Op 28 juni presenteert de Vereniging voor
Belastingwetenschap het rapport Grenswerkers in Europa. Een
onderzoek naar fiscale, sociaalverzekerings- en pensioenaspecten van
grensoverschrijdend werken. Het rapport is opgesteld door een
commissie onder voorzitterschap van mr. dr. Marjon Weerepas, verbonden
aan expertisecentrum voor grensoverschrijdende mobiliteit (ITEM)
aan de Universiteit Maastricht.
Zij inventariseerde samen met deskundigen uit de diverse
vakgebieden de problemen die grenswerkers tegenkomen op het gebied van
belastingen, sociale verzekeringen en pensioenen. De commissie doet 39
aanbevelingen om deze problemen op te lossen. Deze aanbevelingen zijn
concreet genoeg om te verwerken in bijvoorbeeld het nieuwe
belastingverdrag tussen Nederland en België. De Vereniging voor
Belastingwetenschap vroeg in haar opdracht nadrukkelijk om een
multidisciplinair onderzoek, niet alleen gericht op belastingen. De
aanbevelingen uit het rapport kunnen worden toegepast door beleidsmakers
en overheden in heel Europa.
Grenswerker
Vroeger was een grenswerker iemand die aan de ene kant van de
grens woonde en aan de andere kant werkte. Vanwege de grotere mobiliteit
en nieuwe communicatiemiddelen neemt grensarbeid nu ook andere vormen
aan. Denk bijvoorbeeld aan korte of langdurige detachering, mensen die
in meer dan één lidstaat werken (de zogenaamde highly mobile
workers, zoals internationale chauffeurs, piloten en artiesten) en
aan telewerken. Het kunnen werknemers zijn, maar ook zelfstandigen.
Kortom, dé grenswerker bestaat niet. Dit betekent dat er in veel
gevallen sprake moet zijn van maatwerk.
Onderwijspersoneel
Je woont in België en werkt in Nederland aan een
onderwijsinstelling. Vanwege een bepaling in het belastingverdrag moet
je de eerste twee jaar in België belasting betalen en in Nederland de
premies voor sociale zekerheid. Daardoor lopen de belasting- en
premieheffing niet synchroon. De commissie beveelt aan de bepaling in
het verdrag te schrappen.
Arbeidsongeschikt
Stel, je werkt als Nederlander in Duitsland en na vijf jaar
word je arbeidsongeschikt. Voordat je in Duitsland ging werken, was je
vijftien jaar lang sociaal verzekerd in Nederland. Binnen de EU was je
dus in totaal 20 jaar sociaal verzekerd. Je krijgt van je Duitse
werkgever nog zes weken loon en daarna ontvang je 72 weken Duits
ziekengeld. Met andere woorden, je hebt pas na 78 weken recht op de
Duitse Erwerbsminderungsrente
(arbeidsongeschiktheidsuitkering). Als je recht hebt op een Nederlandse
WIA-uitkering (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) om de Duitse
uitkering aan te vullen, dan krijg je die pas na 104 weken. Je hebt dus
26 weken lang een ‘gat’ in je inkomen. Dat komt door de verschillen in
wachttijd van Duitsland (78 weken) en Nederland (104 weken).
Bijkomend probleem is het feit dat er tussen Nederland, België en
Duitsland geen wederzijdse erkenning is over de mate van
arbeidsongeschiktheid. De commissie doet de aanbeveling met betrokken
landen een overeenkomst te sluiten die ervoor zorgt dat de betreffende
lidstaten een regeling treffen om de nadelen te ondervangen in gevallen
als deze.
Met pensioen
In Nederland is in 2017 de AOW-leeftijd 65 jaar en 9 maanden.
In 2018 wordt die leeftijd verder verhoogd met 3 maanden en in de jaren
daarna telkens met 4 maanden. In 2021 is de AOW-leeftijd dan 67 jaar. In
België is de pensioenleeftijd 65 jaar. Als je daar 40 jaar hebt gewerkt,
kun je met 62 jaar zonder korting met pensioen. In Duitsland kun je dit
jaar met 65 jaar en 5 of 6 maanden met pensioen als je geboren bent in
1951 of 1952. De mogelijkheid bestaat daar vervroegd ouderdomspensioen
aanvragen, maar dan word je wel levenslang gekort.
Wanneer je als Nederlandse grenswerker in België werkt en zowel
Nederlands als Belgisch pensioen hebt opgebouwd, kun je met je Belgisch
pensioen als met 62 jaar stoppen. Als je Belgische pensioen laag is, ben
je eigenlijk gedwongen om tot de Nederlandse AOW-leeftijd te werken. Dat
is lastig, want in België word je van rechtswege met 65 jaar ontslagen.
Je bent dan al bijna gedwongen om in Nederland nog in deeltijd te
blijven werken. In het rapport doet de onderzoekscommissie de
aanbeveling een pan-Europees pensioenfonds aan te trekken.
Europa
Marjon Weerepas is overtuigd van het belang van een
multidisciplinaire aanpak: “Als er onderhandelingen plaatsvinden over
belastingverdragen moeten daar ook experts op het gebied van sociale
zekerheid bij worden betrokken. Dan kunnen zij er samen voor zorgen dat
toewijzingsregels in de internationale regelgeving voor sociale
zekerheid en in de belastingverdragen samenvallen. Belangrijk is dat –
ook bij grenseffecttoetsen – de verschillende rechtsgebieden zich niet
alleen richten op hun eigen rechtsgebied en professionele discipline,
maar letterlijk en figuurlijk over hun eigen grenzen heen kijken.
Grenswerkers zijn de pioniers van Europa. Als Europa erin slaagt de
problemen van grenswerkers op te lossen, dan zal dat zorgen voor groot
commitment onder de Europese burgers en een versteviging van de Europese
geest.”
Noot voor de pers:
Voor meer informatie over de inhoud van dit persbericht kunt u terecht
bij Margot Krijnen, persvoorlichter UM, tel. 043 388 52 30, e-mail
Margot.Krijnen@maastrichtuniversity.nl.
De afdeling Marketing and Communications van de UM is bereikbaar
via e-mail pers@maastrichtuniversity.nl.
Voor urgente zaken buiten kantooruren: 06 36 43 34 88.
De persberichten van de Universiteit Maastricht staan op www.maastrichtuniversity.nl/pers.
Zie ook het Webmagazine
voor interessant onderzoek aan de UM en volg ons op Twitter: @MaastrichtU.
|