Verslag van rapporteur Cegerek over een werkbezoek aan Brussel op 6 februari 2017
Brief lid / fractie
Nummer: 2017D05129, datum: 2017-02-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y. Cegerek, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2017Z02509:
- Indiener: Y. Cegerek, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2017-02-22 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (🔗 origineel)
VERSLAG VAN RAPPORTEUR CEGEREK OVER EEN WERKBEZOEK AAN BRUSSEL OP 6 FEBRUARI 2017
Namens de vaste commissie Infrastructuur en Milieu (I&M) heeft het lid Yasemin Cegerek (PvdA) op maandag 6 februari 2017 als Tweede Kamer rapporteur een werkbezoek over Circulaire economie aan Commissie en Parlement in Brussel gebracht.
Het doel van dit werkbezoek van rapporteur Cegerek was om namens de commissie I&M op een aantal vlakken informatie over het al verschenen pakket ‘Circulaire economie’ en over nog in 2017 te verschijnen voorstellen in te winnen ten behoeve van haar rapporteurschap en het eindverslag daarvan. Daartoe heeft zij een aantal gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de milieuafdeling van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU (PV EU) en het Europees Parlement. Bij de voorbereiding en het werkbezoek zelf, werd rapporteur Cegerek ambtelijk begeleid door Anke Willemstein, EU adviseur voor de commissie I&M en deels door PV EU (Hagar Ligtvoet en Ruben Dekker) en deels door Suzanne Nollen, de parlementair vertegenwoordiger bij de EU.
In onderstaand verslag koppelt rapporteur Cegerek de belangrijkste bevindingen terug van haar werkbezoek aan Brussel, zij zal deze bevindingen gebruiken als (deel van de) input om het eindrapport voor het rapporteurschap Circulaire economie af te ronden. Verder wordt aan het eind van het verslag een overzicht gegeven van de verdere planning van onderdelen van het pakket ‘Circulaire economie’ in 2017.
Verslag gesprekken
Bezoek aan Directoraat-generaal Environment (Els de Roeck en Bettina Doeser van de waterdirectie) met als invalshoek de aangekondigde voorstellen over drinkwaterherziening en waterhergebruik (beide zijn onderdeel van het Circulaire-economiepakket in het Werkprogramma van de Commissie voor 2017). De herziening van de drinkwaterrichtlijn is gebaseerd op een evaluatie van de huidige richtlijn en een consultatie van burgers over drinkwater. De uitkomst van de consultatie is dat burgers in algemene zin zeer gerust zijn over de kwaliteit van drinkwater in eigen land maar zich zorgen maken over de drinkwaterkwaliteit in andere landen; en dat ze het water betaalbaar vinden maar angst hebben voor privatisering, en daarmee mogelijk gepaard gaande hogere kosten en slecht toezicht. De evaluatie van de richtlijn heeft uitgewezen dat deze in grote lijnen goed werkt, maar dat er nog een aantal verbeterpunten zijn. Op basis hiervan werkt de Commissie aan:
verbetering van de informatievoorziening aan de consument over verbruik; waterverstrekker; prijsopbouw en kwaliteit.
parameters in het water: zijn normen nog adequaat, op welke punten kun je het best meten?
risicogebaseerd toezicht: in plaats van het monitoren van alle parameters in detail (kostbaar en inefficiënt), kan worden volstaan met het meten van relevante parameters op belangrijke plekken (bij de tap);
materialen in contact met drinkwater: de huidige richtlijn is niet duidelijk over eisen aan materialen in contact met drinkwater (pijpleidingen e.d.) waardoor een grote diversiteit van normen in Lidstaten is ontstaan, die leidt tot verstoring interne markt (typen buizen of ‘ellebogen’ die bijvoorbeeld in NL zijn goedgekeurd, mogen niet verhandeld worden in bepaalde andere Lidstaten). Voor deze onderwerpen worden nu meerdere scenario’s in een impact assessment onderzocht, dit zal leiden tot een nieuw voorstel tegen het eind van 2017.
Een commissievoorstel voor waterhergebruik is eveneens voorzien in december 2017 (de Commissie gaat nu een impactassessment starten).
Het voorstel zal zich vooral richten op gelijke normstelling binnen de EU voor water(hergebruik). Een aantal Lidstaten hergebruikt al veel afvalwater (met name in de landbouw). Het is van belang dat er op wordt toegezien dat dit water voldoende schoon is (geen ‘verkeerde’ bacteriën bevat). Het is dus vooral een gezondheidsissue. Het voorstel zal met name zien op specifiek hergebruik: gebruik in de landbouw en hergebruik van water in waterlichamen (bv in geval van droogte). Industrieel gebruik is al geregeld in de Richtlijn industriële emissies. De Commissie heeft niet het plan om via deze mededeling het hergebruik als zodanig te stimuleren, daartoe is in de Kaderrichtlijn water al voorzien.
Desgevraagd werd verteld dat binnenkort een roadmap zal verschijnen over medicijnresten in water. Over de inhoud hiervan kon op dit moment nog niets worden meegedeeld.
Daarvoor en daarna briefing door de PV EU (Ruben Dekker en Hagar Ligtvoet) over stand van zaken en achtergronden van de watervoorstellen, afvalrichtlijnen, ecodesign en het vervolg op het pakket Circulaire economie (mededeling over monitoring van het CE-actieplan; mededeling Waste-to-energy). Waste-to-energy is interessant omdat het een ‘ladder’ binnen de al bestaande afvalhiërarchie aanbrengt voor verschillende manieren van verbranding ( ‘anaerobic digestion of biodegradable waste’ die als een vorm van recycling beschouwd kan worden; verbranding met hoge of lage energieterugwinning, die weer iets lager in de pikorde staan, etc.).
In de middag vindt een gesprek plaats met Robert Schröder van het kabinet Moedas (research, science & innovation), met name gericht op de financiering van de Circulaire economie en op innovatiemogelijkheden. Kabinet Moedas focust op drie hoofdzaken:
Horizon 2020 – er zijn calls gedaan en inmiddels is de Commissie toe aan toekenning van enkele projecten. Dit zijn vooral samenwerkingsprojecten gericht op demonstraties CE-innovaties. De Commissie zorgt dan voor cofinanciering van 50 – 70%. Dit jaar ligt de focus hierbij op watersystemen en blauwdrukken voor smart specialisation om innovatie te stimuleren. Samenwerking tussen regio’s en lidstaten is een element voor de financiering. Betrokkenheid MKB’s is geen harde eis (maar gebeurt wel in de praktijk). De volgende periode voor calls loopt van 2018 – 2020, de laatste 3 jaar van het programma – er is dan overall 30 mrd beschikbaar, en de Commissie is op dit moment bezig prioriteiten en focus op te stellen; wel is al besloten dat Circulaire economie terugkomt als ‘horizontale prioriteit’.
Innovation deals (gebaseerd op de Nederlandse green deal-aanpak): dg Research & Development is bezig met een pilot en afgelopen zomer is een call geopend waarop 32 reacties, twee ervan (deels) uit Nederland – deze gaan over batterijen van elektrische auto’s en terugwinnen grondstoffen uit afvalwater via anaerobic digestion. Op dit moment is de Commissie in de laatste fase van onderhandeling met de consortia. Als projecten wel aan de criteria voldoen maar toch niet uitverkoren worden wegens beperkte hoeveelheid geld versus aantal aanmeldingen, krijgen zij een ‘seal of excellence’ waarmee zij een grotere kans maken op financiering vanuit andere (cohesie)fondsen. Veel projecten die zich aanmeldden bij de call zijn gericht op wetgeving in ontwikkeling, terwijl de Commissie het juist van belang vond om te horen waar bestaande wetgeving in de weg staat, om te kijken of, waar en hoe die moet worden aangepast. Gevraagd naar experimenteerregelgeving gaf de Commissie aan dat het eerder de bedoeling is om - zoals Nederland bij de green deals doet - te kijken waar ruimte en/of flexibiliteit zit in bestaande regelgeving, terwijl bij nieuwe of herziening van bestaande wetgeving de relatie met innovatie standaard een aandachtspunt is voor het maken van regels. Gekeken wordt dan naar instrumenten als doelregelgeving of dynamische normstelling. DG research, science & innovation ondersteunt andere directoraten-generaal hierbij. Succes van de Innovationdeals is dat het nu een geaccepteerd begrip is en dat dit, en de circulaire economie en resource efficiency steeds meer geïntegreerd is en wordt binnen ander beleid, ook bij multinationals i.v.m. kostendrukkend effect en concurrerende bedrijfsstrategie.
financiering van Circulaire economie. Commissie heeft samen met de Europese Investeringsbank, financiële organisaties en bedrijven een Finance platform opgericht om beter bewustzijn te creëren voor het financieren van CE-projecten zodat innovaties op dit vlak meer financiers aantrekken. Circulaire economie wordt nu vaak als een te onduidelijk concept beschouwd in de investeringswereld (80% van het bedrijfsleven worstelt volgens de Commissie met de definitie). Met dit platform moet meer duidelijkheid worden geregeld en match tussen (financierings-)vraag en -aanbod.
Daarnaast is – naast het bestaande Junckerfonds – het Innofin-fonds opgericht. Dit is een fonds à la het Junckerfonds maar dan met een specifieke focus op innovatie met hoog-risicoleningen: als het fout gaat dekt dit fonds de eerste risico’s. Het is niet specifiek bedoeld voor CE, maar de criteria zijn er wel voor opgerekt om CE hieronder te laten vallen; daarnaast wordt gekeken of speciale oormerking voor CE haalbaar is.
Op de keper beschouwd is de zorg en de aandacht vooral gericht op het meer verbreden (naar alle Lidstaten) van CE, en het meer mainstreamen ervan (dat wil zeggen: aansluiten bij bestaande modellen en strategieën in plaats van als een aparte milieu-actie te worden gezien).
Een bezoek aan het kabinet Timmermans (Sarah Neelen, Liesbeth Koenen, Veronica Vecchio) geeft meer inzicht in Ecodesign, plastics en afvalrichtlijnen en de algemene aanpak van de Circulaire economie.
Eind januari is een rapportage van de Commissie verschenen over de uitvoering van het Circulaire economie actieplan. Onder meer wordt aangegeven dat de plastics-strategie eind 2017 verschijnt. De Commissie werkt nauw met de Nederlandse regering samen om dit vorm te geven. De plastics strategie legt een link tussen EU- en mondiaal belang (plastic soup), zal over de gehele keten van (productie/gebruik) plastics gaan en bevat maatregelen tegen microplastics. Er is een link met de mededeling over internationale Ocean Governance mededeling die november vorig jaar is uitgebracht, en ook met de sustainable development goals op het vlak van circulaire economie (sdg 12 over beheer van de oceanen, het tegengaan van plastic soup en sdg 14 over verantwoorde productie en consumptie).
Verder is een richtsnoer over de samenhang tussen chemische stoffen en producten / afvalrichtlijnen op komst, waarschijnlijk zal deze aan het einde van 2017 verschijnen.
Over Ecodesign heeft de Commissie een werkplan uitgebracht als onderdeel van het Winterpakket over energie. Dit omdat er in dit werkplan een belangrijke nadruk op energielabelling ligt met bijbehorende maatregelen. Het kabinet Timmermans wil zich daarnaast ook gaan richten op het herzien van al bestaande productspecificaties op grond van ecodesign en dan juist meer focussen op repareerbaarheid, grondstoffenefficiency e.d. (dus acties die meer bij de circulaire economie-aanpak passen). Echte uitbreiding van het pakket Ecodesign maatregelen met nieuwe producten (anders dan al in het Ecodesign werkplan van november jl. gemeld zijn) wil het kabinet Timmermans niet. Er zijn al voldoende maatregelen voor voldoende productgroepen, vindt het kabinet.
Kabinet Timmermans verwacht dat de uitkomst van de onderhandelingen over de afvalrichtlijnen tussen de standpunten van EP (ambitieus) en Raad (afzwakkend) in zal liggen, dus meer conform het oorspronkelijke Commissievoorstel. De Commissie hecht vooral belang aan betrouwbaarheid en meetbaarheid. Voor een aantal afvalaspecten is dit laatste heel moeilijk – dit was ook het verhaal van de PV EU: er wordt op allerlei manieren en via verschillende methodologieën gemeten en begrippen hebben in verschillende landen een verschillende invulling. Dit maakt dat het halen van doelen niet per definitie vergelijkbaar is tussen Lidstaten en bij een eenduidige methodologie zou de verhouding tussen Lidstaten mogelijk ook heel anders liggen. Als het gaat over de verschillende ‘niveaus’ in Lidstaten, denkt de Commissie dat een aantal Oost-Europese Lidstaten de sprong van storten naar circulair werken wel kan maken maar nog wat tijd nodig heeft. 2030 is dan haalbaar. Sommige ‘oudere’ Lidstaten zijn ook zorgenkindjes, bijv Zuid-Italië (terwijl het noorden het weer heel goed doet). Het kabinet Timmermans ziet de rol van de Commissie als meer dan alleen regelgevend: ook het ondersteunen bij uitwisselen van best practices, de verplichting tot het maken van een afvalbeheersplan in de Lidstaten en het verspreiden van nieuwe technieken heeft de aandacht.
Werkgelegenheid als gevolg van Circulaire economie is niet een item waar de Commissie in stuurt, al geeft zij wel aan wat de verwachtingen en statistieken zijn. Met behulp van het financieringsplatform (samen met de Europese Investeringsbank (EIB) en andere actoren) wordt ook geprobeerd verder te stimuleren.
In maart 2017 zal een stakeholder dialoog worden gestart tussen Lidstaten, bedrijven, ngo’s, regio’s e.d.
Tot slot is duidelijk dat de cross silo approach (het over hokjes binnen de Commissie heen werken/ denken) steeds meer gemeengoed wordt en dat het onderwerp Circulaire economie daar een belangrijke stimulans bij is, omdat het als onderdeel van andere beleidsterreinen wordt geïncorporeerd. Vicepresidenten Katainen en Timmermans werken ook nauw samen.
Tot slot een gesprek met Bas Eickhout, namens GroenLinks als Europarlementariër werkzaam (bij de Groenen, in de milieucommissie ENVI). Hij verwacht dat de uitkomsten van de stemmingen in de milieucommissie over de afvalrichtlijnen overeind zullen blijven, maar ziet eveneens een groot verzet in de Raad. Duitsland handelt teleurstellend, zeker gezien de reputatie als voorloper: de wet van de remmende voorsprong. Duitsland beschouwt sorteren als een vorm van recycling, dat is ook een reden waarom zij als voorloper bekend staan, terwijl een andere meetmethode en andere definities misschien een heel ander beeld zou laten zien. Het EP heeft geen voorstellen gedaan voor nieuwe meetmethodieken omdat ze het eens waren met de voorstellen op dat vlak van de Commissie, maar helaas (aldus Eickhout) lijken die voorstellen door de Raad alweer teruggedraaid te worden. Opvallend is dat in een land als Italië een snelle sprong wordt gemaakt naar een circulaire economie vanuit een achterstandspositie op dit dossier.
Hij is kritisch over het verschepen van afval van het ene naar het andere land als gevolg van overcapaciteit in verbrandingsinstallaties (zoals in Nederland).
Hij is ook kritisch op de activiteiten van de Commissie: In wezen is er nog veel te weinig gebeurd, vindt hij. De standpunten en acties op het gebied van plastics zijn nog te vaag; op afval moet nog blijken wat het resultaat wordt. Ecodesign is uiteindelijk een compromis geworden (het werkplan), want een aantal huishoudelijke apparaten zijn uit het werkplan gehaald, naar zijn idee vooral vanwege de negatieve beeldvorming, zeker bij het Verenigd Koninkrijk (‘EU bemoeit zich met de broodroosters’) terwijl daarop juist ongelooflijke impact kan worden bereikt (een Ecodesign maatregel op stofzuigers heeft een vergelijkbaar effect als het sluiten van vier kolencentrales). Bovendien verbetert het juist de concurrentiepositie van EU-bedrijven als ze zuiniger producten moeten produceren, dit geeft een voorsprong. Er is een discussie gaande over verbreding van Ecodesign naar productontwerp – energie-ngo’s zijn bang voor verwatering en voor openbreking van bestaande regels.
Eickhout vindt het een positieve ontwikkeling dat Circulaire economie binnen de Commissie centraal wordt opgepakt.
Over het ophanden zijnde voorstel over de samenhang tussen chemische stoffen en recycling /producten geeft hij aan zorg te hebben over de chemische industrie-lobby die zich inzet voor het minder streng omgaan met gevaarlijke stoffen. Hij vindt het belangrijk dat gevaarlijke stoffen zo snel mogelijk uit de keten worden gehaald.
Vervolgstappen 2017
Afvalrichtlijnen: Stemming over het rapport van rapporteur Simona Bonafé heeft in januari plaatsgevonden in de ENVI commissie en plenair zal worden gestemd tussen 13 – 16 maart. Daarna zal informeel al worden overlegd met de Raad (die nog formeel een standpunt moet innemen). Het is de vraag of die (informele) triloog dit jaar nog zal worden afgerond.
Net gepubliceerd:
- Rapport over de implementatie van het actieplan circulaire economie
Mededeling over de rol van ‘waste-to-energy’ in de circulaire economie (een hiërarchie binnen het spectrum van verbranden) als onderdeel van de algemene al bestaande afvalhiërarchie
Verwacht in 2017als onderdeel Circulaire economiepakket:
Herziening drinkwaterrichtlijn (december)
Mededeling (of richtlijn?) over waterhergebruik (december)
Plastics strategy (december)
Verscheping van afval (wijziging bestaande verordening EVOA)
Mededeling over samenhang tussen chemische stoffen, producten / afval
Mogelijk de in het werkplan ecodesign aangekondigde maatregelen over een beperkt aantal nieuwe productgroepen.
Tot slot
Rapporteur Cegerek wil haar gesprekspartners bij de Europese Commissie, het Europees parlement, de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU en de Parlementair vertegenwoordiger in Brussel danken voor hun gastvrijheid, hun tijd en moeite om informatie te verstrekken over de lopende en de verwachte voorstellen voor de Circulaire economie.
De rapporteur,
Yasemin Cegerek
De EU adviseur,
Anke Willemstein
Bijlage 1 Afval - stemmingen in milieucommissie (ENVI) Europees Parlement 24/1/2017
Waste: boost recycling, cut landfilling and curb food waste,
say MEPs
ENVI Press release - Environment − 24-01-2017 - 18:08
The share of waste to be recycled should be raised to 70% by 2030, from 44% today, while landfilling, which has a big environmental impact, should be limited to 5%, said Environment Committee MEPs on Tuesday, as they amended the draft EU “waste package” legislation. They also advocate a 50% reduction in food waste by 2030.
Statistics from 2014 suggest that 44% of all municipal waste in the EU is recycled or composted. This compares to just 31% in 2004, and by 2020 EU member states should be recycling or composting over 50% of waste.
“The ENVI committee has showed that it believes in the transition towards a circular economy. We decided to restore the ambitious recycling and landfill targets in line with what the Commission had originally proposed in 2014 said lead MEP Simona Bonafè (S&D, IT).
“There will no longer be the possibility for Member States with the lowest recycling rates to have a ‘blanket’ derogation. They will be able to request a derogation, but it will be subject to specific conditions” she added.
Waste and packaging waste
By 2030, at least 70% by weight of so-called municipal waste (from
households and businesses) should be recycled or prepared for re-use,
(i.e. checked, cleaned or repaired), say MEPs. The European Commission
proposed 65%.
For packaging materials, such as paper and cardboard, plastics, glass,
metal and wood, MEPs propose an 80% target for 2030, with interim 2025
targets for each material.
Landfilling
The draft law limits the share of municipal waste to be
landfilled to 10% by 2030. MEPs propose tightening this to 5%, albeit
with a possible five-year extension, under certain conditions, for
member states which landfilled more than 65% of their municipal waste in
2013. EU countries such as Cyprus, Croatia, Greece, Latvia, Malta and
Romania still landfill more than three quarters of their municipal
waste.
Food waste
Food waste in the EU is estimated at some 89 million tonnes, or
180 kg per capita per year. MEPs advocate an EU food waste reduction
target of 30% by 2025 and 50% by 2030, compared to 2014. They also
propose a similar target for marine litter
Next steps The four proposals in the package will be put to a vote by the full House at the 13-16 March plenary session in Strasbourg.
Note to editors
In 2014, Austria, Belgium, Denmark, Germany, the Netherlands and
Sweden sent virtually no municipal waste to landfill, whereas Cyprus,
Croatia, Greece, Latvia and Malta still landfill more than three
quarters of their municipal waste.
Although waste management in the EU has improved considerably in recent decades, almost a third of municipal waste is still landfilled and less than half is recycled or composted, with wide variations between member states.
Improving waste management could deliver benefits for the environment, climate, human health and the economy. As part of a shift in EU policy towards a circular economy, the European Commission made four legislative proposals introducing new waste-management targets regarding reuse, recycling and landfilling.
The proposals also strengthen EU provisions on waste prevention and extended producer responsibility, and streamline definitions, reporting obligations and calculation methods for targets.