[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34801, bijgewerkt t/m nr. 5 (NvW d.d. 10 oktober 2017)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2017D29309, datum: 2017-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2017Z13463:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 5 (Nota van Wijziging d.d. 10 oktober 2017)



	34 801 	Wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte
beroepspensioenregeling vanwege het tijdelijk aanhouden van afgescheiden
vermogens door fuserende bedrijfstakpensioenfondsen, regels voor fusie
en splitsing en waardeoverdracht van nettopensioen (Wet fuserende
bedrijfstakpensioenfondsen)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te regelen
dat fuserende verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen tijdelijk
afgescheiden vermogens kunnen aanhouden, dat pensioenfondsen de
instemming van de toezichthouder nodig hebben voor fusie of splitsing en
dat de regels voor waardeoverdracht van nettopensioen worden aangepast;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

0A

	In artikel 63b, derde lid, wordt “80, 81” vervangen door: 80, 80a,
81.

1A

	Na artikel 80 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 80a. Verplichting tot waardeoverdracht nettopensioen voor
pensioenfondsen

	1. Een pensioenfonds is verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen
deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn
pensioenaanspraken welke voortvloeien uit een premieovereenkomst voor
nettopensioen per de datum van beëindiging van de deelneming op grond
van de omstandigheden, bedoeld in artikel 120, tweede lid, onderdeel b,
rechtstreeks over te dragen aan een pensioenuitvoerder die door de
deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde is
aangewezen, indien:

	a. de overdrachtswaarde zodanig door het pensioenfonds wordt
vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten
gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële
gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan;

	b. de ontvangende pensioenuitvoerder een regeling voor nettopensioen
uitvoert; en

	c. indien de ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is, de
deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde reeds
nettopensioenaanspraken heeft jegens dat pensioenfonds.

	Indien het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot
waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht
van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is
voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.

	2. Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over het vaststellen van de overdrachtswaarde.

2A

	In artikel 81b, eerste lid, wordt “80, 81” vervangen door: 80, 80a,
81.

A

In paragraaf 5.1 wordt na artikel 114 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 114a. Fusie of splitsing

1. Een pensioenfonds dat over wil gaan tot fusie of splitsing, behoeft
daarvoor de voorafgaande instemming van de toezichthouder.
Verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen die voornemens zijn te
fuseren en die na de fusie als verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds
tijdelijk afgescheiden vermogens willen aanhouden als bedoeld in artikel
123a, behoeven daarvoor de voorafgaande instemming van de
toezichthouder.

2. Aan de instemming kunnen voorschriften worden verbonden met het oog
op de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

3. De aanvraag van instemming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt
onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
bepalen gegevens.

4. Verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen als bedoeld in het
eerste lid, tweede zin, dienen naast de gegevens, bedoeld in het derde
lid, bij de toezichthouder een fusieplan in dat is vastgesteld in
overeenstemming met het georganiseerde bedrijfsleven dat de
verplichtstellingen voor de bedrijfstakpensioenfondsen die willen
fuseren heeft aangevraagd.

5. In het fusieplan, bedoeld in het vierde lid, staat in ieder geval
een:

a. motivering voor het aangaan van de fusie en de noodzaak tot het
tijdelijk aanhouden van afgescheiden vermogens;

b. onderbouwing van de samenhang tussen de bedrijfstakken van de
fuserende verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen;

c. toelichting op en onderbouwing van de wijze waarop in maximaal vijf
jaar wordt overgegaan tot een financieel geheel; en

d. beschrijving van de bedrijfsvoering van het verplichtgestelde
bedrijfstakpensioenfonds na de fusie en beschrijving van de wijze waarop
wordt gesplitst in maximaal twee jaar indien overgang naar een
financieel geheel niet slaagt.  

6. Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds dat tijdelijk
afgescheiden vermogens aanhoudt als bedoeld in artikel 123a, heeft na de
fusie een verplichtgestelde werkingssfeer en, indien van toepassing, een
vrijwillige werkingssfeer die gelijk zijn aan de verplichtgestelde
werkingssferen en de vrijwillige werkingssferen van de gefuseerde
bedrijfstakpensioenfondsen. 

7. De toezichthouder stemt in, tenzij het pensioenfonds niet voldoet aan
hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald of de toezichthouder van
oordeel is dat de belangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere
aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden onvoldoende zijn
gewaarborgd.

8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over dit artikel over onder meer de procedure en het fusieplan.

Aa

	In artikel 120, tweede lid, onderdeel b, wordt “bij beëindiging van
de deelneming door deze omstandigheden” vervangen door: bij
beëindiging van de deelneming door deze omstandigheden, tenzij het
nettopensioen betreft en het kapitaal bij beëindiging van de deelneming
door deze omstandigheden wordt overgedragen aan een andere
pensioenuitvoerder.

B

Na	 artikel 123 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 123a. Fusie verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen

1. In afwijking van artikel 123, eerste lid, kan een verplichtgesteld
bedrijfstakpensioenfonds, dat is ontstaan door fusie van maximaal vijf
verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen met ieder een beheerd
vermogen van niet meer dan € 25 miljard en met samenhangende
bedrijfstakken, tijdelijk, voor een periode van maximaal vijf jaar, een
afgescheiden vermogen aanhouden voor iedere vermogenskring indien dit
noodzakelijk is ter overbrugging van verschillen in dekkingsgraad. 

2. De werkingssfeer van een vermogenskring als bedoeld in het eerste
lid, betreft de pensioenregelingen die voor de fusie waren ondergebracht
bij een of bij een aantal van de maximaal vijf bij de fusie betrokken,
verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen. 

3. De toezichthouder kan op aanvraag van het verplichtgesteld
bedrijfstakpensioenfonds, gedaan in overeenstemming met het
georganiseerde bedrijfsleven dat de verplichtstelling voor het
bedrijfstakpensioenfonds heeft aangevraagd, de periode van vijf jaar,
bedoeld in het eerste lid, eenmaal verlengen indien het
verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds aantoont in de periode van
vijf jaar niet op verantwoorde wijze tot een financieel geheel te kunnen
komen. De verlenging kan worden verleend voor maximaal:

a. een jaar, indien het verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds
aantoont in dit jaar alsnog op verantwoorde wijze tot een financieel
geheel te komen; of

b. twee jaar, indien dit nodig is om het verplichtgesteld
bedrijfstakpensioenfonds te splitsen.

4. Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds dat afgescheiden
vermogens aanhoudt beschikt over voldoende fusievermogen.

5. Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds dat afgescheiden
vermogens aanhoudt kan alleen een uitvoeringsovereenkomst sluiten met
een werkgever die onder de niet verplichtgestelde werkingssfeer van het
bedrijfstakpensioenfonds valt, indien ten aanzien van deze werkgever
wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 121, onderdeel a, b of
c. 

6. Zolang een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds afgescheiden
vermogens aanhoudt is hetgeen is bepaald bij of krachtens:

a. de artikelen 25, eerste lid, onderdeel j en k, 28, derde lid, en
125a, van overeenkomstige toepassing op ieder afgescheiden vermogen;

b. de artikelen 63b, vijfde lid, laatste zin, 80, tweede lid, laatste
zin, 115, eerste, tweede, derde, zesde, achtste en negende lid, 115b,
eerste, tweede en derde lid, 123, tweede, derde, vierde en vijfde lid,
van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor
collectiviteitkring vermogenskring wordt gelezen; en

c. artikel 146, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over dit artikel die onder meer betrekking hebben op de aanvraag
voor de verlenging en het fusievermogen.

C

Artikel 125a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

D

In artikel 176, eerste lid, wordt “113, 115” vervangen door “113,
114a, 115”en wordt “120, eerste tot en met derde lid, 125”
vervangen door “120, eerste tot en met derde lid, 123a, 125.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4a, negende lid, wordt “met betrekking tot de kosten”
vervangen door: met betrekking tot dit artikel over onder meer de
kosten.

Aa

	In artikel 75b, derde lid, wordt “88, 89” vervangen door: 88, 88a,
89.

Ab

	Na artikel 88 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 88a. Verplichting tot waardeoverdracht nettopensioen voor
beroepspensioenfondsen

	1. Een beroepspensioenfonds is verplicht op verzoek van de deelnemer,
gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn
pensioenaanspraken welke voortvloeien uit een premieregeling voor
nettopensioen per de datum van beëindiging van de deelneming op grond
van de omstandigheden, bedoeld in artikel 118, onderdeel b, rechtstreeks
over te dragen aan een pensioenuitvoerder die door de deelnemer, gewezen
deelnemer of andere aanspraakgerechtigde is aangewezen, indien:

	a. de overdrachtswaarde zodanig door het beroepspensioenfonds wordt
vastgesteld dat de voor mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten
gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële
gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondslagen wordt voldaan;

	b. de ontvangende pensioenuitvoerder een regeling voor nettopensioen
uitvoert; en

	c. indien de ontvangende pensioenuitvoerder een beroepspensioenfonds
is, de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde reeds
nettopensioenaanspraken heeft jegens dat beroepspensioenfonds.

	Indien het verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer tot
waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht
van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is
voor het partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt.

	2. Elk beding strijdig met dit artikel is nietig.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over het vaststellen van de overdrachtswaarde.

Ac

	In artikel 89b, eerste lid, wordt “88, 89” vervangen door: 88, 88a,
89.

B

Na artikel 113a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 113b. Fusie of splitsing

1. Een beroepspensioenfonds dat over wil gaan tot fusie of splitsing,
behoeft daarvoor de voorafgaande instemming van de toezichthouder.

2. Aan de instemming kunnen voorschriften worden verbonden met het oog
op de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

3. De aanvraag van instemming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt
onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
bepalen gegevens. 

4. De toezichthouder stemt in, tenzij het beroepspensioenfonds niet
voldoet aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald of de
toezichthouder van oordeel is dat de belangen van de deelnemers, gewezen
deelnemers, andere aanspraakgerechtigden of pensioengerechtigden
onvoldoende zijn gewaarborgd.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld over dit artikel over onder meer de procedure.

Ba

	In artikel 118, onderdeel b, wordt “bij beëindiging van de
deelneming door deze omstandigheden” vervangen door: bij beëindiging
van de deelneming door deze omstandigheden, tenzij het nettopensioen
betreft en het kapitaal bij beëindiging van de deelneming door deze
omstandigheden wordt overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder.

C

In artikel 171, eerste lid, wordt “113, 114” vervangen door: 113,
113b, 114. 

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet fuserende bedrijfstakpensioenfondsen

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1