[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34763 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)

Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2017D22740, datum: 2017-08-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2017Z10946:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W03.17.0018/II 's-Gravenhage, 17 maart 2017

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 2 februari 2017, no.2017000179, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel breidt de bevoegdheid van de burgemeester uit om een pand of woning op grond van de Opiumwet te sluiten1 (hierna: sluitingsbevoegdheid) naar gevallen waarin in een pand of woning voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur, chemicaliën en versnijdingsmiddelen. De bestaande sluitingsbevoegdheid ziet op situaties waarin drugs in een pand of woning worden aangetroffen, verkocht, afgeleverd of verstrekt.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden maar adviseert in de toelichting de passage over de uit het wetsvoorstel voortvloeiende bewijslast van de burgemeester met het oog op sluiting aan te passen.

De voorgestelde sluitingsbevoegdheid ziet op de ingevolge de Opiumwet strafbaar gestelde voorbereidingshandelingen.2 Deze strafbepalingen bevatten volgens de toelichting een subjectief bestanddeel: degene die het voorwerp of de stof in een pand of woning voorhanden heeft, moet weten of ernstige reden hebben om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Dit betekent volgens de toelichting dat de burgemeester, indien hij tot sluiting wil overgaan, voldoende aannemelijk moet kunnen maken dat ook aan het subjectieve bestanddeel van die strafbare feiten is voldaan.3 Tegelijkertijd verwijst de toelichting naar de bestaande rechtspraak van de bestuursrechter die inhoudt dat voor de toepassing van de reeds bestaande sluitingsbevoegdheid verwijtbaarheid van de verhuurder van het pand niet is vereist.4 Het is niet aannemelijk, aldus de toelichting, dat die rechtspraak niet ook zal gelden voor de voorgestelde verruiming van artikel 13b van de Opiumwet; het blijft immers een reparatoire sanctie.5

De Afdeling merkt op dat een verplichting van de burgemeester om met het oog op sluiting het subjectieve bestanddeel van de betreffende feiten aannemelijk te maken, zich niet verdraagt met de beoogde aansluiting bij de bestaande rechtspraak van de bestuursrechter. Indien zoals in de toelichting wordt uitgegaan van deze rechtspraak, zal die verplichting in de praktijk vermoedelijk weinig betekenis hebben. Dit geldt te meer nu blijkens de toelichting de daarvoor noodzakelijke bestuurlijke beoordeling met name lijkt te kunnen worden gebaseerd op de feitelijke omstandigheden zoals door de politie ter plaatse vastgesteld. In dat geval zal de burgemeester al snel ervan mogen uitgaan dat aan het subjectieve bestanddeel zoals voornoemd, zal zijn voldaan.6

De Afdeling adviseert de toelichting in het licht van het voorgaande aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.


De vice-president van de Raad van State,


  1. Voorgesteld artikel 13b Opiumwet. Het betreft het opleggen van een last onder bestuursdwang in de zin van artikel 5:21 van de Awb die het bevel inhoudt de woning of het pand te sluiten.↩︎

  2. Dit betreft handelingen ter voorbereiding van illegale hennepteelt of voorbereidingshandelingen gericht op het handel in harddrugs in de zin van de artikelen 10a en 11 van de Opiumwet.↩︎

  3. Memorie van toelichting, paragraaf 5. Consultatiereacties.↩︎

  4. Vgl. ABRvS 3 februari 2016, ECLI:NL:RVS2016:185 en ABRvS 5 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX6476. Een en ander hangt samen met het reparatoire karakter van de sanctie. Deze jurisprudentie houdt ook in dat de omstandigheid dat de bewoner of huurder geen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in de woning, de bevoegdheid van de burgemeester tot sluiting van de woning onverlet laat. Vgl. ABRvS 6 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2616, ABRvS 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2081 en
    ABRvS 15 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:374.↩︎

  5. Memorie van toelichting, paragraaf 5. Consultatiereacties.↩︎

  6. Memorie van toelichting, paragraaf 4. Reikwijdte van de voorgestelde verruiming.↩︎