[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet maritiem beheer BES en van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de implementatie van het Verdrag van Nairobi inzake wrakopruiming

Eindtekst

Nummer: 2017D25574, datum: 2017-09-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2017Z04361:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)






	De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

14 september 2017

	

Wijziging van de Wet maritiem beheer BES en van Boek 8 van het
Burgerlijk Wetboek BES in verband met de implementatie van het Verdrag
van Nairobi inzake wrakopruiming







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het ter implementatie van het
op 18 mei 2007 tot stand gekomen Verdrag van Nairobi (Trb. 2008, 115)
inzake het opruimen van wrakken nodig is wijzigingen aan te brengen in
de Wet maritiem beheer BES, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de
Wet bestrijding maritieme ongevallen, onder intrekking van de Wet
opruiming van schepen en wrakken BES;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet maritiem beheer BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, 5, eerste, tweede en vierde lid, artikel 6,
eerste en tweede lid, artikel 9, derde lid, artikel 10, eerste lid,
artikel 11, vierde lid, artikel 13, eerste lid, artikel 14, tweede en
derde lid, artikel 15, vierde, vijfde en zesde lid, artikel 16, eerste
en tweede lid, artikel 17, eerste en vijfde lid, artikel 24, eerste en
tweede lid, artikel 26, derde lid, artikel 30, vierde lid, artikel 35,
vierde lid, artikel 37, vierde lid, artikel 38, tweede lid, artikel 39,
artikel 40, eerste, vierde en vijfde lid, artikel 41, eerste lid,
artikel 42, tweede lid, artikel 43, artikel 44, vijfde lid, artikel 47,
tweede lid, artikel 48, tweede lid, en artikel 51, eerste en derde lid,
wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat” telkens vervangen
door: Onze Minister.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt “territoriale wateren en” vervangen door
“territoriale wateren of” en vervalt: valt.

2. In onderdeel q wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door: Onze Minister.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel aa door een
puntkomma, worden twee begrippen en daarbij behorende
begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende:

bb. Wrakopruimingsverdrag: het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand
gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007
(Trb. 2008, 115);

cc. Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

C

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na “oorlogsschepen” ingevoegd: en militaire
luchtvaartuigen.

2. In onderdeel c wordt na “schepen” ingevoegd: en luchtvaartuigen.

D

Na artikel 19 worden in paragraaf 3.1 drie artikelen ingevoegd,
luidende:

Artikel 19a

1. De gezagvoerder van een schip dat zich bevindt in de territoriale
zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open
verbinding staan, licht de beheerder in omtrent hem bekende schepen,
overblijfselen van schepen en alle andere voorwerpen in zee gestrand,
gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeringen
of andere waterstaatswerken of die zich op het zeestrand bevinden, die
nog niet zijn aangegeven op een nautische kaart.

2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, rust ook op degene die
belast is met het beheer van een platform dat zich in de territoriale
zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open
verbinding staan, bevindt.

Artikel 19b

De gezagvoerder van een schip dat zich bevindt in de territoriale zee,
met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding
staan, meldt de beheerder zo uitgebreid mogelijk de volgende informatie
met betrekking tot een schip, overblijfselen van schepen en alle andere
voorwerpen in zee gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of
vastgeraakt op of in waterkeringen of andere waterstaatswerken of die
zich op het zeestrand bevinden:

a. de positie;

b. het aantal personen en de aard van de lading aan boord;

c. de aard van de schade;

d. of het schip naar zijn oordeel een gevaar is voor de navigatie;

e. andere nuttige informatie of bijzonderheden welke het opruimen van
het schip vergemakkelijken.

Artikel 19c

1. De beheerder is bevoegd overblijfselen van schepen en alle andere
voorwerpen in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en
inhammen die hiermee in open verbinding staan, die zijn gestrand,
gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeringen
of andere waterstaatswerken of die zich op het zeestrand bevinden, niet
zijnde een wrak als bedoeld in paragraaf 4.6, op te ruimen zonder dat
hij door belanghebbenden bij het wrak, of het opgeruimde voorwerp dan
wel de zaken aan boord van of in of op het wrak of voorwerp,
aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen
toegebrachte schade.

2. De kosten, krachtens het eerste lid gemaakt, komen ten laste van de
beheerder, onverminderd diens bevoegdheid om de krachtens dit artikel te
zijnen laste komende kosten te verhalen op degene, die volgens de wet
daarvoor aansprakelijk is.

3. Al hetgeen in verband met het opruimen op grond van het eerste lid
wordt geborgen, wordt tegen voldoening van de ter zake van de opruiming
gemaakte kosten of tegen het stellen van zekerheid voor de voldoening
daarvan afgegeven aan belanghebbenden, die zich daartoe aanmelden en
zich als zodanig kunnen legitimeren.

4. De beheerder kan niet aansprakelijk worden gesteld voor afgifte van
het geborgene aan een onbevoegde.

5. Indien belanghebbenden zich niet aanmelden, dan wel in gebreke
blijven binnen een door de beheerder te stellen termijn de in het derde
lid bedoelde kosten te voldoen of voor de voldoening daarvan zekerheid
te stellen, is de beheerder bevoegd het geborgene te verkopen.

E

In artikel 21, derde lid, wordt “Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
Onze Minister van FinanciĂ«n” vervangen door “Onze Minister van
Economisch Zaken, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties” en wordt
“Onze Minister van Verkeer en Waterstaat” vervangen door: Onze
Minister.

F

Na artikel 26 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

1. De beheerder is, in het belang van de orde, de veiligheid en ter
bescherming van het milieu, bevoegd op kosten van de scheepsbeheerder
een schip dat zich in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en
inhammen die hiermee in open verbinding staan, bevindt te verhalen of te
doen verhalen. Onder verhalen wordt in dit verband verstaan het
verplaatsen van een schip naar een ligplaats of bewaarplaats.

2. Met uitzondering van een spoedeisend geval, dan wel ingeval van een
onbekende scheepsbeheerder, wordt van de bevoegdheid, bedoeld in het
eerste lid, geen gebruik gemaakt dan nadat de beheerder schriftelijk
opdracht heeft gegeven aan de scheepsbeheerder om dit schip vóór een
in deze opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een door de beheerder
aangewezen plaats en gebleken is dat op het genoemde tijdstip geen
gevolg is gegeven aan de opdracht.

3. Indien het schip in kennelijk onbeheerde toestand verkeert of de
scheepsbeheerder onbekend is, roept de beheerder deze op om dit schip op
te halen tegen betaling van de verhaalkosten en ligkosten. Bij deze
oproep worden tenminste de naam, het type schip, alsmede het
registratienummer of het brandmerk van het schip vermeld. De oproep
geschiedt door middel van bekendmaking in de nieuwsbladen. Indien het
een vreemd schip betreft geeft de beheerder zo spoedig mogelijk kennis
van de oproep aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat, voor
zover zodanig consulair ambtenaar in de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba benoemd is. Indien er geen consulaire ambtenaar in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is benoemd, vindt deze
kennisgeving plaats aan de ambassadeur of tijdelijk zaakgelastigde van
de desbetreffende Staat tot wiens ambtsgebied de openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba behoren.

4. Ten aanzien van het verhaal van de kosten, bedoeld in het eerste en
derde lid, op de scheepsbeheerder van het betrokken schip is artikel 70
van toepassing.

Artikel 26b

1. Indien een schip dat zich in de territoriale zee, met inbegrip van de
baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, bevindt gevaar,
schade of hinder veroorzaakt of dreigt te veroorzaken, kan de beheerder
aan de gezagvoerder of de scheepsbeheerder van dit schip voorschriften
stellen, houdende maatregelen ter voorkoming of beëindiging van dat
gevaar, die schade of hinder.

2. De gezagvoerder en de scheepsbeheerder zijn verplicht te voldoen aan
de voorschriften, bedoeld in het eerste lid.

3. Indien Ă©Ă©n van de personen, bedoeld in het tweede lid, voldoet aan
de verplichting, bedoeld in het tweede lid, vervalt deze verplichting
voor de andere.

G

In artikel 27, vijfde lid, wordt “kapitein” vervangen door:
gezagvoerder.

H

Na artikel 28 wordt in paragraaf 3.3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a

1. Een schip met een brutotonnage van 300 of meer dat op grond van
Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te
voeren, vaart niet een in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, met inbegrip
van de territoriale zee, gelegen haven of ankerplaats binnen of vertrekt
daaruit niet, indien het voor dat schip overeenkomstig het gestelde in
artikel 28 van de Wet bestrijding maritieme ongevallen dan wel artikel
12, veertiende lid, van het Wrakopruimingsverdrag afgegeven certificaat
zich niet aan boord bevindt.

2. Een niet in Nederland geregistreerd schip met een brutotonnage van
300 of meer vaart niet een in Bonaire, Sint Eustatius of Saba of in de
territoriale zee gelegen haven of ankerplaats binnen of vertrekt daaruit
niet, als voor dat schip niet overeenkomstig artikel 12 van het
Wrakopruimingsverdrag een certificaat als bedoeld in dat artikel is
afgegeven of indien dat certificaat zich niet aan boord bevindt.

3. In afwijking van het eerste en tweede lid behoeft het certificaat
zich niet aan boord te bevinden indien elektronisch, overeenkomstig
artikel 12, dertiende lid, van het Wrakopruimingsverdrag, door of
vanwege Onze Minister kan worden gecontroleerd of voor het
desbetreffende schip een certificaat is afgegeven.

I

In artikel 30, vierde lid, wordt “aanvraag van andere Staat”
vervangen door: aanvraag van een andere Staat.

J

Paragraaf 3.6. komt te luiden:

§ 3.6. Noodrecht

Artikel 31

Onverminderd artikel 4, is, ingeval van buitengewone omstandigheden
veroorzaakt door een natuurramp, het bestuurscollege, en voor zover dit
college niet in staat is op te treden, de Gezaghebber bevoegd de
artikelen 19c, 26a en 26b toe te passen op een schip of een wrak dat
zich bevindt in de binnenwateren dan wel op het zeestrand van het
betrokken eiland.

K

In artikel 42, derde lid, wordt “de ministers, genoemd in het tweede
lid” vervangen door: Onze Minister.

L

In artikel 45, eerste lid, wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” vervangen door “Onze Minister” en vervalt:, in
overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer,.

M

Artikel 46, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat
kan, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,” vervangen door “Onze Minister
kan” en wordt “bouwwerkinde” vervangen door: bouwwerk in de.

2. In de tweede volzin wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat
en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer” vervangen door: Onze Minister.

N

In hoofdstuk 4 wordt na paragraaf 4.5 een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4.6. Wrakopruimingsverdrag

Onderdeel 4.6.1. Algemene bepalingen

Artikel 49a

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

daarmee samenhangende belangen: de belangen van een kuststaat die
rechtstreeks worden getroffen of bedreigd door een wrak, zoals: 

1Âș. maritieme activiteiten op of voor de kust, in een haven of in
zeemondingen, met inbegrip van de visserij, die een essentieel middel
van bestaan vormen voor de betrokken personen;

2Âș. toeristische attracties en andere economische belangen in het
betrokken gebied;

3Âș. de gezondheid van de bevolking aan de kust en het welzijn van het
betrokken gebied, met inbegrip van het behoud van de levende mariene
rijkdommen en van de flora en fauna;

4Âș. infrastructuur buitengaats en onder water;

exploitant van het schip: eigenaar van het schip of elke andere
organisatie of persoon, zoals de manager of rompbevrachter, die namens
de eigenaar de verantwoordelijkheid heeft aanvaard voor de exploitatie
van het schip en die bij de aanvaarding van die verantwoordelijkheid de
verplichting op zich heeft genomen zich te kwijten van alle bijbehorende
taken en verantwoordelijkheden die worden opgelegd door de
Internationale Veiligheidsbeleidscode (ISM-code), zoals gewijzigd;

geregistreerde eigenaar: degene die als eigenaar van het schip is
ingeschreven of, bij het ontbreken van registratie, de persoon of
personen die eigenaar was of waren van het schip op het tijdstip van het
maritiem ongeval, met dien verstande dat indien evenwel een schip
eigendom is van een staat en geëxploiteerd wordt door een maatschappij
die in die staat is geregistreerd als exploitant van het schip, onder
“geregistreerde eigenaar" die maatschappij wordt verstaan;

gevaar: elke situatie of dreiging die:

1o. een gevaar of belemmering vormt voor de scheepvaart, of

2o. naar redelijkerwijs verwacht kan worden zal uitmonden in grote
schadelijke gevolgen voor het mariene milieu of schade aan de kustlijn
of daarmee samenhangende belangen van een of meer staten; 

maritiem ongeval: aanvaring, stranding, ander navigatieincident of ander
voorval aan boord van het schip of daarbuiten waardoor materiële schade
aan een schip of zijn lading wordt veroorzaakt of dreigt te worden
veroorzaakt;

Nederlands schip: schip dat op grond van Nederlandse rechtsregels
gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;

opruiming en opruimen: elke vorm van voorkomen, beperken of ongedaan
maken van het gevaar dat ontstaat door een wrak;

schip: zeeschip, ongeacht het type, met inbegrip van draagvleugelboten,
luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen, drijvende vaartuigen en
drijvende platforms, met uitzondering van platforms die ter plaatse
worden ingezet bij de exploratie, exploitatie of productie van minerale
rijkdommen van de zeebodem;

staat waar het schip geregistreerd is: met betrekking tot een
geregistreerd schip, de staat waarin het schip is geregistreerd en met
betrekking tot een niet-geregistreerd schip, de staat waarvan het schip
gerechtigd is de vlag te voeren;

wrak:

1Âș. als gevolg van een maritiem ongeval gezonken of gestrand schip;

2Âș. als gevolg van een maritiem ongeval gezonken of gestrand deel van
een schip, met inbegrip van zaken die zich aan boord van dat schip
bevinden of hebben bevonden;

3Âș. als gevolg van een maritiem ongeval op zee door een schip verloren
zaak die is gestrand, gezonken of op zee op drift geraakt, of

4Âș. schip dat als gevolg van een maritiem ongeval op het punt van
zinken of stranden staat of naar redelijkerwijs verwacht kan worden zal
zinken of stranden indien niet reeds doeltreffende maatregelen worden
genomen om hulp te verlenen aan het in gevaar verkerend schip of andere
zaak.

Artikel 49b 

Deze paragraaf is van toepassing op een wrak dat als gevolg van een
maritiem ongeval een gevaar vormt in de territoriale zee, met inbegrip
van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, en de
exclusieve economische zone, voor zover niet elders in deze paragraaf
anders is bepaald. 

Artikel 49c

Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop berustende
bepalingen, wordt onder het verlenen van hulp aan een schip mede
verstaan het verlenen van hulp aan zaken die zich aan boord daarvan
bevinden of aan van dat schip afkomstige drijvende of gezonken zaken.

Artikel 49d 

Indien het schip toebehoort aan een rederij die een boekhouder heeft
aangesteld, of indien er sprake is van rompbevrachting, treedt de
boekhouder, onderscheidenlijk de rompbevrachter voor de toepassing van
deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen in de plaats van de
geregistreerde eigenaar.

Onderdeel 4.6.2. Meldingsverplichting

Artikel 49e

1. Indien zich een maritiem ongeval heeft voorgedaan ten gevolge
waarvan: 

1o. een schip is gezonken of gestrand;

2o. een deel van een schip, met inbegrip van zaken die zich aan boord
van dat schip bevinden of hebben bevonden, is gezonken of gestrand;

3o. een door een schip op zee verloren zaak is gestrand, gezonken of op
zee op drift geraakt, of

4o. een schip op het punt van zinken of stranden staat of naar
redelijkerwijs verwacht kan worden, zal zinken of stranden indien niet
reeds doeltreffende maatregelen worden genomen om hulp te verlenen,
maakt de gezagvoerder of de exploitant van het schip daarvan zo spoedig
mogelijk melding en verstrekt daarbij de gegevens, bedoeld in artikel 5,
tweede lid, van het Wrakopruimingsverdrag aan Onze Minister, die
daarvoor een instantie kan aanwijzen. Zodra door de gezagvoerder of de
exploitant van het schip aan de meldplicht uit hoofde van dit artikel is
voldaan, is de ander daarvan ontslagen.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de te verstrekken informatie, alsmede de wijze waarop de
melding geschiedt en de informatie wordt verstrekt.

3. Het eerste lid en het bepaalde krachtens het tweede lid is niet van
toepassing voor zover op grond van artikel 14 van de Wet voorkoming van
verontreiniging door schepen BES aan de bevoegde autoriteiten van het
ongeval melding moet worden gemaakt en daarbij de in het tweede lid
bedoelde informatie moet worden verstrekt.

Onderdeel 4.6.3. Lokaliseren, markeren, waarschuwen, vaststellen gevaar

Artikel 49f 

1. Zodra Onze Minister op de hoogte is van de aanwezigheid van een wrak,
draagt hij er zorg voor dat onmiddellijk de deelnemers aan het
scheepvaartverkeer en de betrokken staten worden gewaarschuwd.

2. Indien Onze Minister redenen heeft om aan te nemen dat een wrak een
gevaar vormt, draagt hij er zorg voor dat alle redelijkerwijs
uitvoerbare maatregelen worden getroffen om de precieze locatie van het
wrak vast te stellen.

Artikel 49g

1. Zodra Onze Minister op de hoogte is van de aanwezigheid van een wrak,
neemt hij een beschikking, inhoudend dat het wrak een gevaar vormt,
indien hij daarvoor met inachtneming van de criteria van artikel 6 van
het Wrakopruimingsverdrag gronden aanwezig acht.

2. Indien Onze Minister overeenkomstig het eerste lid heeft vastgesteld
dat een wrak een gevaar vormt, draagt hij er zorg voor dat:

a. alle redelijke maatregelen worden getroffen om het wrak te markeren
overeenkomstig het toepasselijke internationaal aanvaarde systeem voor
bebakening;

b. de bijzonderheden van de markering van het wrak worden bekendgemaakt
met behulp van alle gepaste middelen, met inbegrip van zeevaartkundige
publicaties;

c. de beschikking wordt bekendgemaakt aan de geregistreerde eigenaar en
zo spoedig mogelijk wordt medegedeeld aan de staat waar het schip
geregistreerd is;

d. met het bevoegd gezag van de staat waar het schip geregistreerd is en
van andere staten die negatieve gevolgen van het wrak ondervinden,
overleg wordt gevoerd over de met betrekking tot het wrak te treffen
maatregelen. 

Onderdeel 4.6.4. Opruimen

Artikel 49h 

1. Indien Onze Minister overeenkomstig artikel 49g heeft vastgesteld dat
een wrak een gevaar vormt, draagt de geregistreerde eigenaar er zorg
voor dat:

a. het wrak wordt opgeruimd en

b. aan Onze Minister een bewijs wordt overgelegd van verzekering of
andere financiële zekerheid zoals vereist op grond van artikel 12 van
het Wrakopruimingsverdrag, tenzij een andere belanghebbende een zodanig
bewijs heeft overgelegd.

2. De geregistreerde eigenaar kan ter voldoening aan het eerste lid,
aanhef en onderdeel a, een overeenkomst sluiten met een hulpverlener of
andere persoon teneinde het wrak te doen opruimen.

Artikel 49i 

Indien Onze Minister overeenkomstig artikel 6 van het
Wrakopruimingsverdrag heeft vastgesteld dat een wrak een gevaar vormt:

a. stelt hij in een beschikking een redelijke termijn binnen welke de
geregistreerde eigenaar het wrak moet opruimen, rekening houdend met de
aard van het vastgestelde gevaar;

b. vermeldt hij bij de bekendmaking van de beschikking met de door hem
gestelde termijn, dat hij het wrak overeenkomstig artikel 49l en artikel
8:615 van het Burgerlijk Wetboek BES voor rekening van de geregistreerde
eigenaar kan doen opruimen, indien de geregistreerde eigenaar verzuimt
het wrak binnen die termijn op te ruimen en

c. stelt hij de geregistreerde eigenaar schriftelijk ervan in kennis dat
hij voornemens is onmiddellijk op te treden indien het gevaar bijzonder
groot wordt.

Artikel 49j 

Alvorens het opruimen aanvangt, kan Onze Minister in een tot de
geregistreerde eigenaar gerichte beschikking voorschriften vastleggen
voor dit opruimen, uitsluitend voor zover dat nodig is om te waarborgen
dat het opruimen geschiedt in overeenstemming met overwegingen
betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.

Artikel 49k 

Wanneer het opruimen door de geregistreerde eigenaar is aangevangen, kan
Onze Minister besluiten tot optreden bij het opruimen voor zover dat
nodig is om te waarborgen dat dit doeltreffend geschiedt, in
overeenstemming met overwegingen betreffende de veiligheid en de
bescherming van het mariene milieu. 

Artikel 49l 

1. Indien de geregistreerde eigenaar verzuimt het wrak binnen de
ingevolge artikel 49i, aanhef en onder a, vastgestelde termijn op te
ruimen, of indien geen contact kan worden gelegd met de geregistreerde
eigenaar, kan Onze Minister het wrak langs de naar zijn oordeel meest
praktische en snelle weg doen opruimen, in overeenstemming met
overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene
milieu. 

2. Voorts kan Onze Minister in omstandigheden waarin onmiddellijk
optreden vereist is en hij de staat waar het schip geregistreerd is en
de geregistreerde eigenaar daarvan in kennis heeft gesteld, het wrak
langs de naar zijn oordeel meest praktische en snelle weg doen opruimen,
in overeenstemming met overwegingen betreffende de veiligheid en de
bescherming van het mariene milieu.

3. Al hetgeen in verband met het opruimen op grond van het eerste lid
wordt geborgen, wordt tegen voldoening van de ter zake van de opruiming
gemaakte kosten of tegen het stellen van zekerheid voor de voldoening
daarvan afgegeven aan belanghebbenden, die zich daartoe aanmelden en
zich als zodanig kunnen legitimeren.

4. Onze Minister kan niet aansprakelijk worden gesteld voor afgifte van
het geborgene aan een onbevoegde.

5. Indien belanghebbenden zich niet aanmelden, dan wel in gebreke
blijven binnen een door Onze Minister te stellen termijn de in het derde
lid bedoelde kosten te voldoen of voor de voldoening daarvan zekerheid
te stellen, is Onze Minister bevoegd het geborgene te verkopen.

Onderdeel 4.6.5. Bepalingen voor de territoriale zee, met inbegrip van
de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan

Artikel 49m

Met betrekking tot een wrak dat zich bevindt in de territoriale zee, met
inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan,
zijn artikel 49g, tweede lid, aanhef en onderdeel c, wat betreft
mededeling aan de staat waar het schip geregistreerd is, en onderdeel d,
alsmede de kennisgevingsverplichtingen van artikel 49l, tweede lid, niet
van toepassing.

O

Na hoofdstuk 4 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4A. VERGOEDING VAN KOSTEN

Artikel 49n 

Indien Onze Minister ingevolge artikel 49j, 49k of 49l een schip naar
een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba heeft doen brengen,
vergoedt Onze Minister de redelijke kosten van die maatregelen van het
daartoe bevoegde gezag die redelijkerwijs nodig zijn om het gevaar
verbonden aan het brengen van het schip naar, en het verblijf in, de
haven dan wel de gevolgen ervan, te voorkomen, te beperken of ongedaan
te maken.

Artikel 49o 

1. Indien een persoon, nadat een maritiem ongeval als bedoeld in artikel
49a heeft plaatsgevonden, hulp heeft verleend aan het desbetreffende
schip en als gevolg van een besluit of handeling van Onze Minister
krachtens artikel 49j, 49k of 49l bij de hulpverlening schade heeft
geleden die hij niet kan verhalen op de geregistreerde eigenaar van dat
schip of een andere persoon, kent Onze Minister de hulpverlener op diens
verzoek een billijke tegemoetkoming in die schade toe.

2. Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd,
respectievelijk kan slechts gedeeltelijk worden toegekend, indien de
door de hulpverlener geleden schade geheel respectievelijk gedeeltelijk
is te wijten aan diens schuld of de schuld van degenen voor wie hij
aansprakelijk is.

3. Onze Minister neemt bij de toepassing van het eerste lid bij de
bepaling van de door de hulpverlener geleden schade in het bijzonder in
aanmerking: 

a. de bij de hulpverlening gemaakte kosten;

b. het verlies of de beschadiging van het bij de hulpverlening ingezet
materieel of gebruikte materialen;

c. de bij de hulpverlening gelopen risico's; 

d. het gederfde hulploon.

P

In artikel 50, eerste lid, wordt “Onze Minister van Justitie”
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Q

Na artikel 51 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 51a

De ambtenaren, bedoeld in artikel 51, zijn tevens belast met het
uitvoeren van maatregelen genomen krachtens artikel 49k of 49l.

R

In artikel 53 vervalt de aanduiding “1.” voor de tekst en wordt
“artikel 32, vierde, vijfde of zesde lid” vervangen door: artikel
28a.

S

In artikel 58, derde lid, en artikel 63, vierde lid, wordt “de
VROM-Inspectie van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer” vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en
Transport.

T

In artikel 62 vervalt: 32, vierde en vijfde lid, 33, eerste lid,

U

Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door: Onze Minister.

2. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, vervalt het
tweede lid.

3. In het tweede lid wordt “ artikel 32, zesde lid, artikel 33, tweede
lid, onderdeel c, artikel 37, vierde lid, artikel 45, derde lid, of
artikel 46, derde lid” vervangen door “artikel 28a, eerste en tweede
lid, artikel 37, vierde lid, artikel 45, derde lid, artikel 46, derde
lid, artikel 49e, eerste lid, artikel 49h, eerste lid, onder a en b”.

V

Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt na “artikel 19” ingevoegd “, artikel
19a, artikel 19b” en vervalt: artikel 29, vijfde lid, artikel 31,
artikel 32, vierde en vijfde lid,.

2. In het derde lid wordt “verhoogd tot” vervangen door: verhoogd
door.

W

In artikel 85, derde lid, vervalt: tegen dit bevel tot aan of
vasthouding.

ARTIKEL II

Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 541 wordt na “vindt” ingevoegd: onder voorbehoud van
afdeling 4 van deze titel.

B

Aan titel 6 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

AFDELING 4. AANSPRAKELIJKHEID VOOR DE KOSTEN VAN HET LOKALISEREN,
MARKEREN EN OPRUIMEN VAN EEN WRAK

Artikel 614

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. “Verdrag”: het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen
Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb.
2008,115);

b. “wrak”, “schip”, “maritiem ongeval”, “gevaar”,
“geregistreerde eigenaar”, “Staat waar het schip geregistreerd
is”: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Verdrag;

c. “lokaliseren, markeren en opruimen”: hetgeen daaronder wordt
verstaan in het Verdrag.

Artikel 615

1. De geregistreerde eigenaar is, behoudens het bepaalde in deze
afdeling, aansprakelijk voor de kosten van het lokaliseren, markeren en
opruimen van het wrak overeenkomstig paragraaf 4.6, onderdeel 4.6.3 en
4.6.4, waar nodig in samenhang met hoofdstuk 4a, van de Wet maritiem
beheer BES.

2. De geregistreerde eigenaar is niet op grond van deze afdeling
aansprakelijk indien hij bewijst dat het maritiem ongeval dat tot het
wrak geleid heeft:

a. het gevolg is van een oorlogshandeling, vijandelijkheden,
burgeroorlog, opstand of een natuurverschijnsel van uitzonderlijke,
onvermijdelijke en onweerstaanbare aard;

b. in zijn geheel is veroorzaakt door een handelen of nalaten door een
derde met het oogmerk schade te veroorzaken; of

c. in zijn geheel is veroorzaakt door nalatigheid of een andere
onrechtmatige daad van een overheid of andere autoriteit die
verantwoordelijk is voor het onderhoud van verlichting of andere
navigatiehulpmiddelen bij de uitoefening van die taak.

3. Niets in deze afdeling tast het recht aan van de geregistreerde
eigenaar om zijn aansprakelijkheid te beperken uit hoofde van titel 7. 

4. Geen vordering tot vergoeding van de kosten bedoeld in het eerste
lid, kan tegen de geregistreerde eigenaar worden ingesteld anders dan in
overeenstemming met de bepalingen van deze afdeling. 

5. Geen bepaling van dit artikel doet afbreuk aan enig recht van verhaal
tegenover derden.

Artikel 616

1. De geregistreerde eigenaar is uit hoofde van deze afdeling niet
aansprakelijk voor de kosten bedoeld in artikel 615, eerste lid, indien
en voor zover de aansprakelijkheid voor dergelijke kosten in strijd zou
zijn met:

a. het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid
voor schade door verontreiniging door olie, 1969, zoals gewijzigd; 

b. het Internationaal Verdrag inzake aansprakelijkheid en vergoeding
voor schade in verband met het vervoer over zee van gevaarlijke en
schadelijke stoffen, 1996, zoals gewijzigd;

c. het Verdrag inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de
kernenergie, 1960, zoals gewijzigd, of het Verdrag van Wenen inzake
wettelijke aansprakelijkheid voor kernschade, 1963, zoals gewijzigd; of
nationaal recht dat beperking van de aansprakelijkheid voor kernschade
regelt of verbiedt; of

d. het Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid
voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001, zoals gewijzigd;


mits het desbetreffende verdrag van toepassing en van kracht is. 

2. Voor zover maatregelen uit hoofde van de Wet maritiem beheer BES
worden aangemerkt als hulpverlening overeenkomstig het op 28 april 1989
te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake hulpverlening,
is dat verdrag van toepassing op kwesties omtrent het loon of de
vergoeding verschuldigd aan de hulpverlener en met uitsluiting van de
regels van deze afdeling.

Artikel 617

1. Vorderingen tot vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 615,
eerste lid, kunnen rechtstreeks worden ingesteld tegen de verzekeraar of
andere persoon die financiële zekerheid heeft gesteld ter dekking van
de aansprakelijkheid van de geregistreerde eigenaar voor kosten als
bedoeld in artikel 615, eerste lid. In dit geval kan de verweerder,
zelfs indien de geregistreerde eigenaar niet gerechtigd is zijn
aansprakelijkheid te beperken, zijn aansprakelijkheid beperken tot het
bedrag berekend overeenkomstig artikel 755, eerste lid, onder c.

2. De verweerder komen alle verweermiddelen toe welke de geregistreerde
eigenaar tegen de vorderingen zou hebben kunnen aanvoeren, doch hij kan
geen beroep doen op de omstandigheid dat de geregistreerde eigenaar
surseance van betaling is verleend, dat ten aanzien van de
geregistreerde eigenaar de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen
van toepassing is, of dat de geregistreerde eigenaar zich in staat van
faillissement of vereffening bevindt. Hij kan zich voorts verweren met
een beroep op het feit dat de kosten zijn veroorzaakt door opzettelijk
wangedrag van de geregistreerde eigenaar zelf, doch andere
verweermiddelen welke hij zou hebben kunnen aanvoeren tegen een door de
geregistreerde eigenaar tegen hem ingestelde vordering komen hem niet
toe.

3. De verweerder kan de geregistreerde eigenaar steeds in het geding
roepen.

C

Na afdeling 11 van titel 20 wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

AFDELING 12. VORDERINGEN TER ZAKE VAN KOSTEN VAN HET LOKALISEREN,
MARKEREN EN OPRUIMEN VAN EEN WRAK

Artikel 1833

Het recht kosten uit hoofde van afdeling 4 van titel 6 te verhalen
vervalt, wanneer niet binnen drie jaar na de datum waarop het gevaar is
vastgesteld in overeenstemming met afdeling 4 van titel 6 een vordering
wordt ingesteld. In geen geval kunnen vorderingen echter worden
ingesteld na zes jaar na de datum van het maritiem ongeval dat tot het
wrak heeft geleid. Indien het maritiem ongeval bestaat uit een reeks
feiten, loopt de termijn van zes jaar vanaf de datum van het eerste
feit.

ARTIKEL III

De Wet opruiming van schepen en wrakken BES wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   15