch niet eerder dan nadat de kandidaat-leerling, respectievelijk de leerling en, indien deze nog niet meerderjarig is, ook diens ouders, in de gelegenheid is, respectievelijk zijn gesteld, te worden gehoord en kennis heeft respectievelijk hebben kunnen nemen van de op die besluiten betrekking hebbende adviezen of rapporten. D In artikel 72, zevende lid, eerste volzin, wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. E Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vijfde lid wordt âkan Onze Minister aan personen, die in een bepaald vak of onderdeel van een vak door buitengewone bekwaamheid uitmunten, ten aanzien van dit vak of dit onderdeel ontheffing verlenenâ vervangen door: kan Onze Minister besluiten aan personen, die in een bepaald vak of onderdeel van een vak door buitengewone bekwaamheid uitmunten, ten aanzien van dit vak of onderdeel van dit vak ontheffing te verlenen. 2. In het zevende lid wordt in de laatste volzin âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. F Artikel 113 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âgericht verzoekâ vervangen door: gerichte aanvraag. 2. In de aanhef van de tweede volzin wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. G In artikel 114, derde lid, eerste volzin, wordt âtoestaanâ vervangen door: besluiten toe te staan. H In artikel 125 komt de laatste volzin te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de titels 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. I In artikel 160 vervalt het vijfde lid en worden het zesde en zevende lid vernummerd tot vijfde en zesde lid. J In artikel 162, tweede lid, wordt âtweede tot en met zevende lidâ vervangen door: tweede tot en met zesde lid. K In artikel 165 vervalt het vierde lid. L In artikel 189, vierde lid, eerste volzin, wordt âverzoek van het bevoegd gezag voor een door hem te bepalen tijd toestaanâ vervangen door: aanvraag van het bevoegd gezag besluiten voor een door hem te bepalen tijd toe te staan. M Artikel 208 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift, eerste, tweede en achtste lid wordt âvoor de jaren 2011 tot en met 2017â telkens vervangen door: voor het jaar 2011 tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. 2. In het negende lid wordt âMet ingang van het jaar 2018â vervangen door: Met ingang van het in het achtste lid genoemde tijdstip. ARTIKEL VIII. WIJZIGING WET PRIMAIR ONDERWIJS BES De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 5, vijfde lid, wordt âbekostigingâ vervangen door: vergoeding. B In artikel 11, achtste lid, wordt âop verzoek van het bevoegd gezag toestaanâ vervangen door: op aanvraag van het bevoegd gezag besluiten toe te staan. C In artikel 12, achtste lid, wordt âop verzoek van het bevoegd gezag toestaanâ vervangen door: op aanvraag van het bevoegd gezag besluiten toe te staan. D In artikel 44, vijfde lid, wordt âhet besluitâ vervangen door âde beslissingâ en wordt âdat besluitâ vervangen door: die beslissing. E In artikel 67 komt de tweede volzin te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de titels 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. F In artikel 94, negende lid, tweede volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. G In artikel 103, tweede lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. H Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede en vierde lid wordt âEen verzoekâ vervangen door: Een aanvraag. 2. In het tweede, derde en vierde lid wordt âhet verzoekâ telkens vervangen door: de aanvraag. I Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt âEen verzoekâ vervangen door âEen aanvraagâ en in de tweede volzin, wordt âHet verzoekâ vervangen door: De aanvraag. 2. In het derde lid wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. J In artikel 167a, opschrift, eerste en tweede lid, wordt âvoor de jaren 2011 tot en met 2017â telkens vervangen door: voor het jaar 2011 tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. ARTIKEL IX. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.4.1, derde volzin, komt te luiden: Bij de toepassing van dit artikel zijn de titels 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 5, 9 en 10 van de Wet overige OCW-subsidies van toepassing. B Artikel 8.1.1b wordt gewijzigd als volgt: 1. In het derde lid, onderdelen a en c, wordt âparagraaf 2a van de Leerplichtwet 1969â telkens vervangen door âparagraaf 3 van de Leerplichtwet BESâ en wordt âenâ aan het slot van onderdeel c, onder 1°, vervangen door: of. 2. In het vierde lid wordt âparagraaf 2a van de Leerplichtwet 1969â vervangen door âparagraaf 3 van de Leerplichtwet BESâ en wordt â1° en 2°â vervangen door: 1° of 2°. C In artikel 8.1.7, achtste lid, vervalt âvan een bijzondere instellingâ. D In artikel 8.1.7a, derde lid, wordt âLeerplichtwet 1969â vervangen door: Leerplichtwet BES. E In artikel 11.1b, opschrift, eerste en tweede lid, wordt âvoor de jaren 2011 tot en met 2017â telkens vervangen door: voor het jaar 2011 tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. ARTIKEL X. WIJZIGING LEERPLICHTWET BES De Leerplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede en vierde lid wordt âadviesâ vervangen door: besluit. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Indien Onze Minister naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 14 van de Wet op het onderwijstoezicht besluit dat een school niet langer voldoet aan de criteria die gelden voor een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, dan volgt het bestuurscollege van het openbaar lichaam waarin de school is gevestigd dit besluit en oordeelt het dat de school niet langer een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3. B Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste en zesde lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het tweede en vijfde lid wordt âHet verzoekâ vervangen door: De aanvraag. 3. In het derde lid, aanhef, en onderdeel a, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 4. In het vierde wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 5. In het vijfde lid wordt âverzoekenâ vervangen door: aanvragen om. C Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. 2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt âHet verzoekâ vervangen door âDe aanvraagâ en in de derde volzin âhet verzoekâ door: de aanvraag. 3. In het derde lid, aanhef, en onderdeel a, wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 4. In het vierde wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. D In artikel 19, aanhef, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. E In artikel 21, tweede lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. F In artikel 24, eerste lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. G In artikel 26, eerste lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. ARTIKEL XI. WIJZIGING VAN DE WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT In artikel 11b, zevende lid, van de Wet op het onderwijstoezicht wordt âbrengt de inspectie zo spoedig mogelijk na de aanvang van het onderwijs advies uit aan burgemeester en wethouders over de vraag of deze onderwijsvoorziening een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van de Leerplichtwet 1969â vervangen door: besluit de inspectie zo spoedig mogelijk na de aanvang van het onderwijs of deze onderwijsvoorziening een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van de Leerplichtwet 1969. ARTIKEL XII. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ERKENDE ONDERWIJSINSTELLINGEN A Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âVerzoek omâ vervangen door: Aanvraag tot. 2. In het eerste lid wordt âEen verzoek omâ vervangen door: Een aanvraag tot. 3. In het tweede lid wordt: âHet verzoekâ vervangen door: De aanvraag. B Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âhet verzoekâ vervangen door: de aanvraag. 2. In het artikel wordt â het verzoek omâ vervangen door: de aanvraag tot. C In artikel 19, derde lid, wordt âverzoekâ vervangen door: aanvraag. D In artikel 26, tweede lid, wordt âeen verzoek omâ vervangen door: een aanvraag tot. ARTIKEL XIIa. WIJZIGING WET STUDIEFINANCIERING BES De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid komt de begripsomschrijving van âander openbaar lichaamâ te luiden: ander openbaar lichaam: het openbaar lichaam waar de studerende een opleiding volgt, niet zijnde het openbaar lichaam waar de ouders van de studerende wonen of een van diens ouders woont,. 2. In het eerste lid komt onderdeel a van de begripsomschrijving van âberoepsopleidingâ te luiden: a. op grond van artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES erkende beroepsopleiding, en. 3. In de alfabetische rangschikking wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende: ouder: natuurlijke ouder of adoptiefouder in de zin van de artikelen 197 tot en met 232aa van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES, 4. In het tweede lid wordt âWet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoekâ vervangen door: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. B Artikel 1.3, onderdeel c, komt te luiden: c. onderwijssoort als bedoeld in paragraaf 2.5. C Artikel 1.4 komt te luiden: Artikel 1.4. Nationaliteit en woonplaats Voor studiefinanciering BES en een opstarttoelage kan een studerende in aanmerking komen die in de periode van drie maanden voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft woonplaats had in een openbaar lichaam en: a. de Nederlandse nationaliteit bezit; of b. voorafgaand aan dat studiejaar ten minste tien jaar, al dan niet aaneengesloten, in een openbaar lichaam heeft gewoond. D Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Voor de opstarttoelage kan in aanmerking komen degene die aanspraak heeft op studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de WSF 2000. 2. Vóór de slotpunt van het eerste lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met uitzondering van de deelnemer, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, tweede volzin, van de WSF 2000. E Artikel 1.6 komt te luiden: Artikel 1.6. Inspecteur bepaalt inkomen of loon Op verzoek van Onze Minister bepaalt de inspecteur, bedoeld in artikel 1.3 van de Belastingwet BES, het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3 van de Wet inkomstenbelasting BES, van de debiteur. F In artikel 2.2 wordt in tabel 1, tweede kolom, telkens na âVerenigde Staten van Amerikaâ toegevoegd: en Canada. G Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de komma vervangen door een puntkomma. 2. In het eerste lid komt onderdeel d te luiden: d. een document of documenten waarmee aannemelijk wordt gemaakt welke opleiding de studerende zal gaan volgen. 3. Het tweede lid komt te luiden: 2. De aanvraag voor een opstarttoelage wordt ingediend voorafgaand aan de maand waarin de opleiding begint. H Artikel 2.5, derde lid, komt te luiden: 3. De opstarttoelage wordt slechts toegekend indien zij betrekking heeft op een nog niet aangevangen opleiding. I Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âstuderenden beroepsonderwijs opleiding niveau 3 of 4â vervangen door: studerenden aan een opleiding niveau 3 of 4. 2. In het vierde lid wordt âhoger onderwisâ vervangen door: hoger onderwijs. J Artikel 2.9, tweede lid, komt te luiden: 2. Voor een opstarttoelage kan in aanmerking komen degene die aannemelijk kan maken dat hij in het Europese deel van Nederland een opleiding niveau 3 of 4 als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de WSF 2000 of hoger onderwijs gaat volgen. K Artikel 2.10, tweede lid, komt te luiden: 2. De aanspraak op de opstarttoelage vervalt indien de studerende niet binnen een termijn van 2 maanden na aanvang van de betreffende opleiding is ingeschreven voor het volgen van het onderwijs, bedoeld in artikel 2.9, tweede lid. L Artikel 2.12 komt te luiden: Artikel 2.12. Aanspraak bij einde studie beroepsonderwijs 1. De aanspraak op studiefinanciering BES eindigt met ingang van de maand die volgt op de dag waarop de deelnemer het afrondende studiejaar van een opleiding met goed gevolg heeft afgesloten. 2. Indien de deelnemer aansluitend aan het afrondende studiejaar, opnieuw begint aan dat afrondende studiejaar zonder dat dat studiejaar met goed gevolg was afgesloten, ontstaat aanspraak op studiefinanciering BES voor het resterende gedeelte van het kalenderjaar. 3. Indien de deelnemer na zijn uitschrijving in juli per 1 september daaropvolgend hoger onderwijs in de zin van deze wet gaat volgen, blijft op zijn aanvraag de aanspraak op studiefinanciering in de maand augustus bestaan. Hij wordt in die periode aangemerkt als deelnemer aan de eerste opleiding. In afwijking van artikel 2.5, tweede lid, kan de aanvraag in het daarop volgende studiejaar worden ingediend. M In artikel 3.1, eerste lid, wordt âeen beroepsopleiding niveau 3 of 4â vervangen door: een opleiding niveau 3 of 4. N Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid komt de begripsomschrijving van âminimumloonâ te luiden: minimumloon: het bij of krachtens de Wet minimumlonen BES geldende minimum maandloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van die wet, vermenigvuldigd met 12, waarbij voor het aantal gewerkte uren wordt gelezen 40 en waarbij voor het minimumuurloon wordt gelezen het hoogste in het peiljaar geldende bruto minimumuurloon,. 2. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van âtoetsingsinkomenâ âde belastbare som, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BESâ vervangen door: het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3 van de Wet inkomstenbelasting BES. O Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. âover de maand oktoberâ wordt vervangen door: over de maand september. 2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het rentepercentage wordt vastgesteld op nul indien deze overeenkomstig de eerste volzin minder dan nul procent bedraagt. P Artikel 4.4, derde lid, komt te luiden: 3. Bij de berekening van de rente, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt voor elk kalenderjaar het rentepercentage gehanteerd dat in het voorafgaande jaar op grond van artikel 4.3 is vastgesteld. Q Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âDe terugbetalingsperiode vangt wat betreft de studiefinanciering BES aan opâ vervangen door: De terugbetalingsperiode van de studiefinanciering BES vangt aan op. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De terugbetalingsperiode van de opstarttoelage vangt aan op 1 januari van het jaar volgend op het tijdstip van beĂ«indiging van de aanspraak op studiefinanciering op grond van de WSF 2000. R Artikel 4.8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt: of uit hoofde van artikel 5.2. 2. In het derde lid wordt âbedoeld in artikel 4.12â vervangen door: bedoeld in artikel 4.12, eerste lid. S In het eerste en vijfde lid van artikel 4.11 wordt âin het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteldâ telkens vervangen door: in het peiljaar. T In artikel 4.13, tweede lid, wordt telkens na âstudiefinanciering BESâ ingevoegd âof studiefinanciering op grond van de WSF 2000â en vervalt de zinsnede: van een studerende. U Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: b. op basis van onjuiste of onjuist verwerkte gegevens anders dan bedoeld onder a te veel of te weinig studiefinanciering BES is toegekend, wel of geen opstarttoelage is toegekend, de vorm van de studiefinanciering BES onjuist is vastgelegd, de termijn te hoog of te laag is vastgesteld, de draagkracht van de debiteur te hoog of te laag is vastgesteld,. 2. Het derde lid wordt vervangen door twee leden, luidende: 3. Behoudens in het geval van bedrog kan een herziening als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, voor zover het betreft de vorm van de studiefinanciering BES slechts geschieden binnen 5 jaren na: a. het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak; b. het kalenderjaar waarvoor de termijn is vastgesteld; of c. het kalenderjaar waarvoor de draagkracht van de debiteur is vastgesteld. 4. Behoudens in geval van bedrog, kan een herziening anders dan bedoeld in het derde lid, slechts geschieden binnen 18 maanden na: a. het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak; b. het tijdstip van beĂ«indiging van de aanspraak op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 voor zover het de opstarttoelage betreft; c. het kalenderjaar waarvoor de termijn is vastgesteld; of d. het kalenderjaar waarvoor de draagkracht van de debiteur is vastgesteld. V Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. De uitbetaling van de opstarttoelage vindt in Ă©Ă©n keer plaats. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Bij ministeriĂ«le regeling kan worden bepaald dat de studiefinanciering BES in een ander betaalritme dan per maand wordt uitbetaald indien dat wenselijk is gelet op de situatie in het land waar de opleiding wordt gevolgd. W In artikel 7.1, derde lid, wordt na âminder studiefinanciering BESâ ingevoegd: , tot afwijzing van de opstarttoelage. X Artikel 7.4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift wordt âlanden buiten het Koninkrijkâ vervangen door: andere landen binnen en buiten het Koninkrijk. 2. In het eerste en derde lid wordt âeen staat buiten het Koninkrijkâ vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een staat buiten het Koninkrijk. Y Artikel 9.1 vervalt. Z Na artikel 9.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 9.3. Persoonsgebonden nummer BES buiten toepassing Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip blijven de begripsomschrijving van âpersoonsgebonden nummer BESâ in artikel 1.1, eerste lid, en de artikelen, 1.7 en 2.3, eerste lid, onderdeel b, buiten toepassing. ARTIKEL XIIb. WIJZIGING WET STUDIEFINANCIERING 2000 Artikel 5.2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet studiefinanciering 2000 komt te luiden: a. voor een opleiding in het hoger beroepsonderwijs gedurende: 1°. de periode waarop de studielast van een bacheloropleiding op grond van artikel 7.4b, eerste lid, van de WHW is gebaseerd; of 2°. Ă©Ă©n jaar voor een masteropleiding genoemd in artikel 7.4b, tweede tot en met zevende lid, van de WHW; of. ARTIKEL XIII. INWERKINGTREDING 1. Deze wet treedt, met uitzondering van artikel XIIa, onderdeel O, subonderdeel 2, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werkt wat betreft artikel XIIb terug tot en met 1 september 2015. 2. Artikel XIIa, onderdeel O, subonderdeel 2, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016. Gegeven De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, PAGE PAGE 30