[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng van een schriftelijk overleg over activering quotum arbeidsgehandicaptenarbeidsbeperkten (Kamerstuk 34352, nr. 65)

Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2017D26625, datum: 2017-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2017Z11780:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


	INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG







	Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat
de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de 

staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de activering
quotum(regeling) arbeidsgehandicapten/arbeidsbeperkten  (Kamerstuk 34
352, nr.65). 







De voorzitter van de commissie,

Bosman





De griffier van de commissie,

Esmeijer



	

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

		Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

		Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

		Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

		Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

		Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

		Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

		Vragen en opmerkingen van de leden van de 50PLUS-fractie

		

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen de onderhavige
ministeriële regeling. De leden onderschrijven het doel om mensen met
een arbeidsbeperking meer kansen te geven op de reguliere arbeidsmarkt.
Zij hebben nog wel enkele vragen. 

In de toelichting op de twee-meting banenafspraak is af te leiden dat
het aantal WIW/ID banen in totaal met 3.488 is afgenomen ten opzichte
van de nulmeting. De leden van de VVD-fractie vragen of deze WIW/ID
banen in de nulmeting en een-meting wel zijn meegeteld en of het
wegvallen van deze banen doordat de WIW/ID regeling niet meer bestaat
geen scheef beeld geeft van het aantal gerealiseerde banen bij de
overheid. Is het wegvallen van deze banen mede de oorzaak van de
negatieve trend bij overheidswerkgevers? Is bij de afspraak in het
Sociaal Akkoord met betrekking tot het aantal te realiseren banen
rekening gehouden met het op termijn wegvallen van de WIW/ID banen in
verband met pensionering, overlijden e.d.?

In de toelichting op de regeling staat dat de in te voeren quotumheffing
betrekking heeft op quotumtekorten over het jaar 2018. In de
begeleidende brief staat dat het kabinet besloten heeft
overheidswerkgevers juist meer tijd te geven om de afgesproken aantallen
garantiebanen te realiseren. Hiervoor volgt een afzonderlijk
wetsvoorstel. Hoe verhoudt de voorliggende ministeriële regeling zich
tot voornoemd wetsvoorstel?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Wanneer heeft de regering geconstateerd dat de doelstelling van 6.500
banen in 2016 bij lange na niet is gehaald en waarom is niet eerder
gehandeld?

Kan de regering motiveren waarom is besloten de quotumregeling door te
zetten, anders dan louter te verwijzen naar draagvlak bij een aantal
sociale partners?

 

Wat is volgens de regering de reden voor het niet behalen van
de doelstelling bij de sector overheid?

 

Hoe gaat de regering voorkomen dat het activeren van dit quotum
verdringing en ineffectieve subsidiebanen in de hand werkt?

 

Heeft de regering reeds spijt van de invoering van de Participatiewet,
omdat nu de gevolgen voor mensen met een verminderde loonwaarde en
afstand tot de arbeidsmarkt pijnlijk duidelijk worden? Zo nee, waarom
niet?

Vragen en opmerking van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de voordracht voor
het vaststellen van een ministeriële regeling om de quotumheffing voor
de sector overheid te kunnen activeren in het kader van de
banenafspraak.

Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen:

De overheid heeft als werkgever tot nu toe niet kunnen voldoen aan de
doelstelling om 6.500 banen te realiseren voor mensen met een
arbeidsbeperking. De leden van de CDA-fractie vinden dit resultaat zeer
teleurstellend. Zeker als daarbij in ogenschouw wordt genomen dat er
sprake is van een negatieve trend. Van de 5.454 die door de
overheidswerkgevers in 2015 werden gerealiseerd, waren er in 2016 nog
slechts 3.597 over. Wat is volgens de regering hiervan de oorzaak?

Kan een analyse gegeven worden van de achtergrond van het niet kunnen
halen van de doelstelling door de overheidswerkgevers en van het feit
dat er zelfs sprake is van een negatieve trend? 

In hoeverre spelen hier de bezuinigingstaakstellingen die de
verschillende overheidsorganen hebben gekregen een rol?

Kan de regering een specificatie geven van de realisatie van banen voor
mensen tot nu toe met een arbeidsbeperking door de diverse
overheidswerkgevers op rijks- provinciaal en gemeentelijk niveau? 

De leden van de CDA-fractie hebben bij de behandeling van de wet
aangegeven dat het louter aanzetten van de quotumregeling onvoldoende is
om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Goed dat
ook de regering tot dit inzicht is gekomen en voorstelt om aanvullende
maatregelen te treffen. De leden van de CDA-fractie wachten met
belangstelling de aanvullende spoedwetgeving af die het mogelijk moet
maken om de heffing met Ă©Ă©n jaar uit te stellen en om deactivering van
de quotumregeling mogelijk te maken. Wanneer kan de Kamer deze
spoedwetgeving tegemoet zien?

Uit signalen van sociale partners en overheidswerkgevers is gebleken dat
het problematisch is dat mensen na twee jaar niet meer meetellen voor de
banenafspraak als zij het wettelijk minimumloon verdienen. De leden van
de CDA-fractie vinden het positief dat de regering deze signalen oppakt
en het mogelijk gaat maken dat de banen van mensen uit de doelgroep
banenafspraak die meer zijn gaan verdienen bij hun werkgever dan het
minimumloon toch blijven meetellen. Kan de regering bij benadering
aangeven om hoeveel mensen het hier zal gaan en wat dit betekent voor
het behalen van de doelstelling om 6.500 banen bij de overheid te
realiseren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie danken de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid voor de brief over activering van de quotumregeling.
De leden vinden het cruciaal dat mensen met een beperking mee moeten
kunnen doen op de arbeidsmarkt en steunen de inwerkingstelling van het
quotum, maar betreuren dat het zover heeft moeten komen, zeker omdat het
de overheid zelf betreft. Zij vragen of de staatssecretaris de inzet
steunt dat mensen met een arbeidsbeperking aan de slag moeten kunnen bij
de overheid en dat overheidswerkgevers er alles aan gelegen moet zijn om
hen hierbij te begeleiden en hier ook het goede voorbeeld dient te
geven.

De leden merken op dat ondanks een bewuste keuze van het kabinet voor
een hogere opgave voor de overheid ten opzichte van de marktsector de
overheid niet alleen de doelstelling niet haalt, maar zelfs ver
achterblijft bij de marktsector. Zij vragen of de staatssecretaris een
toelichting kan geven wat er sinds de inwerkingtreding van de
banenafspraak is veranderd bij de overheid, waardoor overheidswerkgevers
minder in staat blijken om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen.
De leden vragen welke lessen de staatssecretaris trekt uit dit proces,
en of zij op de gang van zaken kan reflecteren. 

De leden van de D66-fractie vragen ook wat de staatssecretaris doet met
de opmerkingen van VNO-NCW/MKB Nederland dat de uitvoering nog niet
voldoende is en dat structurele ondersteuning nodig is.

De leden van de D66-fractie vragen of het mogelijk is om een indicatie
te geven van, of een kader te geven waarbinnen, het quotumpercentage
gaat gelden en hoeveel werknemers een werkgever in dienst moet hebben om
de heffing niet te hoeven betalen. Aansluitend vragen zij waaraan de
opbrengsten van de quotumheffing zullen worden besteed. 

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het teleurstellend dat de
werkgevers in de overheidssector de doelstelling van de banenafspraak
niet hebben gehaald. Het is van groot belang dat er ook in de
overheidssector voldoende plek is voor mensen met een arbeidsbeperking.
Het is dan ook goed dat de quotumregeling nu wordt geactiveerd. De leden
van de GroenLinks-fractie hebben hierover nog wel een aantal vragen. Wat
betekent nu precies het activeren van het quotum, zonder de heffing? Wat
is het verschil met de huidige situatie? 

In de brief van de staatssecretaris wordt genoemd dat het kabinet het
belangrijk vindt “om als de quotumregeling geactiveerd is te monitoren
hoe de quotumregeling uitpakt bij verschillende overheidssectoren”.
Betekent dit dat er op dit moment nog niet gemonitord wordt? Welke
cijfers zijn er op dit moment beschikbaar over de verschillen tussen
branches binnen de overheid en verschillende overheidslagen? Is bekend
welke branches en overheidslagen het goed en minder goed doen? Zijn er
bijvoorbeeld grote verschillen tussen gemeentelijke overheden,
provinciale overheden, en de rijksoverheid?

Worden ‘best practices’ ook gedeeld tussen organisaties en op welke
manier wordt dit gestimuleerd en gefaciliteerd? Worden daarbij ook
‘best practices’ uit de marktsector meegenomen? 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met onvrede kennis genomen van de
regeling activering quotum arbeidsgehandicapten. De leden vragen waarom
de regering tot uitstel van de invoering van de quotumregeling is
overgegaan. De regeling zou januari 2018 in moeten gaan maar blijkt nu
met Ă©Ă©n jaar te worden uitgesteld. Komt dit niet neer op het belonen
van slecht gedrag? Hoe kan van dit instrument een dwingende werking
uitgaan richting de verschillende werkgevers nu uitstel en versoepeling
zo makkelijk te regelen zijn? 

Dit kabinet houdt van prikkelen en straffen, maar is heel zacht voor
werkgevers. 

De boete van 5.000 euro per niet gerealiseerde werkplek vinden de leden
van de SP-fractie erg laag in verhouding tot de kosten van een werknemer
per jaar. Onderschrijft de regering dat calculerend gedrag kan ontstaan
uit het feit dat het betalen van een boete beduidend goedkoper is dan
een jaarsalaris? Kan de regering uitleggen hoeveel lager de 5.000 euro
boete uitkomt door het toekennen van het afwijkingspercentage en hoe
deze berekening tot stand komt? Kan zij reflecteren op de uitspraak van
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens de
behandeling van de quotumwet ‘het quotum voor arbeidsgehandicapten
staat als een huis.’ Is de regering bereid om af te zien van uitstel
van de inwerkingtreding van de quotumheffing arbeidsgehandicapten? Is
zij bereid om het boetebedrag te verdubbelen?

Volgens Cedris bedroeg de totale arbeidsparticipatie van mensen met een
arbeidshandicap 156.734 in 2016 en 158.896 in 2015 (waarbij een werkweek
van 25,5 uur de norm is); onderschrijft de regering deze cijfers waarbij
opvalt dat de totale arbeidsparticipatie gekrompen is van 2015 op 2016?
Onderschrijft de regering dat het uiteindelijke doel is om
werkgelegenheid te bieden voor mensen met een arbeidshandicap? Kan de
regering uitleggen wat de meerwaarde van de banenafspraak is als de
totale arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidshandicap niet
substantieel stijgt of zelfs daalt? 

De leden van de SP-fractie constateren dat er van 2015 op 2016 netto
banen weg zijn gegaan door de Participatiewet. De instroom in sociale
werkvoorzieningen is afgesloten, beschut werk komt niet afdoende van de
grond en er zijn al sociale werkvoorzieningen geliquideerd. Erkent de
regering dat de totale arbeidsparticipatie onvoldoende groeit en dat
deze veel beter zou groeien indien de sociale werkvoorziening weer
nieuwe inschrijvingen mogen aannemen? Is de regering bereid tenminste
tijdelijk nieuwe instroom in de sociale werkvoorziening toe te laten?
Hoeveel sociale werkvoorzieningen zijn reeds geliquideerd? Hoeveel
liquidaties van sociale werkvoorzieningen vindt de regering acceptabel?
Erkent de regering dat sociale werkvoorzieningen van groot belang zijn
voor het realiseren van beschut werk en voor de banen-afspraak-banen die
door detachering worden gerealiseerd?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering bereid is om meer
beschutte banen te creëren, de doelstelling te verhogen tot boven de
30.000 en de toelating tot beschutte werkplekken te vergemakkelijken.
Hoeveel beschutte werkplekken zijn er nu gecreëerd ten opzichte van de
doelstelling; wat is de laatste stand van zaken?

Waarom zet de regering niet in op een wat leefbaarder loon, op banen van
op zijn minst 120% van het wettelijk minimumloon? De leden van de
SP-fractie vragen wat naar inschatting de kosten hiervan zullen zijn.

De leden van de SP-fractie vinden het onrechtvaardig dat de overheid de
overheid wel uitstel geeft van de quotumheffing, maar dat de
Wajong-gerechtigden (vooralsnog) geen uitstel krijgen van de Wajong
korting. Wat is de rechtvaardiging hiervan?

Het UWV geeft aan dat er 935 herkeurde Wajong-gerechtigden aan een
nieuwe baan geholpen zijn. Erkent de regering dat hiermee geen reëel
perspectief op werk is voor herkeurde Wajong-gerechtigden? Wat zijn de
redenen voor dit geringe succes? Kan de regering een subverdeling geven
van de tot nu toe behaalde resultaten van de banenafspraak; hoeveel
35-minners kregen een banenafspraak baan, hoeveel Wajong-gerechtigden,
hoeveel WSW-ers etc? Indien dit niet bekend is, kan dit dan worden
aangeven voor het doelgroepenregister?

De leden van de SP-fractie hebben geconstateerd dat veel
Wajong-gerechtigden het betreuren dat werken voor hen niet loont. In
veel gevallen verdienen ze niets bij en in een aantal gevallen moeten ze
zelfs geld inleveren als ze gaan werken. Is de regering bereid dit
probleem op te lossen? Waarom wordt de zogenoemde brutering toegepast en
hoe gaat dit in zijn werk?

Is de regering bereid de doelgroep banenafspraak te verbreden conform
het voorstel van Ieder(in)? Graag zien de leden van de SP-fractie een
inhoudelijke reactie tegemoet.

Vragen en opmerkingen de leden van de 50PLUS-fractie

De leden van de 50PLUS-fractie hebben met belangstelling kennis genomen
van de brief van de staatssecretaris waarin zij de Kamer informeert over
het besluit over te gaan tot activering van de quotumregeling voor de
sector overheid, wegens het niet halen van de banendoelstelling voor
2016.

 

Deze leden willen hun waardering uitspreken voor het feit dat de sector
‘markt’ de doelstellingen voor 2016 heeft gehaald. Het gezamenlijke
doel is door werkgevers in de markt serieus genomen, en het
onderliggende instrumentarium van stimulerende regelingen zal daar zeker
aan hebben bijgedragen.  

Wel willen de leden weten wat voor soort banen het betreft. De leden van
de 50PLUS-fractie  krijgen vooral te horen dat het tijdelijke banen zijn
met veel inkomensonzekerheid. Kan de staatssecretaris ons hierover
duidelijkheid verschaffen? De banen dienen er ook, of misschien wel
juist, voor de arbeidsgehandicapten zekerheid en perspectief te bieden
voor de toekomst. Kan de staatssecretaris dat bevestigen?

 

De leden van de 50-PLUS-fractie willen centraal stellen dat het halen
van de banendoelstelling van 125.000 extra banen in totaal uiterst
belangrijk is, maar dat steeds voorop moet staan dat alles wat aan
maatregelen wordt genomen er primair op gericht is dat mensen met een
arbeidsbeperking welkom zijn Ă©n zich welkom voelen op de inclusieve
arbeidsmarkt en ook van overheidswerkgevers en de overheid voldoende
kansen Ă©n ondersteuning krijgen. 

De voorgenomen korting met 5% per 1 januari 2018 op de uitkering van
Wajong-gerechtigden met arbeidsvermogen draagt hier volgens deze leden
in ieder geval nĂ­et aan bij. 

Het Sociaal Akkoord in 2013 ging nog uit van spoedige realisatie van
duurzame banen voor alle arbeidsbeperkten en arbeidsgehandicapten. Het
doorvoeren van deze korting is volgens de leden van de 50PLUS-fractie
niet minder dan een stok achter de deur, maar dan wel aan het adres van
kwetsbare arbeidsbeperkten en arbeidsgehandicapten. Hiermee wordt
bevestigd dat de duurzame banendoelstelling niet waar is gemaakt. Het is
in de ogen van deze leden dan ook onverteerbaar dat de sancties wél
doorgevoerd wordt, jĂșist door de overheid die de afspraak zelf niet is
nagekomen. Waarom komt de regering niet tot inkeer en ziet zij niet af
van deze korting?

Het VN-verdrag voor mensen met een beperking wil bevorderen dat mensen
met een beperking op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan de
samenleving en ook aan een inclusieve arbeidsmarkt. Discriminatie op
grond van handicap is niet toegestaan. Het doel van dit verdrag is de
mensenrechten te bevorderen, te beschermen en te waarborgen. Vindt de
regering, dat de Participatiewet zoals deze nu gestalte krijgt en zich
ontwikkelt, en de voorgenomen korting voor Wajongeren met
arbeidsvermogen – terwijl er onvoldoende duurzame banen voor hen zijn
– recht doet aan deze belangrijke doelstellingen van het VN-verdrag?
Kan zij haar antwoord motiveren? 

Deze leden horen graag hoe het communicatietraject over de
quotumregeling vormgegeven wordt. Ook zijn zij benieuwd naar de
quotumpercentage’s en (minimale) aantallen van in dienst te nemen
werknemers. In hoeverre wordt bij vaststelling rekening gehouden met de
sectorspecifieke knelpunten, genoemd door het Verbond Sectorwerkgevers
Overheid (VSO) in haar brief van 17 juli jl. aan de informateur, en de
verdere knelpunten beschreven door de staatssecretaris in de brief van 8
september jl.?

 

Deze leden willen ook weten hoe gewerkt is en gewerkt wordt aan de door
VNO-NCW/MKB-Nederland genoemde “externe factoren” voor het niet
realiseren van de banen-ambitie. Zijn alle regelingen en de uitvoering
nu dan wél voldoende duidelijk en op orde, zodat de weg écht gebaand
is voor realisatie van de doelstelling?

 

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of de staatssecretaris nog
uitvoerig kan ingaan op het feit dat voor de realisatie van de
taakstelling voor overheid en markt zeer ongelijke regels gelden. De
verhouding van de taakstelling markt-overheid is 4:1, terwijl het aantal
werkenden in de beide sectoren in een verhouding staat van circa 8:1.
Bovendien moet de overheidssector haar target al op 1 januari 2024
gehaald hebben, terwijl dat voor de markt op j januari 2026 het geval
is. Deze leden willen graag weten op welke objectieve gronden dit
onderscheid is gebaseerd.

 

Bij de telling van de gerealiseerde banen zijn markt en overheid formeel
strikt gescheiden sectoren. In hoeverre is dit reëel? In hoeverre geeft
dit inderdaad een vertekend beeld, zoals VSO stelt? De overheid heeft
volgens deze leden inderdaad veel ondersteunende werkzaamheden waarin
mensen met een arbeidsbeperking kunnen worden geplaatst, uitbesteed aan
marktpartijen. Banen die dĂĄĂĄr gerealiseerd worden tellen dus mee voor
‘de markt’, terwijl het in wezen banen zijn die gerealiseerd worden
door/ via de overheid of overheidsinstellingen. Het is toch geen optie
dat de overheid uitbesteding aan de markt terugdraait, om de
banenafspraak te realiseren? Graag een toelichting van de kant van de
staatssecretaris. Welke oplossing ziet de staatssecretaris voor dit
volgens deze leden reële knelpunt?

 

De leden van de 50PLUS-fractie vinden het verstandig dat
overheidswerkgevers extra tijd krijgen om op grond van het opgelegde
quotumpercentage de afgesproken aantallen banen te realiseren. Hierbij
hebben zij wel de vraag hoe reëel de termijn van één jaar is, als nog
onderzoek moet worden verricht naar tal van knelpunten, zoals regionale
verschillen, sectorale verschillen, en onderzoek naar omvang van de
doelgroep.

 

Het valt de leden van de 50PLUS-fractie op dat in de brief nauwelijks
aandacht wordt geschonken aan mogelijke financiële knelpunten bij
overheidsinstellingen en (mede)overheden die kunnen spelen bij het
achterblijven van realisatie van de banendoelstelling.

 In dit verband vragen zij een uitvoerige toelichting op de tamelijk
loos ogende passage in de brief op pagina 8.: “Voor wat de financiĂ«le
middelen betreft, kunnen de overheidswerkgevers afwegen welke
maatregelen zij kunnen treffen om de banenafspraak te financieren,
passend in hun bekostigingssystematiek”. Allicht zullen zij deze
afweging kĂșnnen maken en naar alle waarschijnlijkheid ook daadwerkelijk
maken, maar hiermee is niet de vraag beantwoord of er bij
overheidswerkgevers tot nu toe financiële knelpunten spelen, en zo ja,
wat daarvan de oorzaak is.

OĂłk in dit verband vragen de leden van de 50PLUS-fractie om een reactie
op een bericht van Binnenlands Bestuur van 22 september 2017, dat het
Macro-bijstandsbudget voor gemeenten wéér te laag uitvalt. Gemeenten
kampen inmiddels vier jaar met tekorten van het macrobudget. 

Volgens het bericht is in de begroting van het ministerie van Sociale
zaken en Werkgelegenheid rekening gehouden met een stijging van de
gemeentelijke kosten van de bijstandsvoorziening van 1,04%. Maar het
Rijk maakt slechts 0,36% extra vrij voor deze zogenoemde macrobudgetten.
Dat levert een tekort van 0,68% op, bijna 40 miljoen euro. Volgens
Divosa-voorzitter Erik Dannenberg valt dit mogelijk nog veel hoger uit:
'volgens het Centraal Planbureau stijgt het aantal mensen dat een beroep
op de bijstand doet met 0,24 procent. Wanneer wij kijken naar de cijfers
uit onze benchmark, dan is dat percentage tot juni 2017 al met bijna 2
procent gestegen.' Volgens Divosa levert dat – mĂ©t de prijsstijging
van de uitkering in ogenschouw genomen – uiteindelijk een tekort op
van rond de 3,5 procent, omgerekend bijna 200 miljoen euro. De
50PLUS-fractie vraagt om een gemotiveerde reactie op dit bericht in
Binnenlands Bestuur. 

 

De uitvoering van de quotumregeling ligt bij UWV en de Belastingdienst.
Is er sprake (geweest) van een uitvoerbaarheidstoets voor UWV en de
Belastingdienst voor de uitvoering van de quotumregeling? Graag een
toelichting van de kant van de regering.

 http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/bijstandsbudget-gemeent
en-weer-te-laag.9571913.lynkx