[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst 34471

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime

Eindtekst

Nummer: 2017D04253, datum: 2017-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z09207:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

31 januari 2017

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering
van het speelcasinoregime

GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling
te treffen voor de modernisering van het speelcasinoregime; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de kansspelen wordt gewijzigd als volgt:

A

Titel IVb komt te luiden:

TITEL IVb. SPEELCASINO’S

AFDELING 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 27g 

1. Tot het organiseren van een speelcasino kan uitsluitend vergunning
worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel. 

2. Onder speelcasino wordt verstaan de voor het publiek opengestelde of
bedrijfsmatig gedreven vaste inrichting, waar door middel van
gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers een gelegenheid
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, wordt gegeven, en waar
speelautomaten als bedoeld in artikel 30, aanhef en onder a, kunnen
worden opgesteld en geëxploiteerd.

AFDELING 2. DE VERGUNNING TOT HET ORGANISEREN VAN EEN SPEELCASINO 

Artikel 27h 

1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan maximaal zestien
vergunningen verlenen tot het organiseren van een speelcasino. 

2. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt voor bepaalde tijd
verleend en is niet 

overdraagbaar.

3. Aan de verlening van de vergunning, bedoeld in het eerste lid, kan de
voorwaarde

worden verbonden dat de vergunningverlening gepaard gaat met overname
van personeel. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de
omstandigheden waaronder de voorwaarde, bedoeld in de eerste volzin, kan
worden gesteld.

4. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend onder een
beperking die verband houdt met de geografische spreiding van de
speelcasino’s. Aan de vergunning kunnen voorschriften in het belang
van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van het
speelcasino worden verbonden. De beperkingen en voorschriften kunnen
worden gewijzigd.

5. De vestiging van een speelcasino behoeft de voorafgaande instemming
van de raad van de betrokken gemeente.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot het eerste, tweede en vierde lid. Deze regels
hebben in ieder geval betrekking op:

a. de geografische spreiding van de speelcasino’s;

b. de kansspelen die op grond van een vergunning tot het organiseren van
een speelcasino binnen het speelcasino mogen worden aangeboden, waarbij
spelregels en andere kenmerken waaraan die spelen moeten voldoen kunnen
worden gegeven;

c. de minimale en maximale omvang van de te organiseren kansspelen;

d. de geldigheidsduur van de vergunning, en

e. de overgang van de vergunning. 

Artikel 27i 

1. De verlening van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid,
geschiedt door middel van een veiling.

2. Ten einde potentiële aanvragers van de vergunning, bedoeld in
artikel 27h, eerste lid, in de gelegenheid te stellen een aanvraag in te
dienen, wordt tijdig passende openbaarheid gegeven aan het voornemen tot
het houden van een veiling. Daartoe wordt dit voornemen in ieder geval
aangekondigd in de Staatscourant.

3. Tot de veiling, bedoeld in het eerste lid, laat de raad van bestuur,
bedoeld in artikel 33a, slechts de aanvragers van een vergunning toe
wier aanvraag voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde
voorschriften. 

4. Indien met betrekking tot een beschikking genomen krachtens het derde
lid of artikel 27h, eerste lid, een verzoek om voorlopige voorziening is
gedaan, treedt de beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is
beslist.

5. In afwijking van het eerste lid, wordt geen veiling georganiseerd
indien na de beoordeling van de aanvragen door de raad van bestuur,
bedoeld in artikel 33a, er minder dan twee aanvragen zijn. In dat geval
verleent de raad van bestuur de vergunning zonder veiling.

6. De opbrengst van de veiling komt toe aan de staat.

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld
met betrekking tot het eerste tot en met vijfde lid. Deze regels hebben
in ieder geval betrekking op:

a. de indiening en behandeling van de aanvraag van een vergunning als
bedoeld in artikel 27h, eerste lid;

b. de openbare aankondiging van de veiling, bedoeld in het tweede lid;

c. de veiling, en

d. de termijn waarbinnen een beschikking op de aanvraag wordt gegeven.

Artikel 27ia

	1. Voor de behandeling van een aanvraag omtrent een vergunning als
bedoeld in artikel 27h is overeenkomstig door Onze Minister van
Veiligheid en Justitie te stellen regels een vergoeding verschuldigd,
waarbij onderscheid kan worden gemaakt al naar gelang de aanvrager tot
de veiling wordt toegelaten. 

	2. Als betaling van de in het eerste lid bedoelde vergoeding na
indiening van de aanvraag achterwege blijft, wordt de aanvraag niet in
behandeling genomen. Artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht is niet van toepassing. Als betaling achterwege blijft
nadat de aanvrager tot de veiling is toegelaten, wordt de aanvrager van
deelname aan de veiling uitgesloten.

Artikel 27j 

1. De aanvraag tot het verlenen van de vergunning, bedoeld in artikel
27h, eerste lid, wordt afgewezen indien:

a. onvoldoende is gewaarborgd dat de aanvrager en diens onderneming
zullen voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften; 

b. onvoldoende is gewaarborgd dat het speelcasino overeenkomstig de bij
of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften
zal worden georganiseerd;  

c. onvoldoende is gewaarborgd dat het toezicht op de naleving en de
handhaving van deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 en de Wet op de
kansspelbelasting doelmatig en doeltreffend kan worden uitgeoefend, en

d. de uitkomst van de veiling, bedoeld in artikel 27i, eerste lid,
daartoe aanleiding geeft.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 27k 

1. De vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, kan worden
ingetrokken indien:

a. de gegevens die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn
verstrekt zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag
een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan
de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest; 

b. niet of niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze wet, de
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de
Sanctiewet 1977 of de Wet op de kansspelbelasting gestelde regels; 

c. een aan de vergunning verbonden voorschrift of een beperking
waaronder de vergunning is verleend is overtreden;

d. de houder van de vergunning het speelcasino niet binnen een redelijke
termijn overeenkomstig de vergunning heeft georganiseerd;

e. de houder van de vergunning is opgehouden het speelcasino te
organiseren, en 

f. onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving
en de handhaving van de bij of krachtens deze wet, de Sanctiewet 1977,
en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften.

2. De vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, kan worden
geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de
vergunning in te trekken.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid. 

AFDELING 3. DE HOUDER VAN DE VERGUNNING TOT HET ORGANISEREN VAN EEN
SPEELCASINO  

Artikel 27l 

1. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid,
heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging in
een staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte.

2. De vergunninghouder heeft de rechtsvorm van een naamloze
vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
het equivalent daarvan naar het recht van een andere staat als bedoeld
in het eerste lid of een Europese vennootschap.

3. De vergunninghouder verschaft inzicht in de eigendoms- en
zeggenschapsstructuur van zijn onderneming, in die van het concern
waartoe hij behoort en in de persoon van de uiteindelijke
belanghebbende. De vergunninghouder is niet verbonden met personen in
een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die:

a. ingevolge het recht van een andere staat dat op die personen van
toepassing is, of

b. door de ondoorzichtigheid van die structuur, 

een belemmering kan vormen voor het doelmatig en doeltreffend houden van
toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet of de
Sanctiewet 1977.

4. De continuĂŻteit van de vergunninghouder is redelijkerwijs
gewaarborgd.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met vierde lid.

Artikel 27m 

1. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid,
richt zijn bedrijfsvoering zodanig in dat een verantwoorde, betrouwbare
en controleerbare organisatie van het speelcasino, alsmede het toezicht
op naleving van de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme, en de Sanctiewet 1977 gestelde
voorschriften en de handhaving daarvan, zijn gewaarborgd.  

2. Daartoe gebruikt de vergunninghouder in ieder geval passende
middelen, processen en procedures die:

a. voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde
technische en operationele vereisten met betrekking tot de veiligheid,
vertrouwelijkheid, eerlijkheid, continuĂŻteit, betrouwbaarheid,
controleerbaarheid en geschiktheid van de bedrijfsvoering, en 

b. zijn gekeurd door een door Onze Minister aangewezen instelling die
door de Raad voor Accreditatie of door een andere nationale
accreditatie-instantie als bedoeld in Verordening 765/2008 tot
vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht
betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van
Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 21) is geaccrediteerd.

3. Onverminderd artikel 30z, laat de vergunninghouder de middelen,
processen en procedures in ieder geval op een daartoe strekkende
aanwijzing van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen de in
die aanwijzing gestelde termijn geheel of gedeeltelijk onderwerpen aan
een keuring door een instelling als bedoeld in het tweede lid, onder b.

4. De vergunninghouder wijst een of meer ter zake kundige
functionarissen aan die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en
beschikbaar zijn voor de uitvoering en het interne toezicht op naleving
van bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften. 

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van de vergunninghouder en
de keuring van de middelen, processen en procedures. Daarbij kunnen in
ieder geval regels worden gesteld met betrekking tot: 

a. de aanwijzing van instellingen als bedoeld in het tweede lid, onder
b, de intrekking en schorsing van die aanwijzing en de verplichtingen
van de aangewezen instelling;

b. de gevallen waarin de vergunninghouder de middelen, processen en
procedures, bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk laat
onderwerpen aan een keuring; 

c. de gevallen waarin de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a,
tijdelijk ontheffing kan verlenen van het vereiste, bedoeld in het
tweede lid, onder b; 

d. de bescherming van de consument;

e. de uitbesteding van onderdelen van de bedrijfsvoering aan derden;

f. het binnen het speelcasino verrichten van andere activiteiten dan de
krachtens de vergunning georganiseerde kansspelen, en 

g. de functionarissen, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 27n 

1. De betrouwbaarheid van de houder van de vergunning, bedoeld in
artikel 27h, eerste lid, van de personen die zijn beleid bepalen of mede
bepalen en van zijn uiteindelijke belanghebbende staat buiten twijfel.

2. De vergunninghouder voert een adequaat beleid dat strekt tot
waarborging van de betrouwbaarheid van leidinggevenden, van personen op
sleutelposities en van personen die bij het organiseren van een
speelcasino met spelers in aanraking komen.

3. De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd, geschorst of
ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur.

4. Voordat de aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld
in artikel 27h, eerste lid, wordt afgewezen of een dergelijke vergunning
wordt geschorst of ingetrokken, kan het Bureau bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel
8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden
gevraagd. 

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid. Deze regels hebben
in ieder geval betrekking op de wijze waarop wordt vastgesteld of de
betrouwbaarheid van de vergunninghouder en een persoon als bedoeld in
het eerste lid buiten twijfel staat en welke feiten en omstandigheden
daarbij worden betrokken.

Artikel 27o 

1. Het beleid van de houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h,
eerste lid, wordt bepaald door personen die deskundig zijn in verband
met de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van een
speelcasino. 

2. De vergunninghouder draagt zorg voor passende deskundigheid van de
leidinggevenden, van de personen op sleutelposities en van de personen
die bij het organiseren van een speelcasino met spelers in aanraking
komen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

AFDELING 4. HET ORGANISEREN VAN EEN SPEELCASINO

Artikel 27r 

1. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid,
draagt zorg voor het eerlijk verloop van de binnen het speelcasino
georganiseerde kansspelen.

2. Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, sluit de
vergunninghouder in ieder geval personen in dienst van de
vergunninghouder en personen in dienst van derden die zijn tewerkgesteld
in het speelcasino uit van directe deelname aan de kansspelen in het
speelcasino, alsmede van indirecte deelname daaraan door middel van
tussenpersonen.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot het eerlijk verloop van de kansspelen
die binnen een speelcasino worden aangeboden. Daarbij kunnen aanvullende
categorieën van personen worden aangewezen die door de vergunninghouder
van deelname aan de kansspelen worden uitgesloten.

Artikel 27s 

1. Ten behoeve van de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde
voorschriften, houdt de houder van de vergunning, bedoeld in artikel
27h, eerste lid, binnen het speelcasino toezicht op spelers, alsmede op
personen die bij het organiseren van een speelcasino met spelers in
aanraking komen.

2. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, zet de
houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, camera’s
in. 

3. De verwerking van persoonsgegevens op grond van het tweede lid, is
een verwerking als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet bescherming
persoonsgegevens. De vergunninghouder is verantwoordelijke voor deze
verwerking.

4. De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het tweede lid is op
duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die het desbetreffende
speelcasino betreedt.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op
de goede uitvoering van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, regels
worden gesteld. Die regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

a. de camera’s en andere technische hulpmiddelen benodigd voor het
toezicht, bedoeld in het eerste lid;

b. de personen belast met of anderszins betrokken bij de uitvoering van
het toezicht, en

c. de ruimten waarin de waarneming of verwerking van de door de
camera’s vastgelegde beelden plaatsvindt.

B

	Aan artikel 30n wordt een lid toegevoegd, luidende: 

	4. Voor de toelating van het model van kansspelautomaten bestemd om te
worden opgesteld in een speelcasino, kunnen bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur regels worden gesteld ten aanzien van de
onderwerpen genoemd in het tweede lid, die afwijken van het bij of
krachtens het tweede lid bepaalde.

C 

	Artikel 30z komt te luiden: 

Artikel 30z 

	Het is de houder van een vergunning tot het organiseren van een
speelcasino, als bedoeld in artikel 27h, eerste lid, toegestaan
speelautomaten in zijn speelcasino aanwezig te hebben en te exploiteren.
De paragrafen 2 en 3 van deze Titel zijn niet van toepassing. 

D 

	In artikel 35a, eerste lid, wordt “27i, 27j, eerste lid” vervangen
door: “27h, 27i, 27j, eerste lid, 27l, 27m, 27n, 27o, 27r, 27s” en
wordt “30u, eerste lid, en 30z” vervangen door: 30u, eerste lid

ARTIKEL II 

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen vijf jaar na de
inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL III 

1. Dit artikel is van toepassing op de eerste zestien vergunningen tot
het exploiteren van een speelcasino die na inwerkingtreding van deze wet
kunnen worden verleend.

2. Tot het moment waarop krachtens het derde lid ten hoogste veertien
vergunningen tot het exploiteren van een speelcasino zijn verleend en in
werking zijn getreden, geldt de Beschikking casinospelen 1996 als
vergunning als bedoeld in artikel 27h van de Wet op de kansspelen, zoals
dat ingevolge artikel I komt te luiden, voor het exploiteren van
veertien speelcasino’s.

3. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de
kansspelen, verleent onverwijld na de privatisering van de houder van de
Beschikking casinospelen 1996 aan de geprivatiseerde rechtspersonen ten
hoogste veertien vergunningen tot het exploiteren van een speelcasino,
waarvan tien vergunningen worden verleend aan Ă©Ă©n van deze
rechtspersonen. Op het moment van inwerkingtreding van de krachtens de
vorige volzin verleende vergunningen vervalt de Beschikking casinospelen
1996. 

4. De rechtspersoon die op grond van het derde lid houder wordt van de
tien vergunningen en een rechtspersoon die tot dezelfde groep als
bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek behoort als
de houder van de tien vergunningen, komen niet in aanmerking voor de
overige zes vergunningen tot het organiseren van een speelcasino.

5. Met betrekking tot de verlening van de tien vergunningen, bedoeld in
het derde lid, alsmede met betrekking tot de verlening van de zes
vergunningen die resteren op grond van artikel 27h, eerste lid, van de
Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden, kan
bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze
Minister van Financiën eenmalig een andere procedure worden vastgesteld
dan die, bedoeld in artikel 27i van de Wet op de kansspelen, zoals dat
ingevolge artikel I komt te luiden. Daarbij kan aan de verlening van ten
hoogste vier van de zes vergunningen die resteren op grond van artikel
27h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge
artikel I komt te luiden, de voorwaarde worden verbonden dat de
vergunningverlening gepaard gaat met overname 

van activa, passiva of personeel. Voorts kan daarbij worden bepaald dat
in artikel 27j, eerste lid, onder d, van de Wet op de kansspelen zoals
dat ingevolge artikel I komt te luiden, voor “veiling” ook gelezen
kan worden: verdelingsprocedure.     

	6. In beroepen tegen beschikkingen genomen krachtens artikel 27h,
eerste lid, of artikel 27i, derde lid, van de Wet op de kansspelen zoals
deze ingevolge artikel I komen te luiden, waaronder begrepen verzoeken
om een voorlopige voorziening, is uitsluitend de rechtbank Den Haag
bevoegd.

ARTIKEL IIIa

	In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de
kansspelbelasting wordt “degene die gelegenheid geeft tot deelname aan
binnenlandse casinospelen” vervangen door: de houder van een
vergunning als bedoeld in artikel 27g, eerste lid, van de Wet op de
kansspelen, ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden
casinospelen in Nederland, degene die opbrengst geniet van zonder een
vergunning als bedoeld in artikel 27g, eerste lid, van de Wet op de
kansspelen aangeboden casinospelen in Nederland. 

ARTIKEL IIIb 

	In artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 11°, van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt
“de artikelen 30b en 30h” vervangen door: de artikelen 27g, 30b en
30h.

ARTIKEL IIIc

	In artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b, van de Wet normering
bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt
“met uitzondering van naamloze en besloten vennootschappen, de
Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij en de Nationale
Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland” vervangen
door: met uitzondering van naamloze en besloten vennootschappen. 

ARTIKEL IIId 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 8 maart 2016 ingediende
voorstel van wet houdende regels inzake het beheer, de
informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de
financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide middelen
buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke
liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk
(Comptabiliteitswet 2016) (Kamerstukken 34 426) tot wet is of wordt
verheven en artikel 9.23 van die wet later in werking treedt dan artikel
I, onderdeel A, van deze wet, komt artikel 9.23 van die wet te luiden: 

Artikel 9.23 Wijziging Wet op de kansspelen  

	Artikel 12, tweede lid, van de Wet op de kansspelen komt te luiden: 

	2. De artikelen 7.16 en 7.18, eerste tot en met derde lid en het vijfde
en zesde lid, van de Comptabiliteitwet 2016 zijn van overeenkomstige
toepassing. 

ARTIKEL IIIe 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de
kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren
van kansspelen op afstand (Kamerstukken 33 996) tot wet is of wordt
verheven en in werking treedt of is getreden wordt de Wet op de
kansspelen als volgt gewijzigd: 

A

	In artikel 1b wordt “artikel 1, onder a” gewijzigd in: artikel 1,
eerste lid, onder a.

B

	Artikel 5, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel d wordt “, en” vervangen door een puntkomma.

	2. In onderdeel e wordt de puntkomma vervangen door: , en.

C

	In de artikelen 21, vierde en vijfde lid, en 31a, vijfde lid, wordt
“sportprijsvragen” telkens vervangen door: sportweddenschappen.

D

	In artikel 31h, tweede lid, onderdeel b, wordt “Verordening 765/2008
tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht
betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van
Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 21)” vervangen door: Verordening
(EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008
tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht
betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van
Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218).

E 

	In artikel 31i, derde lid, wordt “geweigerd” vervangen door:
geweigerd, geschorst of ingetrokken. 

F

	In artikel 31l, tweede lid, onderdeel a, wordt “, en” vervangen
door een puntkomma.

G

	In artikel 33g, eerste lid, onderdeel d, wordt “administratieve
samenwerking” vervangen door: de administratieve samenwerking.

H

	In artikel 34i, achtste lid, wordt “inbeslaggenomen voorwaarden”
vervangen door: inbeslaggenomen voorwerpen. 

I

	In artikel 34j wordt “de artikelen 5.17, 5.18 en 5.19” vervangen
door: de artikelen 5:17, 5:18 en 5:19.

J

	In artikel 34k, eerste lid, onderdeel b, wordt “raad van bestuur”
vervangen door: de raad van bestuur.

K

	In artikel 34n, vijfde lid, eerste volzin, wordt “geautomatiseerde
werk” vervangen door: het geautomatiseerde werk.

L

	Artikel IV vervalt. 

ARTIKEL IIIf 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de
kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren
van kansspelen op afstand (Kamerstukken 33 996) tot wet is of wordt
verheven en die wet eerder in werking treedt of is getreden dan,
onderscheidenlijk op hetzelfde tijdstip in werking treedt als deze wet,
wordt deze wet als volgt gewijzigd:  

A

	Onder verlettering van artikel I, onderdelen A, B, C en D tot B, C, D
en E , wordt een nieuw onderdeel A ingevoegd, luidende:

A

	In artikel 6 wordt “24, 27b en 27h” vervangen door: 24 en 27b. 

B 

	In artikel I, onderdeel B (nieuw), worden in AFDELING 4. HET
ORGANISEREN VAN EEN SPEELCASINO, voorafgaand aan artikel 27r, twee
artikelen ingevoegd: 

Artikel 27p

	1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, biedt de
houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino geen
toegang tot het speelcasino aan een persoon:

	a. die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;

	b. wiens gegevens zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel
33h;

	c. ten aanzien van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door
onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan
berokkenen aan zichzelf of aan naasten.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid kan de vergunninghouder gebruik
maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de
Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking
tot het eerste lid.

	3. Indien als winnaar van een prijs wordt aangewezen een persoon die
ingevolge het eerste lid niet tot een speelcasino mocht worden
toegelaten of een persoon die bij de deelneming gehandeld heeft in
strijd met de door de vergunninghouder gestelde voorwaarden, wordt deze
deelneming buiten aanmerking gelaten.

Artikel 27q 

	1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 4a, registreert
en analyseert de houder van een vergunning tot het organiseren van een
speelcasino op consequente en eenduidige wijze gegevens met betrekking
tot het speelgedrag van de speler. Hij kan hierbij bijzondere
persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming
persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de speler verwerken voor
zover dit noodzakelijk is voor het voorkomen van onmatige deelname aan
kansspelen of van kansspelverslaving.

	2. Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of
kansspelverslaving onderzoekt de vergunninghouder het gedrag van de
speler in een persoonlijk onderhoud met die speler.

	3. De vergunninghouder die na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid,
redelijkerwijs moet vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan
kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf
of aan naasten adviseert die speler tot tijdelijke uitsluiting van
deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelcasino’s als bedoeld in
artikel 27g, tweede lid, in inrichtingen als bedoeld in artikel 30c,
eerste lid, onder b, en op afstand als bedoeld in artikel 31, door
inschrijving in het register, bedoeld in artikel 33h.

	4. De vergunninghouder stelt de raad van bestuur, bedoeld in artikel
33a, ervan in kennis, indien de speler, bedoeld in het derde lid, zich
niet in het daarbedoelde register inschrijft. Hij kan hierbij gebruik
maken van het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de
Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

	5. De vergunninghouder stelt gegevens en analyses als bedoeld in het
eerste lid geanonimiseerd beschikbaar voor onderzoek naar
kansspelverslaving.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot de voorgaande leden. Deze hebben in ieder
geval betrekking op:

	a. de registratie en analyse, bedoeld in het eerste lid;

	b. de verwerking van persoonsgegevens, de waarborgen voor rechtmatige
verwerking van persoonsgegevens en het burgerservicenummer, de passende
technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van
persoonsgegevens en het burgerservicenummer tegen verlies of
onrechtmatige verwerking en het toezicht daarop;

	c. het onderzoek en het advies, bedoeld in het tweede en derde lid;

	d. de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid, en de door de
vergunninghouder te verstrekken gegevens. 

C 

	Artikel I, onderdeel E (nieuw), wordt vervangen door het volgende
onderdeel: 

E

	In artikel 35a, eerste lid, wordt: “27i, 27j, eerste lid, 27ja”
vervangen door: 27h, 27i, 27l, 27m, 27n, 27o, 27p, 27q, 27r, 27s en
wordt “30v, 30z, 31h” vervangen door: 30v, 31h.  

D

	Artikel IIIa komt te luiden:

ARTIKEL IIIa

	De Wet op de kansspelbelasting wordt als volgt gewijzigd: 

A

	Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden: 

	a. de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 27g, eerste lid,
van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder die vergunning
aangeboden casinospelen in Nederland en degene die opbrengst geniet van
zonder een vergunning als bedoeld in artikel 27g, eerste lid, van de Wet
op de kansspelen, aangeboden casinospelen in Nederland. 

B 

	In artikel 2, vijfde lid, wordt “artikel 27i van de Wet op de
kansspelen” vervangen door: artikel 27h van de Wet op de kansspelen. 

E

	In artikel IIIb wordt “de artikelen 27g, 30b en 30h” vervangen
door: de artikelen 3, 4, 27g, 30b, 30h en 31.

ARTIKEL IV 

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

 	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Financiën, 

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Financiën, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   14