[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op een brief over het weigeren van de vervoersvoorziening woon-werkverkeer voor een werknemer met beperking door het ministerie van Defensie

Brief regering

Nummer: 2017D12282, datum: 2017-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2017Z05896:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2017

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Defensie te
reageren op een brief van mevrouw C. D. (echtgenote van de heer D.) te
L. in verband met het weigeren van de vervoersvoorziening
woon-werkverkeer voor een werknemer met beperking door het ministerie
van Defensie, bericht ik u het volgende.

Sinds 2013 heeft de heer D. een handicap (structurele functionele
beperking) die niet gerelateerd is aan zijn werkzaamheden bij Defensie.
Als gevolg hiervan is hij niet in staat om zelfstandig naar zijn werk te
reizen met openbaar vervoer of eigen vervoer. Wel is hij volledig
arbeidsgeschikt voor zijn functie. Vanwege aard en inhoud van zijn
functie is het niet mogelijk om de werkzaamheden vanuit huis of vanaf
een andere locatie te verrichten.

In de eerste jaren na het ontstaan van de functionele beperking heeft de
heer D. gebruik kunnen maken van patiƫntenvervoer door de Defensie
Verkeersā€“ en Vervoersorganisatie. Door een wijziging van de
regelgeving is deze voorziening (na een overgangsperiode) ook voor de
heer D. komen te vervallen. Om hem in staat te stellen aan de nieuwe
situatie te wennen en op een andere manier in zijn woon-werkverkeer te
voorzien, is de aanvankelijke voorziening voor de heer D. met een jaar
verlengd. Na definitieve beƫindiging van de regeling op 1 maart 2016
had de heer D. (nog) geen alternatieve vervoersmogelijkheid geregeld en
heeft hij zich ziek gemeld. Momenteel, ruim een jaar later, is hij nog
altijd ziek gemeld en voor zijn re-integratie overgedragen aan het
Dienstencentrum Re-integratie.

De afgelopen jaren heeft Defensie in overleg met de heer D. gezocht naar
een oplossing voor zijn vervoersprobleem. Diverse alternatieven zijn
aangereikt om tot een individuele maatwerkoplossing te komen. Deze
alternatieven, zoals het gebruikmaken van een legeringskamer in Den
Haag, flexibilisering van de arbeidsduur, toepassing van een
ouderenregeling en het zoeken naar een functie in de buurt van zijn
woonplaats, heeft hij terzijde geschoven of niet in overweging genomen. 

Het College voor de Rechten van de Mens heeft zich eerder over de zaak
van de heer D. uitgesproken. Het College stelt in zijn uitspraak van 20
december 2016 dat de heer D. zelf de keuze maakt om ondanks zijn
handicap op aanzienlijke afstand van zijn werk te blijven wonen. Het
College stelt voorts dat de werkgever niet verantwoordelijk kan worden
gehouden voor de financiƫle gevolgen die aan deze keuze zijn verbonden
en dat een vergelijking met de toepassing van de reiskostenvergoeding
bij collegaā€™s niet relevant is. Ondanks deze uitspraak van het College
voor de Rechten van de Mens stelt de heer D. zich op het standpunt dat
het de verantwoordelijkheid is van de werkgever, en dus niet van de
werknemer, om te voorzien in zijn dagelijkse woon-werkverkeer.

  

De minister van Defensie, 

J.A. Hennis-Plasschaert