[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het energielabel voor woningen

Brief regering

Nummer: 2017D21357, datum: 2017-07-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2017Z10282:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2017

De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft mij verzocht om
een reactie op de brief van mevrouw A. van L. inzake het energielabel
voor woningen. Hierbij reageer ik op de door mevrouw Van L. gestelde
vragen. 

Een aantal van de gestelde vragen gaan over de vaststelling van
labelklassen en de verbetervoorstellen voor specifieke appartementen.
Mevrouw Van L. schetst dat in 2012 in haar appartementencomplex 46
appartementen een energielabel C hebben gekregen en één appartement
een label B. Hoewel ik niet over de specifieke situatie van het
appartementencomplex kan oordelen, is het zo dat appartementen met
dezelfde energiebesparende maatregelen in één gebouw verschillende
energielabels kunnen krijgen. Dit is met name afhankelijk van de
oppervlakte en de hoeveelheid buitenschil van de verschillende
appartementen. In een complex kan bijvoorbeeld het ene appartement een
groter percentage buitenschil hebben dan het andere appartement. De mate
waarin deze buitenschil geïsoleerd is, heeft invloed op de hoogte van
het label. Ook de oppervlakte van een appartementen heeft invloed op de
hoogte van het energielabel, doordat in de systematiek het principe
geldt dat grotere woningen in beginsel meer energie nodig zullen hebben
dan kleinere. Uit de invoergegevens uit de labeldatabase die wordt
beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is af te
leiden dat voor de appartementen in het appartementencomplex van mevrouw
Van L. onder andere verschillende gebruiksoppervlakten,
glasoppervlakten, geveloppervlakten en toepassingen van beton in de
gevels zijn ingevoerd.

Bij het energielabel staan de energetische prestaties van de woning
centraal. Sinds 2012 wordt er onderscheid gemaakt in de labelsystematiek
tussen ventilatoren op wisselstroom en ventilatoren op gelijkstroom,
waarbij ventilatoren op gelijkstroom hoger worden gewaardeerd. De
investeringskosten en de kosten die in de gebruiksfase samenhangen met
de keuze voor een bepaald type maatregel spelen voor de bepaling van de
hoogte van de energieprestaties en voor het energielabel geen rol.

Wat betreft de verbetervoorstellen die voor de appartementen in het
complex van mevrouw Van L. zijn gedaan, stelt mevrouw Van L. terecht dat
deze moeten aansluiten bij de woning in kwestie. Ik kan niet oordelen of
de opname van de woningen door de betreffende adviseur correct is gedaan
en daarmee samenhangende of de verbetervoorstellen voor de specifieke
woningen correct zijn opgesteld, maar de verbetervoorstellen worden (en
werden dat ook in 2012) opgesteld met een geautomatiseerd systeem.
Verbetermaatregelen die al zijn doorgevoerd of niet relevant zijn voor
bepaalde type woningen zullen niet worden voorgesteld.
Isolatiemaatregelen bij slecht of matig geïsoleerde onderdelen van
gevels worden niet voorgesteld als het om een zeer gering aandeel (<5%)
van het totale geveloppervlak gaat. Uit de invoergegevens uit de
labeldatabase is af te leiden dat bij het betreffende
appartementencomplex een onderdeel niet/matig is geïsoleerd, echter de
totale geveloppervlakte van de appartementen verschilt waardoor het bij
het ene appartement (net) meer dan 5% van de totale gevel betreft en bij
een ander appartement (net) minder dan 5% van de totale gevel. Het
energielabel wordt per appartement en niet per complex opgesteld,
waardoor deze verschillen in de verbetervoorstellen kunnen ontstaan. 

Het energielabel is niet een besluit dat is vastgesteld door de
overheid, waardoor er geen mogelijkheid is voor bezwaar of beroep. Als
de gevraagde huur als gevolg van het energielabel te hoog is, dan staat
de gang naar de Huurcommissie open. Hierbij is van belang dat een
eventuele aanpassing van het energielabel tot een lagere huurprijs zou
moeten leiden. Wanneer niet de maximale huur wordt gerekend, hoeft een
aanpassing van het energielabel niet te leiden tot een lagere huurprijs.
Ook kan worden overwogen een ander gecertificeerd bedrijf te verzoeken
de appartementen op te nemen en met de eventuele verschillende
uitkomsten naar de verhuurder te stappen. Overigens kan met de
energiebesparingsverkenner van de RVO een inschatting worden gemaakt van
het energielabel van woningen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt
naar woningtypen (  HYPERLINK
"https://energiebesparingsverkenner.rvo.nl/" 
https://energiebesparingsverkenner.rvo.nl/ ). Het voorbeeld van Milieu
Centraal uit de brief van mevrouw Van L. betreft een hoekwoning uit 1955
en is daarom minder geschikt als voorbeeld voor het appartementencomplex
in Venlo. Uit de besparingsverkenner volgt dat een energielabel C voor
een appartement uit 1983 zonder extra maatregelen goed mogelijk is. 

Bij de bepaling van de huurprijs voor sociale huurwoningen met het
energielabel of de Energie-Index is het van belang wanneer het
energielabel of de Index voor de woning is opgesteld. Tot 1 januari 2015
werden de huurpunten gebaseerd op de energielabelklasse van het
energielabel. Met de invoering van de nieuwe methodiek in 2015 met het
zogeheten Nader Voorschrift, worden de huurpunten voor energieprestatie
gewaardeerd op basis van de Energie-Index, zoals die per 1 januari 2015
wordt vastgesteld. Die Energie-Index is niet zonder meer vergelijkbaar
met de Energie-Index of de energielabelklasse die werd vermeld op
energielabels tot 1 januari 2015. 

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 

R.H.A. Plasterk