[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34617, bijgewerkt t/m nr. 10 (2e NvW d.d. 30 mei 2017)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2017D05716, datum: 2017-05-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z22316:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 10 (tweede nota van wijziging d.d. 30 mei 2017)



	34 617 	Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in
verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen
de partner en het kind te versterken







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het recht op
kraamverlof uit te breiden teneinde de band tussen de partner en het
kind te versterken;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

Oa 

	[vervallen]

A

Artikel 4:2 komt te luiden:

Artikel 4:2 Kraamverlof

1. Na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerde partner, de
persoon met wie hij ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind
erkent, heeft de werknemer gedurende een tijdvak van vier weken recht op
verlof voor twee dagen waarop hij arbeid pleegt te verrichten met behoud
van loon. Het recht bestaat vanaf de eerste dag na de bevalling. 

2. Nadat de werknemer het verlof, bedoeld in het eerste lid, heeft
opgenomen, heeft hij gedurende het tijdvak, bedoeld in het eerste lid,
voorts recht op verlof zonder behoud van loon voor drie dagen waarop hij
arbeid pleegt te verrichten. Bij opname van het verlof verstrekt het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, door tussenkomst van de
werkgever,een uitkering aan de werknemer. 

3. De uitkering, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per dag het
dagloon. Bij algemene maatregel van bestuur worden ten aanzien van de
vaststelling en de herziening van het dagloon nadere en zo nodig
afwijkende regels gesteld, ondermeer over de vaststelling en herziening
van het dagloon wanneer de werknemer korter dan een jaar heeft gewerkt
bij zijn werkgever. 

4. Voor de berekening van de uitkering, bedoeld in het derde lid, wordt
als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon, bedoeld in hoofdstuk 3
van de Wet financiering sociale verzekeringen, dat de betreffende
werknemer in de periode van een jaar, dat eindigt op de laatste dag van
het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin
het recht op de uitkering is ontstaan, verdiende op grond van de
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke
aanstelling waaruit dat recht is ontstaan, doch ten hoogste het bedrag,
bedoeld in artikel 17, eerste lid, van genoemde wet, met betrekking tot
een loontijdvak van een dag.  

5. Op een op grond van dit artikel vastgesteld dagloon, is artikel 16
van de Ziektewet van overeenkomstige toepassing.

6. Indien de werknemer op grond van de Eerste Afdeling, Paragraaf 2, van
de Ziektewet geen werknemer is in de zin van die wet, bedraagt de
uitkering, bedoeld in het tweede lid, per dag het loon, bedoeld in
artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag. 

7. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor de uitkering,
bedoeld in het tweede of zesde lid, doet de aanvraag daartoe door
tussenkomst van de werkgever bij het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen door middel van een door dit instituut
beschikbaar gesteld aanvraagformulier, uiterlijk binnen vier weken na
het tijdvak, bedoeld in het eerste lid. 

8. Indien de aanvraag niet tijdig wordt ingediend, wordt de uitkering
verstrekt voor zover het tijdvak waarin er sprake was van het recht op
uitkering ligt in het jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag. 

9. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan
controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften mogen niet verder
gaan dan strikt noodzakelijk is voor de juiste uitvoering van dit
artikel.

10. De artikelen 3:14, derde lid, en 3:16, eerste tot en met derde lid,
zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de artikelen 4:1 en 4:2” vervangen door:
de artikelen 4:1 en 4:2, eerste en tweede lid. 

2. In het tweede lid wordt “Het verlof” vervangen door “Het
verlof, bedoeld in artikel 4:2, eerste en tweede lid” en wordt “het
verlof” vervangen door “het verlof, bedoeld in artikel 4:2, eerste
en tweede lid”.

C

In artikel 4:6, tweede lid, wordt “het verlof, bedoeld in artikel
4:2” vervangen door: het verlof, bedoeld in artikel 4:2, eerste en
tweede lid.

D

In het vierde lid van artikel 6:5, wordt “artikel 4:2” vervangen
door “artikel 4:2, eerste en tweede lid” en wordt “van artikel
4:2” vervangen door “van artikel 4:2, eerste lid.

ARTIKEL II

In artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag wordt “hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1,
van de Wet arbeid en zorg, vervangen door: hoofdstuk 3, afdeling 2,
paragraaf 1 of artikel 4:2, tweede lid, van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL III

In artikel 58, tweede lid, onderdeel d, van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen, wordt “hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de
Wet arbeid en zorg” vervangen door: hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf
1, of artikel 4:2, tweede lid, van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL IV

In artikel 17a, eerste lid, onderdeel d, van de Werkloosheidswet, wordt
“hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg”
vervangen door: hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of artikel 4:2,
tweede lid, van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL V

In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Toeslagenwet, wordt
“hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg”
vervangen door: hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of artikel 4:2,
tweede lid, van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL VI

Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt
gewijzigd:

A

Aan artikel 635, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door
een puntkomma aan het slot van onderdeel f, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

g. hij een uitkering op grond van artikel 4:2, tweede lid, van de Wet
arbeid en zorg geniet.

B

In artikel 670, zevende lid, wordt na “artikel 3:2 van de Wet arbeid
en zorg,”  ingevoegd: zijn recht op verlof, als bedoeld in artikel
4:2, eerste en tweede lid, van de Wet arbeid en zorg,.

ARTIKEL VII

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 114, onderdeel f, komt te luiden:

f. een rijksbijdrage ter hoogte van het door Onze Minister geraamde
bedrag aan lasten, bedoeld in artikel 115, eerste lid, onderdelen c en
r, voor zover de uitvoeringskosten, bedoeld in dat laatste onderdeel
betrekking hebben op de op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf
2, en de op grond van de artikelen 3:30 of 4.2, tweede lid, van de Wet
arbeid en zorg te betalen uitkeringen;.

B

Artikel 115, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. de op grond van de  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0013008&artikel=3:1a&g=2016-05-0
3&z=2016-05-03" artikelen 3:1a , of 4:2, tweede lid, en  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0013008&afdeling=2&g=2016-05-03&
z=2016-05-03" hoofdstuk 3, afdeling 2 van de Wet arbeid en zorg  te
betalen vergoedingen en uitkeringen;.

ARTIKEL VIII

Het recht op verlof, bedoeld in artikel 4:2, tweede lid, van de Wet
arbeid en zorg, waarvoor de werknemer een uitkering ontvangt van het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geldt voor kinderen die
geboren zijn op of na de datum van inwerkingtreding van de Wet van
…………..……. (Stb. …) tot wijziging van de Wet arbeid en zorg
en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het
kraamverlof teneinde de band tussen de partner en het kind te
versterken. 

ARTIKEL IX

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Defensie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1